Multifunctionele HP DesignJet XL 3600-serie Gebruikershandleiding
Versie 3 Wettelijke kennisgevingen Handelsmerken © Copyright 2020 HP Development Company, L.P. De informatie in dit document kan zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Adobe®, Acrobat®, Adobe Photoshop® en Adobe® PostScript® 3™ zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. De enige garanties voor producten en diensten van HP worden vermeld in de specifieke garantieverklaringen bij dergelijke producten en diensten. Niets in dit document mag worden opgevat als aanvullende garantie.
Inhoudsopgave 1 Inleiding ...................................................................................................................................................................................................... 1 Welkom bij uw printer .............................................................................................................................................................. 2 Printermodellen .....................................................................................
Menu-items van het front panel .......................................................................................................................................... 55 Verbindingsconfiguratiemethoden ..................................................................................................................................... 58 Probleemoplossing ........................................................................................................................................................
Een overzicht van het kleurbeheerproces ....................................................................................................................... 138 Kleurkalibratie ...................................................................................................................................................................... 138 Kleurbeheer via printerstuurprogramma's ......................................................................................................................
15 Scanneronderhoud ............................................................................................................................................................................ 186 De glasplaat van de scanner reinigen ............................................................................................................................... 187 De scanner kalibreren ............................................................................................................................
Lijnen zijn getrapt of gekarteld .......................................................................................................................................... 227 Lijnen worden dubbel of niet in de juiste kleur afgedrukt ............................................................................................. 227 Lijnen zijn onderbroken ......................................................................................................................................................
Milieuspecificaties ................................................................................................................................................................ 251 Geluidsspecificaties ............................................................................................................................................................. 251 Woordenlijst ...................................................................................................................................
1 NLWW Inleiding ● Welkom bij uw printer ● Printermodellen ● Veiligheidsmaatregelen ● Basisonderdelen ● De printer in- en uitschakelen ● Front panel ● HP Utility ● HP Print Preview ● Embedded Web Server ● Demo-afdrukken ● De printer configureren ● Afdrukken vanaf een mobiel apparaat ● Toegankelijkheid ● Andere informatiebronnen 1
Welkom bij uw printer Uw printer is een inkjetkleurenprinter die is ontworpen voor het afdrukken van afbeeldingen van hoge kwaliteit op papier met een maximumbreedte van 914 mm (of ). Hieronder vindt u een aantal belangrijke functies van de printer: ● Afdrukresolutie tot 2400 × 1200 geoptimaliseerde dpi van een invoer van 1200 × 1200 dpi met de optie voor afdrukkwaliteit Best (Beste) en de optie Maximum Detail (Maximale details) en fotopapier.
Veiligheidsmaatregelen Lees deze veiligheidsmaatregelen voordat u de printer gebruikt. Lees ook de lokale voorschriften inzake omgeving, gezondheid en veiligheid. Deze apparatuur is niet geschikt voor gebruik op plaatsen waar de aanwezigheid van kinderen waarschijnlijk is. Om onderhoud uit te voeren of een onderdeel te vervangen, volgt u de instructies die in de HP documentatie worden vermeld om veiligheidsrisico's te minimaliseren en printerbeschadiging te voorkomen.
● Steek geen voorwerpen door sleuven in de printer. ● Struikel niet over de kabels als u achter de printer loopt. ● Steek het netsnoer stevig en volledig in het wandstopcontact en de printeringang. ● Raak het netsnoer nooit aan als u natte handen hebt.
Neem speciale verzorging als u de printer verplaatst over een ruw oppervlak (tapijt, enzovoort), of als u de printer in de richting van de breedte moet verplaatsen. Gevaar van zwaar papier Speciale aandacht is vereist om persoonlijk letsel te voorkomen bij het hanteren van zwaar papier. ● Bij het hanteren van zware papierrollen kunnen meerdere personen nodig zijn. Let er op dat de rug niet te veel wordt belast en dat letsel wordt voorkomen.
Label Toelichting Bewegende onderdelen. Draaiende rolstang. Houd uw handen uit de buurt. Functionele aarding (voor ESD-doeleinden). Let op indien u de printer vervoert wanneer de ondersteuning tegen kantelen verwijderd is. De ondersteuning tegen kantelen moet na transport altijd opnieuw worden samengesteld. Op deze manier vergroot u de kans op balansverstoringen. Raadpleeg de handleidingen voor instructies.
Basisonderdelen De basisonderdelen worden weergegeven op het volgende voor- en achteraanzicht van de printer. Vooraanzicht NLWW 1. Scanner 2. Stapelaar 3. Front panel 4. Inktpatroonsleuf 5. Eerste lade 6.
Achteraanzicht 1. Stroomaansluiting 2. Diagnostische ledlampjes (voor gebruik door servicemonteurs) 3. Gigabit Ethernet-poort, voor aansluiting op een netwerk 4. Communicatiepoort De printer in- en uitschakelen TIP: U kunt de printer zo ingeschakeld laten dat deze nauwelijks energie verbruikt. Als u de printer ingeschakeld laat, kunt u vrijwel direct afdrukken en is het systeem in zijn totaliteit betrouwbaarder.
Als u echter van plan bent om de printer voor langere tijd op te bergen of als de aan/uit-knop niet werkt, dan raden we u aan de stroomkabel aan de achterkant te verwijderen. Steek de stekker weer in het stopcontact om deze weer in te schakelen. Wanneer de printer weer is ingeschakeld, duurt het initialiseren en controleren van de printkoppen ongeveer drie minuten. Het gereedmaken van de printkoppen duurt ongeveer 75 seconden.
Startpagina's Er zijn drie pagina's op het hoogste niveau waartussen u kunt schakelen door uw vinger over het scherm te bewegen: 10 ● Het hoofdscherm biedt rechtstreeks toegang tot de belangrijkste functies van de printer. ● De pagina met alle apps geeft een lijst weer met alle toepassingen die in de printer beschikbaar zijn en de status van elk van deze.
● Veeg naar links naar de widgetpagina en u ziet in een oogopslag de status van de inktvoorraad, papierbenodigdheden en taakwachtrij. ● Bovenaan de pagina met alle apps is er een dashboard dat waarschuwingen weergeeft die verband houden met de belangrijkste functies van de printer. Veeg het dashboard omlaag om Status Center (Statuscentrum) te openen. Dimstand Na enige tijd zonder activiteit (standaard 5 minuten) wordt de dimstand ingeschakeld voor de printer.
De beschikbare talen zijn Engels, Portugees, Spaans, Catalaans, Frans, Nederlands, Italiaans, Duits, Pools, Russisch, vereenvoudigd Chinees, traditioneel Chinees, Koreaans en Japans. Systeemopties wijzigen U kunt verschillende opties voor het printersysteem wijzigen via het front panel. Tik op en vervolgens op System (Systeem). ● Language (Taal). ● Display brightness (Schermhelderheid) om de helderheid van het front panel te wijzigen.
HP Utility starten Start HP DesignJet Utility via het pictogram op de taakbalk of het menu Start > HP > HP DesignJet Utility. Hiermee wordt de HP DesignJet Utility gestart en ziet u de printers die zijn geïnstalleerd op uw computer. Wanneer u de HP DesignJet Utility voor de eerste keer opent, kan een automatische update worden gestart met verbeterde functionaliteit. Het wordt aangeraden om deze te accepteren.
Embedded Web Server De volgende browsers zijn getest op compatibiliteit met Embedded Web Server: ● Internet Explorer 11 en hoger voor Windows 7 en hoger ● Apple Safari 8 en hoger voor OS X 10.10 en hoger ● Mozilla Firefox (meest recente versie) ● Google Chrome (meest recente versie) Wanneer u Embedded Web Server op een willekeurige computer wilt gebruiken, opent u de webbrowser en typt u het IP-adres van de printer in de adresbalk van de browser.
De printer configureren De printer verbinden met uw netwerk De printer kan zichzelf voor de meeste netwerken configureren op een manier die vergelijkbaar is met elke andere computer op hetzelfde netwerk. De eerste keer dat u verbinding maakt, kan het proces enkele minuten in beslag nemen. Zodra voor de printer een werkende netwerkconfiguratie is ingesteld, kunt u het netwerkadres controleren via het front panel: tik op het pictogram .
Controleer de apparatuur voordat u begint: ● De printer moet zijn geconfigureerd en ingeschakeld. ● De Ethernet-switch of router moet aanstaan en correct werken. ● De printer en de computer moeten verbonden zijn met het netwerk (zie De printer verbinden met uw netwerk op pagina 15). U kunt nu de printersoftware installeren en verbinding met de printer maken. Installatie van printersoftware 1.
2. NLWW Controleer of uw Mac en printer zijn aangesloten op hetzelfde netwerk en ga vervolgens naar System Preferences (Systeemvoorkeuren) > Printers and Scanners (Printers en scanners) en tik vervolgens op het om een nieuwe printer toe te voegen.
3. Tik op het en voeg de Bonjour-naam (C000F0) toe aan de zoekfunctie (anders kan het worden geselecteerd en het IP-adres worden ingevoerd). 4. 18 Uw printer verschijnt onder Name (Naam, u kunt deze desgewenst bewerken).
5. Selecteer in het menu Use (Gebruik) de optie Secure AirPrint (Beveiligde AirPrint) of AirPrint, en tik op Add (toevoegen). 6. Uw printer verschijnt nu in de lijst printers. Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Mac OS X) HP Click wordt aanbevolen om uw printer met een netwerk te verbinden. Zie http://www.hp.com/go/ clickDesignJet voor installatie-instructies.
Printerservices instellen U kunt de volgende services instellen: ● Automatisch firmware-updates ontvangen ● Afdrukken per e-mail inschakelen ● Extra printerservices inschakelen Een netwerkverbinding is vereist, zodat de printer zijn eigen connectiviteit kan testen. Denk eraan om de netwerkkabel met de printer te verbinden. Elke printerservice kan afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld zoals hieronder beschreven.
Als u het e-mailadres van de printer wilt bekijken, tikt u op het front panel op het pictogram , het pictogram in de rechterbovenhoek van de pagina en vervolgens op Services > HP Connected > Printer email address (Emailadres van printer). U kunt dit ook configureren vanuit Embedded Web Server. Ga naar het menu HP Web Services (HP-webservices) en klik op Enable HP web Services (HP-webservices inschakelen) om HP ePrint te registreren en in te schakelen.
De volgende instellingen zijn beschikbaar: ● Check for updates automatically (Automatisch controleren op updates): Er wordt een melding weergegeven als er nieuwe firmware beschikbaar is. ● Download new firmware automatically (Nieuwe firmware automatisch downloaden): Nieuwe firmware wordt automatisch gedownload zodra deze beschikbaar is. Deactiveer deze optie om nieuwe firmware handmatig te downloaden. OPMERKING: Het downloaden van de firmware betekent niet dat dit op de printer is geïnstalleerd.
4. Voer in het gedeelte Network Directory Server (Netwerkdirectoryserver) de naam van het LDAP-serveradres (bijvoorbeeld ldap.mycompany.com) en de Port (poort) in. Het gedeelte Server Authentication requirements (Vereisten voor serververificatie): 5. In het gedeelte Server authentication requirements (Vereisten voor serververificatie) kunt u het juiste verificatietype voor de server selecteren (Windows-referenties, eenvoudige referentie, referenties van de printergebruiker gebruiken).
Klik op de pagina Network folders (Netwerkmappen) op boven aan de pagina en vul de verschillende velden in: 24 ● Display name (Weergavenaam): de naam die op het front panel wordt weergegeven wanneer u de scanbestemming/afdrukbron (afhankelijk van de gebruikte functionaliteit) van het bestand opgeeft. ● Network path (Netwerkpad): hier moet de netwerknaam van de externe computer worden weergegeven. De naam moet beginnen met // en worden gevolgd door het pad.
OPMERKING: Als gebruikerswachtwoord moet het wachtwoord van de gebruiker worden opgegeven. Voor de domeinnaam moet de naam worden gebruikt van het domein waarin de gebruikersnaam bestaat. Als de gebruiker niet tot een domein behoort, laat u dit veld leeg. ● Security Pin Option (Pincode voor beveiliging): maak een viercijferige pincode voor beveiliging om te voorkomen dat onbevoegde personen toegang krijgen tot documenten en afbeeldingen in deze netwerkmap.
4. 26 Klik op het tabblad Sharing (Delen) op de knop Advanced Sharing (Geavanceerd delen).
5. NLWW Controleer of de gebruiker over de juiste machtigingsinstellingen beschikt, afhankelijk van het functionaliteitsgebruik van de netwerkmap. Als u een doelmap voor scannen hebt geconfigureerd, moet u voor volledige lees-/schrijfmachtigingen voor de gedeelde map zorgen, zodat gebruikers bestanden kunnen toevoegen aan de map. Hiervoor klikt u op Permissions (Machtigingen) en verleent u Full Control (Volledig beheer) aan de gebruiker (of aan de betreffende groep waar de gebruiker deel van uitmaakt).
6. Als er voor scannergebruikers een tabblad Security (Beveiliging) is opgenomen in het venster Properties (Eigenschappen) voor uw map, moet u dezelfde gebruiker de machtiging Full Control (Volledig beheer) op het tabblad Security (Beveiliging) verlenen voor de map. Slechts enkele bestandssystemen zoals NTFS vereisen dit. Voorbeeld: Een netwerkmap maken in Mac OS 28 1. Maak een nieuwe gebruikersaccount voor de gebruiker op de externe computer.
NLWW 3. Open de toepassing System Preferences (Systeemvoorkeuren) en klik op het pictogram Sharing (Delen). 4. Afhankelijk van de functionaliteit van de map, zorgt u ervoor dat de gebruiker over de juiste machtigingen beschikt. Voor scannen moet de gebruiker over de machtiging Read & Write (Lezen en schrijven) beschikken om toegang tot de map te krijgen. 5. Klik op Options (Opties). 6.
7. Klik op Done (Gereed). U ziet nu dat het delen van bestanden en het delen van Windows zijn ingeschakeld. 8. U moet de printer configureren om scans naar de map te verzenden. De e-mailserver configureren Om de e-mailserver te configureren met Embedded Web Server, klikt u op Setup (Instellen) > E-mail server (Emailserver) en vult u de volgende velden in, waarvan de benodigde informatie meestal wordt geleverd door de provider van de e-mailserver.
