Gebruikershandleiding
© Copyright 2012, 2013 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Welkom ............................................................................................................................................................ 1 Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 4 Bovenkant .....................
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten .......................................... 25 Cursorbesturing gebruiken ................................................................................................................. 25 Voorkeuren voor cursorbesturing instellen ........................................................................ 25 EasyPoint-muisbesturing gebruiken ..................................................................................
Standen voor energiebesparing gebruiken ........................................................................ 40 Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) ................................ 41 Slaapstand activeren en beëindigen ................................................................. 41 De door de gebruiker geïnitialiseerde sluimerstand inschakelen en afsluiten . . 41 Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen slaapstand ..........................
eSATA-apparaat aansluiten ............................................................................................... 55 eSATA-apparaat verwijderen ............................................................................................. 55 Optionele externe apparaten gebruiken ............................................................................................. 55 Optionele externe schijfeenheden gebruiken ....................................................................
Wachtwoorden instellen in Windows ................................................................................. 76 Wachtwoorden instellen in Computer Setup ...................................................................... 77 BIOS-beheerderswachtwoord beheren ............................................................................. 78 BIOS-beheerderswachtwoord invoeren ............................................................ 79 DriveLock-wachtwoord in Computer Setup beheren .................
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren ......................................................... 101 HP Software Setup gebruiken ......................................................................................... 102 12 Computer Setup (BIOS) en Advanced System Diagnostics ................................................................. 103 Computer Setup gebruiken ..............................................................................................................
Bijlage C Elektrostatische ontlading ............................................................................................................ 120 Index .................................................................................................................................................................
xii
1 Welkom Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen uitvoeren: ● Neem even de tijd om de gedrukte basishandleiding voor Windows 8 door te nemen en de nieuwe Windows®-functies te bekijken. TIP: Als u snel terug wilt navigeren naar het beginscherm van de computer vanuit een open app of het bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-logotoets op het toetsenbord.
Informatie zoeken De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor de uitvoering van uiteenlopende taken. Hulpmiddelen Informatie over Poster Installatie-instructies ● De computer gebruiksklaar maken ● Onderdelen van de computer herkennen Basishandleiding Windows 8 Overzicht van het gebruik van en de navigatie met Windows® 8. Help en ondersteuning ● Informatie over het besturingssysteem Als u Help en ondersteuning wilt openen, typt u h en selecteert u Help en ondersteuning.
Hulpmiddelen Informatie over Beperkte garantie* Garantiegegevens Om deze handleiding te openen, selecteert u de app HP Help en ondersteuning, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Garantie en services. – of – Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments. *De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos.
2 Vertrouwd raken met de computer Bovenkant Touchpad Onderdeel 4 Beschrijving (1) Linkerknop EasyPoint-muisbesturing Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (2) EasyPoint-muisbesturing middenknop Deze knop heeft dezelfde functie als de middenknop op een externe muis. (3) Muisbesturing Hiermee kunt u de cursor verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren.
Lampjes Onderdeel (1) Beschrijving Touchpadlampje ● Oranje: het touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. (2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. (3) Aan/uit-lampje ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de slaapstand. (4) Num Lock-lampje Aan: Num Lock is ingeschakeld.
Knoppen en vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Onderdeel (1) Beschrijving Aan/uit-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/ uit-knop om de computer in te schakelen. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen. ● Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
Onderdeel Beschrijving (6) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows aanmelden, in plaats van met een wachtwoord. (7) Touchpad, aan/uit-knop Als u het touchpad wilt in- of uitschakelen, tikt u hier snel tweemaal op.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. OPMERKING: fn12 is alleen voor modellen met verlichte toetsenborden. (3) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de num lock- toets of esc om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
Voorkant Onderdeel Beschrijving (1) Lampje voor draadloze communicatie Hiermee kunt u de voorziening voor draadloze communicatie in- en uitschakelen, maar geen draadloze verbinding tot stand brengen. (2) Aan/uit-lampje ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld. ● Wit: De computer is aangesloten op een externe voedingsbron en de accu is 90 tot 99% opgeladen.
Rechterkant Onderdeel (1) Beschrijving Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel aansluiten. WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
Linkerkant Onderdeel (1) Beschrijving Bevestigingspunt voor een beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan de computer. OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. (2) RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Achterkant Onderdeel 12 Beschrijving (1) RJ-11-modemconnector Hierop kunt u een modemkabel aansluiten. (2) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
Beeldscherm Onderdeel Beschrijving (1) Wanneer u het beeldscherm dicht doet terwijl de computer aan staat, wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het beeldscherm uitgeschakeld of wordt de slaapstand geactiveerd. Interne beeldschermschakelaar OPMERKING: De beeldschermschakelaar is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. (2) WLAN-antennes (3)* Met deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een draadloos lokaal netwerk (WLAN).
Onderkant Onderdeel Beschrijving (1) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. (2) SIM-slot Ondersteunt een SIM-kaart (subscriber identity module) voor draadloze communicatie. Het SIM-slot bevindt zich in de accuruimte. (3) Accuvergrendeling Hiermee kunt u de accu ontgrendelen. (4) Connector voor een optionele extra accu Hierop kunt u een optionele extra accu aansluiten. (5) Dockingconnector Hierop sluit u een optioneel dockingapparaat aan.
