Gebruikershandleiding
© Copyright 2012 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. SD Logo is een handelsmerk van zijn eigenaar. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Welkom ............................................................................................................................................................ 1 Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 4 Bovenkant ....................
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................... 27 Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ............................................................. 27 Modem gebruiken .............................................................................................................. 28 Modemkabel aansluiten ....................................................................................
DisplayPort ........................................................................................................................ 45 Intel Wireless Display (alleen bepaalde modellen) ............................................................ 47 6 Energiebeheer ............................................................................................................................................... 48 Computer uitschakelen .............................................................................
USB-apparaat gebruiken .................................................................................................................... 62 USB-apparaat aansluiten ................................................................................................... 63 USB-apparaat verwijderen ................................................................................................. 63 1394-apparaten gebruiken (alleen bepaalde modellen) ................................................................
Als de lade niet normaal opengaat ................................................... 81 Optische-schijfeenheden delen ......................................................................................... 83 RAID gebruiken (alleen bepaalde modellen) ...................................................................................... 83 9 Beveiliging .....................................................................................................................................................
Systeemherstelactie uitvoeren ......................................................................................................... 102 Windows herstelprogramma’s gebruiken ......................................................................... 102 f11-herstelprogramma's gebruiken ..................................................................................
De optischeschijfeenheid wordt niet gedetecteerd .......................................................... 121 Een schijf wordt niet afgespeeld ...................................................................................... 122 Een film is niet zichtbaar op een extern beeldscherm ..................................................... 122 Het branden van een schijf begint niet of stopt voordat het brandproces is voltooid ....... 123 Bijlage C Elektrostatische ontlading ................................
xii
1 Welkom Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen uitvoeren: ● Neem even de tijd om de gedrukte basishandleiding voor Windows 8 door te nemen en de nieuwe Windows®-functies te bekijken. TIP: Als u snel terug wilt navigeren naar het beginscherm van de computer vanuit een open app of het bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-logotoets op het toetsenbord.
Informatie zoeken De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor de uitvoering van uiteenlopende taken. Hulpmiddelen Informatie over Poster Installatie-instructies ● De computer gebruiksklaar maken ● Onderdelen van de computer herkennen Basishandleiding Windows 8 Overzicht van het gebruik van en de navigatie in Windows® 8. Help en ondersteuning ● Informatie over het besturingssysteem Als u Help en ondersteuning wilt openen, typt u h en selecteert u Help en ondersteuning.
Hulpmiddelen Informatie over Beperkte garantie* Garantiegegevens Om deze handleiding te openen, selecteert u de app HP Help en ondersteuning, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Garantie en services. – of – Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments. *De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos.
2 Vertrouwd raken met de computer Bovenkant Touchpad Onderdeel 4 Beschrijving (1) EasyPoint-muisbesturing (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (2) Linkerknop van de EasyPoint-muisbesturing (alleen bepaalde modellen) Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (3) Touchpad, aan/uit-knop Hiermee kunt u het touchpad in- en uitschakelen.
Onderdeel Beschrijving (6) Rechterknop van de EasyPointmuisbesturing (alleen bepaalde modellen) Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis. (7) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.
Lampjes Onderdeel (1) Touchpadlampje ● Oranje: het touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. (2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. (3) Aan/uit-lampje ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld. ● Wit: Er is een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie ingeschakeld, zoals een draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®apparaat.
Knoppen en vingerafdruklezer Onderdeel Beschrijving (1) Touchpad, aan/uit-knop Hiermee kunt u het touchpad in- en uitschakelen. (2) Aan/uit-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uitknop om de computer in te schakelen. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen. ● Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
Onderdeel 8 Beschrijving (6) Rekenmachineknop Hiermee opent u de rekenmachinefunctie. (7) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows aanmelden, in plaats van met een wachtwoord.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (3) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de num lock- toets of esc om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (4) Windows-logotoets Hiermee geeft u het Windows-startscherm of het Windowsbureaublad weer.
Voorkant Onderdeel Beschrijving (1) Beeldschermontgrendeling Hiermee opent u de computer. (2) Lampje voor draadloze communicatie ● Wit: Er is een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie ingeschakeld, zoals een draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®apparaat. ● Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is uitgeschakeld. ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld.
Rechterkant Onderdeel (1) Beschrijving Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon of een headset aansluiten. WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
Linkerkant Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer. Onderdeel Beschrijving (1) USB-2.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten. (2) USB 2.0-oplaadpoort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten. Via de USB-oplaadpoort kunnen ook bepaalde types mobiele telefoons en MP3-spelers worden opgeladen, zelfs wanneer de computer uit staat. (3) ExpressCard-slot Ondersteunt optionele ExpressCards.
Onderdeel Beschrijving (8) Poort voor externe monitor Hierop kunt u een optionele VGA-monitor of projector aansluiten. (9) Smart Card-lezer Ondersteunt optionele smartcards. Onderdeel Beschrijving (1) USB 2.0-poorten Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten. (2) ExpressCard-slot Ondersteunt optionele ExpressCards.
Achterkant Onderdeel 14 Beschrijving (1) RJ-11-modemconnector Hierop kunt u een modemkabel aansluiten. (2) Seriële poort Hierop sluit u een optioneel serieel apparaat aan, zoals een modem, muis of printer. (3) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten. (4) DisplayPort Via deze poort sluit u een optioneel digitaal weergaveapparaat, zoals een hoogwaardige monitor of projector, aan op het apparaat.