Toegangsbeheer Printerbeveiliging beheren met HP Connected Als u Web Services hebt ingesteld, is de printer in de ontgrendelde modus. In de ontgrendelde modus kan iedereen die het e-mailadres van uw printer kent op uw printer afdrukken door er een bestand naartoe te verzenden. Hoewel HP een spamfilter levert, moet u zorgvuldig zijn met het geven van het e-mailadres van uw printer, omdat alles wat naar dat adres gestuurd wordt, op uw printer wordt afgedrukt.
LDAP-aanmeldingsserver Benodigde informatie voordat u begint Zorg ervoor dat u over de volgende informatie beschikt voordat u de configuratie begint: ● Serveradres (hostnaam of IP). ● Vereisten voor serververificatie ● Het pad om de zoekopdracht te beginnen (BaseDN, hoofdmap voor zoeken) (bijvoorbeeld o=mycompany.com).
5. Klik op de knop Apply (Toepassen) om de instellingen op te slaan. Het instellen is voltooid. 6. Om te controleren of het ophalen van de LDAP juist is ingesteld, voert u minstens drie tekens van de contactnaam van een netwerk in het vak Test (Testen) in en klikt u vervolgens op de knop Test (Testen). Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Overige beveiligingsinstellingen Embedded Web Server In het Embedded Web Server-menu Security (Beveiliging) > Security Settings (Beveiligingsinstellingen), kunt u de printer aanpassen als u functies in de onderstaande lijst in- of uitschakelt. Na het uitschakelen van een functie is deze niet meer beschikbaar.
Als deze instelling wordt ingeschakeld, wordt het id-veld verplicht en afdruktaken zonder id-account worden in de wachtrij geplaatst om te 'wachten op account'. De account-id kan worden ingesteld in de printer driver bij het verzenden van de afdruktaak. Als de taak door de printer is ingesteld op 'in de wacht voor telgegevens’, kunt u de account-id introduceren in de driver of op het frontpanel door naar de taakwachtrij te gaan en op de taak in de wachtrij te klikken.
Als u het hulpprogramma wilt installeren, gaat u naar http://www.hp.com/go/DesignJetXL3600/support en klikt u op Software and drivers (Software en stuurprogramma's) > Software – Utility (Software – Hulpprogramma) > UPD configuration tool (UPD-configuratieprogramma) > Download (Downloaden). Voor informatie over hoe u het hulpprogramma kunt installeren en gebruiken, gaat u naar https://support.hp.com/us-en/document/c05658213.
● Selecteer CALS/G4 alleen als u dat type bestand rechtstreeks naar de printer verzendt, zonder langs een printerstuurprogramma te gaan. ● Selecteer TIFF alleen als u dat type bestand rechtstreeks naar de printer verzendt, zonder langs een printer driver te gaan. ● Selecteer JPEG alleen als u dat type bestand rechtstreeks naar de printer verzendt, zonder langs een printer driver te gaan.
Zie http://www.hp.com/hpinfo/abouthp/accessibility/ voor meer informatie over het toegankelijkheidsprogramma van HP en over hoe HP zijn producten en diensten beschikbaar maakt voor mensen met beperkingen. Andere informatiebronnen U kunt de volgende documenten downloaden van http://www.hp.
2 NLWW Papiertoevoer ● Algemene informatie en tips ● Papierstatus ● Een rol laden ● Papier verwijderen ● Eén vel laden ● Papierbron ● Papier opslaan ● Kan papier niet laden ● Voorinstellingen voor papier 39
Algemene informatie en tips ● Alle papierbreedtes moeten tussen 200 mm (7,9 inch) en 914 mm (36 inch) liggen en de rolkern moet een diameter van 51 of 76 mm (2 of 3 inch) hebben. ● De kleinere standaardafmetingen zijn DIN A4 staand en DIN A3 liggend. DIN A4- en briefpapier kan niet liggend worden geplaatst. ● Draag voor fotopapier katoenen handschoenen om te voorkomen dat er vet op het papier komt. ● In elke lade kunt u één papierrol laden. Uw printer accepteert rolpapier en losse vellen.
Papierstatus De papierbron toont de status van de lades in uw printer aan, en één van de volgende statusberichten voor elke rol: ● Papier bijna op ● Het papier is op ● Papier niet geladen ● Stand-by ● In afwachting van kalibratie ● Check pending (In afwachting van controle) ● Laden niet gelukt ● Hardwarefout ● Gereed ● Error (Fout) Een rol laden BELANGRIJK: Indien uw rol een kartonnen kern van 2 inch heeft, wijzig dan de 3 inch-kernadapter in de lade naar de 2 inch-kernadapter die bij de
2. Open de lade WAARSCHUWING! VOORZICHTIG: 42 Ga niet op de lade staan: de printer kan hierdoor omvallen. Laat de rol niet achter op de bovenkant van de scanner. TIP: U kunt meer dan één rol op hetzelfde moment laden. TIP: Laad zwaardere rollen in de bovenste laden; deze kunnen tot 18 kg wegen. 3. Open de vergrendelingshendel van de rolklem aan de rechterzijde. 4. Verplaats de rolklem naar de zijkant om ruimte te maken voor de rol.
5. Plaats de rol met de papierrand zoals wordt getoond. Laad de rol onder een hoek, zoals hier: 6. Schuif de rolklem terug naar het midden zodat de rol wordt vergrendeld. 7. Zorg ervoor dat de rolklemmen stevig aan beide zijden op de rol zijn aangebracht. 8. Voer het papier in de sleuf in. TIP: NLWW Stop het doorvoeren niet totdat het papier automatisch wordt doorgevoerd.
9. Ga door met doorvoeren totdat u een piepsignaal hoort. 10. Sluit de lade wanneer u klaar bent met het laden van de rol. 11. Selecteer de papiersoort op het frontpanel. Het frontpanel onthoudt de laatste papiersoort die geladen is in deze positie, voor het geval dat helpt. U kunt de lengte van de rol handmatig toevoegen op het frontpanel. 12. Tik wanneer u klaar bent op Finish and check (Voltooien en controleren). De printer controleert de positie, breedte en lengte van alle rollen. 13.
2. Open de lade WAARSCHUWING! Ga niet op de lade staan: de printer kan hierdoor omvallen. 3. Open de vergrendelingshendel van de rechterrolklem. 4. Schuif de rechterrolklem naar de zijkant zodat u de rol kunt verwijderen. 5. Verwijder de rol. 6. Sluit de lade. Eén vel laden Voordat u begint: ● Meet het vel (als het vel geen standaardafmetingen heeft). ● Zorg ervoor dat de laden gesloten zijn. ● De kleinste standaardafmetingen zijn DIN A4 (staand) en DIN A3 (liggend).
5. Voer het vel voorzichtig in de lade in. 6. Lijn de linkerrand van het vel uit met de blauwe lijn aan de linkerkant van de printer. 7. Leid het vel in de printer totdat de printer piept en aan het papier gaat trekken. 8. Als het vel niet goed is uitgelijnd, wordt het uitgeworpen en zult u het opnieuw moeten proberen. 9. Selecteer het papierformaat.
Papierbron Als u de papieropties wilt weergeven, tikt u op het front panel op het pictogram aan het scherm en het pictogram , op het pictogram boven . De volgende opties zijn beschikbaar: ● Soort bewerken: U kunt de geladen papiersoort wijzigen. ● Papiersoorten beschermen: U kunt de geselecteerde papiersoorten beschermen om te voorkomen dat u er per ongeluk op afdrukt. ● Kerndiameter: U kunt deze instelling bijwerken als u de kernadapter van de rol hebt gewijzigd.
● Het gebruik van tape om de bovenrand van de rol aan de kern vast te maken is vooral van belang bij zwaar papier omdat de inherente stijfheid van het papier ervoor kan zorgen dat de rol losraakt en van de kern wordt afgewikkeld. Kan papier niet laden ● Controleer of zich een rol in de geselecteerde lade bevindt. ● Zorg ervoor dat u de rolklem vergrendelt voordat het papier wordt ingevoerd in de printer. ● Zorg ervoor dat de rolklemmen stevig aan beide zijden op de rol zijn aangebracht.
Een gedownloade papiervoorinstelling installeren 1. Nadat u de juiste papiervoorinstelling op http://www.globalbmg.com/hp/paperpresets of de website van de papierfabrikant hebt gevonden, klikt u op de knop Download Now (Nu downloaden) en slaat u de papiervoorinstelling (een OMS-bestand) op uw computer op. OPMERKING: Als u de gewenste papiervoorinstelling niet op het web vindt, is die mogelijk opgenomen in de meest recente firmware voor uw printer.
Het papier verplaatsen Als de printer op niet-actief staat (klaar om af te drukken), kunt u het papier vanuit het frontpanel naar voren en naar achteren verplaatsen. Dit kunt u doen als u meer of minder witte ruimte tussen de laatste print en de volgende wilt als de snijder is uitgeschakeld. of om de witruimte bovenaan de volgende print groter te maken. Als u het papier wilt verplaatsen, drukt u op , en vervolgens op Paper source (Papierbron) > Move paper (Papier verplaatsen) .
3 NLWW Werken met twee rollen (alleen XL 3600dr) ● Voordelen van een printer met meerdere rollen ● De manier waarop de printer taken toewijst aan papierrollen 51
Voordelen van een printer met meerdere rollen Een printer met meer rollen kan om verschillende redenen handig zijn: ● De printer kan, afhankelijk van uw voorkeur, automatisch tussen verschillende papiersoorten schakelen. ● De printer kan, afhankelijk van uw voorkeur, automatisch tussen verschillende papierbreedtes schakelen. Zo kunt u papier besparen door kleinere afbeeldingen op smaller papier af te drukken.
– Paper type (Papiersoort): gebruik de printerinstellingen – Paper source (Papierbron): gebruik de printerinstellingen – Roll switching policy (Rolselectiebeleid): bespaar papier TIP: U kunt in sommige gevallen ook papier besparen door uw afbeeldingen te draaien of te nesten. Zie Zuinig omgaan met papier op pagina 81.
4 54 Netwerken ● Inleiding ● Configuratie netwerkprotocollen ● Menu-items van het front panel ● Verbindingsconfiguratiemethoden ● Probleemoplossing ● Wi-Fi accessoire Hoofdstuk 4 Netwerken NLWW
Inleiding De printer heeft een enkele RJ-45-verbindingspoort voor een netwerkverbinding. Om te voldoen aan de Class Blimieten is het gebruik van beschermde I/O-kabels vereist. De geïntegreerde Jetdirect-printserver ondersteunt verbinding met netwerken compatibel met IEEE 802.3 10Base-T Ethernet-, IEEE 802.3u 100Base-TX Fast Ethernet en 802.3ab 1000Base-T Gigabit Ethernet.
Menu-item Submenu-item TCP/IP Hostnaam IPv4-instellingen Submenu-item Waarden en beschrijving Een alfanumerieke tekenreeks van maximaal 32 tekens die wordt gebruikt voor de identificatie van het apparaat. Deze naam staat op de configuratiepagina van HP Jetdirect. De standaardhostnaam is NPIxxxxxx, waarbij xxxxxx staat voor de laatste zes cijfers van het adres van de LAN-hardware (MAC).
Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden en beschrijving Secundaire DNS Geef het IP-adres (n.n.n.n) op van een secundaire DNS-server (Domain Name System) op. OPMERKING: Dit item wordt alleen weergegeven als de configuratie Handmatig een hogere prioriteit heeft dan DHCP in de tabel Config. Precedence (Configuratie Voorrang), die wordt geconfigureerd via Embedded Web Server. IPv6-instellingen Inschakelen Met dit item schakelt u de IPv6-werking op de printserver in of uit.
Menu-item Submenu-item Beveiligd web Submenu-item Waarden en beschrijving Geef voor het configuratiebeheer op of Embedded Web Server voor communicatie alleen HTTPS (veilige HTTP) of zowel HTTP als HTTPS accepteert. HTTPS Required (vereist): Voor veilige, gecodeerde communicatie wordt alleen HTTPS-toegang geaccepteerd. De printserver wordt weergegeven als een beveiligde site. HTTP/HTTPS Optional (optioneel): Toegang via HTTP of HTTPS is toegestaan.
Als de printer geen verbinding met het netwerk kan maken via automatische onderhandeling, kunt u de verbindingsinstellingen instellen via één van de volgende methoden: ● Het frontpanel ● Embedded Web Server ● De Telnet-interface, via een systeemopdrachtprompt ● Hulpmiddelen voor netwerkbeheer, zoals HP Web Jetadmin Probleemoplossing IO-configuratiekaart De IO-configuratiekaart geeft een uitgebreide status van de printserver weer.
Koppeling probleemoplossing De printer heeft statuslampjes (leds) naast de netwerkaansluiting die de verbindingsstatus en netwerkactiviteit aangeven. ● Wanneer het groene lampje brandt, is de printer verbonden met het netwerk. ● Als het gele lampje knippert, is er netwerkoverdrachtactiviteit. Als u geen verbinding tussen de printer en het netwerk tot stand kunt brengen: ● Beide leds zijn uit.
Communicatieproblemen tussen computer en printer Dit kan onder andere de volgende symptomen hebben: ● De melding Received jobs (Ontvangen taken) verschijnt niet op het front panel wanneer u taken naar de printer hebt verzonden. ● Op de computer verschijnt een foutmelding wanneer u probeert af te drukken. ● De computer of printer loopt vast (blijft inactief) terwijl communicatie plaatsvindt. ● Afdruktaken komen vast in de print spooler van uw computer.
3. Zorg ervoor dat uw printerstuurprogramma beschikbaar is en naar behoren werkt voor HP Utility in Windows. 4. Tik op het front panel op het pictogram en vervolgens op Security (Beveiliging) > Web services (Webservices) > Printing & management (Afdrukken en beheer) en controleer of dit is ingeschakeld. Als dit is uitgeschakeld, werken sommige delen van HP Utility mogelijk niet correct.
Draadloze gegevenssnelheid Maximale snelheid voor draadloze communicatie is lager dan een Gigabit LAN-kabelverbinding. De beschikbare gegevenscapaciteit op draadloze kanalen varieert omdat deze wordt gedeeld met andere apparaten. Wi-Fiverbindingskwaliteit en -snelheid is afhankelijk van de afstand tussen de printer en het Wi-Fi-toegangspunt, samen met de hoeveelheid radio-interferentie in de ruimte.