Onderdeel Beschrijving (8) Bluetooth-compartiment Bevat een Bluetooth-apparaat (alleen bepaalde modellen) (9) Onderpaneel Hiermee krijgt u toegang tot de vaste schijf, het slot voor de WLAN-module, het slot voor de WWANmodule en de slots voor de geheugenmodule.
3 Verbinding maken met een netwerk U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaffen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen. Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
voor draadloze communicatie wit is, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie ingeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie uit is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld. OPMERKING: bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
WLAN configureren Als u een WLAN wilt instellen en verbinding wilt maken met internet, hebt u de volgende apparatuur nodig: ● een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge snelheid via een internetprovider; ● een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2); ● een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3). OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw internetprovider na wat voor type modem u hebt.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om uw WLAN te beveiligen: ● Gebruik een firewall. Een firewall is een barrière die zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden, controleert en eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Er zijn zowel software- als hardwarematige firewalls beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen.
HP mobiel breedband heeft u een netwerkserviceprovider nodig (ook wel aanbieder van mobiele netwerkdiensten genoemd). In de meeste gevallen is dat een provider van mobiele telefonie (telecomprovider). De dekking voor HP mobiel breedband komt overeen met de dekking voor spraak via mobiele telefonie.
7. Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-kaart voorzichtig in het slot tot deze goed vastzit. OPMERKING: bekijk de afbeelding in de accuruimte om te bepalen hoe de SIM-kaart in de computer moet worden geplaatst. 8. Breng de accu opnieuw aan. OPMERKING: HP mobiel breedband wordt uitgeschakeld als de accu niet wordt teruggeplaatst. 9. Sluit de externe voeding weer aan. 10. Sluit de externe apparaten weer aan. 11. Zet de computer aan.
● Audioapparaten (headset, luidsprekers) ● Muis Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Raadpleeg de helpfunctie van de Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten. Verbinding maken met een bekabeld netwerk Er zijn twee soorten bekabelde verbindingen: lokaal netwerk (LAN) en modemverbinding.
Modem gebruiken Het modem moet zijn aangesloten op een analoge telefoonlijn via een 6-pins RJ-11-modemkabel. In sommige landen/regio's is bovendien een land- of regiospecifieke modemkabeladapter vereist. Connectoren voor digitale PBX-systemen lijken mogelijk op analoge telefoonconnectoren, maar zijn niet compatibel met het modem. Modemkabel aansluiten Ga als volgt te werk om de modemkabel aan te sluiten: 1. Steek de modemkabel in de modemconnector (1) van de computer. 2.
Modemkabeladapter voor specifieke landen/regio's aansluiten Telefoonconnectoren verschillen per land/regio. Als u het modem en de modemkabel wilt gebruiken buiten het land of de regio waarin u de computer heeft aangeschaft, moet u een modemkabeladapter aanschaffen voor specifieke landen/regio's. Ga als volgt te werk om het modem aan te sluiten op een analoge telefoonlijn die geen RJ-11telefoonconnector heeft: 24 1. Steek de modemkabel in de modemconnector (1) van de computer. 2.
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het scherm navigeren met aanraakbewegingen (alleen bepaalde modellen). Aanraakbewegingen kunt u gebruiken op het TouchPad van uw computer of op een touchscreen (alleen bepaalde modellen). Raadpleeg de basishandleiding voor Windows 8 die bij de computer is geleverd.
Touchpad uit- en inschakelen Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het touchpad. Touchpadbewegingen gebruiken Middels het touchpad of aanraakscherm (alleen bepaalde modellen) kunt u het aanwijsapparaat op het scherm bewegen door met uw vingers de actie van de aanwijzer te besturen. TIP: bij computers met een aanraakscherm kunt u de bewegingen uitvoeren op het scherm, op het touchpad of een combinatie van beide.
Tikken Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het TouchPad. ● Wijs naar een item op het scherm en tik vervolgens met één vinger op het gebied van de TouchPad om een selectie te maken. Dubbeltik op een item om het te openen. Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. ● Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Knijpen/zoomen Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst. ● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het gebied van de TouchPad en ze daarna van elkaar af te bewegen. ● Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op de touchpadzone en ze daarna naar elkaar toe te bewegen. Draaien (alleen bepaalde modellen) U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien. ● Wijs een object aan en plaats de wijsvinger van uw linkerhand op de touchpadzone.
Klikken met twee vingers (alleen bepaalde modellen) Door te klikken met twee vingers kunt u menuopties voor een object op het scherm selecteren. ● Plaats twee vingers op de touchpadzone en druk om het optiemenu voor het geselecteerde object weer te geven. Snelle bewegingen (alleen bepaalde modellen) Met een snelle beweging kunt u door schermen navigeren of snel door documenten bladeren. ● Plaats drie vingers op de touchpadzone en beweeg ze snel omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Rechterrandveegbeweging Met de rechterrandveegbeweging haalt u de charms tevoorschijn, waarmee u kunt zoeken en delen, apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten of instellingen kunt wijzigen. ● Veeg uw vinger zachtjes vanaf de rechterrand om de charms weer te geven. Bovenrandveegbeweging Met de bovenrandveegbeweging opent u de in het startscherm beschikbare apps. BELANGRIJK: Wanneer een app actief is, varieert de bovenrandveegbeweging afhankelijk van de app.
