HP notebookcomputer
© Copyright 2011 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Welkom ............................................................................................................................................................ 1 Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 4 Bovenkant ....................
Land- of regiospecifieke modemkabeladapter aansluiten ................................. 23 Aansluiten op een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde modellen) ............................... 24 4 Toetsenbord en aanwijsapparaten .............................................................................................................. 25 Toetsenbord gebruiken ...................................................................................................................... 25 Hotkeys herkennen ..........
Energiebeheer gebruiken .................................................................................................. 41 Huidige instellingen voor energiebeheer weergeven ........................................ 41 Huidige instellingen voor energiebeheer wijzigen ............................................. 41 Accuvoeding gebruiken ...................................................................................................................... 41 Acculading weergeven .............................
Externe kaarten en apparaten ...................................................................................................................... 57 Digitalemediakaarten gebruiken (alleen bepaalde modellen) ............................................................ 57 Digitale kaart plaatsen ....................................................................................................... 57 Digitale kaart verwijderen ...............................................................................
Bijlage A Problemen oplossen en ondersteuning ........................................................................................ 83 Problemen oplossen ........................................................................................................................... 83 De computer start niet op .................................................................................................. 83 Het computerscherm is leeg .........................................................................
x
1 Welkom Dit hoofdstuk bevat het volgende gedeelte: ● Informatie zoeken Nadat u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt en heeft geregistreerd, voert u de volgende stappen uit: ● Maak verbinding met internet: configureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding kunt maken met internet. Raadpleeg Netwerk op pagina 17 voor meer informatie. ● Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer.
Informatie zoeken De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor de uitvoering van uiteenlopende taken. Hulpmiddelen Informatie over Poster Snel aan de slag ● Computer gebruiksklaar maken ● Onderdelen van de computer herkennen Helpfunctie van Linux ● Computersoftware Selecteer Computer > Help om de helpfunctie van Linux te openen.
Hulpmiddelen Informatie over Beperkte garantie* Garantiegegevens U krijgt als volgt toegang tot de garantie: Klik op het pictogram HP documenten op het bureaublad. – of – Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments. *De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos.
2 Vertrouwd raken met de computer Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Bovenkant ● Voorkant ● Rechterkant ● Linkerkant ● Beeldscherm ● Onderkant Bovenkant Touchpad Onderdeel 4 Beschrijving (1) Aan/uit-knop van het touchpad Hiermee schakelt u het touchpad in en uit. (2) Touchpad Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren.
Onderdeel Beschrijving (3) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (4) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis. Lampjes Onderdeel (1) (2) (3) Beschrijving Touchpadlampje Caps Lock-lampje Aan/uit-lampje ● Oranje: het touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. ● Wit: Caps Lock is ingeschakeld. ● Uit: Caps Lock is uitgeschakeld.
Onderdeel 6 Beschrijving (4) Webbrowserlampje Aan: de webbrowser Firefox wordt gestart. (5) Lampje voor draadloze communicatie ● Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule en/ of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld. ● Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is uitgeschakeld.
Knoppen Onderdeel (1) Beschrijving Aan/uit-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/ uit-knop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-knop om de pauzestand te activeren. ● Als de computer in de pauzestand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de pauzestand te beëindigen. ● Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de hibernationstand te beëindigen.
Toetsen OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer. Onderdeel 8 Beschrijving (1) Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (2) num lk-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de fn-toets, wordt het geïntegreerde numerieke toetsenbord in-/ uitgeschakeld.
Onderdeel Beschrijving (1) Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fntoets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (2) Num lk-toets Met deze toets in combinatie met de fn-toets schakelt u het numeriek toetsenblok in of uit. (3) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Wanneer het toetsenblok is ingeschakeld, kunnen de toetsen worden gebruikt als een extern numeriek toetsenblok.
Voorkant Onderdeel (1) (2) (3) Beschrijving Schijfeenheidlampje Mediakaartlezer Audio-uitgang (hoofdtelefoon) ● Wit: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste schijf of een optischeschijfeenheid. ● Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de vaste schijf geparkeerd.
