Desktop Management Guide

verschijnt de opdracht Password Options (Wachtwoordopties) in het menu Security (Beveiliging). Een
van de wachtwoordopties is Password Prompt on Warm Boot (Wachtwoordprompt bij warme start).
Als deze optie is ingeschakeld, moet u het wachtwoord ook invoeren telkens wanneer u de computer
opnieuw opstart.
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Selecteer hiervoor in Windows Start >
Uitschakelen > Opnieuw opstarten.
2. Druk nadat de computer is ingeschakeld op F10 op het moment dat het monitorlampje groen gaat
branden om Computer Setup (Computerinstellingen) te openen. Druk op Enter om een eventueel
beginscherm over te slaan.
OPMERKING: Als u niet op het juiste moment op F10 drukt, start u de computer opnieuw op en
drukt u opnieuw op F10 (maar nu op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden) om
het hulpprogramma te openen.
3. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging) en Power-On Password (Opstartwachtwoord)
en volg de instructies op het scherm.
4. Selecteer achtereenvolgens File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en
afsluiten).
Opstartwachtwoord invoeren
U voert als volgt een opstartwachtwoord in:
1. Schakel de computer in of start de computer opnieuw op. Selecteer hiervoor in Windows Start >
Afsluiten > Computer opnieuw opstarten.
2. Wanneer het sleutelpictogram op het beeldscherm verschijnt, typt u het huidige wachtwoord en
drukt u op Enter.
OPMERKING: Typ zorgvuldig. Uit veiligheidsoverwegingen worden de tekens die u typt niet op
het scherm weergegeven.
Als u het wachtwoord verkeerd invoert, verschijnt het pictogram van een gebroken sleutel. Probeer het
opnieuw. Na drie mislukte pogingen moet u de computer uitzetten en opnieuw opstarten voordat u verder
kunt.
Instelwachtwoord invoeren
Als het systeem is uitgerust met een ingebouwd beveiligingsapparaat, raadpleegt u de HP ProtectTools
Security Manager Guide (Handleiding HP ProtectTools Security Manager) op
http://www.hp.com voor
meer informatie.
Als een instelwachtwoord op de computer is gedefinieerd, wordt u gevraagd dit in te voeren wanneer u
Computer Setup (Computerinstellingen) wilt uitvoeren.
1. Schakel de computer in of start de computer opnieuw op. Selecteer hiervoor in Windows Start >
Uitschakelen > Opnieuw opstarten.
2. Druk nadat de computer is ingeschakeld op F10 op het moment dat het monitorlampje groen gaat
branden om Computer Setup (Computerinstellingen) te openen. Druk op Enter om een eventueel
beginscherm over te slaan.
OPMERKING: Als u niet op het juiste moment op F10 drukt, start u de computer opnieuw op en
drukt u opnieuw op F10 (maar nu op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden) om
het hulpprogramma te openen.
3. Wanneer het sleutelpictogram op het beeldscherm verschijnt, typt u het instelwachtwoord en drukt
u op Enter.
30 Hoofdstuk 11 Inventarisbeheer en beveiliging NLWW