Linkerrandveegbeweging Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot uw recent geopende apps tevoorschijn, zodat u er snel tussen kunt schakelen. ● Veeg uw vingers langzaam vanaf de linker rand van het Touchpad om te schakelen tussen recent geopende apps. Toetsenbord gebruiken Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren.
Sneltoets Toets Beschrijving Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende app of het Windows-bureaublad. Als u nu nogmaals op de toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm. + c Hiermee opent u de charms. + d Hiermee opent u het Windows-bureaublad. + tab Hiermee schakelt u tussen geopende apps. OPMERKING: Blijf op deze toetscombinatie drukken tot de gewenste app wordt geopend. alt + f4 Hiermee sluit u een actieve app.
Sneltoetscombinatie fn+f3 Beschrijving Activeert de slaapstand waarbij uw informatie in het systeemgeheugen wordt opgeslagen. Het beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de energiebesparingsmodus wordt geactiveerd. Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. VOORZICHTIG: sla uw werk op voordat u de slaapstand activeert, om het risico van gegevensverlies te beperken.
Het geïntegreerde numerieke toetsenblok gebruiken (1) Onderdeel Beschrijving num lock-toets Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok. OPMERKING: Wanneer de computer weer wordt opgestart, wordt de functie van het toetsenblok weer actief gemaakt zoals deze was toen de computer werd uitgeschakeld. (2) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Wanneer num lock is ingeschakeld, kan het worden gebruikt als een extern numeriek toetsenblok.
5 Multimedia De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Bedieningselementen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermodel beschikt u mogelijk over de volgende bedieningselementen voor het afspelen van media waarmee u een mediabestand kunt afspelen, pauzeren, vooruit spoelen of terugspoelen: ● Mediaknoppen ●
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Om de gebruikershandleidingen te openen, selecteert u de app HP Help en ondersteuning, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens User guides (Gebruikershandleidingen).
Webcam (alleen bepaalde modellen) Sommige computers hebben een geïntegreerde webcam. In combinatie met de vooraf geïnstalleerde software kunt u de webcam gebruiken om een foto te maken of een video op te nemen. U kunt eerst een voorbeeld van de foto of de video-opname bekijken en die vervolgens opslaan. Met de webcamsoftware kunt u experimenteren met de volgende voorzieningen: ● videobeelden vastleggen en delen; ● video streamen met software voor expresberichten; ● foto's maken.
Voor het aansluiten van een VGA-weergaveapparaat op de externe monitorpoort: 1. Sluit de VGA-kabel van de monitor of projector zoals aangeduid aan op de VGA-poort op de computer. 2. Druk op fn+f4 om te schakelen tussen 4 weergavetoestanden: ● PC screen only (Alleen computerscherm): hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer. ● Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het externe apparaat.
U sluit een video- of audioapparaat als volgt aan op de DisplayPort: 1. Sluit het ene uiteinde van de DisplayPort-kabel aan op de DisplayPort van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het videoapparaat. 3. Druk op fn+f4 om te schakelen tussen 4 weergavetoestanden: ● Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer. ● Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het externe apparaat.
6 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan/uit-knop of een aan/uit-schakelaar hebben. De term aan/ uit-knop verwijst in deze handleiding naar beide typen bedieningselementen. Computer uitschakelen VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen. Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens. OPMERKING: verbinding maken met een netwerk of het uitvoeren van computerfuncties is niet mogelijk wanneer de computer in de slaapstand staat.
Als u de sluimerstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De aan/uit-lampjes gaan branden en uw werk verschijnt op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken. OPMERKING: als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet uw Windows-wachtwoord worden ingevoerd voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Aanvullende informatie over de accu opzoeken HP Help en ondersteuning biedt hulpprogramma’s en informatie over de accu. Voor informatie over de accu selecteert u de app HP Help en ondersteuning in het startscherm en selecteert u vervolgens Accu en prestaties.
daarop reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer. Voorkeuren die u in Energiebeheer instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes. Typ energie in het startscherm en selecteer Instellingen en vervolgens Energiebeheer. Een lage acculading herkennen Als een accu de enige voedingsbron van de computer is, een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: ● Het acculampje (alleen bepaalde modellen) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.
2. Plaats de accu (2) in de accuruimte totdat de accu op zijn plaats zit. De accu wordt automatisch vergrendeld. U verwijdert de accu als volgt: VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op, activeer de sluimerstand of schakel de computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan.
● Verlaag de helderheid van het beeldscherm. ● Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken. Door de gebruiker vervangbare accu opbergen (alleen bepaalde modellen) VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen om beschadiging van de accu te voorkomen. Als u een computer langer dan twee weken niet gebruikt en loskoppelt van de externe voedingsbron, verwijdert u de door de gebruiker vervangbare accu en bergt u de accu afzonderlijk op.
● wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert; ● Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert. Als u de computer aansluit op een externe netvoedingsbron, gebeurt het volgende: ● De accu wordt opgeladen. ● Als de computer is ingeschakeld, verandert het energiemeterpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk van vorm. Wanneer u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende: ● De computer schakelt over naar accuvoeding.
7 Externe kaarten en apparaten Kaarten voor mediakaartlezers gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's.
3. Druk de kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). OPMERKING: als de kaart niet zelf naar buiten komt, trekt u deze uit het slot. ExpressCards gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een ExpressCard is een hoogwaardige PC Card die in het ExpressCard-slot wordt geplaatst. De functionaliteit van ExpressCards voldoet aan de specificaties van de Personal Computer Memory Card International Association (PCMCIA).
ExpressCard plaatsen VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de computer en externe mediakaarten: plaats een PC Card niet in een ExpressCard-slot. VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een ExpressCard. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer er een ExpressCard in gebruik is. OPMERKING: Uw apparaat kan er iets anders uitzien dan het afgebeelde apparaat.
OPMERKING: Wanneer een ExpressCard niet in gebruik is, kunt u energie besparen door de kaart stop te zetten of te verwijderen. ExpressCard verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure om de ExpressCard te verwijderen zodat u voorkomt dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de ExpressCard. 2.
Smart Card plaatsen 1. Houd de het kaartlabel naar boven en schuif de kaart voorzichtig in de Smart Card-lezer tot de kaart goed op zijn plaats zit. 2. Volg de instructies op het scherm om u aan te melden op de computer met behulp van de pincode van de Smart Card. Smart Card verwijderen ▲ Pak de Smart Card bij de zijkanten vast en trek de kaart vervolgens voorzichtig uit de Smart Card-lezer.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: uw computer kan er iets anders uitzien dan de afgebeelde computer. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
1394-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een connector van de 1394-poort te voorkomen. ▲ Als u een 1394-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de 1394-kabel van het apparaat aan op de 1394-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
eSATA-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een connector van de eSATA-poort te voorkomen. ▲ Als u een eSATA-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de eSATA-kabel van het apparaat aan op de eSATA-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Als u een extern apparaat zonder eigen voeding wilt verwijderen, schakelt u het apparaat uit en koppelt u het los van de computer. Als u een extern apparaat met een eigen netvoedingsaansluiting wilt verwijderen, schakelt u het apparaat uit, koppelt u het los van de computer en haalt u vervolgens de stekker uit het stopcontact. Optionele externe schijfeenheden gebruiken Verwisselbare externe schijfeenheden bieden meer mogelijkheden voor het opslaan en gebruiken van informatie.
8 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren VOORZICHTIG: schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
Externe vaste schijven gebruiken VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt: Sla uw werk op en sluit de computer af voordat u een geheugenmodule of een vaste schijf plaatst of vervangt. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
3. Schuif de onderhoudsklep naar voren (4) en til de klep (5) vervolgens omhoog om de onderhoudsklep te verwijderen. De onderhoudsklep terugplaatsen Plaats de onderhoudsklep terug nadat u het geheugenmoduleslot, de vaste schijf, het label met kennisgevingen en andere onderdelen hebt bekeken. Plaats de onderhoudsklep als volgt terug: 1. Leg de onderhoudsklep neer en lijn de voorste rand van de onderhoudsklep uit met de voorste rand van de computer (1). 2.
4. Wanneer de accuruimte naar u toe wijst, schuift u de ontgrendeling van de onderhoudsklep (3) naar links en draait u de optionele schroef (4) vast om de onderhoudsklep te bevestigen. Schuif de vergrendeling naar rechts om de onderhoudsklep vast te zetten (5). OPMERKING: Als u de optionele schroef wilt gebruiken, kunt u deze aan de binnenkant van de onderhoudsklep vinden. 5. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 44).
Als u een vaste schijf toevoegt of vervangt, en van plan bent om een RAID-volume in te stellen, moet u SRT tijdelijk uitschakelen, het RAID-volume instellen en SRT vervolgens weer inschakelen. U schakelt SRT als volgt uit: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Intel > Rapid Storage Technology. 2. Klik op Disable acceleration (Versnelling uitschakelen) op het tabblad Accelerate (Versnelling). 3. Wacht tot de versnellingsmodus is voltooid.
10. Trek het lipje van de vaste schijf omhoog en til de vaste schijf (3) uit de vasteschijfruimte. 11. Verwijder de vier schroeven (1) uit de beugel van de vaste schijf en verwijder de beugel van de vaste schijf (2). OPMERKING: Op de nieuwe vaste schijf zit mogelijk een beugel. Als er geen beugel op zit, voert u deze procedure omgekeerd uit om de beugel op de nieuwe vaste schijf te bevestigen.