5. Sluit de witte 5-pins aansluiting van de korte USB-kabel aan op de HP JetDirect-sleuf. 6. Sluit de USB type-A aansluiting (plat) van de kabel aan op de poort in de HIP2. 7. Lijn de hoekvormige clips van de HP JetDirect uit, plaats deze in de HIP2 en druk de HP JetDirect voorzichtig op de afgeronde clips tot deze stevig is geplaatst. 8. Sluit het netsnoer van de printer aan en zet de printer aan.
10. Tik op het op het frontpanel en controleer of er details worden weergegeven voor twee extra interfaces: Wireless en Wi-Fi Direct, alsook Wired Gigabit Ethernet. Als de Wi-Fi-interfaces worden weergegeven, is de HP JetDirect correct geïnstalleerd. OPMERKING: Het frontpanel geeft het volgende bericht weer Not connected to any wireless network check wireless configuration (Niet verbonden met een draadloos netwerk, kijk draadloze configuratie na).
Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk met WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) heeft twee modi (Drukknop en PIN) om apparaten draadloos verbinding te laten leggen. De Drukknop-methode is verreweg de meest eenvoudige. Hieronder staat beschreven hoe u verbinding maakt via de WPS drukknop-methode, maar niet de PIN-methode. ● Uw printer en draadloze router moeten beide de WPS drukknop-modus ondersteunen. Raadpleeg de handleidingen van uw printer en draadloze router.
5. Selecteer de printer en kies Print (Afdrukken). Als de Wi-Fi Direct-modus is ingesteld op Automatic (Automatisch), zal het mobiele apparaat automatisch verbinding leggen met de printer en het document afdrukken. Als de Wi-Fi Direct-modus op de printer is ingesteld op Manual (Handmatig), moet u eerst de verbinding bevestigen; Tik op het printerdisplay of de Wi-Fi Direct-knop wanneer u hierom gevraagd wordt, of voer een door de printer opgegeven PIN-code in op het mobiele apparaat. 6.
Wireless Direct Print: Wireless Printing Center - Wireless direct print HP JetDirect 3000w: www.hp.
5 NLWW Afdrukken ● Inleiding ● Afdrukken vanaf een USB-flashstation ● Afdrukken vanuit de netwerkmap ● Afdrukken vanuit Mijn basismap ● Afdrukken vanaf een computer met een printerstuurprogramma ● Geavanceerde afdrukinstellingen 69
Inleiding Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken, afhankelijk van uw omstandigheden en voorkeuren. ● Druk een tiff-, jpeg-, HP-GL/2-, RTL-, pdf- of PostScript-bestand direct af vanaf een USB-flash-station. Zie Afdrukken vanaf een USB-flashstation op pagina 70. ● U kunt een TIFF-, JPEG-, HP-GL/2- of PDF-bestand rechtstreeks afdrukken vanaf een computer die verbonden is met de printer via HP Click. Zie http://www.hp.com/go/DesignJetclick.
OPMERKING: Als u een quickset bewerkt nadat u een taak hebt geselecteerd, worden de gewijzigde instellingen alleen toegepast op de huidige taak en niet permanent opgeslagen. U kunt een of meer van uw eigen quicksets permanent wijzigen door te tikken op het pictogram en manage quicksets (quicksets beheren) of door te tikken op het pictogram OPMERKING: en Quicksets. De in de fabriek ingestelde quicksets kunnen niet worden gewijzigd.
5. De lijst met quicksets voor het afdrukken vanuit netwerken wordt weergegeven. U kunt een van de quicksets voor de geselecteerde taak kiezen en/of bewerken. OPMERKING: Als u een quickset bewerkt nadat u een taak hebt geselecteerd, worden de gewijzigde instellingen alleen toegepast op de huidige taak en niet permanent opgeslagen.
1. Ga op het frontpanel naar de beginpagina en tik op het . 2. Selecteer My Home Folder (Mijn basismap). 3. Authenticatie met de LDAP – sign-in server (LDAP-aanmeldserver) of de Windows sign-in configuration (Windows-aanmeldingsconfiguratie). Ga naar het bovenaan de pagina en selecteer welke optie u wilt gebruiken voor verificatie. Zie LDAP-aanmeldingsserver op pagina 32 of Configuratie van Windowsaanmelding op pagina 33. 4. Selecteer een bestand dat u wilt afdrukken.
7. In de rechterkolom van het scherm kunnen Copies (Exemplaren), Page order (Paginavolgorde) en Collate (Sorteren) worden geselecteerd. Tik op Print (Afdrukken) om door te gaan. 8. U kunt na het afdrukken ervoor kiezen om nog een bestand af te drukken of naar de taakwachtrij te gaan. Als u direct nog een bestand afdrukt zonder terug te gaan naar de startpagina, worden de tijdelijke instellingen van het eerder afgedrukte bestand opnieuw gebruikt.
U kunt opties voor de afdrukkwaliteit op de volgende manieren selecteren: ● In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Paper/Quality (Papier/ Kwaliteit) of Paper (Paper), afhankelijk van de versie van het stuurprogramma, en bekijk het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit). Als u Standard Options (Standaardopties) gebruikt, verschijnt er een eenvoudige schuifbalk waarmee u kunt kiezen voor snelheid of kwaliteit.
OPMERKING: Als er geen dialoogvenster Page Setup (Pagina-instelling) is, gebruikt u het dialoogvenster Print (Afdrukken). ● Via het front panel: tik op en vervolgens op Default printing configuration (Standaardconfiguratie voor afdrukken) > Paper options (Papieropties) > Paper size (Papierformaat). OPMERKING: Als het papierformaat vanuit de computer wordt ingesteld, wordt de papierformaatinstelling van het frontpanel overschreven.
6. Ga naar het printerstuurprogramma en selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/Kwaliteit) of Paper (Papier), afhankelijk van de versie. 7. Selecteer More (Meer) in de vervolgkeuzelijst met papierformaten. 8. Selecteer uw nieuwe papierformaat in de groep van aangepaste formaten. Een aangepast papierformaat dat met Windows is gemaakt, heeft de volgende eigenschappen: ● Het papierformaat is permanent. Het verdwijnt niet wanneer de driver wordt afgesloten of wanneer de computer wordt uitgeschakeld.
geselecteerd, met een smalle marge tussen de randen van de afbeelding en de randen van het papier. De afbeelding moet klein genoeg zijn om tussen de marges te passen. ● Oversize (Groter). Uw afbeelding wordt afgedrukt op een pagina die iets groter is dan het formaat dat u hebt geselecteerd. Als u de marges afsnijdt, hebt u het formaat dat u hebt gekozen zonder marges tussen uw afbeelding en de papierranden. ● Clip contents by margins (Inhoud afsnijden op marges).
De verwerking van overlappende lijnen wijzigen OPMERKING: Dit onderwerp is alleen van toepassing als u een taak vanaf HP-GL/2 afdrukt. De instelling Samenvoegen bepaalt de verwerking van overlappende lijnen in een afbeelding. Er zijn twee instellingen: ● Off (Uit): waar de lijnen elkaar kruisen, wordt alleen de kleur van de bovenste lijn afgedrukt. Dit is de standaardinstelling. ● On (Aan): waar de lijnen elkaar kruisen worden de kleuren van de twee lijnen samengevoegd.
Door Economode te gebruiken kunt u een nog snellere afdruk van conceptkwaliteit maken. Dit doet u als volgt. Dit is vooral bedoeld voor documenten die alleen tekst en lijntekeningen bevatten. ● In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Paper/Quality (Papier/ Kwaliteit) of Paper (Paper), afhankelijk van de versie van het stuurprogramma, en bekijk het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit).
● In het dialoogvenster van het Windows V3-stuurprogramma: selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/ Kwaliteit) en klik daarna op de knop Settings (Instellingen) van de instellingen voor marges/snijden. Schakel het selectievakje Draw cutting lines (Snijlijnen tekenen) in het venster Layout and Margins (Lay-out en marges) in. ● In het dialoogvenster van het Windows V4-stuurprogramma: selecteer het tabblad Output (Uitvoer) en schakel het selectievakje Crop lines (Snijlijnen) in.
U kunt ook het tabblad Layout/Output (Lay-out/uitvoer) of Layout (Lay-out), afhankelijk van de versie van de driver, selecteren en een van de opties onder Rotation (Rotatie) selecteren. ● Als u het afdrukvoorbeeld op uw computer controleert voordat u afdrukt, kunt u soms voorkomen dat u papier verspilt aan afdrukken met duidelijke fouten. Zie Een afdrukvoorbeeld weergeven op pagina 79.
● Alle pagina's moeten dezelfde instelling voor Cutter (Snijfunctie) hebben. ● Alle pagina's moeten dezelfde kleurinstelling hebben: kleuren of grijstinten. Niet een aantal pagina's in kleur en een aantal pagina's met grijstinten.
Terwijl de printer op een time-out voor het nesten wacht, verschijnt de resterende tijd op het frontpanel en in Embedded Web Server. Zuinig omgaan met inkt Hier volgt een aantal adviezen om zuinig om te gaan met inkt: ● Gebruik voor conceptafdrukken normaal papier en verplaats de schuifbalk voor afdrukkwaliteit helemaal naar links ('Snel'). Voor nog zuiniger gebruik selecteert u de aangepaste afdrukkwaliteitsopties en vervolgens Fast (Snel) en Economode.
● HP beveelt het gebruik aan van papier dat is goedgekeurd voor uw printer. Zie Benodigdheden en accessoires op pagina 191. ● Controleer of het papier breed genoeg is voor alle taken. De taken die te breed zijn kunnen in de wacht voor papier gezet worden als papier komt niet overeen met actie is ingesteld op Put job on hold (Taak in de wachtrij zetten), zie Papierconflict oplossen op pagina 95. ● Controleer het resterende inktniveau in de inktcartridges.
6 86 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat ● Inleiding ● Afdrukken vanuit Android ● Afdrukken vanuit Apple iOS ● Afdrukken vanuit het besturingssysteem Chrome ● Afdrukken, scannen en delen vanuit de HP Smart-app ● Afdrukken via e-mail (HP ePrint) ● Specificaties voor mobiele apparaten Hoofdstuk 6 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat NLWW
Inleiding U kunt afdrukken vanaf veel mobiele apparaten en vanaf bijna iedere locatie.
Afdrukken vanuit het besturingssysteem Chrome Voor het afdrukken vanaf Chromebook-apparaten installeert u eenvoudig de HP Print-uitbreiding voor Chrome via de Chrome Web Store (https://chrome.google.com/webstore/detail/hp-print-for-chrome/ cjanmonomjogheabiocdamfpknlpdehm). 1. Kies uw inhoud. Open het document dat of de foto die u wilt afdrukken, tik op het pictogram Menu en selecteer Print (Afdrukken). 2. Kies uw printer. Selecteer uit de lijst van printers die wordt weergegeven. 3.
● De bijgevoegde af te drukken bestanden moeten PDF-bestanden zijn. ● De maximale bestandsgrootte is 10 MB, maar het kan zijn dat uw e-mailserver een lagere limiet heeft. ● Bestanden worden afgedrukt in de oorspronkelijke afmetingen (schaal 100%), in normale kwaliteit, in kleur, en normaal gesproken staand (op sommige printers kan autorotatie mogelijk zijn). Zie https://www.hpconnected.com voor meer informatie.
7 90 Taakwachtrijbeheer ● Taakwachtrij op het front panel ● Wachtrij voor afdruktaken in Embedded Web Server of HP DesignJet Utility ● Scanwachtrij in Embedded Web Server of HP DesignJet Utility Hoofdstuk 7 Taakwachtrijbeheer NLWW
Taakwachtrij op het front panel Tik op het pictogram in het beginscherm om de taakwachtrijen op het front panel te bekijken. U kunt kiezen uit Print & Copy queue (Wachtrij voor afdrukken en kopiëren) of Scan queue (Scanwachtrij) op de tabbladen links op het scherm. De taakwachtrijpagina geeft alle taken weer die beschikbaar zijn in de geselecteerde taakwachtrij.
Drukt nu af De taak wordt afgedrukt. ● Paused (Onderbroken): de taak is onderbroken. OPMERKING: Tijdens het afdrukken kunt u soms een status Self-servicing (Zelfonderhoud) zien, wat betekent dat de printer een taak aan het uitvoeren is, zoals het wijzigen van de papiersoort of de afdrukmodus tussen pagina's van dezelfde taak. In de wacht De taak kan niet worden afgedrukt totdat u actie onderneemt.
Acties in scanwachtrij Sommige van de acties in de scanwachtrij worden bepaald door de geselecteerde instellingen. Afhankelijk van de omgeving kan het de moeite waard zijn om enkele standaardinstellingen te wijzigen. Om dit te doen, tikt u op het pictogram in het beginscherm en vervolgens op Job Management (Taakbeheer). U kunt ook in de taakwachtrij op het pictogram in de rechterbovenhoek tikken en vervolgens op Settings (Instellingen).
het pictogram op het beginscherm en vervolgens op Job management (Taakbeheer). U kunt ook in de taakwachtrijapp tikken op het pictogram in de rechterbovenhoek en vervolgens op Settings (Instellingen). De taakwachtrij onderbreken U kunt de taakwachtrij onderbreken door te tikken op het pictogram en hervatten door te tikken op het pictogram . De pauze wordt geactiveerd aan het einde van de pagina die op dat moment wordt afgedrukt.
De volgende opties zijn beschikbaar: ● Increase productivity (Productiviteit verhogen): Om de productiviteit van de printer te verhogen. – ● Automatic roll selection (Automatische rolselectie): – – ● Job autorotation (Automatisch draaien van de taak): De printer kan automatisch een taak roteren om papier te besparen. Roll width selection (Rolbreedte selecteren): de printer kan meer of minder beperkend worden bij het selecteren van de breedte van de rol waarop wordt afgedrukt.
U kunt het maximale aantal afgedrukte taken selecteren dat in de wachtrij mag staan, wanneer afgedrukte taken verwijderd moeten worden en of u taken in de wacht wilt verwijderen na een opgegeven tijd. Standaardafdrukvoorkeuren Tik op het front panel op het pictogram en vervolgens op Default Printing configuration (Standaardconfiguratie voor afdrukken) om de standaardeigenschappen te definiëren van taken die verstuurd zijn naar uw printer vanaf externe locaties.