Rechterkant Onderdeel Beschrijving (1) USB-poorten (2) Hierop kunt u optionele USB-apparatuur aansluiten. (2) RJ-11-modemconnector (alleen bepaalde modellen) Hierop kunt u een modemkabel aansluiten. (3) Optischeschijfeenheid Leest van en (alleen bepaalde modellen) schrijft naar een optische schijf. (4) Lampje van de optischeschijfeenheid Brandt wanneer de optischeschijfeenheid actief is.
Linkerkant Onderdeel (1) Beschrijving Bevestigingspunt voor een beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan de computer. OPMERKING: van de beveiligingskabel moet in de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. (2) Lampje van de netvoedingsadapter ● Wit: de computer is aangesloten op een externe voedingsbron en de accu is 90 tot 99% opgeladen.
Onderdeel Beschrijving (6) RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een netwerkkabel aan. (7) HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisie en andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur. (8) ExpressCard-slot Dient om ExpressCards te lezen en naar ExpressCards te schrijven. (9) USB-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten.
Beeldscherm Onderdeel Beschrijving (1) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven. (2) Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dicht doet terwijl de computer aan staat, wordt deze schakelaar ingedrukt en daardoor het beeldscherm uitgeschakeld of de pauzestand geactiveerd. OPMERKING: de beeldschermschakelaar is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
Onderkant Onderdeel Beschrijving (1) Ontgrendelingen van de accu en het toegangspaneel Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte en ontgrendelt u het toegangspaneel van de computer. (2) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. (3) SIM-slot Bevat een SIM-kaart (Subscriber Identity Module) voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen). Het SIM-slot bevindt zich in de accuruimte.
Onderdeel (4) Beschrijving Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. (5) Vasteschijfruimte Bevat de vaste schijf, het slot voor de WLAN-module en het slot voor de geheugenmodule.
3 Netwerk Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Gebruikmaken van een internetprovider ● Pictogrammen voor draadloze communicatie en netwerkstatus ● Draadloze verbinding tot stand brengen ● WLAN gebruiken ● Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen) ● Verbinding maken met een bekabeld netwerk De computer ondersteunt een van de volgende types internettoegang of beide: ● Draadloos: voor mobiele toegang tot internet gebruikt u een draadloze v
Gebruikmaken van een internetprovider Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider kan u bij helpen het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
Pictogrammen voor draadloze communicatie en netwerkstatus Pictogram Naam Beschrijving Draadloze communicatie (ingeschakeld) Geeft aan dat een of meer apparaten voor draadloze communicatie zijn ingeschakeld. Netwerkverbinding (verbonden) Geeft aan dat er verbinding is met het bekabelde netwerk en dat de verbinding actief is. Als zowel de bekabelde als de draadloze verbinding actief is, wordt de bekabelde verbinding gebruikt omdat die sneller is.
WLAN gebruiken Met een draadloze verbinding wordt de computer verbonden met Wi-Fi-netwerken of WLAN's. Een WLAN bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden met behulp van een draadloze router of een draadloos toegangspunt. Verbinding maken met een bestaand WLAN 1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
OPMERKING: sommige kabelmodems hebben een ingebouwde router. Vraag bij uw internetprovider na of u een aparte router nodig heeft. OPMERKING: zorg bij het tot stand brengen van een draadloze verbinding dat de computer en de draadloze router zijn gesynchroniseerd. Om de computer en de draadloze router te synchroniseren, schakelt u de computer en de draadloze router uit en daarna weer in.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de volgende: ● Computers ● Telefoons ● Audioapparaten De kracht van Bluetooth is de synchronisatie van gegevensoverdracht tussen uw computer en draadloze apparatuur.
2. Sluit de modemkabel aan op de RJ-11-telefoonaansluiting in de wand (2). Land- of regiospecifieke modemkabeladapter aansluiten Telefoonaansluitingen verschillen per land of regio. Als u het modem en de modemkabel wilt gebruiken buiten het land of de regio waarin u de computer heeft gekocht, schaft u een land- of regiospecifieke modemkabeladapter aan. U sluit het modem als volgt aan op een analoge telefoonlijn met een ander type aansluiting dan RJ-11: 1.
Aansluiten op een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde modellen) Om de computer aan te sluiten op een lokaal netwerk (LAN), is een (afzonderlijk aan te schaffen) 8pins RJ-45-netwerkconnector nodig. Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (1) bevat, wat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt (2). U sluit de netwerkkabel als volgt aan: 1.