Beeldscherm Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer. Onderdeel Beschrijving (1) Wanneer u het beeldscherm dicht doet terwijl de computer aan staat, wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het beeldscherm uitgeschakeld of wordt de slaapstand geactiveerd. Interne beeldschermschakelaar OPMERKING: De beeldschermschakelaar is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
Onderdeel Beschrijving (8) Hiermee wordt het toetsenbord verlicht, met name als er weinig omgevingslicht is. Toetsenbordlampje *De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u de sectie over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu.
Onderdeel Beschrijving (6) Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Webcam Raadpleeg de Help bij de software voor de app voor meer informatie over het gebruik van de webcam. *De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij.
Onderkant Onderdeel Beschrijving (1) Accuvergrendeling Hiermee kunt u de accu ontgrendelen. (2) Dockingconnector Hierop sluit u een optioneel dockingapparaat aan. (3) Ontgrendeling voor onderhoudsklep Hiermee ontgrendelt u de onderhoudsklep op de computer. (4) SIM-slot Ondersteunt een SIM-kaart (subscriber identity module) voor draadloze communicatie. Het SIM-slot bevindt zich in de accuruimte. (5) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
Onderdeel (7) Beschrijving Luidsprekers (2) Geven het computergeluid weer door middel van SRS Premium Sound of SRS Premium Sound PRO (alleen bepaalde modellen). OPMERKING: Typ SRS in het startscherm en selecteer vervolgens SRS Premium Sound om de SRS Premium Sound-software te gebruiken. (8) Bluetooth-compartiment Hierin bevindt zich een Bluetooth-apparaat. (9) Onderpaneel Biedt toegang tot de vasteschijfruimte, het slot voor de WLAN-module, het slot voor de WWAN-module en de geheugenmoduleslots.
3 Verbinding maken met een netwerk U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaffen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen. Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
Knop voor draadloze communicatie gebruiken De computer heeft een knop voor draadloze communicatie, een of meer draadloze apparaten en een of twee lampjes voor draadloze communicatie, afhankelijk van het model. Standaard zijn alle apparaten voor draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor draadloze communicatie (wit) wanneer u de computer aanzet.
Gebruikmaken van een internetprovider Als u thuis internet wilt gebruiken, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
WLAN configureren Als u een WLAN wilt instellen en verbinding wilt maken met internet, hebt u de volgende apparatuur nodig: ● een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge snelheid via een internetprovider; ● een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2); ● een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3). OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw internetprovider na wat voor type modem u hebt.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om uw WLAN te beveiligen: ● Gebruik een firewall. Een firewall is een barrière die zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden, controleert en eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Er zijn zowel software- als hardwarematige firewalls beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen.
HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met HP mobiel breedband kan de computer WWAN's gebruiken om toegang te krijgen tot internet vanaf meerdere locaties en binnen grotere gebieden dan mogelijk is met WLAN's. Voor gebruik van HP mobiel breedband heeft u een netwerkserviceprovider nodig (ook wel aanbieder van mobiele netwerkdiensten genoemd). In de meeste gevallen is dat een provider van mobiele telefonie (telecomprovider).
6. Verwijder de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 53). 7. Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-kaart voorzichtig in het slot tot deze goed vastzit. OPMERKING: bekijk de afbeelding in de accuruimte om te bepalen hoe de SIM-kaart in de computer moet worden geplaatst. 8. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 53). OPMERKING: HP mobiel breedband wordt uitgeschakeld als de accu niet wordt teruggeplaatst. 9. Sluit de externe voeding weer aan. 10.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Een Bluetooth-apparaat biedt draadloze communicatie binnen een klein bereik, ter vervanging van fysieke kabelverbindingen waarmee elektronische apparaten, zoals de volgende, vroeger werden aangesloten: ● Computers (desktopcomputer, notebookcomputer, PDA) ● Telefoons (mobiele telefoon, draadloze telefoon, smart phone) ● Weergaveapparaten (printer, camera) ● Audioapparaten (headset, luidsprekers) ● Muis Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een router. OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt. Modem gebruiken Het modem moet zijn aangesloten op een analoge telefoonlijn via een 6-pins RJ-11-modemkabel.
Modemkabeladapter voor specifieke landen/regio's aansluiten Telefoonconnectoren verschillen per land/regio. Als u het modem en de modemkabel wilt gebruiken buiten het land of de regio waarin u de computer heeft aangeschaft, moet u een modemkabeladapter aanschaffen voor specifieke landen/regio's. Ga als volgt te werk om het modem aan te sluiten op een analoge telefoonlijn die geen RJ-11telefoonconnector heeft: 1. Steek de modemkabel in de modemconnector (1) van de computer. 2.
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het scherm navigeren met aanraakbewegingen (alleen bepaalde modellen). Aanraakbewegingen kunt u gebruiken op het TouchPad van uw computer of op een touchscreen (alleen bepaalde modellen). Raadpleeg de basishandleiding voor Windows 8 die bij de computer is geleverd.
Touchpad gebruiken Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou gebruiken.
Touchpad uit- en inschakelen Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het touchpad. Touchpadbewegingen gebruiken Middels het touchpad of aanraakscherm (alleen bepaalde modellen) kunt u het aanwijsapparaat op het scherm bewegen door met uw vingers de actie van de aanwijzer te besturen. TIP: bij computers met een aanraakscherm kunt u de bewegingen uitvoeren op het scherm, op het touchpad of een combinatie van beide.
Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. ● Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. Knijpen/zoomen Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst. ● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het gebied van de TouchPad en ze daarna van elkaar af te bewegen.
Draaien (alleen bepaalde modellen) U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien. ● Wijs een object aan en plaats de wijsvinger van uw linkerhand op de touchpadzone. Maak met uw rechterwijsvinger een draaiende beweging (alsof u de omtrek van een wijzerplaat volgt) van twaalf naar drie uur. Voor een draai tegen de klok in beweegt u de wijsvinger van drie uur naar twaalf uur. OPMERKING: Draaien is bedoeld voor bepaalde apps waarin u een object of afbeelding kunt bewegen.
Snelle bewegingen (alleen bepaalde modellen) Met een snelle beweging kunt u door schermen navigeren of snel door documenten bladeren. ● Plaats drie vingers op de touchpadzone en beweeg ze snel omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. Randveegbewegingen (alleen bepaalde modellen) Met randveegbewegingen krijgt u toegang tot werkbalken op de computer voor taken zoals het wijzigen van instellingen en het zoeken of gebruiken van apps.
Rechterrandveegbeweging Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen, apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten of instellingen kunt wijzigen. ● Veeg uw vinger zachtjes vanaf de rechterrand om de charms weer te geven. Bovenrandveegbeweging Met de bovenrandveegbeweging opent u de in het startscherm beschikbare apps. BELANGRIJK: Wanneer een app actief is, varieert de bovenrandveegbeweging afhankelijk van de app.
Linkerrandveegbeweging Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot uw recent geopende apps tevoorschijn, zodat u er snel tussen kunt schakelen. ● Veeg uw vingers langzaam vanaf de linker rand van het Touchpad om te schakelen tussen recent geopende apps.
Toetsenbord gebruiken Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren. TIP: Met de toets met het Windows-logo op het toetsenbord kunt u vanuit een geopende app of het Windows-bureaublad snel terugkeren naar het startscherm. Als u nu nogmaals op de toets met het Windows-logo drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Sneltoetsen herkennen Een hotkey is een combinatie van de fn-toets (3) en ofwel de esc-toets (1) of een van de functietoetsen (2). U gebruikt een hotkey als volgt: ▲ Druk kort op fn en druk vervolgens kort op de tweede toets van de sneltoetscombinatie. Sneltoetscombinatie Beschrijving fn+esc Hiermee geeft u systeeminformatie weer. fn+f3 Activeert de slaapstand waarbij uw informatie in het systeemgeheugen wordt opgeslagen.
Sneltoetscombinatie Beschrijving fn+f8 Hiermee geeft u de oplaadgegevens weer voor alle geïnstalleerde accu's. Op het scherm wordt zowel weergegeven welke accu's worden opgeladen als de resterende lading van elke accu. fn+f9 Hiermee verlaagt u de helderheid van het beeldscherm. fn+f10 Hiermee verhoogt u de helderheid van het beeldscherm. Toetsenblokken gebruiken De computer is voorzien van een geïntegreerd numeriek toetsenblok.
Optioneel extern numeriek toetsenblok gebruiken Bij de meeste externe numerieke toetsenblokken is de werking van de toetsen afhankelijk van het wel of niet zijn ingeschakeld van Num Lock. (Num Lock is standaard uitgeschakeld.) Bijvoorbeeld: ● Wanneer num lock is ingeschakeld, kunt u met de meeste toetsenbloktoetsen cijfers typen. ● Wanneer num lock is uitgeschakeld, werken de meeste toetsenbloktoetsen als pijltoetsen, page up-toets of page down-toets.
5 Multimedia De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Bedieningselementen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermodel beschikt u mogelijk over de volgende bedieningselementen voor het afspelen van media waarmee u een mediabestand kunt afspelen, pauzeren, vooruit spoelen of terugspoelen: ● Mediaknoppen ●
Geluidsvolume aanpassen Afhankelijk van uw computermodel kunt u het volume aanpassen met: ● volumeknoppen; ● Sneltoetsen voor het volume (specifieke toetsen die worden ingedrukt in combinatie met de fntoets) ● volumetoetsen. WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt: 1. Typ s in het startscherm en selecteer Geluidsrecorder. 2. Klik op Opname starten en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het Windowsbureaublad op. 3. Open een multimediaprogramma en speel het opgenomen geluid af. U bevestigt of wijzigt de audio-instellingen als volgt op de computer: 1. Typ c in het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met apps. 2. Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid.
VGA De externe-monitorpoort of VGA-poort is een analoge weergave-interface waarmee u een extern VGA-weergaveapparaat aansluit op de computer, zoals een externe VGA-monitor of VGA-projector. Voor het aansluiten van een VGA-weergaveapparaat: 1. Sluit de kabel van het apparaat aan op de externemonitorpoort van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het videoapparaat. 3.
OPMERKING: als u video- en/of audiosignalen wilt verzenden via de DisplayPort, heeft u een (afzonderlijk aan te schaffen) DisplayPort-kabel nodig. OPMERKING: Op de DisplayPort van de computer kan één DisplayPort-apparaat worden aangesloten. De op het computerscherm weergegeven informatie kan gelijktijdig worden weergegeven op het DisplayPort-apparaat. U sluit een video- of audioapparaat als volgt aan op de DisplayPort: 1.