Embedded Web Server geeft de volgende informatie over elke afdruktaak weer: ● File name (Bestandsnaam): de naam van de taak. ● Status: de status van de huidige taak. ● Pages (Pagina's): het aantal pagina's in de taak. ● Copies (Exemplaren): het aantal af te drukken exemplaren. ● Total (Totaal): het totale aantal pagina's (inclusief exemplaren). ● Sent by (Verzonden door): de gebruikersnaam. ● Account ID (Account-id): de account-id van de taak.
Een taak uit de afdrukwachtrij verwijderen In normale omstandigheden hoeft u een taak niet uit de wachtrij te verwijderen nadat deze is afgedrukt, omdat de taak automatisch wordt verwijderd wanneer het eind van de wachtrij bereikt wordt door extra afdruktaken. Als u echter een foutief bestand hebt verzonden en het afdrukken wilt stoppen, kunt u simpelweg de afdruktaak selecteren en dan klikken op Delete (Verwijderen). U kunt op dezelfde manier een taak verwijderen die nog niet is afgedrukt.
● Deleting (Bezig met verwijderen): de taak wordt uit de printer verwijderd. ● Printed (Afgedrukt) ● Canceled (Geannuleerd): de taak is geannuleerd door de printer. ● Canceled by user (Geannuleerd door gebruiker) ● Empty job (Lege taak): de taak bevat geen gegevens die kunnen worden afgedrukt. Een taak die in de wacht staat, opnieuw activeren Als de printer een taak in de wacht zet, ontvangt u een waarschuwing die weergeeft waarom een taak in de wacht staat, zie Meldingen op pagina 241.
8 Scannen en kopiëren ● Quicksets ● Scannen ● Kopiëren ● Scannervoorkeuren ● Scannerproblemen oplossen ● Diagnostische plot scanner ● Scannen via de HP Smart-app 100 Hoofdstuk 8 Scannen en kopiëren NLWW
Quicksets Gebruik quicksets om te scannen en kopiëren. Een quickset is een benoemde groep van instellingen met gedefinieerde standaardwaarden, die u helpt efficiënter te zijn en die handig is voor onervaren gebruikers. In de fabriek ingestelde quicksets De printer wordt geleverd met een aantal reeds in de fabriek ingestelde quicksets, die zijn ontworpen voor ondersteuning van kenmerkende gebruikerseisen. Quicksets kunnen worden gebruikt voor scan-, kopieer- en afdruktaken.
2. Selecteer een geschikte quickset voor uw scantaak. U kunt een quickset wijzigen door te tikken op het pictogram . U kunt de bestandsindeling en één of meerdere pagina's selecteren en de standaardbestandsnaam wijzigen. Als u een quickset permanent wilt wijzigen, tikt u op het pictogram (Quicksets beheren). 3. en daarna op Manage quicksets Selecteer de scanbestemming. ● Scannen naar printer ● Scannen naar USB-flashstation ● Scannen naar e-mail (als er een e-mailserver is geconfigureerd).
OPMERKING: U moet de LDAP – sign-in server (LDAP-aanmeldingsserver) configuureren of de Windows sign-in configuration (Windows Sign-in-configuratie) zodat u kunt scannen naar My Home Folder (Mijn basismap). Zie LDAP-aanmeldingsserver op pagina 32 of Configuratie van Windowsaanmelding op pagina 33. 4. Plaats het origineel, met de voorkant naar boven. Op het front panel wordt het live voorbeeld van de pagina weergegeven. U kunt het proces stoppen met de knop Stop scan (Scannen stoppen). 5.
● Eén pagina: het resultaat is een bestand van één pagina voor elke gescande pagina. Als u een andere pagina plaatst, wordt een nieuwe document gemaakt. OPMERKING: Door te tikken op het pictogram kunt u de werkbalk weergeven of verbergen, de instelling voor het verwijderen van de achtergrond weergeven of verbergen en de scaninstellingen voor de volgende pagina's wijzigen. Wijzig de instellingen naar wens om deze op de volgende gescande pagina toe te passen.
● Met Auto-release original (Origineel automatisch vrijgeven) kunt u de pagina automatisch vrijgeven nadat deze is gescand. ● Met Input size (Invoerformaat) kunt u het pagina-invoerformaat instellen op Automatic (Automatisch), Custom size (Aangepast formaat), een lijst met de beschikbare geladen rollen (Roll width (Rolbreedte)) of een vaste lijst met standaard papierformaten, op breedte en op lengte (Standard size (Standaardformaat)).
● U kunt Smart & detailed background removal (Intelligente en gedetailleerde achtergrondverwijdering) gebruiken als u een origineel hebt met een achtergrond die niet volledig wit is of een origineel op doorschijnend papier. Met intelligente achtergrondverwijdering kunt u de inhoud van het gescande origineel analyseren, automatisch de achtergrond verwijderen en deze zuiver wit maken zonder de inhoud (lijnen en gebieden) te verwijderen.
de instelling. U kunt deze waarden op een schaal van lage naar hoge lichtheid definiëren, gemeten in waarden van 0 tot 255 voor de zwartversterking en van -6 tot +6 voor de gedetailleerde achtergrondverwijdering. U hebt bijvoorbeeld een origineel gekopieerd en wilt het verbeteren door de tekst zwarter en de achtergrond witter te maken.
2. Selecteer een geschikte quickset voor uw kopieertaak. U kunt een quickset wijzigen door te tikken op het pictogram . 3. U kunt het aantal kopieën en de paginavolgorde (eerste of vorige pagina bovenop) selecteren en aangeven of u wilt sorteren. De rechterkant van het scherm toont een weergave van hoe de taak wordt afgedrukt (afhankelijk van het aantal exemplaren, sorteren, volgorde en het uitvoerapparaat). 4. U kunt de kopieermodus wijzigen door te tikken op het pictogram (Kopieermodus kiezen).
6. Plaats het origineel, met de voorkant naar boven. 7. In het volgende scherm kunt u een voorbeeld bekijken van alle gekopieerde pagina's en kunt u door de miniaturen bladeren. OPMERKING: Door te tikken op het pictogram kunt u de werkbalk weergeven of verbergen, de instelling voor het verwijderen van de achtergrond weergeven of verbergen en de kopieerinstellingen voor de volgende pagina's wijzigen. Wijzig de instellingen naar wens om deze op de volgende gescande pagina toe te passen.
De volgende instellingen zijn beschikbaar in kopieerquicksets: ● Met Quickset name (Naam quickset) kunt u de quickset waarmee u werkt een naam geven. ● Met Content type (Inhoudstype) kunt u het type inhoud instellen op Lines (Lijnen), Mixed (Gemengd) of Image (Afbeelding).
● U kunt Smart & detailed background removal (Intelligente en gedetailleerde achtergrondverwijdering) gebruiken als u een origineel hebt met een achtergrond die niet volledig wit is of een origineel op doorschijnend papier. Met intelligente achtergrondverwijdering kunt u de inhoud van het gescande origineel analyseren, automatisch de achtergrond verwijderen en deze zuiver wit maken zonder de inhoud (lijnen en gebieden) te verwijderen.
waarden van 0 tot 225 voor de zwartversterking en van -6 tot +6 voor de gedetailleerde achtergrondverwijdering. U hebt bijvoorbeeld een origineel gekopieerd en wilt het verbeteren door de tekst zwarter en de achtergrond witter te maken.
OPMERKING: De minimale vertraging is 1 seconde. U kunt deze waarde zo nodig verhogen. ● Met PDF/A kunt u de PDF/A-indeling activeren om te archiveren. ● Met Enhanced colors for white papers (Verbeterde kleuren voor wit papier) kunt u verbeterde kleuren vastleggen wanneer Original paper type (Origineel papiersoort) is ingesteld op White paper (Wit papier).
OPMERKING: Het probleem van verticale strepen kan niet altijd worden opgelost vanwege de technologische beperkingen van CIS-technologie. HP biedt HD-scanners met CCD-technologie aan voor hogere kwaliteitseisen. Wanneer de strepen nog altijd blijven bestaan nadat de herstelacties hierboven zijn uitgevoerd, dan zijn er geen verdere acties die kunnen worden ondernomen om de beeldkwaliteit te verbeteren. De enige oplossing is dan de aanschaf van een duurdere CCD-scanner.
Acties 1. Herhaal het scannen, waarbij u bij voorkeur een hogere resolutie gebruikt, en zorg ervoor dat het product correct is geplaatst (plat op de vloer en zonder te bewegen) en dat de printer geen afdruktaak uitvoert terwijl u scant. Door het origineel 90 of 180 graden te draaien en vervolgens nogmaals te scannen, kan het probleem mogelijk ook worden opgelost. 2.
Soms kan het kleurverschil tussen aangrenzende modules enorm zijn, wat duidt op een ernstige scannerstoring, zoals in het volgende voorbeeld. Acties 1. Herhaal het scannen of kopiëren, stel het inhoudstype in op Image (Afbeelding), stel het opschonen van de achtergrond in op 0 of draai het origineel 90 graden voordat u dit opnieuw scant. 2. Als het probleem aanhoudt, reinig en kalibreer de scanner dan zoals beschreven in Scanneronderhoud op pagina 186.
Mixed (Gemengd). Mogelijk dient u ook de automatische correctie van schuintes uit te schakelen, zoals beschreven in Gekopieerde of gescande afbeelding is zeer scheefgetrokken op pagina 122. Voor het geval u in zwart-witmodus aan het werk was, raden wij u aan grijstinten te gebruiken. 2. Als het probleem aanhoudt, draai de originele tekening dan 90 graden voordat u deze opnieuw scant. 3. Als het probleem aanhoudt, reinig en kalibreer de scanner dan zoals beschreven in Scanneronderhoud op pagina 186.
scansnelheden. Dit is zichtbaar aan de randen van scherpe zwarte tekst op een witte achtergrond, zoals in het voorbeeld hieronder (origineel links, gescande afbeelding rechts). Let op de zwarte pijl die de scanrichting aangeeft. Acties 1. Herhaal de scan nadat u de scannerresolutie hebt verhoogd (kies Maximaal voor scannen, Beste voor kopiëren). Draai uw origineel indien mogelijk 90 graden, voordat u dit opnieuw scant. 2.
Onjuiste doorvoer van papier, scheeftrekking tijdens scannen of horizontale kreukels Mogelijk ondervindt u problemen met sommige dikke glanzende originelen die niet goed door de papierbaan van de scanner worden verplaatst. In sommige gevallen kan het origineel scheef worden getrokken tijdens het scanproces. Als enkele van de papierrollers niet goed werken, ziet u kleine horizontale kreukels op de gescande afbeelding die worden veroorzaakt doordat het papier op sommige plaatsen vastloopt en op andere niet.
Acties 1. Open de klep van de scanner en controleer of de vijf CIS-modules afwisselend rood, groen en blauw knipperen. Als een module een storing vertoont, neem dan contact op met uw ondersteuningsvertegenwoordiger en meld een fout met de 'verlichting CIS-module'. 2. Als alle modules in de vorige stap correct brandden, start de scanner dan opnieuw door deze uit te schakelen en weer in te schakelen.
Afbeelding © www.convincingblack.com, gereproduceerd met toestemming. Acties 1. Start de printer opnieuw. Kalibreer de scanner vervolgens zoals aangegeven in De scanner kalibreren op pagina 189 en herhaal uw scan. Draai indien mogelijk het origineel 90 graden voordat u opnieuw scant. 2. Als het probleem aanhoudt, analyseer dan patroon 3, modules A tot E, van de diagnostische plot.
Acties 1. Reinig de glasplaat van de scanner en het te scannen origineel voorzichtig met een doek. Draai het origineel 90 graden indien mogelijk en scan het vervolgens opnieuw. Vergeet niet Translucent (Doorschijnend) te selecteren als papiersoort voor de scanner als uw origineel doorschijnend is. 2. Als het probleem aanhoudt, kalibreer de scanner dan en scan het origineel vervolgens opnieuw. 3.
Scannen naar bestand gaat traag Door het scannen van grote formaten worden grote bestanden gecreëerd. Dit betekent dat scannen naar bestand wat meer tijd kan vereisen, zelfs bij optimale systeemconfiguraties en omstandigheden. Dit geldt met name bij het scannen via een netwerk. Als u echter van mening bent dat het scannen naar bestand met uw systeem onnodig traag verloopt, dan kunnen de volgende stappen u helpen bij het opsporen en oplossen van het probleem. 1.
Visuele foutcontrole tijdens het afdrukken van het diagnostische vel Zodra de diagnostische plot is afgedrukt, is de eerste stap het controleren of alle patronen die hierop staan correct zijn afgedrukt. Als deze goed is afgedrukt, moet de diagnostische plot er als volgt uitzien: Als u een of meer van deze problemen tegenkomt, dient u de aanbevolen herstelprocedure te volgen.
Plaats de diagnostische plot in de invoerlade van de scanner en zorg ervoor dat de bedrukte zijde van de plot omhoog wijst. De zwarte pijlen op de diagnostische plot geven de laadrichting aan. Controleer of de diagnostische plot recht is geplaatst en is gecentreerd (zodat deze het hele scannergebied bestrijkt).
9 Verzamelen en voltooien Als u geen specifieke taakbestemming hebt gekozen, zijn afdrukken naar de standaard uitvoerbestemming gezonden, die kan worden gewijzigd op het voorpaneel. Tik in het beginscherm op het pictogram en vervolgens op Output destination (Uitvoerbestemming). ● De stapelaar ● HP F40-vouwer De stapelaar 1. Stapelaar 2. Draaibare stapelaarklep De printer snijdt het papier standaard na elke afdruktaak.
TIP: Hoewel u vellen uit de stapelaar kunt verwijderen terwijl de printer aan het afdrukken is, wordt aangeraden om alle afdrukken tegelijk te verwijderen als de printer niet aan het afdrukken is. TIP: U kunt de stapelaarklep vergrendelen in de open positie om speciale taken te verzamelen. Zorg ervoor dat u deze erna sluit.
● Als u de printer in de gebruikte modus zet via het frontpanel, worden alle taken in de wachtrij in de wachtstand gezet voor de gebruikte modus en kunt u deze vanuit de wachtrij afdrukken. Wanneer u de gebruikte modus verlaat, keren alle taken die nog in de rij staan terug naar hun eerdere status. OPMERKING: Als u de stapelaar opent om op de gebruikte modus over te gaan, zet de stapelaarklep dan vast in de open positie. In de gebruikte modus: ● U kunt maar één pagina per keer afdrukken.