Vaste schijf installeren U installeert een vaste schijf als volgt: 1. Laat de vaste schijf (1) in de vasteschijfruimte zakken. 2. Trek het lipje van de vaste schijf ((2) naar links totdat de vaste schijf vastklikt. 3. Draai de schroef (3) vast om de vaste schijf te bevestigen. 4. Sluit de smartcardhouder (1). 5. Draai de drie schroeven van de smartcardhouder vast (2). 6. Draai de schroeven van het afdekplaatje van de vaste schijf vast (3). 7.
8. Plaats de accu terug (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 44). 9. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de netvoedingsbron en de externe apparaten weer aan. 10. Zet de computer aan. Schijfeenheid in de upgraderuimte vervangen In de upgraderuimte kunt u een vaste schijf of een optischeschijfeenheid plaatsen.
Ga als volgt te werk om een vaste schijf in de upgraderuimte te plaatsen: 1. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de upgraderuimte naar u toe. 2. Plaats de vaste schijf (1) in in de upgraderuimte en draai vervolgens de schroef van de upgraderuimte vast (2). 3. Plaats de onderhoudsklep terug (zie De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen op pagina 58). 4. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 44). 5.
9. Duw met een gewone schroevendraaier voorzichtig tegen het nokje om de optischeschijfeenheid te ontgrendelen (2). 10. Verwijder de optische schijf uit de upgraderuimte (3). Ga als volgt te werk om een optische schijf in de upgraderuimte te plaatsen: 66 1. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de upgraderuimte naar u toe. 2. Plaats de optische schijf in de upgraderuimte (1). 3. Draai de schroef van de upgraderuimte vast (2). 4.
Prestaties van de vaste schijf verbeteren Schijfdefragmentatie gebruiken Wanneer u de computer gebruikt, raken de bestanden op de vaste schijf gefragmenteerd. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd op de vaste schijf zodat het systeem efficiënter werkt. OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's. Nadat u Schijfdefragmentatie hebt gestart, werkt het zelfstandig verder.
OPMERKING: Omdat SSD's (solid-state drives) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D DriveGuard niet nodig. OPMERKING: Vaste schijven in de ruimte voor de primaire of secundaire vaste schijf worden beschermd door HP 3D DriveGuard. Vaste schijven die in een optioneel dockingapparaat zijn geïnstalleerd of op een USB-poort zijn aangesloten, worden niet beschermd door HP 3D DriveGuard. Zie de helpfunctie van de HP 3D DriveGuard software voor meer informatie.
HP 3D DriveGuard software gebruiken Met de HP 3D DriveGuard software kunt u de volgende taken uitvoeren: ● HP 3D DriveGuard in- of uitschakelen. OPMERKING: Afhankelijk van uw gebruikersrechten is het mogelijk dat u HP 3D DriveGuard niet kunt in- of uitschakelen. Leden van de groep Administrators kunnen de gebruikersrechten van andere gebruikers aanpassen. ● Achterhalen of een schijfeenheid in het systeem wordt ondersteund door HP 3D DriveGuard. U start de software en wijzigt instellingen als volgt: 1.
5. Druk de schijf voorzichtig op de as van de lade totdat de schijf vastklikt (3). 6. Sluit de lade. OPMERKING: Nadat u een schijf hebt geplaatst, moet u even wachten. Als u geen mediaspeler hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster Automatisch afspelen geopend. In dit venster kunt u selecteren hoe u de inhoud van het medium wilt gebruiken.
2. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 3. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje. Als de lade niet normaal opengaat 1.
3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 4. 72 Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje.
Optische-schijfeenheden delen Hoewel de computer geen geïntegreerde optische-schijfeenheid heeft, kunt u software en gegevens gebruiken en applicaties installeren door een optische-schijfeenheid te delen die is aangesloten op een andere computer in het netwerk. Het delen van schijfeenheden is een voorziening van het besturingssysteem Windows, waardoor een schijfeenheid op een computer toegankelijk is voor andere computers binnen hetzelfde netwerk.
9 Beveiliging Computer beveiligen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het onafhankelijk van Windows-computers draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening Onbevoegd meenemen van de computer Slot voor een beveiligingskabel (voor een optionele beveiligingskabel) *Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen, dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. U kunt navigeren door Computer Setup en selecties maken met behulp van de cursorbesturing (zoals het touchpad, de EasyPoint-muisbesturing of een USB-muis) of het toetsenbord.
Wachtwoorden instellen in Windows Wachtwoord Functie Beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-account op beheerdersniveau. OPMERKING: Met dit wachtwoord kan geen toegang worden verkregen tot de inhoud van Computer Setup. Gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount. *Voor informatie over het instellen van een wachtwoord voor de Windows-beheerder of voor een Windows-gebruiker, typt u h in het startscherm en kiest u Help en ondersteuning.
Wachtwoorden instellen in Computer Setup Wachtwoord Functie BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup. DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock. Het wordt tevens gebruikt om de DriveLock beveiliging te verwijderen. Dit wachtwoord wordt ingesteld onder DriveLock wachtwoorden tijdens het inschakelproces.
BIOS-beheerderswachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: Nieuw BIOS-beheerderswachtwoord instellen 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op Esc voor het startmenu) onder in het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3.