Intel Wireless Display (alleen bepaalde modellen) Met Intel® Wireless Display kunt u de inhoud van uw computer draadloos weergeven op een tv. Voor draadloze weergave is een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloos-tv-adapter vereist. Dvd's met uitvoerbeveiliging kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met Intel Wireless Display. (Dvd's zonder uitvoerbeveiliging worden wel afgespeeld.) Blu-ray discs, die uitvoerbeveiliging hebben, worden niet afgespeeld met Intel Wireless Display.
6 Energiebeheer Computer uitschakelen VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen. Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld. Schakel de computer uit in de volgende gevallen: ● Als u de accu wilt vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer.
Opties voor energiebeheer instellen Standen voor energiebesparing gebruiken De slaapstand wordt ingeschakeld in de fabriek. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan/uit-lampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt in het geheugen opgeslagen. VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een externe mediakaart.
De door de gebruiker geïnitialiseerde sluimerstand inschakelen en afsluiten U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen en time-outs laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer: 1. Typ energie in het startscherm en selecteer Instellingen en vervolgens Energiebeheer. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen. 3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn. 4.
Accuvoeding gebruiken WAARSCHUWING! Gebruik uitsluitend de volgende producten om veiligheidsrisico's te beperken: de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij HP. De computer wordt door een accu gevoed als die niet is aangesloten op externe netvoeding.
Acculading weergeven ▲ Beweeg de aanwijzer over het energiemeterpictogram op het Windows-bureaublad in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Accuwerktijd maximaliseren De accuwerktijd varieert, afhankelijk van voorzieningen die u gebruikt terwijl de computer op accuvoeding werkt. De maximale accuwerktijd neemt geleidelijk af, omdat de capaciteit van de accu afneemt ten gevolge van bepaalde natuurlijke processen.
Problemen met een lage acculading verhelpen Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is ▲ Sluit een van de volgende apparaten aan: ● netvoedingsadapter ● optioneel docking- of uitbreidingsapparaat; ● optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft.
3. Verwijder de accu uit de computer (2). Accuvoeding besparen ● Typ energie in het startscherm en selecteer Instellingen en vervolgens Energiebeheer. ● Open het onderdeel Energiebeheer en selecteer instellingen voor een lager energieverbruik. ● Schakel draadloze verbindingen en LAN-verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u deze niet gebruikt. ● Ontkoppel externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron wanneer u deze apparatuur niet gebruikt.
Een door de gebruiker vervangbare accu vervangen Accucontrole waarschuwt dat de accu moet worden vervangen wanneer een interne cel niet correct wordt opgeladen of wanneer de opslagcapaciteit van de accu de status Zwak heeft bereikt. Als de accu onder de garantievoorwaarden van HP valt, krijgt u ook informatie over een garantie-id. Een bericht verwijst u naar de website van HP voor meer informatie over het bestellen van een vervangende accu.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat deze is aangesloten op de netvoeding: ● De computer wordt niet ingeschakeld. ● Het display wordt niet ingeschakeld. ● De aan/uit-lampjes zijn uit. Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen: OPMERKING: de volgende instructies gelden voor computers met een door de gebruiker vervangbare accu. 1. Zet de computer uit. 2. Verwijder de accu uit de computer. 3.
7 Externe kaarten en apparaten Kaarten voor mediakaartlezers gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's.
Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de digitale kaart, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de digitale kaart. 2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het Windows-bureaublad in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Volg daarna de instructies op het scherm. 3.
ExpressCard plaatsen VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de computer en externe mediakaarten: plaats een PC Card niet in een ExpressCard-slot. VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een ExpressCard. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer er een ExpressCard in gebruik is. OPMERKING: Uw apparaat kan er iets anders uitzien dan het afgebeelde apparaat.
2. Plaats de kaart voorzichtig in het ExpressCard-slot en druk de kaart aan tot deze stevig op zijn plaats zit. U hoort een geluidssignaal als de kaart is gedetecteerd en er wordt mogelijk een menu met beschikbare opties weergegeven. OPMERKING: De eerste keer dat u een ExpressCard aansluit, verschijnt er een bericht in het systeemvak om aan te geven dat het apparaat wordt herkend door de computer.
Smart Cards gebruiken (alleen bepaalde modellen) OPMERKING: De term Smart Card verwijst in dit hoofdstuk zowel naar Smart Cards als Java™ Cards. Een Smart Card is een accessoire met het formaat van een creditcard, dat is voorzien van een microchip met geheugen en een microprocessor. Smart Cards hebben, net zoals personal computers, een besturingssysteem voor het beheer van de in- en uitvoer. Daarnaast zijn ze voorzien van beveiligingsvoorzieningen om ze te beveiligen tegen aanvallen van buitenaf.
USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner of -hub. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: uw computer kan er iets anders uitzien dan de afgebeelde computer. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
1394-apparaten gebruiken (alleen bepaalde modellen) IEEE 1394 is een hardwarematige interface waarmee een multimedia-apparaat of gegevensopslagapparaat met hoge snelheid wordt aangesloten op de computer. Voor scanners, digitale camera's en digitale camcorders is vaak een 1394-aansluiting vereist. Voor bepaalde 1394-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal bij het apparaat geleverd. Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software.