● Als de printer in gebruikte modus langer dan 15 minuten inactief wordt gelaten, wordt de gebruikte modus geannuleerd en wordt u geadviseerd de stapelaar te sluiten. ● U kunt de gebruikte modus verlaten vanuit het frontpanel of door de stapelaar te sluiten. De gebruikte modus wordt in verschillende schermen op het frontpanel aangegeven met het pictogram . HP F40-vouwer De HP F40-vouwer vouwt afgedrukte papiervellen, waarbij het afgedrukte vel volledig wordt gevouwen.
● Als u afdrukt of kopieert, kunt u de vouwer selecteren als uitvoerbestemming. Tik op Print (Afdrukken) en selecteer de locatie van het bestand (USB drive (USB-station) Network folder (Netwerkmap) of Home folder (Basismap)), selecteer vervolgens op het tabblad QuicksetsMore settings (Meer instellingen). Ga naar Output destination (Uitvoerbestemming) > Folder (Vouwer); U kunt ook de Default folding style (Standaard vouwstijl) aanpassen.
Aanbevolen instellingen voor vouwtaken: ● Inhoud afsnijden op marge: om te voorkomen dat er in de marge wordt afgedrukt en om juist te vouwen. In het tabblad Paper/Quality (Papier/kwaliteit) klikt u op Margins/Layout (Marges/lay-out) > Clip content by margin (Inhoud afsnijden op marge). ● Afdrukstand Staand: Selecteer dit in het tabblad Layout/Output (Indeling/uitvoer). Er zijn enkele papiersoorten die niet door de vouwer worden ondersteund.
De groene rechthoek in het voorbeeld geeft aan welk deel van de pagina bovenop ligt na het vouwen. Als de pagina een kop of samenvatting bevat waarin de inhoud wordt beschreven, wilt u er mogelijk voor zorgen dat deze in de groene rechthoek komt, zodat deze gemakkelijk zichtbaar is nadat de pagina is gevouwen. U kunt draaien, uitlijning en/of de marge-opties (tussen de opties voor de papierbron in het deelvenster instellingen) gebruiken om de inhoud van de pagina te verschuiven.
LED vouwer-status ● Wit: Gereed ● Wit knippert: Actief ● Rood: Fout, heeft aandacht nodig (kan vol zijn) ● Blauw: vouwer niet gereed Vouwstijlen De vouwer kan pagina's op twee verschillende manieren vouwen: ● Waaier gevouwen, waarbij de vouwen loodrecht op de afdrukrichting staan ● Kruislings gevouwen, waarbij de vouwen parallel zijn aan de afdrukrichting Vouwstijlen worden meestal gebaseerd op de DIN B- of DIN C-stijl: DIN B De bovenste en onderste vouwen bevinden zich steeds tegenover elkaar.
● DIN B 210 × 297 mm (achterpaneel gedekt)* 210 mm breed, 297 mm hoog ● DIN C 210 × 297 mm (compact voordelen) 210 mm breed, 297 mm hoog ● DIN B 210 × 305 mm* 210 mm breed, 305 mm hoog ANSI ● ANSI 7.5 + 1 × 11 in 7,5 in breed, marge van 1 in, 11 in hoog ● ANSI 8.
Alleen waaiervouwen ● Alleen waaiervouwen (210 mm) ● Alleen waaiervouwen 9 in ● 185 + 20 × 297 mm (met bindrand) Overige 185 mm breed, marge van 20 mm, 297 mm hoog ● ARCH 9 x 12 in 9 in breed, 12 in hoog ● Mailer 7,5 × 10 in 7,5 in breed, 10 in hoog ● Omgekeerd DIN (210 × 297 mm) 210 mm breed, 297 mm hoog Het titelblok geeft het volgende weer als het vel wordt uitgevouwen: NLWW HP F40-vouwer 135
Voor de volledige lijst gaat u naar de selectie van de standaard Folding style (Vouwstijl) op het frontpanelmenu. TIP: De vouwer probeert automatisch te compenseren als de velbreedte wordt overschreden. Als de compensatie niet succesvol is, probeert u de vouwstijl 210 × 305 mm te kiezen. Probleemoplossing ● Papierstoring: als een papierstoring wordt gedetecteerd, verschijnt er een bericht op het frontpanel. Zie Papierstoringen met de HP F40-vouwer op pagina 212.
10 Kleurbeheer NLWW ● Inleiding ● Hoe kleuren worden aangeduid ● Een overzicht van het kleurbeheerproces ● Kleurkalibratie ● Kleurbeheer via printerstuurprogramma's ● Kleurbeheer via het front panel 137
Inleiding Kleurbeheer wordt uitgevoerd met een set hulpprogramma's waarmee u een kleur zo accuraat mogelijk kunt reproduceren op een willekeurige display of afdrukapparaat. Daarnaast is uw printer ontworpen met geavanceerde hardware- en softwarefuncties om voorspelbare en betrouwbare resultaten te waarborgen. ● Kleurkalibratie voor consistente kleuren. ● De Photo Black-inkt zorgt voor pure zwarten als u op fotopapier afdrukt.
● Wanneer er een printkop wordt vervangen ● Wanneer er een nieuwe papiersoort wordt geladen die nog niet met de huidige printkoppen is gekalibreerd ● Wanneer de omgevingsomstandigheden (temperatuur en vochtigheid) sterk veranderen U kunt de status van de kleurkalibratie van het momenteel geladen papier op elk moment controleren door naar en vervolgens op het pictogram het front panel te gaan en te tikken op , en Color calibration status (Status van kleurkalibratie) te tikken.
Kleurbeheer via printerstuurprogramma's Kleurbeheeropties Het doel van kleurbeheer is om kleuren zo nauwkeurig mogelijk op alle apparaten te reproduceren, zodat u op de afdruk van een afbeelding dezelfde kleuren ziet als op uw beeldscherm.
Afdrukken in grijswaarden U kunt alle kleuren in uw afbeelding op de volgende manieren converteren naar grijstinten: ● In uw toepassing: veel programma's hebben deze optie. ● In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: Ga naar het tabblad Color (Kleur) en bekijk het gedeelte Output Color (Uitvoerkleur) of Color Options (Kleuropties), afhankelijk van welke beschikbaar is in de driver. Selecteer Print in color (Afdrukken in grijswaarden).
U kunt uit de volgende opties kiezen: Standaard RGB-bronprofielen Uw printer heeft de volgende kleurprofielen: ● None (Native) (Geen (oorspronkelijk)): geen imitatie; wordt gebruikt wanneer de kleurconversie wordt uitgevoerd door de toepassing of het besturingssysteem, zodat het kleurbeheer al is voltooid wanneer de gegevens door de printer worden ontvangen. Alleen beschikbaar voor PostScript- en pdfstuurprogramma's. ● sRGB IEC61966-2.1: imiteert de eigenschappen van een standaard pc-monitor.
NLWW ● Black point compensation (Zwartpuntcompensatie): u kunt de zwartpuntcompensatie in- of uitschakelen. Standaard: On (Aan). ● HP Professional PANTONE Emulation (HP Professional PANTONE-emulatie): u kunt HP Professional PANTONE-emulatie in- of uitschakelen. Standaard: On (Aan) (alleen PostScript- en PDF-taken).
11 Praktische afdrukvoorbeelden ● Een proefontwerp afdrukken voor herziening op de juiste schaal ● Een PDF-taak met meerdere pagina's afdrukken vanuit Adobe Acrobat Reader of Adobe Acrobat Pro ● Een bestand afdrukken met de juiste kleuren ● Een project afdrukken ● Een presentatie afdrukken ● Afdrukken en schalen vanuit Microsoft Office 144 Hoofdstuk 11 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
Een proefontwerp afdrukken voor herziening op de juiste schaal Dit gedeelte toont hoe u een proefontwerp kunt afdrukken voor revisie met de juiste schaal via Adobe Acrobat. Adobe Acrobat gebruiken 1. Verplaats in het Acrobat-venster de muiscursor naar linksonder in het documentendeelvenster om het pagina-formaat te controleren. 2. Selecteer File (Bestand) > Print (Afdrukken) en zorg ervoor dat Page Sizing & Handling (Pagina vergroten/ verkleinen & verwerken) is ingesteld op Actual size (Ware grootte).
Een PDF-taak met meerdere pagina's afdrukken vanuit Adobe Acrobat Reader of Adobe Acrobat Pro Een rasterstuurprogramma gebruiken 1. Open een taak van meerdere pagina's in Adobe Acrobat Reader of Adobe Acrobat Pro (HP raadt aan altijd de meest recente versie te gebruiken). 2. Klik op File (Bestand) > Print (Afdrukken). 3. Selecteer de printer en het stuurprogramma. 4. Schakel het selectievakje Choose paper source by PDF page size (Papierbron op PDF-paginaformaat kiezen) in. 5.
4. Schakel de selectievakjes Choose paper source by PDF page size (Papierbron op PDF-paginaformaat kiezen) en Use custom paper size when needed (Indien nodig aangepast papierformaat gebruiken). 5. Pas desgewenst andere eigenschappen aan in het venster met stuurprogramma-eigenschappen. 6. Klik op de knop Print (Afdrukken).
Een bestand afdrukken met de juiste kleuren In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een bestand afdrukt vanuit Adobe Acrobat en Adobe Photoshop en met name hoe u de kleuren beheert. Adobe Acrobat Reader gebruiken Acrobat Reader is een zeer eenvoudige toepassing voor PDF-bestanden; diverse kleurbeheerfuncties uit meer geavanceerde toepassingen zijn niet beschikbaar en er wordt standaard gewerkt met voorinstellingen die kunnen niet worden gewijzigd.
3. NLWW Wijzig de kleurinstellingen in het eigenschappenvenster van het stuurprogramma. Klik op de knop Properties (Eigenschappen) in het dialoogvenster Print (Afdrukken) en stel de optie Color (Kleur) op het tabblad Color (Kleur) in. Schakel het selectievakje Printer Managed Colors (Door de printer beheerde kleuren) in en als u een V4-stuurprogramma hebt, selecteert u het meest geschikte bronprofiel. Klik op OK.
4. Als u een V3-stuurprogramma gebruikt, klikt u op de knop Advanced (Geavanceerd) in het dialoogvenster Print (Afdrukken) om de kleurbeheeropties in te stellen. Schakel het selectievakje Let printer determine colors (Printer bepaalt de kleuren) in. 5. Als het document verschillende kleurprofielen bevat en u niet zeker weet wat het resultaat wordt, kunt u eerst weergeven op het scherm.
2. NLWW In het dialoogvenster met voorkeuren kunt u kiezen uit de RGB-, CMYK- en grijstint-werkkleurruimten.
3. PDF-bestanden kunnen elementen met verschillende kleurprofielen bevatten. Sommige PDF-bestanden hebben kleurprofielen, andere misschien niet. De kleurruimte wordt alleen toegepast op bestanden zonder kleurprofiel. Als u een bepaald kleurprofiel aan het document wilt koppelen, moet u de inhoud van het document als volgt converteren. Selecteer eerst Convert Colors (Kleuren converteren) in View (Weergave) > Tools (Extra) > Print Production (Productie) of door op het pictogram op de statusbalk te klikken.
● sRGB of Adobe RGB (sRGB is de standaard voor de meeste bestanden) ● CMYK: Kies papier met coating FOGRA39 of US Web Coated (SWOP) v2. 6. Als u het V3-stuurprogramma gebruikt, klikt u op de knop Advanced (Geavanceerd) in het dialoogvenster Print (Afdrukken). Stel Color Handling (Kleurverwerking) in op Printer Color Management (Kleurbeheer van de printer) en klik op OK. 7. Klik in het afdrukdialoogvenster op de knop Print (Afdrukken) om het document af te drukken. Adobe Photoshop gebruiken 1.
2. In het gedeelte Color Management (Kleurbeheer) stelt u de optie Color Handling (Kleurverwerking) in op Printer Manages Colors (Printer beheert kleuren). 3. Op het tabblad Color (Kleur) van de driver zorgt u ervoor dat de optie voor kleurbeheer op Printer managed colors (Door de printer beheerde kleuren) is ingesteld. Dit is de juiste optie omdat u Printer Manages Colors (Printer beheert kleuren) al hebt geselecteerd in Photoshop.
2. Klik op het pictogram Plot boven in het venster. 3. Het Plot-venster wordt geopend. 4. U kunt meerdere opties bekijken door te klikken op de ronde knop rechtsonder in het venster. OPMERKING: De kwaliteitsoptie hier verwijst niet naar de uiteindelijke afdrukkwaliteit maar naar de kwaliteit van AutoCAD-viewportobjecten die worden verzonden om af te drukken.
5. Selecteer de printer en klik op de knop Properties (Eigenschappen). 6. Selecteer het tabblad Device and Document Settings (Apparaat- en documentinstellingen) en druk op de knop Custom Properties (Aangepaste eigenschappen). 7. Selecteer de papiersoort die u wilt gebruiken op het tabblad Paper/Quality (Papier/Kwaliteit) of Paper (Papier). OPMERKING: Als u noch de papierbron noch de papiersoort selecteert, drukt de printer niet af op een beschermde rol (zie Een papiersoort beschermen op pagina 84). 8.
10. Selecteer het tabblad Layout/Output (Lay-out/uitvoer) en selecteer de optie Autorotate (Automatisch draaien). Automatisch draaien kan helpen om papierverspilling te voorkomen. OPMERKING: Schakel Autorotate (Automatisch roteren) in op het frontpanel als u gebruik maakt van de functie AirPrint. 11. Klik op de knop OK en sla uw configuratiewijzigingen op als een PC3-bestand. 12. Nadat u hebt geklikt op de knop OK in het venster Plot, stelt de printer een afdrukvoorbeeld samen.
2. Klik op het pictogram Plot boven in het venster. 3. Controleer of de juiste printer is geselecteerd en klik vervolgens op de knop Properties (Eigenschappen). 4. Selecteer het tabblad Device and Document Settings (Apparaat- en documentinstellingen) en druk op de knop Custom Properties (Aangepaste eigenschappen).
5. Selecteer op het tabblad Paper/Quality (Papier/Kwaliteit) de papiersoort die u wilt gebruiken. OPMERKING: Als u noch de papierbron noch de papiersoort selecteert, drukt de printer niet af op een beschermde rol (zie Een papiersoort beschermen op pagina 84). 6. Selecteer de afdrukkwaliteit (uw eigen keuze tussen snelheid en afdrukkwaliteit). 7. Als u van plan bent op een rol papier af te drukken dan moet u bepalen waar de printer het papier moet bijsnijden. 8.