6. Lees de waarschuwing. Selecteer YES (JA) om verder te gaan. 7. Wanneer u nogmaals om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op enter. 8. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > DriveLock en druk op enter. 4. Klik op Set DriveLock Password (global) (DriveLock-wachtwoord instellen (algemeen)). 5. Selecteer met een aanwijsapparaat of de pijltoetsen de vaste schijf die u wilt beschermen en druk vervolgens op enter. 6. Lees de waarschuwing. Selecteer YES (JA) om verder te gaan. 7. Typ een hoofdwachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd en druk op enter. 8.
5. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen Change Password (Wachtwoord wijzigen). 6. Typ uw huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd en druk op enter. 7. Typ een nieuw wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd en druk op enter. 8. Typ nogmaals het nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd en druk op enter. 9.
Wachtwoord voor Automatische DriveLock invoeren Ga als volgt te werk om een wachtwoord voor Automatische DriveLock in te schakelen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3.
Met antivirussoftware kunt u de meeste virussen detecteren, vernietigen en in veel gevallen eventueel aangerichte schade herstellen. Om uw computer te blijven beschermen tegen nieuw ontdekte virussen, moet antivirussoftware bijgehouden worden. Antivirussoftware kan vooraf geïnstalleerd zijn op uw computer. Wij raden u aan de door u gewenste antivirussoftware te gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
HP ProtectTools Security Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) De HP ProtectTools Security Manager software is vooraf geïnstalleerd op bepaalde computermodellen. U heeft toegang tot deze software via het Configuratiescherm van Windows. De software is voorzien van beveiligingsvoorzieningen die u beschermen tegen ongeoorloofde toegang tot de computer, het netwerk en kritieke gegevens. Raadpleeg de helpfunctie van de HP ProtectTools software voor meer informatie.
Locatie van de vingerafdruklezer De vingerafdruklezer is een kleine metalen sensor die zich bevindt in een van de volgende gedeelten van uw computer: ● aan de onderkant van het touchpad; ● aan de rechterkant van het toetsenbord; ● aan de rechterbovenkant van het scherm; ● aan de linkerkant van het scherm. Al naargelang uw computermodel kan de lezer horizontaal of verticaal zijn geplaatst. In beide gevallen geldt dat u uw vinger langs de metalen sensor moet vegen.
10 Onderhoud Geheugenmodules toevoegen of vervangen De computer heeft twee geheugenmodulecompartimenten. U kunt de capaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule in het beschikbare slot voor geheugenuitbreidingsmodules te plaatsen of door een upgrade van de bestaande geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule uit te voeren.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 6. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule: VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen.
c. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel de linker- als de rechterkant van de geheugenmodule, totdat de borgklemmetjes vastklikken. VOORZICHTIG: zorg dat u de geheugenmodule niet buigt om schade aan de geheugenmodule te voorkomen. 7. Plaats de onderhoudsklep terug (zie De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen op pagina 58). 8. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 44). 9.
Geheugenmodules in het slot voor de primaire geheugenmodule onder het toetsenbord vervangen: 1. Sla uw werk op en zet de computer uit. 2. Ontkoppel de netvoeding en externe apparaten die op de computer zijn aangesloten. 3. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte van u af. 4. Verwijder de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 44). 5. Verwijder de onderhoudsklep (zie De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen op pagina 58). 6.
c. Leg de computer met de beeldschermkant naar boven en duw voorzichtig (van links naar rechts) tegen de vijf nokjes aan de bovenrand van het toetsenbord (3). OPMERKING: U mag de toetsenbordkabel niet loskoppelen. Om te voorkomen dat de toetsenbordkabel losgaat, mag u niet aan het toetsenbord trekken. d. 8. Leg het toetsenbord op het touchpad. Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule: a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg.
OPMERKING: De geheugenmodules beschikken over een inkeping om te voorkomen dat ze verkeerd in het geheugenmoduleslot worden geplaatst. 9. Breng de inkeping op één lijn (1), plaats de geheugenmodule (2) en duw de geheugenmodule voorzichtig op zijn plek (3).
10. Het toetsenbord terugplaatsen: a. Til het toetsenbord op en draai het om (1), zodat het op de behuizing rust. b. Schuif de toetsenbordnokjes (2) in de sleuven van de behuizing. c. Duw het toetsenbord (3) voorzichtig op zijn plaats. Werk hierbij van links naar rechts langs de bovenzijde van het toetsenbord, totdat het toetsenbord vastklikt. OPMERKING: Duw voorzichtig op de bovenste rand van het toetsenbord om te zorgen dat alle nokjes op de juiste plek zitten.
d. Controleer of het nokje in de upgraderuimte is vastgeklikt. Zo ja, dan zit het toetsenbord vast. Zo nee, druk dan voorzichtig op het nokje tot het vastklikt. e. Draai de computer om en draai vervolgens de drie bevestigingsschroeven (4) vast om het toetsenbord te bevestigen. 11. Plaats de onderhoudsklep terug (zie De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen op pagina 58). 12. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 44). 13.
De computer reinigen Reinigingsproducten Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw computer: ● Dimethylbenzylammoniumchloride met een maximale concentratie van 0,3 procent (bijvoorbeeld: bacteriedodende wegwerpdoekjes. Deze doekjes zijn onder veel merknamen in de handel verkrijgbaar.