4 Toetsenbord en aanwijsapparaten Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Toetsenbord gebruiken ● Touchpad gebruiken Toetsenbord gebruiken Hotkeys herkennen Hotkeys zijn combinaties van de fn-toets (1) en een van de functietoetsen (2). U gebruikt een hotkey als volgt: ▲ Druk kort op de fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de hotkeycombinatie.
Hotkeycombinatie fn+f1 Beschrijving Hiermee activeert u de pauzestand, waarbij uw gegevens in het systeemgeheugen worden opgeslagen. Het beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de energiebesparingsmodus wordt geactiveerd. Als u de pauzestand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. VOORZICHTIG: Sla uw werk op voordat u de pauzestand activeert, om het risico van gegevensverlies te beperken.
Toetsenblokken gebruiken De computer is voorzien van een ingebed numeriek toetsenblok of een geïntegreerd numeriek toetsenblok. De computer ondersteunt tevens een optioneel extern numeriek toetsenblok of een optioneel extern toetsenbord met een numeriek toetsenblok. Ingebed numeriek toetsenblok gebruiken (1) Onderdeel Beschrijving fn-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de num lk-toets, wordt het geïntegreerde numerieke toetsenbord ingeschakeld.
Ingebed numeriek toetsenblok in- en uitschakelen Druk op fn+num lk om het ingebedde numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk nogmaals op fn +num lk om het toetsenblok uit te schakelen. OPMERKING: het ingebedde numerieke toetsenblok wordt uitgeschakeld wanneer een extern toetsenbord of een extern numeriek toetsenblok is aangesloten op de computer.
Optioneel extern numeriek toetsenblok gebruiken Voor de meeste externe numerieke toetsenblokken geldt dat de werking van de toetsen afhangt van het wel of niet ingeschakeld zijn van num lock (num lock is standaard uitgeschakeld). Bijvoorbeeld: ● Wanneer num lock is ingeschakeld, kunt u met de meeste toetsenbloktoetsen cijfers typen. ● Wanneer num lock is uitgeschakeld, werken de meeste toetsenbloktoetsen als pijltoetsen, page up-toets of page down-toets.
Navigeren Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Selecteren Gebruik de linker- en rechterknoppen van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou gebruiken. Touchpadbewegingen gebruiken Het touchpad ondersteunt een aantal bewegingen. Om touchpadbewegingen te gebruiken, plaatst u twee vingers gelijktijdig op het touchpad. OPMERKING: touchpadbewegingen worden niet in alle programma's ondersteund.
Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. Doe het volgende om te schuiven: plaats twee vingers enigszins uit elkaar op het touchpad en sleep deze over het touchpad. Beweeg hierbij omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. OPMERKING: de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van uw vingers. OPMERKING: schuiven met twee vingers is standaard ingeschakeld.
5 Multimedia Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Toetsen voor het afspelen van media gebruiken ● Audiovoorzieningen gebruiken ● Webcam gebruiken (alleen bepaalde modellen) ● Videoapparaten gebruiken De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Geïntegreerde luidsprekers ● Geïntegreerde microfoons ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Toetsen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermo
Audiovoorzieningen gebruiken Uw computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende audiovoorzieningen te gebruiken: ● muziek afspelen; ● geluid opnemen; ● muziek downloaden van internet; ● multimediapresentaties maken; ● beeld en geluid overbrengen met expresberichtenprogramma's; ● radioprogramma's streamen (alleen bepaalde modellen); ● audio-cd's maken (branden) middels de geïnstalleerde optischeschijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een (afzonderlijk aan te schaffen) optionele externe optische
Geluidsvolume aanpassen Afhankelijk van uw computermodel kunt u het geluidsvolume aanpassen met: ● volumeknoppen; ● volumehotkeys; ● volumetoetsen. WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
Audiofuncties controleren U controleert het systeemgeluid van de computer als volgt: 1. Selecteer Computer > Controlecentrum. 2. Klik op Geluid. 3. Selecteer het tabblad Apparaten en klik vervolgens op de knop Testen om elk geluid te testen. U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt: 1. Selecteer Computer > Controlecentrum. 2. Klik op het tabblad Apparaten en klik vervolgens op de knop Testen naast Geluidsopname.