2. Klik op Print settings (Afdrukinstellingen) en vervolgens op het tabblad Paper/quality (Papier/kwaliteit). 3. Kies uit de beschikbare papiersoorten. Als u het gewenste papierformaat niet vindt, klikt u de knop Custom (Aangepast). Voer de breedte, de lengte en de naam van uw aangepaste papierformaat in. Klik op de knop Save (Opslaan) en OK. 4. Selecteer Show preview before printing (Voorbeeld weergeven vóór afdrukken).
Microsoft PowerPoint gebruiken 1. Klik op File (Bestand) en Print (Afdrukken) en selecteer de naam van uw printer. 2. Klik op Printer properties (Printereigenschappen) > Layout/Output (Lay-out/Uitvoer) > Resizing options (Aanpassingsopties) om de schaal van het document aan te passen aan een specifiek formaat. 3. Selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/kwaliteit) en selecteer vervolgens Paper Source (Papierbron) en Paper Type (Papiersoort). 4.
3. In het gedeelte Instellingen kunt u de pagina's die moeten worden afgedrukt, de afdrukstand en het papierformaat kiezen. 4. Klik op Page Setup (Pagina-instelling) om het gewenste Paper Size (papierformaat) te kiezen. 5. Selecteer Options (Opties) om naar de printer driver te gaan.
Microsoft Excel gebruiken NLWW 1. Klik op File (Bestand) > Print (Afdrukken). Selecteer de naam van uw printer en klik vervolgens op de pijlerug om het menu File (Bestand) te verlaten. 2. Selecteer het tabblad Page Layout (Paginalay-out), Size (Formaat) en het gewenste papierformaat. 3. Klik op File (Bestand) > Print (Afdrukken) > Printer properties (Printereigenschappen) om naar de printer driver te gaan.
12 Printergebruiksgegevens ophalen Telgegevens van uw printer ophalen Er zijn verschillende manieren waarop u telgegevens kunt opvragen van uw printer. ● Statistische informatie over het gebruik van de printer weergeven voor de hele levensduur van de printer, zie Gebruiksstatistieken controleren op pagina 164. ● Raadpleeg Gebruiksstatistieken controleren voor een taak op pagina 167 om het inkt- en papierverbruik van elke recente taak weer te geven.
NLWW – Mono lines (Zwart-witlijnen): tussen 0% en 10% van de niet-witte pixeldekking, afgedrukt op standaard papier, met minder dan 1% van de kleurpixeldekking – Color lines (Kleurlijnen): tussen 0% en 10% van de niet-witte pixeldekking, afgedrukt op standaard papier, met meer dan 1% van de kleurpixeldekking – Low density image (Afbeelding met lage dichtheid): tussen de 10% en 50% van de niet-witte pixeldekking afgedrukt op standaard papier – High density image (Afbeelding met hoge dichtheid): meer
● Paper usage (Papierverbruik): De hoeveelheid papier die wordt gebruikt en het totaal bovenaan, verdeeld in papiercategorieën of papiergroepen. Het verbruik is voor elk niveau zichtbaar. Wanneer u tikt op de knop Print usage report (Gebruiksrapport afdrukken), wordt een bericht weergegeven: The usage report was sent to the job queue and will be printed soon (het verbruiksrapport is verzonden naar de taakwachtrij en wordt binnenkort afgedrukt).
– Het afgedrukte papierverbruik wordt weergegeven als de instelling Paper area used and paper area printed (Hoeveelheid verbruikt papier en hoeveelheid afgedrukt papier) is ingeschakeld. – De categorie blauwdruk wordt weergegeven als de instelling Enable the blueprint category (Categorie blauwdruk inschakelen) is ingeschakeld.
● User (Gebruiker): de naam die is ingevoerd door de persoon die de taak heeft verzonden (dit item is alleen aanwezig als de overeenkomstige beveiligingsinstelling is ingeschakeld) De naam van de gebruiker wordt alleen weergegeven als de instelling Show user name and job name in job accounting (Gebruikersnaam en naam van de taak in taaktelgegevens) beschikbaar is voor gebruikers onder Security (Beveiliging) > Security settings (Beveiligingsinstellingen).
inschakelen) boven aan de pagina. Als de instelling is ingeschakeld, kunt u de kosten van de volgende gedeelten invoeren of wijzigen. OPMERKING: ● Ten minste één van deze gedeelten moet zijn ingeschakeld om de configuratie op te slaan. Units (Eenheden) – Currency (Valuta): Voer een valutacode van drie letters in. – Paper usage (Papierverbruik): Selecteer de eenheden: Engels of metrisch. ● Print categories cost (Kosten afdrukcategorieën): kan worden in- of uitgeschakeld.
13 Omgaan met inktcartridges en printkop ● Over de inktpatronen ● De status van de inktpatronen controleren ● Een inktpatroon verwijderen ● Een inktpatroon plaatsen ● Over de printkop ● De status van de printkop controleren ● De printkop verwijderen ● De printkop plaatsen ● Opslag van anonieme gebruiksinformatie ● Veilige modus 170 Hoofdstuk 13 Omgaan met inktcartridges en printkop NLWW
Over de inktpatronen Inktcartridges bevatten inkt en zijn verbonden met de printkoppen waaruit de inkt op het papier wordt afgezet. Zie Benodigdheden en accessoires op pagina 191 om extra cartridges aan te schaffen. VOORZICHTIG: Neem de veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u met inktpatronen werkt omdat de patronen gevoelig zijn voor ESD (zie de Woordenlijst op pagina 252). Voorkom contact met de pennen, geleiders en het circuit.
2. Open de inktpatroondeur aan de linker- of rechterkant van de printer. 3. Ga naar de inktcartridge die u wilt verwijderen. 4. Trek de cartridge naar buiten OPMERKING: Raak het uiteinde van de cartridge die u in de printer plaatst niet aan. Er kan zich namelijk inkt bevinden op de verbinding. OPMERKING: 5. Bewaar geen gedeeltelijk gebruikte inktcartridges. Het frontpanel geeft aan welke inktcartridge ontbreekt. Een inktpatroon plaatsen 1.
2. Zoek het etiket met de inktkleur op de nieuwe inktpatroon. Controleer of de letter of de letters die de lege opening markeren (in deze illustraties de M voor magenta) overeenkomen met de letter of letters op het cartridgelabel. 3. Plaats de inktpatroon in de juiste sleuf: fotozwart, grijs en matzwart aan de linkerkant; cyaan, magenta en geel aan de rechterkant. 4. Duw de patroon stevig in de houder totdat de patroon op zijn plaats klikt.
inktniveau of de status van gebruikte, opnieuw gevulde of vervalste inktpatronen te bepalen. Alle service of reparatie aan de printer als gevolg hiervan valt niet onder de garantie. Systeeminkt uitbotten, kleurkalibratie en uitlijning van de printkop zijn aanbevolen. Als u problemen met de afdrukkwaliteit ervaart, adviseert HP u over te stappen op originele HP-inkt. Over de printkop De printkop is verbonden met de inktcartridges en spuit de inkt op het papier.
VOORZICHTIG: 1. Het vervangen van de printkop moet plaatsvinden als de printer aan staat. Tik op het front panel op en vervolgens op het pictogram en Replace (Vervangen). Op het scherm op het voorpaneel kan de vraag of verschijnen of de inktkop nieuw of gebruikt is. OPMERKING: 2. U kunt het proces op elk moment annuleren door op te drukken. Het printmechanisme verplaatst zich automatisch naar de linkerkant van de printer.
4. Kijk waar de printkopwagen zich bevindt. 5. Til het blauwe klepje van de printkop op. 6. Trek het blauwe klepje naar u toe en til het zwarte stuk op waar het aan vastzit.
7. Laat het zwarte stukje min of meer verticaal achter. 8. Pak de printkop bij de blauwe stukjes aan beide kanten. 9. Til de printkop uit het mechanisme. De printkop plaatsen OPMERKING: U kunt geen nieuwe printkop invoegen als de aangesloten inktpatroon niet genoeg inkt heeft om het printkopvervangingsproces te voltooien. In dit geval moet u de inktcartridge vervangen voordat u de nieuwe printkop plaatst. U kunt de oude patroon later gebruiken als het nog inkt bevat. 1. Plaats de nieuwe printkop.
2. Controleer of de printkop correct is uitgelijnd met de inktconnectors. 3. Duw het zwarte stukje naar beneden over de printkop.
4. Sluit het blauwe deksel en zorg dat het geheel goed is afgesloten. Wanneer de printkop correct is geplaatst en door de printer is geaccepteerd, geeft de printer een geluidssignaal. OPMERKING: Als u geen geluidssignaal hoort wanneer u de printkop plaatst en het bericht Replace (Vervangen) op het frontpanel verschijnt, moet u mogelijk de printkop verwijderen en opnieuw plaatsen. 5. Breng de scanner omlaag. 6. Op het voorpaneel verschijnt de bevestiging dat de printkop correct is geplaatst.
aantal afdrukken met de patroon, de afdrukdekking, de afdrukfrequentie, de gebruikte afdrukmodi, eventuele afdrukfouten en het productmodel. Deze informatie helpt HP bij het ontwerpen om ervoor te zorgen dat producten in de toekomst aan de afdrukbehoeften van onze klanten voldoen. De informatie die door de geheugenchip wordt verzameld, bevat geen informatie die kan worden gebruikt om een klant of gebruiker van de patroon of de printer te identificeren.
14 Printeronderhoud NLWW ● Printerstatus controleren ● De buitenkant van de printer reinigen ● De inktpatronen onderhouden ● De printer verplaatsen of opslaan ● De firmware bijwerken ● De software bijwerken ● Printeronderhoudspakketten ● Bestanden veilig verwijderen ● Disk Wipe 181
Printerstatus controleren U kunt de actuele status van de printer op verschillende manieren controleren: ● Als u Embedded Web Server opent, ziet u informatie over de algemene status van de printer. ● Op het front panel kunt u tussen drie schermen op het hoogste niveau schakelen door uw vinger over het scherm te bewegen. Het hoofdscherm biedt rechtstreeks toegang tot de belangrijkste functies van de printer.
5. Sluit alle kabels af waarmee de printer met een netwerk of met een computer worden verbonden. 6. Als de stapelaar de beweging van de printer via deuropeningen lijkt te belemmeren, kunt u deze uit de weg vouwen door twee schroeven te verwijderen. Als u de printer voor langere tijd uit laat staan volg dan de overige stappen hieronder. 1. Schakel de voeding uit met de Aan/uit toets op het frontpanel. 2. Koppel het netsnoer van de printer los. VOORZICHTIG: veroorzaken.
Handmatige firmware-updates Handmatige firmware-updates kunnen op de volgende manieren worden uitgevoerd: ● In Embedded Web Server selecteert u het tabblad About Printer (Over printer) en vervolgens selecteert u Manual Firmware Update (Handmatige firmware-update). ● Selecteer in HP DesignJet Utility in Windows het tabblad Admin (Beheerder) en vervolgens Launch Firmware Update (Firmware-update starten). ● Met HP Web Jetadmin kunt u handmatig firmware-updates maken of automatische updates aanvragen.
● Non-Secure (Niet-beveiligd): alle verwijzingen naar de informatie worden verwijderd. De informatie zelf blijft op de harde schijf totdat de schijfruimte waarop de informatie staat, nodig is voor andere doeleinden en wordt dan overschreven. Terwijl de informatie op de schijf blijft staan, kunnen de meeste er moeilijk toegang toe krijgen, maar met software die voor dit doel is gemaakt, is toegang wel mogelijk. Gewoonlijk worden bestanden op computersystemen op deze manier gewist.
15 Scanneronderhoud ● De glasplaat van de scanner reinigen ● De scanner kalibreren 186 Hoofdstuk 15 Scanneronderhoud NLWW
De glasplaat van de scanner reinigen Wij adviseren de glasplaat van de scanner regelmatig te reinigen, afhankelijk van hoe vaak u de scanner gebruikt. 1. Zet de printer uit met de Aan/uit-knop aan de voorzijde en verwijder de voedingskabel. 2. Er bevindt zich een kleine hendel links aan de achterzijde van de scanner. Schuif de hendel omhoog en open de scannerklep. WAARSCHUWING! Beweeg de scanner niet omhoog terwijl de scannerklep is geopend. Uw vingers of hand kunnen hierdoor ingeklemd raken.
3. Veeg de glasplaat en het omringende gebied voorzichtig schoon met een niet-pluizende doek die licht vochtig is gemaakt met water en vervolgens is uitgewrongen. Er is een geschikte doek meegeleverd bij de printer. VOORZICHTIG: Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen of vloeistoffen die dergelijke chemicaliën bevatten. Spuit geen vloeistoffen rechtstreeks op de glasplaat van de scanner of op andere onderdelen van het apparaat.
De scanner kalibreren Uw scanner is af fabriek gekalibreerd, en in theorie hoeven CIS-scanners niet opnieuw te worden gekalibreerd tijdens hun levensduur. Desondanks kunnen omgevingsveranderingen ervoor zorgen dat uw scanner afbeeldingsdefecten gaat vertonen die eenvoudig kunnen worden verholpen door de scanner opnieuw te kalibreren. De hele procedure duurt minder dan 10 minuten.
5. Als de bovenstaande stappen geen oplossing bieden, verwijdert u het vel en start u de printer opnieuw op (uit- en weer inschakelen). Wanneer het systeem opnieuw is opgestart, herhaalt u de kalibratie. 6. Als u na drie opeenvolgende pogingen de kalibratie nog altijd niet met succes hebt kunnen uitvoeren, neemt u contact op met uw ondersteuningsvertegenwoordiger en meldt u de foutcode die op het voorpaneel verschijnt.
16 Benodigdheden en accessoires NLWW ● Benodigdheden en accessoires bestellen ● Inleiding tot de accessoires 191
Benodigdheden en accessoires bestellen U kunt op twee manieren benodigdheden of accessoires bestellen: ● Bezoek http://www.hp.com, selecteer uw printer en klik op de knop Accessories (Accessoires) ● Neem contact op met HP ondersteuning (zie Contact opnemen met HP Support op pagina 245) en controleer of wat u wilt, beschikbaar is in uw gebied. In de rest van dit hoofdstuk vindt u de beschikbare benodigdheden en accessoires en de onderdeelnummers.
Het papier is in alle regio's verkrijgbaar wanneer het onderdeelnummer niet wordt gevolgd door haakjes. Ondersteunde papiersoorten De volgende papiersoorten zijn compatibel met uw printer.