Touchpad en toetsenbord reinigen WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten. VOORZICHTIG: Zorg er tijdens het reinigen van het touchpad en toetsenbord voor dat er geen vloeistoffen tussen de toetsen terecht komt. Hierdoor kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
SoftPaq Download Manager gebruiken HP SoftPaq Download Manager (SDM) is een hulpprogramma dat snel toegang verschaft tot SoftPaq-informatie voor zakelijke computers van HP zonder dat het SoftPaq-nummer benodigd is. Met dit hulpprogramma kunt u eenvoudig zoeken naar SoftPaq's en deze vervolgens downloaden en uitpakken. Met SoftPaq Download Manager wordt vanaf de FTP-site van HP een gepubliceerd databasebestand gelezen en gedownload dat het computermodel en SoftPaq-informatie bevat.
11 Back-up en herstel Ter bescherming van uw informatie gebruikt u back-up- en herstelhulpprogramma's van Windows om back-ups te maken van afzonderlijke bestanden en mappen, om back-ups te maken van de volledige vaste schijf, om systeemherstelmedia te maken (alleen bepaalde modellen) met behulp van de geïnstalleerde optische-schijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele externe optischeschijfeenheid, of om systeemherstelpunten te maken.
U maakt als volgt een back-up met behulp van Back-up maken en terugzetten: OPMERKING: Zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het backupproces start. OPMERKING: Het back-upproces kan meer dan een uur in beslag nemen, afhankelijk van de bestandsgrootte en de snelheid van de computer. 1. Typ back-up op het startscherm, klik op Instellingen en selecteer uit de lijst met weergegeven opties. 2.
VOORZICHTIG: Sommige opties van Opstartherstel wissen en formatteren de vaste schijf volledig. Alle bestanden die u heeft gemaakt en alle software die u heeft geïnstalleerd op de computer, worden definitief verwijderd. Wanneer het herformatteren is voltooid, herstelt de herstelprocedure het besturingssysteem en de stuurprogramma’s, software en hulpprogramma’s vanaf de back-up die voor herstel is gebruikt. 1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden. 2.
4. Druk op f11 als het bericht "Press for recovery" (Druk op f11 voor herstellen) op het scherm wordt weergegeven. 5. Volg de instructies op het scherm. Media met het besturingssysteem Windows 8 gebruiken (afzonderlijk aan te schaffen) Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm om een dvd met besturingssysteem Windows 8 te bestellen. U kunt de dvd ook telefonisch bestellen bij onze Klantenondersteuning.
Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel Als uw computer niet naar behoren werkt en u het systeem stabieler wilt maken, kunt u met de optie Windows Vernieuwen helemaal opnieuw beginnen terwijl toch alle belangrijke dingen behouden blijven. BELANGRIJK: Met Windows Vernieuwen worden alle normale toepassingen verwijderd die niet oorspronkelijk op het systeem waren geïnstalleerd.
3. Klik in de rechterbenedenhoek van het scherm op Pc-instellingen wijzigen en selecteer Algemeen in het scherm Pc-instellingen. 4. Selecteer onder Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren de optie Aan de slag en volg de instructies op het scherm. HP Software Setup gebruiken HP Software Setup kan gebruikt worden voor het opnieuw installeren van stuurprogramma's of het selecteren van software die is beschadigd of van het systeem is verwijderd. 1.
12 Computer Setup (BIOS) en Advanced System Diagnostics Computer Setup gebruiken Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
Ga als volgt te werk om de menu's van Computer Setup af te sluiten: ● U sluit de menu's van Computer Setup als volgt af zonder de wijzigingen op te slaan: Klik op het pictogram Exit (Afsluiten) linksonder op het scherm en volg de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de tab-toets en de pijltoetsen File (Bestand) > Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en druk op enter.
BIOS bijwerken Geüpdate versies van het BIOS zijn beschikbaar via de website van HP. De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd. Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en over het oplossen van problemen.
OPMERKING: Als uw computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-BIOS. De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk: 1. Typ e op het startscherm en klik op Bestandsverkenner. 2.
U start Advanced System Diagnostics als volgt: 1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Druk op esc terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven. Wanneer het menu Startup (Opstarten) verschijnt, drukt u op f2. 2. Klik op de diagnosetest die u wilt uitvoeren en volg de instructies op het scherm. OPMERKING: als u een diagnosetest die wordt uitgevoerd wilt stoppen, drukt u op esc.
13 Ondersteuning Contact opnemen met de ondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding of in Help en ondersteuning geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. ● Servicelabel: bevat belangrijke informatie, waaronder: Onderdeel (1) Productnaam (2) Serienummer (s/n) (3) Artikelnummer/productnummer (p/n) (4) Garantieperiode (5) Modelbeschrijving Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de ondersteuning.
14 Specificaties ● Ingangsvermogen ● Omgevingsvereisten Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
Omgevingsvereisten Factor Metrisch VS In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie) In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90% Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95% In bedrijf -15 m tot 3048 m -50 ft tot 10.000 ft Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.