Videoapparaten gebruiken De computer beschikt mogelijk over een of meer van de volgende externe videopoorten: ● VGA ● HDMI VGA De externemonitorpoort of VGA-poort is een analoge weergave-interface waarmee u een extern VGA-weergaveapparaat aansluit op de computer, zoals een externe VGA-monitor of VGA-projector. ▲ Als u een VGA-weergaveapparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de kabel van het apparaat aan op de externemonitorpoort.
HDMI-apparaat aansluiten (alleen bepaalde modellen) Via de HDMI-poort (High Definition Multimedia Interface) sluit u de computer aan op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een high-definitiontelevisietoestel, of op andere compatibele digitale apparatuur of audio-apparatuur. OPMERKING: als u videosignalen wilt verzenden via de HDMI-poort, heeft u een (afzonderlijk aan te schaffen) HDMI-kabel nodig. Op de HDMI-poort van de computer kan één HDMI-apparaat worden aangesloten.
Audio configureren voor HDMI (alleen bepaalde modellen) Om HDMI-audio te configureren, sluit u eerst een audio- of videoapparaat, zoals een highdefinitiontelevisietoestel, aan op de HDMI-poort van de computer. Daarna configureert u als volgt het standaardweergaveapparaat voor audio: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en klik op Volumeregeling openen. 2. Op het tabblad Uitvoerapparaten klikt u op het HDMI-audioapparaat. 3.
6 Energiebeheer Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Computer uitschakelen ● Opties voor energiebeheer instellen ● Accuvoeding gebruiken ● Externe netvoeding gebruiken Computer uitschakelen VOORZICHTIG: wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet heeft opgeslagen. Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Opties voor energiebeheer instellen Standen voor energiebesparing gebruiken Standaard zijn twee energiebesparende voorzieningen ingeschakeld: de pauzestandvoorziening en de slaapstandvoorziening. Wanneer de pauzestand wordt geactiveerd, knipperen de aan/uit-lampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de pauzestand gaat sneller dan het beëindigen van de slaapstand.
U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Controlecentrum. Als de computer is ingeschakeld, kunt u op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren: ● Druk kort op de aan/uit-knop. ● Selecteer Computer > Afsluiten > Slaapstand. ● Klik op het pictogram Voeding aan de rechterkant van de taakbalk en klik daarna op Slaapstand. U beëindigt de slaapstand als volgt: ▲ Druk kort op de aan/uit-knop.
de computer bevindt en de computer aangesloten is op de netvoeding, werkt de computer op netvoeding. Als er een opgeladen accu in de computer is geplaatst en de computer op externe netvoeding werkt via de netvoedingsadapter, schakelt de computer over op accuvoeding wanneer de netvoedingsadapter wordt losgekoppeld van de computer. OPMERKING: wanneer u de computer loskoppelt van de netvoeding, wordt de helderheid van het beeldscherm automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
Accu plaatsen of verwijderen VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en activeer de slaapstand of schakel de computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan. U plaatst de accu als volgt: ▲ Breng de tabs op de accu op één lijn met de uitsparingen in de computer, plaats de accu (1) en kantel de accu omlaag (2) in de accuruimte.
Accu opladen WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. De accu wordt opgeladen wanneer de computer is aangesloten op een externe voedingsbron via een netvoedingsadapter of een optionele voedingsadapter. De accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat, maar het opladen verloopt sneller wanneer de computer is uitgeschakeld.
Accuwerktijd maximaliseren Ga als volgt te werk om de accuwerktijd te maximaliseren: 1. Selecteer Computer > Controlecentrum > Energiebeheer. 2. Doe op het tabblad Op accustroom het volgende: ● Stel de schuifregelaar rechts van Computer in slaapstand zetten na: in op 30 minuten. ● Selecteer de optie Pauzestand of Slaapstand in het dialoogvenster rechts van When laptop lid is closed (Wanneer laptop dicht is).