Naam Breedte Lengte Productnummer HP papier met coating, extra zwaar 24 in (610 mm) 100 ft (30,5 m) C6029C 36 in (914 mm) 100 ft (30,5 m) C6030C 24 in (610 mm) 100 ft (30,5 m) Q1412B 36 in (914 mm) 100 ft (30,5 m) Q1413B 33,1 in (841 mm) 300 ft (91 m) L5C79A 36 in (914 mm) 300 ft (91 m) L5C80A 36 in (914 mm) 200 ft (61 m) D9R44B 24 in (610 mm) 100 ft (30,5 m) Q6626B (ELN) 36 in (914 mm) 100 ft (30,5 m) Q6627B (AELN) 36 in (914 mm) 200 ft (61 m) D9R36A (LN) 610 mm 45,7 m
Naam Breedte Lengte Productnummer 914 mm 30,5 m Q7994A (AELN) 610 mm 30,4 m CG459B 914 mm 30,4 m CG460B 610 mm 22,8 m C0F18A (AELN) 914 mm 22,8 m C0F19A (AELN) HP Everyday klevend, glanzend polypropyleen 914 mm 22,8 m C0F28A (AELN) HP Everyday Adhesive Matte Polypropylene, met een kern van 3 inch 914 mm 30,5 m D9R24A (ELN) HP Universeel vinyl met kleefrug 914 mm 20 m C2T51B (pakket van 2) (ELN) 610 mm 30,4 m CH022A 914 mm 30,4 m CH023A (AELN) 914 mm 60,9 m CH024A HP E
Posterpapier ● Mat posterpapier ● Satijn posterpapier ● Glanzend posterpapier ● Halfglanzend fotopapier ● Blueback papier Voor banners en signalering ● Polypropyleen ● Tyvek 135 g/m² ● Blauwdruk Blauwdruk Accessoires bestellen U kunt de volgende accessoires bestellen voor uw printer.
17 Problemen met papier oplossen NLWW ● Papier kan niet worden geladen ● Papiersoort is niet opgenomen in het stuurprogramma ● Er is afgedrukt op de verkeerde papiersoort ● Automatisch afsnijden niet beschikbaar ● In de wacht voor papier ● Papierstoring in de afdrukzone ● Papierstoring vóór de afdrukzone ● Het papier is vastgelopen in de stapelaar ● Het papier is in de scanner vastgelopen ● In de uitvoerlade blijft een strook achter die storingen veroorzaakt ● Papierstoringen met de H
Papier kan niet worden geladen ● Controleer of er geen papier al geladen is. ● Controleer of het papier ver genoeg in de printer is ingevoerd. U moet kunnen voelen dat de printer het papier pakt. ● Mogelijk is het papier verfrommeld of scheefgetrokken, of heeft het onregelmatige randen. ● Als er onlangs een papierstoring is opgetreden, moet u ervoor zorgen dat er geen stukjes papier zijn achtergebleven in de printer.
frontpanelmelding Aanbevolen actie Papier niet juist geladen Het papier is niet goed geladen. Verwijder het papier. Papier te scheef geladen Tijdens het laden van het papier heeft de printer vastgesteld dat het papier te scheef was geladen. Volg de instructies op het scherm van het front panel. Papier los rond kern Het einde van de rol is los rond de kern geworden. Draai het papier naar de kern of plaats een nieuwe rol.
● Kies voor papier met zware coating (< 200 g/m2) de papiersoort Bond and Coated Paper (Bond- en gecoat papier) > Heavyweight Coated Paper (Zwaar papier met coating). ● Kies voor extra dik gecoat papier zonder kreuken (> 200 g/m2) de papiersoort Bond and Coated Paper (Bond- en gecoat papier) > Super Heavyweight Coated Paper (Super zwaar gecoat papier). Zwarte inkt is gemakkelijk te verwijderen wanneer het wordt aangeraakt Dit gebeurt wanneer het papier niet compatibel is met matzwarte inkt.
Welke criteria worden gebruikt om te bepalen op welke rol een taak wordt afgedrukt? Wanneer een gebruiker een taak verstuurt, kan de gewenste papiersoort worden ingesteld in de driver. De printer drukt deze taak af op een rol papier van het gekozen papier dat breed genoeg is om de tekening af te drukken zonder dat deze moet worden bijgesneden. Als er meer rollen zijn waarop de taak kan worden afgedrukt en die aan alle criteria voldoen, wordt de rol gekozen die aan uw voorkeuren voldoet.
1. Open het scannervenster. 2. Probeer de printkopwagen opzij te schuiven.
3. Verwijder voorzichtig al het vastgelopen papier dat u via de bovenkant van de printer kunt lostrekken. BELANGRIJK: VOORZICHTIG: 4. NLWW Gebruik een schaar, geen mes. Verwijder het papier niet zijwaarts, aangezien de printer hierdoor beschadigd kan raken. Open de reinigingsklep.
5. Snijd het papier zo nodig (gebruik geen snijder) en verwijder alle stukken papier. 6. Sluit de reinigingsklep. 7. Open de lade van de papierstoring.
8. Snijd het papier zo nodig af en spoel het papier terug op de rol. 9. Snijd de voorrand van het papier zo nodig bij. 10. Rol het papier opnieuw op en voer het in de sleuf in. 11. Sluit de lade. 12. Laad de rol opnieuw of plaats een nieuw vel, zie Papiertoevoer op pagina 39. OPMERKING: Als er papier is achtergebleven waardoor er een belemmering in de printer ontstaat, voer de procedure dan opnieuw uit en verwijder alle stukken papier zorgvuldig.
Papierstoring vóór de afdrukzone Wanneer de printer een papierstoring detecteert, probeert deze automatisch het probleem op te lossen. Als dat niet lukt, stopt hij en moet u het probleem handmatig verhelpt. Op het frontpanel wordt de wizard voor papierstoringen gestart om te bepalen waar de storing is opgetreden en hoe deze moet worden opgelost. Los de papierstoring op door de aanwijzingen in de wizard te volgen. 1. Open de reinigingsklep. 2.
NLWW 3. Sluit de reinigingsklep. 4. Open de lade van de papierstoring. 5. Snijd het papier zo nodig af en spoel het papier terug op de rol. 6. Snijd de voorrand van het papier zo nodig bij.
7. Rol het papier opnieuw op en voer het in de sleuf in. 8. Sluit de lade. Zie Papiertoevoer op pagina 39 als u de rol opnieuw wilt laden of een nieuw vel wilt laden. OPMERKING: Als er papier is achtergebleven waardoor in de printer opstoppingen ontstaan, voert u de procedure opnieuw uit en verwijdert u alle stukken papier zorgvuldig. Het papier is vastgelopen in de stapelaar 1. Ga naar de bovenste stapelaar.
2. Open klep van bovenste stapelaar en verwijder het papier. 3. Controleer of er geen stukken papier in de printer zijn achtergebleven. 4. Sluit de klep van bovenste stapelaar. Het papier is in de scanner vastgelopen 1. NLWW Schuif de kleine hendel links aan de achterkant van de scanner omhoog en open de klep van de scanner.
2. Verwijder het papier. 3. Controleer of er geen stukken papier in de scanner zijn achtergebleven. 4. Sluit de klep van de scanner. In de uitvoerlade blijft een strook achter die storingen veroorzaakt Als een klein stuk papier is gesneden (200 mm of kleiner), bijvoorbeeld bij het afdrukken op een nieuwe rol en na een full-bleed afdruk, of na het gebruik van de optie Clean cut (Recht gesneden), blijft de gesneden strook achter in de uitvoerlade. Verwijder de strook uit de binnenzijde van de lade.
NLWW In de uitvoerlade blijft een strook achter die storingen veroorzaakt 211
Papierstoringen met de HP F40-vouwer Papierstoring in de vouwerinvoer 1. Koppel de printer los van de vouwer. 2. Snijd indien nodig het papier tussen de printer en de vouwer door. 3. Verwijder het papier uit de invoer van de vouwer. 4. Open de uitvoerinterface van de printer en controleer of er nog papier over is. 5. Zorg ervoor dat er nergens in de vouwer papier is achtergebleven. Zie Papierstoring in waariervouwpad op pagina 212 en Papierstoring in het kruisvouwpad.
2. Verplaats de rollen om het papier los te maken. 3. Trek het papier naar buiten. 4. Zorg ervoor dat de metalen kogels op hun plaats blijven. 5. Sluit de klep van de waaiervouwer. 6. Controleer of er nog papier in het waaiervouwgebied aan de uitvoerzijde van de vouwer zit. 7. Verwijder alle resterende stukken papier. 8. Volg de aanwijzingen op het frontpanel. 9. De printer hervat de taak en drukt automatisch verloren pagina's opnieuw af.
2. Verwijder het papier. VOORZICHTIG: Zorg dat u letsel voorkomt. 3. Sluit de bovenklep van de kruisvouwer. 4. Als de storing niet kan worden verholpen, opent u de zijklep van de kruisvouwer.
5. Verwijder het papier. VOORZICHTIG: Zorg dat u letsel voorkomt. 6. Sluit de afdekplaat. 7. Volg de aanwijzingen op het frontpanel. 8. De printer hervat de taak en drukt automatisch verloren pagina's opnieuw af. U moet echter controleren of alle pagina's van de taak zijn afgedrukt. De snijmachine snijdt niet goed De printer is standaard ingesteld om het papier automatisch te snijden nadat de droogtijd is verstreken.
U kunt de kalibratiestatus van de papierdoorvoer van het momenteel geladen papier controleren op het front , panel door op en vervolgens op en Calibration status (Kalibratiestatus) te tikken. Een van de volgende statussen kan worden weergegeven: ● Default (Standaard): Deze status verschijnt bij het laden van papier dat niet is gekalibreerd.
4. Selecteer het percentage van wijziging van 100% tot +100%. Voor het corrigeren van lichte strepen verlaagt u de waarde. Verhoog de waarde om donkere strepen te corrigeren. Terug naar standaard kalibratie Bij terugkeer naar de standaard kalibratie worden alle correcties die zijn aangebracht door de doorvoerkalibratie op nul gezet. Om terug te gaan naar de doorvoerkalibratiewaarde, moet u de kalibratie opnieuw instellen. NLWW 1.
18 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ● Algemeen advies ● Streepvorming (horizontale strepen over de afbeelding) ● Hele afbeelding is wazig of korrelig ● Het papier is niet plat ● Afdruk is vlekkerig of gekrast ● Inktvlekken op het papier ● Zwarte inkt laat los wanneer u de afdruk aanraakt ● Randen van objecten zijn getrapt of niet scherp ● Randen van objecten zijn donkerder dan verwacht ● Horizontale lijnen aan het einde van een afdruk van een gesneden vel ● Verticale lijnen me
Algemeen advies Wanneer u problemen hebt met de afdrukkwaliteit, doet u het volgende: ● Voor de beste printerprestaties mag u alleen originele benodigdheden en accessoires van de fabrikant gebruiken, waarvan de betrouwbaarheid en prestaties grondig zijn getest voor probleemloos afdrukken en de hoogst mogelijke kwaliteit. Zie Papier bestellen op pagina 192 voor informatie over aanbevolen papiersoorten.
Als het probleem zich ondanks de hierboven beschreven maatregelen blijft voordoen, neem dan contact op met een klantenservicevertegenwoordiger voor verdere ondersteuning. Hele afbeelding is wazig of korrelig 1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het front panel en in de software hebt geselecteerd. Zie Papierbron op pagina 46. 2. Controleer of u de correcte zijde van het papier bedrukt. 3.
Het papier is niet plat Als het papier niet vlak is maar ondiepe golven heeft wanneer het uit de printer komt, vertoont de afgedrukte afbeelding wellicht zichtbare defecten, zoals verticale strepen. Dit probleem kan zich voordoen wanneer u dun papier gebruikt dat doordrenkt wordt met inkt. 1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het front panel en in de software hebt geselecteerd. Zie Papierbron op pagina 46. 2.
Als u dit probleem detecteert, moet u de afdruktaak onmiddellijk annuleren. Tik op vanuit de computertoepassing. Doorweekt papier kan de printkop beschadigen. en annuleer de taak ook Voer de volgende suggesties uit om dit probleem te voorkomen: 1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het front panel en in de software hebt geselecteerd. Zie Papierbron op pagina 46. 2.
1. Als randen van objecten of lijnen niet goed zijn gedefinieerd of een lichtere dichtheid hebben en u de schuifbalk voor afdrukkwaliteit al op Quality (Kwaliteit) hebt ingesteld in het dialoogvenster voor het stuurprogramma, selecteert u de aangepaste opties voor afdrukkwaliteit en stelt u het kwaliteitsniveau in op Normal (Normaal). Zie Afdrukken op pagina 69. 2. Het probleem kan te maken hebben met de afdrukstand. Probeer de afbeelding te roteren: mogelijk is het resultaat dan beter.
1. Probeer het papier handmatig te reinigen met een borstel alvorens af te drukken, of verwijder losse vezels of deeltjes. 2. Houd de klep van de printer altijd gesloten en vermijd handelingen waardoor stof in de printer kan komen, zoals papier verwerken of snijden op de printerafdekplaat. 3. Bescherm uw papierrollen -en vellen door deze op te bergen in zakken of dozen. Kleuren zijn onnauwkeurig Als de kleuren van uw afdruk niet overeenstemmen met uw verwachtingen, probeer dan het volgende: 1.
U kunt ook afdrukken op uitzettend papier met coating, zoals HP Universal Gloss Photo Paper of HP Universal Satin Photo Paper, dat minder snel vervaagt. Laminering kan de levensduur van afdrukken op alle papiersoorten, afhankelijk van het soort laminaat, verhogen. Neem contact op met uw laminaatleverancier voor meer informatie.
Sommige objecten ontbreken in de afgedrukte afbeelding Er zijn grote hoeveelheden gegevens vereist voor het afdrukken van kwalitatief hoogwaardige afdrukken met een groot formaat. In sommige specifieke werkstromen kan dat tot problemen leiden die mogelijk het ontbreken van sommige objecten in de uitvoer tot gevolg hebben. Hier volgen enkele suggesties om u te helpen dit probleem te voorkomen. ● Kies een kleinere paginagrootte voor de gewenste eindgrootte in de driver of op het frontpanel.