1394-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een connector van de 1394-poort te voorkomen. ▲ Als u een 1394-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de 1394-kabel van het apparaat aan op de 1394-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
eSATA-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een connector van de eSATA-poort te voorkomen. ▲ Als u een eSATA-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de eSATA-kabel van het apparaat aan op de eSATA-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Serieel apparaat gebruiken (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computermodellen bevatten een seriële poort die optionele apparaten verbindt, zoals een serieel modem, muis of printer. Voor bepaalde seriële apparaten is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software. ▲ Om een serieel apparaat aan te sluiten, sluit u de apparaatkabel aan op de seriële poort van de computer.
Optionele externe schijfeenheden gebruiken Verwisselbare externe schijfeenheden bieden meer mogelijkheden voor het opslaan en gebruiken van informatie. U kunt een USB-schijfeenheid toevoegen door de schijfeenheid aan te sluiten op een USB-poort op de computer. OPMERKING: Er moet een externe optische USB-schijf van HP worden aangesloten op de USBpoort met eigen voeding op de computer.
8 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren VOORZICHTIG: schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan schijfeenheden. Externe vaste schijven gebruiken Intel Smart Response Technology (alleen bepaalde modellen) Intel® Smart Response Technology (SRT) is een Intel® Rapid Storage Technology (RST) cachefunctie die de prestaties van het computersysteem aanzienlijk verbetert. Met SRT kunnen computers met een SSD de mSATA-module gebruiken als cachegeheugen tussen het systeemgeheugen en de vaste schijf.
3. Schuif de onderhoudsklep naar voren (4) en til de klep (5) vervolgens omhoog om de onderhoudsklep te verwijderen. De onderhoudsklep terugplaatsen Plaats de onderhoudsklep terug nadat u het geheugenmoduleslot, de vaste schijf, het label met kennisgevingen en andere onderdelen hebt bekeken. 1. Leg de onderhoudsklep neer en lijn de voorste rand van de onderhoudsklep uit met de voorste rand van de computer (1). 2.
4. Wanneer de accuruimte naar u toe wijst, schuift u de ontgrendeling van de onderhoudsklep (3) naar links en draait u de optionele schroef (4) vast om de onderhoudsklep te bevestigen. Schuif de vergrendeling naar rechts om de onderhoudsklep vast te zetten (5). OPMERKING: als u de optionele schroef wilt gebruiken, vindt u die achter het onderpaneel. 5. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 53).
7. Trek het lipje van de vaste schijf (3) omhoog en til de vaste schijf (4) uit de vaste-schijfruimte. Vaste schijf installeren U installeert een vaste schijf als volgt: 1. Breng de vaste schijf (1) onder een hoek in de harde-schijfruimte en laat de vaste schijf (2) in de vaste-schijfruimte zakken. 2. Trek het lipje van de vaste schijf (3) naar links totdat de vaste schijf vastklikt. Draai de twee schroeven van de vaste schijf (4) aan om de vaste schijf vast te zetten. 3.
5. Plaats de accu terug (raadpleeg Accu plaatsen of verwijderen op pagina 53). 6. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de netvoedingsbron en de externe apparaten weer aan. 7. Zet de computer aan. Schijfeenheid in de upgraderuimte vervangen In de upgraderuimte kunt u een vaste schijf of een optischeschijfeenheid plaatsen.
10. Duw met een gewone schroevendraaier voorzichtig tegen het nokje om de vaste schijf te ontgrendelen (2). Ga als volgt te werk om een vaste schijf in de upgraderuimte te plaatsen: 1. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de upgraderuimte naar u toe. 2. Plaats de vaste schijf (1) in in de upgraderuimte en draai vervolgens de schroef van de upgraderuimte vast (2).
3. Breng de schroeven van de vaste schijf weer aan. 4. Plaats de onderhoudsklep terug (zie De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen op pagina 70). 5. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 53). 6. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de netvoedingsbron en de externe apparaten weer aan. 7. Zet de computer aan.
9. Duw met een gewone schroevendraaier voorzichtig tegen het nokje om de optischeschijfeenheid te ontgrendelen (2). 10. Verwijder de optische schijf uit de upgraderuimte (3). Ga als volgt te werk om een optische schijf in de upgraderuimte te plaatsen: 1. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de upgraderuimte naar u toe. 2. Plaats de optische schijf in de upgraderuimte (1). 3. Draai de schroef van de upgraderuimte vast (2). 4.
Schijfopruiming gebruiken Met Schijfopruiming wordt op de vaste schijf gezocht naar overbodige bestanden, die u veilig kunt verwijderen om schijfruimte vrij te maken, zodat de computer efficiënter werkt. U gebruikt Schijfopruiming als volgt: 1. Typ schijf op het startscherm, klik op Instellingen en selecteer Schijfruimte vrijmaken door overbodige bestanden te verwijderen. 2. Volg de instructies op het scherm.
3. Klik in de rij Icon in system tray (Pictogram in systeemvak) op Show (Weergeven). 4. Klik op OK. Energiebeheer met een geparkeerde vaste schijf Als HP 3D DriveGuard de schijfeenheid heeft geparkeerd, kan het volgende gebeuren: ● De computer sluit niet af. ● Op de computer wordt niet automatisch de slaapstand geactiveerd, behalve in de situatie beschreven in de opmerking hieronder. ● Accuwaarschuwingen die zijn ingesteld op het tabblad Waarschuwingen in Energiebeheer, worden niet geactiveerd.