Problemen met lage acculading verhelpen Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is ▲ Sluit een van de volgende apparaten aan: ● netvoedingsadapter; ● optioneel docking- of uitbreidingsapparaat; ● optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft. Lage acculading verhelpen wanneer een opgeladen accu beschikbaar is 1. Schakel de computer uit of activeer de slaapstand. 2. Vervang de lege accu door een opgeladen accu. 3. Schakel de computer in.
OPMERKING: een opgeborgen accu moet om de zes maanden worden gecontroleerd. Wanneer de capaciteit minder is dan 50 procent, laadt u de accu op voordat u deze weer opbergt. Kalibreer een accu die een maand of langer opgeborgen is geweest voordat u deze in gebruik neemt.
Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende: ● De computer schakelt over op accuvoeding. ● De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen. Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een of meer van de volgende symptomen vertoont terwijl deze is aangesloten op een netvoedingsbron: ● De computer kan niet worden ingeschakeld. ● Het beeldscherm wordt niet ingeschakeld. ● Het aan/uit-lampje is uit.
7 Schijfeenheden Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Omgaan met schijfeenheden ● Vaste schijf vervangen of upgraden ● Optischeschijfeenheden gebruiken (alleen bepaalde modellen) Omgaan met schijfeenheden Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
● Verzend een schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal, zoals noppenfolie. Vermeld op de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat. ● Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden.
7. Verwijder de vier schroeven van de vaste schijf (1) uit de vasteschijfruimte. 8. Trek het lipje van de vaste schijf naar rechts (2) om de vaste schijf los te maken. 9. Til de vaste schijf (3) uit de vasteschijfruimte.
Vaste schijf plaatsen 1. Plaats de vaste schijf in de vasteschijfruimte (1). 2. Trek het lipje van de vaste schijf (2) naar links tot de vaste schijf vastklikt. 3. Breng de vier schroeven van de vaste schijf (3) weer aan. 4. Breng de tabs op het toegangspaneel van de vaste schijf op één lijn met de uitsparingen in de computer (1) en sluit het paneel (2). De ontgrendelingen vergrendelen het toegangspaneel automatisch (3).
5. Breng de schroef van het toegangspaneel weer aan (4). 6. Plaats de accu terug. 7. Sluit de netvoeding en externe apparaten aan op de computer. 8. Schakel de computer in. 9. Nadat u de vaste schijf heeft geplaatst, moet deze worden geformatteerd. Volg de instructies op het scherm om de vaste schijf te formatteren.
Optischeschijfeenheden gebruiken (alleen bepaalde modellen) Vaststellen welk type optischeschijfeenheid is geïnstalleerd ▲ Selecteer Computer > Meer toepassingen en selecteer vervolgens de groep Audio en video in de linkerzijbalk. Er verschijnt een lijst met alle apparaten die in de computer zijn geïnstalleerd, waaronder de optischeschijfeenheid. Optische schijf plaatsen Optischeschijfeenheid met lade 1. Schakel de computer in. 2.
Optische schijf verwijderen Optischeschijfeenheid met lade Er zijn twee manieren om een schijf te verwijderen, afhankelijk van of de lade normaal opengaat of niet. Als de lade normaal opengaat 1. Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen en trek de lade voorzichtig zo ver mogelijk uit (2). 2. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan.
3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 4. 56 Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje.
8 Externe kaarten en apparaten Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Digitalemediakaarten gebruiken (alleen bepaalde modellen) ● ExpressCards gebruiken (alleen bepaalde modellen) ● USB-apparaat gebruiken ● Optionele externe apparaten gebruiken Digitalemediakaarten gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen.
2. Plaats de kaart in het digitalemediaslot en druk de kaart vervolgens aan totdat deze goed op zijn plaats zit. Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: om het risico dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt te beperken, gebruikt u de volgende procedure om de digitale kaart veilig te verwijderen. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties af die gebruikmaken van de digitale kaart. U verwijdert een digitale kaart als volgt: 1. Open Bestandsbeheer door Computer > Nautilus te selecteren. 2.
3. Druk de kaart (1) iets naar binnen en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). – of – Haal de kaart uit het slot.