5. Als het probleem zich blijft voordoen, gaat u naar het front panel en tikt u op en Printhead alignment (Printkop uitlijnen) om de printkoppen uit te lijnen. Zie De printkop uitlijnen op pagina 235. Na het uitlijnen kunt u proberen de taak opnieuw af te drukken om te controleren of het probleem is opgelost. 6. Ga naar het front panel en tik op . Kalibreer daarna de papierdoorvoer: zie De papierdoorvoer opnieuw kalibreren op pagina 215.
Lijnen zijn onderbroken Als de lijnen op de volgende manier zijn onderbroken: 1. Controleer of u geschikte instellingen voor de afdrukkwaliteit gebruikt. Zie Afdrukken op pagina 69. 2. Stel de printkop opnieuw in door deze te verwijderen en opnieuw te plaatsen. Zie De printkop verwijderen op pagina 174 en De printkop plaatsen op pagina 177. 3. Lijn de printkoppen uit op het papier waarvoor het probleem bestaat. Zie De printkop uitlijnen op pagina 235.
Lengte van lijnen is onjuist Als u uw afgedrukte lijnen hebt gemeten en de lengte niet nauwkeurig genoeg is voor uw toepassing, dan kunt u dit proberen te verbeteren op de volgende manieren: 1. Druk af op HP Matte Film, waarvoor de nauwkeurigheid voor de lijnlengte van de printer is gespecificeerd. Zie Functionele specificaties op pagina 248. Polyesterfilm is ongeveer tien keer dimensionaal stabieler dan papier.
Kijk eerst naar het bovenste deel van de afdruk (deel 1). Elke gekleurde rechthoek moet een gelijke kleur hebben zonder horizontale lijnen. Kijk vervolgens naar de onderkant van de afdruk (deel 2). Controleer of voor elke afzonderlijke gekleurde cartridge de meeste strepen zichtbaar zijn. Als u horizontale lijnen in deel 1 ziet en ook ontbrekende streepjes in deel 2 voor dezelfde kleur, moet u de verantwoordelijke printkop reinigen.
En dit is een voorbeeld van dezelfde printkop in slechte staat: Oplossing NLWW 1. Reinig defecte printkoppen (zie De printkop reinigen op pagina 235). Druk de beelddiagnoseafdruk dan nogmaals af om te kijken of het probleem is verholpen. 2. Wanneer het probleem blijft bestaan, reinigt u de printkoppen nogmaals en drukt u de beelddiagnoseafdruk nogmaals af om te kijken of het probleem is verholpen. 3.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost Wanneer u na naleving van de adviezen in dit hoofdstuk nog steeds problemen ondervindt met de afdrukkwaliteit, volgen hieronder enkele andere dingen die u kunt doen: ● Probeer een hogere instelling voor de afdrukkwaliteit. Zie Afdrukken op pagina 69. ● Controleer de driver waarmee u afdrukt. Als het een driver betreft die niet van HP is, neem dan contact op met de leverancier van de driver over het probleem.
19 Problemen met inktcartridge en printkop oplossen NLWW ● Kan geen inktpatroon plaatsen ● Statusberichten voor inktpatronen ● Kan de printkop niet plaatsen ● Op het front panel wordt u aangeraden de printkop opnieuw te installeren of te vervangen ● De printkop reinigen ● De printkop uitlijnen ● Statusberichten voor printkoppen 233
Kan geen inktpatroon plaatsen 1. Controleer of u het juiste type cartridge hebt (modelnummer). 2. Controleer of de kleur van het etiket op de cartridge overeenkomt met de kleur van het etiket op de sleuf. 3. Controleer of de cartridge goed is georiënteerd en of de letters zich aan de rechterkant bevinden en goed leesbaar zijn. VOORZICHTIG: Maak nooit de binnenkant van de inktcartridgesleuven schoon.
2. Maak de elektrische verbindingen aan de achterkant van de printkop schoon met een pluisvrije doek. Als er voor het verwijderen van residuën een vochtig schoonmaakmiddel nodig is, moet u geen reinigingsmiddelen op waterwijze gebruiken in de elektrische contacten: dergelijke reinigers kunnen elektrische circuits beschadigen. Op sommige plaatsen wordt het gebruik van reinigingsproducten gereguleerd. Controleer of voor uw reiniger nationale, regionale en plaatselijke voorschriften in acht zijn genomen.
OPMERKING: De uitlijning van de printkop kan ook worden gestart via Embedded Web Server (Support (Ondersteuning) > Print Quality Troubleshooting (Probleemoplossing afdrukkwaliteit)) of HP Utility (Windows: Support (Ondersteuning > Print Quality Troubleshooting (Probleemoplossing voor afdrukkwaliteit); Mac OS X: Information and Print Quality (Informatie en afdrukkwaliteit) > Align (Uitlijnen)). 4.
20 Algemene problemen met de printer oplossen NLWW ● De printer drukt niet af ● Front panel wordt niet geïnitialiseerd ● De printer lijkt traag ● Communicatieproblemen tussen computer en printer ● Geen toegang tot Embedded Web Server ● Kan geen verbinding maken met internet ● Problemen met webservices ● Automatische controle bestandssysteem ● Meldingen 237
De printer drukt niet af Zelfs als alles in orde is (printer bevat papier, alle inktonderdelen zijn geïnstalleerd en er zijn geen bestandsfouten), wordt een bestand dat u vanaf uw computer hebt verzonden, mogelijk niet afgedrukt: ● Mogelijk is er een probleem met de elektriciteit. Als de printer geen enkele activiteit vertoont en het front panel niet reageert, controleer dan of het netsnoer correct is aangesloten en of er spanning staat op het stopcontact.
De printer lijkt traag Er zijn verschillende oorzaken mogelijk: ● Hebt u de afdrukkwaliteit ingesteld op Best (Beste) of Maximum detail (Maximale details)? Afdrukken met hoge kwaliteit en maximaal detail duren langer. ● Hebt u het juiste papiersoort opgegeven bij het laden van papier? Sommige papiersoorten hebben meer tijd nodig om af te drukken; foto- en gecoat papier moet bijvoorbeeld langer drogen tussen doorgangen.
Als u een proxyserver gebruikt, probeer dan de webserver rechtstreeks te benaderen: ● Als u Internet Explorer 6 voor Windows gebruikt, dan gaat u naar Tools (Hulpmiddelen) > Internet Options (Internetopties) > Connections (Verbindingen) > LAN Settings (LAN-instellingen) en schakelt u het selectievakje Bypass proxy server for local addresses (Proxyserver niet gebruiken voor lokale adressen) in.
Meldingen De printer kan twee soorten meldingen weergeven: ● Fouten: Geven hoofdzakelijk aan dat de printer niet op de normale manier kan werken. In de printerdriver kunnen fouten u ook waarschuwen voor omstandigheden die een afdruk onbruikbaar kunnen maken, zoals afsnijdingen, ook als er wel kan worden afgedrukt.
21 Foutberichten op front panel De printer kan in sommige gevallen een systeemfout weergeven, bestaande uit een numerieke code van 12 cijfers, gevolgd door de aanbevolen actie die u moet ondernemen. In de meeste gevallen wordt u gevraagd om de printer te herstarten, omdat deze bij het opstarten het probleem beter kan diagnosticeren en het mogelijk automatisch kan oplossen.
22 HP Customer Care NLWW ● Inleiding ● HP Professional Services ● Customer Self Repair ● Contact opnemen met HP Support 243
Inleiding HP Customer Care biedt bekroonde ondersteuning zodat u optimaal kunt gebruikmaken van uw HP DesignJet. Hiervoor heeft HP Customer Care uitgebreide, bewezen ervaring op het gebied van ondersteuning en worden nieuwe technologieën toegepast om de klant unieke eind-tot-eindondersteuning te bieden.
Ze bieden ondersteuning op afstand. Service ter plaatse wordt ook geboden wanneer nodig, met twee alternatieve opties voor responstijden: ● Volgende werkdag ● Dezelfde werkdag binnen vier uur (mogelijk niet in alle landen beschikbaar) Door de HP Installation-service wordt de printer voor u uitgepakt, geïnstalleerd en aangesloten. Meer informatie over HP Care Packs is beschikbaar op http://cpc.ext.hp.com/portal/site/cpc.
– De naam en het versienummer van de software die en het stuurprogramma dat u momenteel gebruikt – De printerservice-informatie die u via Embedded Web Server kunt verkrijgen. Voer in een webbrowser het IP-adres van uw printer in om toegang te krijgen tot Embedded Web Server. Klik vervolgens op Support (Ondersteuning) > Service support (Serviceondersteuning) > Service information (Serviceinformatie) > Display (Weergeven).
23 Printerspecificaties NLWW ● Functionele specificaties ● Specificaties voor mobiel afdrukken ● Fysieke specificaties ● Geheugenspecificaties ● Voedingsspecificaties ● Milieuspecificaties ● Geluidsspecificaties 247
Functionele specificaties HP-inkt Printkop Eén printkop, met dubbele spuitstukken voor matzwart Inktpatronen Patronen met 300 ml inkt: grijs, fotozwart, matzwart, geel, magenta en cyaan Papierformaten Rolbreedte Minimaal Maximaal 279 mm 914 mm Rollengte 198 m Roldiameter 180 mm** Gewicht rol 11,9 kg Velbreedte 210 mm 914 mm Vellengte 279 mm 1676 mm Velbreedte (scanner) 914 mm Vellengte (scanner) 15 m bij 200dpi, TIFF-bestandsindeling en breedte van 610 mm Dikte rolpapier 0.
Afdrukresoluties (vervolg) Afdrukkwaliteit Maximale details Grafische taal Renderingsresolutie (ppi) Afdrukresolutie (dpi) Snelste (andere papiersoorten) Uit/Aan PDF/A 600 × 600 1200 × 1200 Economode Uit een 300 × 300 600 × 1200 * Zie Papier bestellen op pagina 192 voor een lijst met ondersteunde papiersoorten. Scannerresoluties: 200, 300, 600 ppi.
Specificaties voor mobiel afdrukken Afdrukken vanaf een mobiel apparaat Afdrukken vanaf een mobiel apparaat Ja, rechtstreeks vanuit Android met de invoegtoepassing HP Print Service Mobiele apparaten die worden ondersteund door HP Mobiel afdrukken Smartphones en tablets Ondersteunde besturingssystemen iOS, Android, Windows OS-versies iOS vanaf 7.0 en Android vanaf 4.
Voedingsspecificaties Voedingsspecificaties van de printer Ingangsspanning 100-240 V ±10%, zelfinstellend Frequentie 50/60 Hz Maximale spanning <2A Voeding < 120 W Milieuspecificaties Milieuspecificaties voor de printer Gebruikstemperatuur 5 tot 35 °C Aanbevolen bedrijfstemperatuur 15 to 35 °C, afhankelijk van papiersoort Opslagtemperatuur -25 tot 55 °C Aanbevolen luchtvochtigheid in bedrijf 20 tot 80% relatieve luchtvochtigheid, afhankelijk van het papiertype Opslagluchtvochtigheid 0 tot 9
Woordenlijst AppleTalk Een serie protocollen die Apple Computer in 1984 ontwikkelde voor computernetwerken. Apple beveelt in plaats daarvan nu TCP/IP- en Bonjour-netwerken aan. Producten van HP DesignJet ondersteunen AppleTalk niet meer. As Een staaf die een rol van een substraat ondersteunt wanneer deze voor het afdrukken wordt gebruikt. Bonjour De handelsnaam van Apple Computer voor de implementatie van het IETF Zeroconf-specificatieframework.
Inktpatroon Een verwijderbaar printeronderdeel waarin een bepaalde inktkleur is opgeslagen die wordt doorgegeven naar de printkop. IP-adres Is hoogstwaarschijnlijk een IPv4-adres of misschien een IPv6-adres. IPSec Een verfijnd mechanisme voor netwerkbeveiliging dat werkt door middel van verificatie en codering van IP-pakketten die tussen knooppunten van het netwerk heen en weer worden gestuurd. Elk netwerkknooppunt (computer of toestel) heeft een IPSec-configuratie.
Printkop Een verwisselbaar printeronderdeel dat inkt van een of meer kleuren opneemt van de bijbehorende inktcartridges en dit op het substraat afzet door een groep spuitstukken. In uw printer drukt elk printkop twee verschillende kleuren af. Snijder Een printercomponent dat heen en weer over de plaat schuift om het substraat te snijden. Spectrum Het kleurenbereik en dichtheidswaarden die op een uitvoerapparaat kunnen worden gereproduceerd, zoals een printer of monitor.
Index Symbolen en getallen 's nachts afdrukken 84 A accessoires bestellen 196 achteraanzicht 8 Acrobat, afdrukken 145 Acrobat, meerdere pagina's afdrukken 146 Acrobat Pro, afdrukken 150 Acrobat Reader, afdrukken 148 acties taakwachtrij 93 afdrukken 69 afdrukken per e-mail beleid voor HP ePrint-taken 21 hp eprint inschakelen 20 Afdrukken per e-mail 250 afdrukken van USB-flashstation 70 afdrukken vanaf printerstuurprogramma 74 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat 250 afdrukken 86 afdrukken van mobiel apparaat
HP ePrint-beleid afdrukken 21 HP ePrint-connectiviteit configureren 21 HP Print Preview 13 HP Support 245 HP Support Center 244 HP Utility geen toegang 61 toegang 12 korreligheid 220 kostentoewijzing 168 kwaliteit, hoog 80 L labels, waarschuwing lijndikte 226 I in de wacht voor papier 200 inschakelen/uitschakelen 201 inkt gebruik 167 zuinig omgaan met 84 inktpatroon bestellen 192 kan niet plaatsen 234 onderhoud 182 over 171 plaatsen 172 specificatie 248 status 171 statusberichten 234 verwijderen 171 Inste
bron 47 de papierdoorvoer kalibreren 215 formaat 75 formaten (max. en min.
afdrukresoluties 248 functioneel 248 fysiek 250 geheugen 250 grafische talen 249 harde schijf 250 inkt 248 marges 249 mechanische nauwkeurigheid 249 milieu 251 mobiel 250 papierformaat 248 voeding 251 Specificaties voor mobiele apparaten 89 specificatie van harde schijf 250 stapelaar 126 statistieken gebruik 164 gebruik per taak 167 inktpatroon 171 kostentoewijzing 168 Stuurprogramma's 35 stuurprogrammavoorkeuren 36 T taak, wanneer afgedrukt 94 taakdetails 94 taak opnieuw afdrukken 94 taakverwijdering 96 ta