Er wordt een lijst weergegeven met alle apparaten die zijn geïnstalleerd op de computer, waaronder de optische-schijfeenheid. Optische schijf plaatsen Optischeschijfeenheid met lade 1. Schakel de computer in. 2. Druk op de ontgrendelknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen. 3. Trek de lade uit (2). 4. Houd de schijf bij de randen vast om te voorkomen dat u het oppervlak aanraakt en plaats de schijf op de as in de lade met het label naar boven.
2. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 3. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje. Als de lade niet normaal opengaat 1.
3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 4. 82 Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje.
Optische-schijfeenheden delen Hoewel de computer geen geïntegreerde optische-schijfeenheid heeft, kunt u software en gegevens gebruiken en applicaties installeren door een optische-schijfeenheid te delen die is aangesloten op een andere computer in het netwerk. Het delen van schijfeenheden is een voorziening van het besturingssysteem Windows, waardoor een schijfeenheid op een computer toegankelijk is voor andere computers binnen hetzelfde netwerk.
9 Beveiliging Computer beveiligen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het onafhankelijk van Windows-computers draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening Onbevoegde toegang tot gegevens ● Firewallsoftware ● Windows-updates ● Drive Encryption for HP ProtectTools Onbevoegd meenemen van de computer Slot voor een beveiligingskabel (voor een optionele beveiligingskabel) *Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen, dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen.
Wachtwoorden instellen in Windows Wachtwoord Functie Beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-account op beheerdersniveau. OPMERKING: Met dit wachtwoord kan geen toegang worden verkregen tot de inhoud van Computer Setup. Gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount. *Voor informatie over het instellen van een wachtwoord voor de Windows-beheerder of voor een Windows-gebruiker, typt u h in het startscherm en kiest u Help en ondersteuning.
Wachtwoord Functie Embedded Security Device (Toestand van geïntegreerde beveiliging - alleen bepaalde modellen) No Operation/Disabled/ Enabled (Niet in bedrijf/ Uitgeschakeld/Ingeschakeld) TPM Set to Factory Defaults (TPM ingesteld op fabrieksinstellingen - alleen bepaalde modellen) ● Als het beheerderswachtwoord niet is ingesteld of als TPM Security Device is ingesteld op Hidden (Verborgen), is deze optie verborgen. ● U kunt de TPM-functie in- of uitschakelen.
BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen 1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht “Press the ESC key for Startup Menu” (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3. Selecteer met de cursorbesturing of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Change Password (Wachtwoord wijzigen) en druk op enter. 4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 5.
mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord in te voeren, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen. DriveLock-wachtwoord in Computer Setup beheren VOORZICHTIG: Noteer het gebruikerswachtwoord en het hoofdwachtwoord voor DriveLock zorgvuldig en bewaar dit uit de buurt van uw computer om te voorkomen dat de met DriveLock beschermde vaste schijf permanent onbruikbaar wordt.
11. Bevestig de DriveLock-beveiliging op de geselecteerde schijf door in het bevestigingsveld DriveLock te typen en vervolgens op enter te drukken. OPMERKING: De DriveLock-bevestiging maakt onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters. 12. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk op enter. De wijzigingen worden geactiveerd wanneer de computer opnieuw wordt opgestart. DriveLock-beveiliging verwijderen Ga als volgt te werk om de DriveLock-beveiliging te verwijderen in Computer Setup: 1. Zet de computer aan en druk op esc wanneer het bericht “Press the ESC key for Startup Menu” (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm verschijnt. 2.
Wachtwoord voor Automatische DriveLock invoeren Ga als volgt te werk om een wachtwoord voor Automatische DriveLock in te schakelen in Computer Setup: 1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht “Press the ESC key for Startup Menu” (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3.
Antivirussoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer mogelijk blootgesteld aan computervirussen. Virussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma's buiten werking stellen of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunt u de meeste virussen detecteren, vernietigen en in veel gevallen eventueel aangerichte schade herstellen.
Het is mogelijk dat updates van het besturingssysteem en andere software beschikbaar zijn gekomen nadat de computer is verzonden. Volg deze richtlijnen om er zeker van te zijn dat alle beschikbare updates op de computer zijn geïnstalleerd: ● Voer Windows Update uit zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt. ● Voer Windows Update daarna elke maand uit.
De vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde modellen) Op bepaalde computermodellen zijn geïntegreerde vingerafdruklezers beschikbaar. Stel een gebruikersaccount met een wachtwoord in op de computer om de vingerafdruklezer te gebruiken. U kunt zich bij dit account aanmelden op de computer door de gekozen vinger over de lezer te halen. U kunt de vingerafdruklezer ook gebruiken om wachtwoordvelden in te vullen op websites en in andere programma's waarvoor aanmelding vereist is.
10 Onderhoud Geheugenmodules toevoegen of vervangen De computer heeft twee geheugenmoduleslots. U kunt de capaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule in het beschikbare slot voor geheugenuitbreidingsmodules te plaatsen of door een upgrade van de bestaande geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule uit te voeren.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 7. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule: VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen.
c. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel de linker- als de rechterkant van de geheugenmodule, totdat de borgklemmetjes vastklikken. VOORZICHTIG: zorg dat u de geheugenmodule niet buigt om schade aan de geheugenmodule te voorkomen. 8. Plaats de onderhoudsklep terug (zie De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen op pagina 70). 9. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 53). 10.
● Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie) ● Antistatische veegdoekjes VOORZICHTIG: Gebruik de volgende reinigingsproducten niet: sterke oplosmiddelen, zoals alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride en koolwaterstoffen, deze kunnen het oppervlak van de computer permanent beschadigen. Vezelachtig materiaal, zoals papieren doekjes, die de computer kunnen bekrassen.
VOORZICHTIG: Zorg er tijdens het reinigen van het touchpad en toetsenbord voor dat er geen vloeistoffen tussen de toetsen terecht komt. Hierdoor kunnen er interne onderdelen beschadigd raken. ● Gebruik voor het reinigen en desinfecteren van het touchpad en toetsenbord een zachte microvezel-doek of een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen, of gebruik een aanvaardbaar bacteriedodend wegwerpdoekje.
11 Back-up en herstel Ter bescherming van uw informatie gebruikt u back-up- en herstelhulpprogramma's van Windows om back-ups te maken van afzonderlijke bestanden en mappen, om back-ups te maken van de volledige vaste schijf, om systeemherstelmedia te maken (alleen bepaalde modellen) met behulp van de geïnstalleerde optische-schijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele externe optischeschijfeenheid, of om systeemherstelpunten te maken.
Houd bij het maken van back-ups rekening met het volgende: ● Sla persoonlijke bestanden op in de bibliotheek Documenten en maak hiervan periodiek een back-up. ● Maak een back-up van sjablonen die zijn opgeslagen bij de bijbehorende programma's. ● Sla aangepaste instellingen in een venster, werkbalk of menubalk op door een schermopname van uw instellingen te maken. Een schermafbeelding kan veel tijd besparen als u opnieuw uw voorkeuren moet instellen.
VOORZICHTIG: Sommige opties van Opstartherstel wissen en formatteren de vaste schijf volledig. Alle bestanden die u heeft gemaakt en alle software die u heeft geïnstalleerd op de computer, worden definitief verwijderd. Wanneer het herformatteren is voltooid, herstelt de herstelprocedure het besturingssysteem en de stuurprogramma’s, software en hulpprogramma’s vanaf de back-up die voor herstel is gebruikt. 1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden. 2.
4. Druk op f11 als het bericht “Press for recovery” (Druk op f11 voor herstellen) op het scherm wordt weergegeven. 5. Volg de instructies op het scherm. Media met het besturingssysteem Windows 8 gebruiken (afzonderlijk aan te schaffen) Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm om een dvd met besturingssysteem Windows 8 te bestellen. U kunt de dvd ook telefonisch bestellen bij onze Klantenondersteuning.
OPMERKING: Mogelijk wordt bij gebruik van Vernieuwen om uw toestemming of wachtwoord gevraagd. Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie. Typ h in het startscherm en selecteer Help en ondersteuning. U start Vernieuwen als volgt: 1. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven. 2. Klik op Instellingen. 3. Klik in de rechterbenedenhoek van het scherm op Pc-instellingen wijzigen en selecteer Algemeen in het scherm Pc-instellingen. 4.
HP Software Setup gebruiken HP Software Setup kan gebruikt worden voor het opnieuw installeren van stuurprogramma's of het selecteren van software die is beschadigd of van het systeem is verwijderd. 1. Typ HP Software Setup op het startscherm en selecteer Apps. 2. Open HP Software Setup. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm om stuurprogramma's opnieuw te installeren of software te selecteren.
12 Computer Setup (BIOS) en Advanced System Diagnostics Computer Setup gebruiken Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
OPMERKING: U kunt navigeren door Computer Setup en selecties maken met behulp van de cursorbesturing (zoals het touchpad, de EasyPoint-muisbesturing of een USB-muis) of het toetsenbord. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. Ga als volgt te werk om de menu's van Computer Setup af te sluiten: ● U sluit de menu's van Computer Setup als volgt af zonder de wijzigingen op te slaan: Klik op het pictogram Exit (Afsluiten) linksonder op het scherm en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Uw wachtwoord- en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt. BIOS bijwerken Geüpdate versies van het BIOS zijn beschikbaar via de website van HP. De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd. Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en over het oplossen van problemen.
BIOS-update downloaden VOORZICHTIG: Om schade aan de computer of een mislukte installatie te voorkomen, downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet terwijl de computer op accuvoeding werkt of is aangesloten op een optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron.
Advanced System Diagnostics gebruiken Met Advanced System Diagnostics kunt u diagnosetests uitvoeren om vast te stellen of de hardware van de computer naar behoren werkt. De volgende diagnosetests zijn beschikbaar in Advanced System Diagnostics: ● System Tune-Up (Systeemoptimalisatie)—Deze groep aanvullende tests controleert de computer om er zeker van te zijn dat de hoofdcomponenten correct werken.
13 Ondersteuning Contact opnemen met de ondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding of in Help en ondersteuning geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. ● Servicelabel: bevat belangrijke informatie, waaronder: Onderdeel (1) Productnaam (2) Serienummer (s/n) (3) Artikelnummer/productnummer (p/n) (4) Garantieperiode (5) Modelbeschrijving Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de ondersteuning.
14 Specificaties Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet zijn ingesteld op 100–240 V en 50–60 Hz.
Omgevingsvereisten Factor Metrisch VS In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie) In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90% Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95% In bedrijf -15 m tot 3048 m -50 ft tot 10.000 ft Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.