ExpressCards gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een ExpressCard is een hoogwaardige PC Card die in het ExpressCard-slot wordt geplaatst. Net als bij standaard PC Cards voldoet de functionaliteit van ExpressCards aan de specificaties van de Personal Computer Memory Card International Association (PCMCIA). OPMERKING: wanneer een ExpressCard niet in gebruik is, kunt u energie besparen door de kaart stop te zetten of te verwijderen.
ExpressCard plaatsen VOORZICHTIG: plaats een PC Card niet in een ExpressCard-slot, om beschadiging van de computer of externe mediakaarten te voorkomen. VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een ExpressCard. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer er een ExpressCard in gebruik is. In het ExpressCard-slot kan een beschermplaatje zijn geplaatst.
ExpressCard verwijderen VOORZICHTIG: gebruik de volgende procedure om de ExpressCard te verwijderen, om het risico dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt te beperken. Sla uw gegevens op en sluit alle programma's af die gebruikmaken van de ExpressCard. U verwijdert een ExpressCard als volgt: 1. Open Bestandsbeheer door Computer > Nautilus te selecteren. 2. Klik op het pictogram Uitwerpen naast de naam van de digitale kaart in de lijst Plaatsen in het linkerpaneel van Bestandsbeheer.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Gebruik niet te veel kracht bij het aansluiten van een USB-apparaat, om beschadiging van de USB-connector te voorkomen. ▲ Als u een USB-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de USB-kabel van het apparaat aan op de USB-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Optionele externe apparaten gebruiken OPMERKING: raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en stuurprogramma's en over de poort op de computer die moet worden gebruikt. U sluit als volgt een extern apparaat aan op de computer: VOORZICHTIG: als u een apparaat met een eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald.
9 Geheugenmodules Het geheugenmodulecompartiment van de computer bevindt zich aan de onderkant van de computer. WAARSCHUWING! Haal vóór het plaatsen van een geheugenmodule de stekker uit het stopcontact en verwijder alle accu's om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. VOORZICHTIG: door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd raken.
6. Schuif het toegangspaneel terug (3) en til het van de computer af (4). 7. Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule: a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. De geheugenmodule komt omhoog. VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen op de geheugenmodule niet aan en buig de geheugenmodule niet.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 8. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule: VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen op de geheugenmodule niet aan en buig de geheugenmodule niet. a.
c. 9. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel de linker- als de rechterkant van de geheugenmodule, totdat de borgklemmetjes vastklikken. Breng de tabs op het toegangspaneel van de vaste schijf op één lijn met de uitsparingen in de computer (1) en sluit het paneel (2). De ontgrendelingen vergrendelen het toegangspaneel automatisch (3).
10. Breng de schroef van het toegangspaneel weer aan (4). 11. Plaats de accu terug. 12. Sluit de netvoeding en externe apparaten aan op de computer. 13. Schakel de computer in.
10 Beveiliging Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Computer beveiligen ● Wachtwoorden gebruiken ● Firewallsoftware gebruiken ● Optionele beveiligingskabel bevestigen Computer beveiligen OPMERKING: van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorzieningen zijn niet altijd afdoende om softwareaanvallen te voorkomen en kunnen niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Ter beveiliging tegen Deze beveiligingsvoorziening gebruiken Ongeoorloofd meenemen van de computer Bevestigingspunt voor een beveiligingsslot (in combinatie met een optionele beveiligingskabel) *Computer Setup is een hulpprogramma dat u opent door op f10 te drukken wanneer de computer wordt ingeschakeld of opnieuw opgestart. In Computer Setup navigeert u met het toetsenbord van uw computer door de opties om deze te selecteren.
Wachtwoorden in Computer Setup Functie Opstartwachtwoord* ● Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer. ● Als dit wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart of wanneer u de slaapstand beëindigt. VOORZICHTIG: als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer niet meer inschakelen of opnieuw opstarten en kunt u de slaapstand niet meer beëindigen.
Opstartwachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: 1. Open Computer Setup door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op esc terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven. Wanneer het menu Startup (Opstarten) verschijnt, drukt u op f10. 2.
OPMERKING: in bepaalde situaties kan een firewall toegang tot spelletjes op internet blokkeren, het delen van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij emailberichten blokkeren. U kunt dit probleem tijdelijk oplossen door de firewall uit te schakelen, de gewenste taak uit te voeren en de firewall weer in te schakelen. Configureer de firewall opnieuw als u het probleem blijvend wilt oplossen.