A Reizen met de computer Neem voor optimale resultaten de volgende transportrichtlijnen in acht: ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens. ◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals digitale kaarten. VOORZICHTIG: Verwijder media uit de schijfeenheid voordat u de schijfeenheid uit de schijfhouder haalt en voordat u de schijfeenheid vervoert, verstuurt of opbergt.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
B Problemen oplossen Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg Help en ondersteuning voor aanvullende informatie en koppelingen naar websites. Typ h in het startscherm en selecteer Help en ondersteuning. OPMERKING: Voor sommige controle- en reparatieprogramma's is een internetverbinding vereist. HP biedt ook aanvullende programma's waarvoor geen internetverbinding vereist is. ● Neem contact op met de ondersteuning van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.
Het computerscherm is leeg Als u de computer niet heeft uitgeschakeld maar het scherm leeg blijft, kunnen een of meer van de volgende instellingen de oorzaak vormen: ● De computer staat mogelijk in de slaapstand. Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De slaapstand is een energiebesparende voorziening waarbij het beeldscherm wordt uitgeschakeld.
WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op brandwonden of oververhitting van de computer te verkleinen. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een optionele printer naast de computer, of een voorwerp van zacht materiaal, zoals een kussen, een kleed of kleding.
3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 4. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje.
De optischeschijfeenheid wordt niet gedetecteerd Als het besturingssysteem een geïnstalleerd apparaat niet detecteert, kan het zijn dat het apparaatstuurprogramma ontbreekt of beschadigd is. 1. Verwijder eventuele schijven uit de optischeschijfeenheid. 2. Typ c in het startscherm, selecteer Configuratiescherm en klik vervolgens op Systeem en beveiliging. 3. Klik op Apparaten en printers en klik vervolgens op Apparaatbeheer. 4.
Het branden van een schijf begint niet of stopt voordat het brandproces is voltooid ● Controleer of alle programma's zijn afgesloten. ● Schakel de slaapstand uit. ● Controleer of u het juiste type schijf voor uw schijfeenheid gebruikt. ● Controleer of de schijf correct is geplaatst. ● Selecteer een lagere schrijfsnelheid en probeer het opnieuw. ● Als u een schijf kopieert, slaat u de informatie van de bronschijf op de vaste schijf op voordat u probeert de inhoud te branden op een nieuwe schijf.
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is de ontlading van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u ontvangt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index Symbolen en getallen 1394-apparaten aansluiten 54 definitie 53 verwijderen 54 1394-kabel, verbinden 54 1394-poort, herkennen 11 A aan/uit Accu 42 besparen 45 opties 40 aan/uit-knop 40 Aan/uit-knop herkennen 6 aan/uit-lampjes 5, 9 aan/uit-schakelaar 40 aanwijsapparaten, voorkeuren instellen 25 accu lage acculading 43 ontladen 43 resterende lading weergeven 43 vervangen 46 voeding besparen 45 Accu afvoeren 46 opbergen 46 accu, temperatuur 46 Accucontrole 43 Accu-informatie zoeken 43 Acculampje 9 Accurui
verwijderen 81 wijzigen 80 E Elektrostatische ontlading 120 eSATA-apparaten aansluiten 55 definitie 54 verwijderen 55 eSATA-kabel, verbinden 55 eSATA-poort 11 Esc-toets herkennen 8 Essentiële updates, software 83 ExpressCard beschermplaatje verwijderen 50 configureren 49 definitie 49 plaatsen 50 verwijderen 51 Externe apparaten 55 Externe monitor, poort 37 externemonitorpoort 10 externe netvoeding gebruiken 46 Externe schijfeenheid 56 F F11-herstelprogramma 99 Firewallsoftware 83 Fn-toets, herkennen 8, 32 F
HP module voor mobiel breedband 109 kennisgevingen 109 keurmerk voor draadloze communicatie 109 Serienummer 109 SIM-kaart 109 WLAN 109 lage acculading 43 Lampjes aan/uit 5, 9 accu 9 Caps Lock 5 draadloze communicatie 5 harde schijf 9 num lk 5 rekenmachine 5 Touchpad 5 webcam 13 Lampjes, vaste schijf 68 lampje voor draadloze communicatie 5, 16 Leesbare media 41 Luchthavenbeveiligingsapparatuur 57 M Media afspelen, bedieningselementen 35 Mediakaartlezer, herkennen 9 media sneltoetsen 35 Microfooningang (audio
smart Card-lezer, herkennen 10 sneltoetsen, media 35 SoftPaqs, downloaden 96 Software antivirus 82 essentiële updates 83 firewall 83 schijfdefragmentatie 67 schijfopruiming 67 standen voor energiebesparing 40 T Temperatuur 46 toetsen esc 8 fn 8 functie 8 media 35 Windows-applicaties 8 Windows-logo 8 Toetsen geluidsvolume 35 media 35 toetsenblok geïntegreerd numeriek 8 Toetsenblok, extern gebruiken 34 num lock 34 Toetsenblokken herkennen 34 Toetsenbord, hotkeys herkennen 32 toetsenbordlampje 33 Touchpad aan/