Operation Manual

75 5 - De printer configureren en beheren NLWW
Opties voor draadloze communicatie configureren
Basisinstellingen voor draadloze communicatie configureren
Als u de printer op een draadloos netwerk wilt aansluiten, moet u de communicatiemodus
en de naam van het netwerk (SSID, Service Set Identifier) kennen. Raadpleeg het
configuratieprogramma voor de netwerkkaart van uw computer of voor het draadloze
toegangspunt (wireless access point, WAP) van het netwerk.
Een netwerk kan op twee manieren communiceren.
Infrastructuur (aanbevolen)
Als de printer op de infrastructuurmethode is ingesteld, communiceert de printer met
andere apparaten op het netwerk, draadloos én bedraad, via een WAP. WAP's werken
normaal gesproken als routers of gateways in kleine netwerken.
Ad hoc (alleen voor ervaren gebruikers)
Als de printer op ad hoc-communicatie is ingesteld, communiceert de printer rechtstreeks
met andere draadloze apparaten zonder gebruik te maken van een WAP.
Voor instructies over het installeren van de printer op een bestaand ad hoc-netwerk gaat u
naar de website van HP op http://www.hp.com/support.
De beveiligingsinstellingen van het draadloze
netwerk configureren
De printer moet dezelfde netwerkbeveiligingsinstellingen hebben als de andere apparaten op
het netwerk. Als de printer niet de juiste beveiligingsinstellingen heeft, kunnen andere
apparaten op het netwerk de printer niet gebruiken.
U vindt de beveiligingsinstellingen voor uw draadloze netwerk in het configuratieprogramma
voor de draadloze netwerkkaart van uw computer of voor het draadloze toegangspunt
(wireless access point, WAP).
Typen beveiliging voor draadloze netwerken
U kunt de printer voor de volgende beveiligingsinstellingen configureren:
Open System (geen beveiliging)
Voor verificatie en codering heeft het netwerk geen beveiliging nodig. Dit zijn de
fabrieksinstellingen van de printer.
Wired Equivalent Privacy (WEP)
WEP biedt beveiliging door gegevens die via radiogolven van het ene draadloze apparaat
naar het andere worden verzonden, te coderen.
Apparaten op een WEP-netwerk maken gebruik van zogenoemde WEP-sleutels om
gegevens te coderen. Als uw netwerk van WEP gebruikmaakt, moet u weten welke
WEP-sleutels worden gebruikt.