Optionele beveiligingskabel bevestigen OPMERKING: van een beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. OPMERKING: het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er anders uitzien dan de afbeelding in dit gedeelte. Raadpleeg Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 voor de plaats van het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel. 1.
11 Back-up en herstel Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Systeemherstelactie uitvoeren ● Back-up maken van uw gegevens In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek back-ups van het systeem blijven maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben.
Systeemherstelactie uitvoeren met Recovery (Herstel) herstelt u de computer in de oorspronkelijke fabriekstoestand. Recovery (Herstel) werkt vanaf een speciale herstelpartitie op de vaste schijf. Hierdoor worden de fabrieksinstellingen van de computer hersteld zonder het gebruik van herstelschijven. VOORZICHTIG: Met Recovery (Herstel) wordt de inhoud van de vaste schijf volledig gewist en wordt de vaste schijf geformatteerd.
Back-up maken van uw gegevens Maak periodiek back-ups van uw computerbestanden om altijd een actuele back-up achter de hand te hebben. U kunt handmatig een back-up maken van uw gegevens op een optionele externe schijf, op een netwerkschijfeenheid of op schijven. Maak in de volgende situaties een back-up van het systeem: ● periodiek, op basis van een back-upschema; ● voordat de computer wordt gerepareerd of hersteld; ● voordat u hardware of software toevoegt of wijzigt.
12 Computer Setup Computer Setup, oftewel het BIOS (Basic Input/Output System), bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals de schijfeenheden, het scherm, het toetsenbord, de muis en de printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de typen geïnstalleerde randapparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeem- en uitgebreid geheugen. OPMERKING: Wees zeer voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Computer Setup.
OPMERKING: U kunt navigeren door Computer Setup en selecties maken met behulp van de cursorbesturing (zoals het touchpad, de EasyPoint-muisbesturing of een USB-muis) of het toetsenbord. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. Ga als volgt te werk om de menu's van Computer Setup af te sluiten: ● Klik op het pictogram Exit (Afsluiten) linksonder in het scherm en volg de instructies op het scherm om de menu's van Computer Setup te sluiten zonder uw wijzigingen op te slaan.
BIOS bijwerken Mogelijk zijn op de website van HP updates beschikbaar van de software die bij de computer is geleverd. De meeste software en BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs worden genoemd. Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en over het oplossen van problemen.
5. Ga naar het BIOS-gedeelte en download het BIOS-softwarepakket. 6. Volg de installatie-instructies die zijn verstrekt bij het BIOS-softwarepakket dat u heeft gedownload. OPMERKING: Nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is voltooid, kunt u het gedownloade bestand van de vaste schijf verwijderen.
A Problemen oplossen en ondersteuning Deze appendix bestaat uit de volgende gedeelten: ● Problemen oplossen ● Contact opnemen met de klantenondersteuning ● Labels Problemen oplossen In de volgende gedeelten vindt u informatie over algemene problemen en oplossingen.
is aangesloten op de computer, het beeld kan worden weergegeven op het computerscherm of op het externe weergaveapparaat of op beide apparaten tegelijk. Als u fn+f4 herhaaldelijk indrukt, wordt het beeld geschakeld tussen het computerscherm, een of meer externe weergaveapparaten en weergave van het beeld op alle apparaten tegelijkertijd.
● Controleer of het apparaat elektrische voeding krijgt. ● Controleer of het apparaat, met name als het een ouder apparaat betreft, compatibel is met het besturingssysteem. ● Controleer of de juiste stuurprogramma's en de recentste versies hiervan zijn geïnstalleerd.
3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 4. 86 Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje.
De optischeschijfeenheid wordt niet gedetecteerd Als het besturingssysteem een geïnstalleerd apparaat niet detecteert, kan het zijn dat het apparaatstuurprogramma ontbreekt of beschadigd is. 1. Verwijder eventuele schijven uit de optischeschijfeenheid. 2. Klik op Computer en vervolgens op System Monitor (Systeem-monitor). 3. Zoek op het tabblad Hardware de Opslagmediumcontroller in de kolom Type. 4. Klik op het driehoekje naast de apparaten tot u de optischeschijfeenheid heeft gevonden.