A Reizen met de computer Neem voor optimale resultaten de volgende transportrichtlijnen in acht: ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens. ◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals digitale kaarten. VOORZICHTIG: Verwijder media uit de schijfeenheid voordat u de schijfeenheid uit de schijfhouder haalt en voordat u de schijfeenheid vervoert, verstuurt of opbergt.
locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is voor het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u het apparaat gebruikt. ● Ga als volgt te werk als u de computer in het buitenland wilt gebruiken: ◦ Vraag de douanebepalingen voor computers op voor de landen/regio's die u gaat bezoeken. ◦ Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen verschillen per land/regio.
B Problemen oplossen Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg Help en ondersteuning voor aanvullende informatie en koppelingen naar websites. Typ h in het startscherm en selecteer Help en ondersteuning. OPMERKING: Voor sommige controle- en reparatieprogramma's is een internetverbinding vereist. HP biedt ook aanvullende programma's waarvoor geen internetverbinding vereist is. ● Neem contact op met de ondersteuning van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.
Het computerscherm is leeg Als u de computer niet heeft uitgeschakeld maar het scherm leeg blijft, kunnen een of meer van de volgende instellingen de oorzaak vormen: ● De computer staat mogelijk in de slaapstand. Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De slaapstand is een energiebesparende voorziening waarbij het beeldscherm wordt uitgeschakeld.
WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op brandwonden of oververhitting van de computer te verkleinen. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een optionele printer naast de computer, of een voorwerp van zacht materiaal, zoals een kussen, een kleed of kleding.
De lade van de optischeschijfeenheid gaat niet open bij het verwijderen van een cd of dvd 1. Steek het uiteinde van een paperclip (1) in de ontgrendelingsopening in het voorpaneel van de schijfeenheid. 2. Druk voorzichtig op de paperclip om de lade te ontgrendelen en trek de lade vervolgens zo ver mogelijk uit (2). 3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan.
Een schijf wordt niet afgespeeld ● Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af voordat u een cd of dvd afspeelt. ● Verbreek de verbinding met internet voordat u een cd of dvd afspeelt. ● Controleer of de schijf juist is geplaatst. ● Controleer of de schijf schoon is. Maak de schijf zo nodig schoon met gefilterd water en een pluisvrije doek. Veeg van het midden van de schijf naar de buitenrand. ● Controleer de schijf op krassen.
Het branden van een schijf begint niet of stopt voordat het brandproces is voltooid ● Controleer of alle programma's zijn afgesloten. ● Slaapstandmodus uitschakelen. ● Controleer of u het juiste type schijf voor uw schijfeenheid gebruikt. ● Controleer of de schijf correct is geplaatst. ● Selecteer een lagere schrijfsnelheid en probeer het opnieuw.
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index Symbolen en getallen 1394-apparaten aansluiten 65 definitie 64 verwijderen 65 1394-kabel, verbinden 65 1394-poort, herkennen 12, 13 A aan/uit Accu 51 besparen 54 opties 49 Aan/uit-knop herkennen 7 aan/uit-lampjes 6, 10 aanwijsapparaten, voorkeuren instellen 30 accu lage acculading 52 ontladen 52 opbergen 54 resterende lading weergeven 52 vervangen 55 Accu afvoeren 54 voeding besparen 54 accu, temperatuur 54 Accucontrole 51 Accu-informatie zoeken 51 Accuruimte 113 Accuruimte, herkennen 18 Accuvergrend
Draadloze communicatie, bedieningselementen Besturingssysteem 20 knop 20 Draadloze communicatie, knop 20 Draaien, touchpadbeweging 34 DriveLock-wachtwoord beschrijving 89 instellen 89 invoeren 90 verwijderen 91 wijzigen 90 E Elektrostatische ontlading 124 eSATA-apparaten aansluiten 66 definitie 65 verwijderen 66 eSATA-kabel, verbinden 66 eSATA-poort 12, 13 Esc-toets herkennen 9 Essentiële updates, software 93 ExpressCard beschermplaatje verwijderen 59 configureren 58 definitie 58 plaatsen 59 verwijderen 60
Linkerknop muisbesturing 4 linkerknop van touchpad 4 media 42 Rechterknop muisbesturing 5 rechterknop van touchpad 5 rekenmachine 8 toetsenbord 15 Knoppen geluidsvolume 43 Kritiek lage acculading 49 L Labels Bluetooth 113 HP -module voor mobiel breedband 113 kennisgevingen 113 keurmerk voor draadloze communicatie 113 Serienummer 113 SIM-kaart 113 WLAN 113 lage acculading 52 Lampjes aan/uit 6, 10 Caps Lock 6 draadloze communicatie 6, 10 harde schijf 10 netvoedingsadapter/accu 10 Num Lock 6 rekenmachine 6 toe
Schuiven, touchpadbeweging 33 Seriële poort, herkennen 14 Serienummer 113 Serienummer, van computer 113 SIM-kaart plaatsen 25 SIM-slot herkennen 18 slaapstand activeren 49 beëindigen 49 Slaapstand activeren 50 beëindigen 50 sleuven beveiligingskabel 11 ExpressCard 12, 13 SIM-kaart 18 Smart Card definitie 61 plaatsen 61 verwijderen 61 Smart Card-lezer 13 Sneltoetsen Sneltoetsen in Windows 8 38 sneltoetsen, media 42 SoftPaqs, downloaden 100 Software antivirus 93 essentiële updates 93 firewall 93 schijfdefragm