Het branden van een schijf begint niet of stopt voordat het brandproces is voltooid ● Controleer of alle programma's zijn afgesloten. ● Schakel de pauzestand en de slaapstand uit. ● Controleer of u het juiste type schijf voor uw schijfeenheid gebruikt. ● Controleer of de schijf correct is geplaatst. ● Selecteer een lagere schrijfsnelheid en probeer het opnieuw.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt: ● Label met serienummer: biedt belangrijke informatie, waaronder: Onderdeel (1) Productnaam (2) Serienummer (s/n) (3) Artikelnummer/productnummer (p/n) (4) Garantieperiode (5) Modelbeschrijving Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
B Computer schoonmaken ● Schoonmaakproducten Schoonmaakproducten Gebruik de volgende producten om uw notebookcomputer of tablet-pc veilig schoon te maken en te desinfecteren: ● Dimethyl benzyl ammonium chloride 0,3 procent maximale concentratie (bijvoorbeeld: kiemdodende wegwerpdoekjes. Deze doekjes zijn er van een aantal merken).
C Specificaties Deze appendix bestaat uit de volgende gedeelten: ● Ingangsvermogen ● Omgevingsvereisten Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
Omgevingsvereisten Factor Metrisch VS In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 149°F Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie) In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90% Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95% In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.
D Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken door een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index A Aan/uit-knop herkennen 7 Aan/uit-lampje 5 Accu afvoeren 47 lage acculading 45 opbergen 46 opladen 44 plaatsen 43 temperatuur 46 verwijderen 43 voeding 42 voeding besparen 46 werktijd 45 Accu, ontgrendelingen 15, 43 Acculading, kritiek laag niveau 45 Accuruimte 15, 89 Actietoetsen geluidsvolume 34 Afsluiten 39 Antennes voor draadloze communicatie herkennen 14 Apparaten voor draadloze communicatie, types 19 Audiofuncties, controleren 35 Audio-ingang (microfoon) 10 Audio-uitgang (hoofdtelefoon) 10 Aud
Externe schijfeenheid 64 F Firewall 21 Fn-toets, herkennen 8, 25 fn-toets herkennen 9, 27 Functietoetsen herkennen 8, 9 G Geheugenmodule plaatsen 67 verwijderen 66 Geïntegreerde webcam, lampje herkennen 14 Geïntegreerd numeriek toetsenblok, herkennen 28 Geïntegreerd numeriek toetsenblok herkennen 9, 28 Geluidsvolume aanpassen 34 knoppen 34 toetsen 34 Geluid uit, toets herkennen 26 H HDMI 37 HDMI-poort herkennen 13 Herstel 76 High-definitionapparatuur, aansluiten 37 Hotkeys accu laden 26 audio-cd, dvd of bd,
Onderdelen beeldscherm 14 bovenkant 4 linkerkant 12 onderkant 15 rechterkant 11 voorkant 10 Ontgrendelingen accu 15, 43 toegangspaneel 15 Opbergen, accu 46 Openbaar WLAN, verbinding met 20 Opgeven, beheerderswachtwoord 72 Opgeven, opstartwachtwoord 73 Opladen, accu 44 Opstartwachtwoord beheren 73 maken 73 opgeven 73 Optionele beveiligingskabel 75 Optionele externe apparaten, gebruiken 64 Optische schijf plaatsen 54 verwijderen 55 Optischeschijfeenheid 11, 64 Optischeschijfeenheid, ejectknop 11 Optischeschij
Ventilatieopeningen herkennen 12 Verbinding maken met WLAN 20 VGA-poort, aansluiten 36 Video, gebruiken 36 Volumetoetsen herkennen 26 W Wachtwoorden ingesteld in besturingssysteem 71 ingesteld in Computer Setup 71 Webbrowser, knop herkennen 7 Webbrowserlampje 6 Webcam 14 gebruiken 35 Webcam, herkennen 14 Webcamlampje, herkennen 14 WLAN, label 89 WLAN-antennes herkennen 14 WLAN-apparaat 89 WWAN-antennes herkennen 14 Index 97