HP CM8060/CM8050 Color MFP with Edgeline Technology Handleiding voor systeembeheerders
Copyright en licentie Handelsmerken © 2008 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Adobe Photoshop® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve voor zover toegestaan volgens het auteursrecht. De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Inhoudsopgave 1 Inleiding Over deze handleiding ......................................................................................................................... 2 Symbolen in deze handleiding ............................................................................................................. 3 Aanbevolen installatieproces ................................................................................................................ 4 Configuraties ........................................
Macintosh .......................................................................................................................... 27 Wizard Aangepaste installatie voor Windows .................................................................................... 28 De wizard Aangepaste installatie gebruiken ...................................................................... 28 Dialoogvensters ................................................................................................................
Netwerkmappen met snelle toegang toevoegen of bewerken .......................... 50 Verzenden via fax instellen ................................................................................................ 52 Algemene taakinstellingen ................................................................................ 53 Instellingen netwerkfax ...................................................................................... 53 Instellingen Internet-fax .................................................
Aanmelden via Novell NDS instellen ................................................................. 72 Kleurgebruik beperken ....................................................................................................................... 74 Afdrukken in kleur voor bepaalde softwareprogramma's beperken ................................... 75 Certificaten beheren ..........................................................................................................................
Standaard faxopties ......................................................................................................... 121 Standaardafdrukopties ..................................................................................................... 123 Menu Tijd/schema's ......................................................................................................................... 125 Menu Beheer .................................................................................................
De waarschuwingsopties instellen ................................................................................... 178 Gegevens voorblad instellen ........................................................................................... 179 De voorbeeldvoorkeuren opgeven ................................................................................... 179 De printervoorkeuren van de faxdriver instellen .............................................................. 179 De factuurcode configureren .....
Afdruksnelkoppelingen maken en gebruiken ................................................................... 207 Watermerken gebruiken .................................................................................................. 208 Formaat van documenten wijzigen .................................................................................. 208 Een aangepast papierformaat instellen ........................................................................... 209 Afdrukken op ander papier ...........
Benodigdheden en accessoires bestellen ........................................................................................ 226 Inktcartridges vervangen .................................................................................................................. 227 Nietcartridges vervangen ................................................................................................................. 229 Het apparaat reinigen .......................................................................
Omgevingsspecificaties .................................................................................................................... 261 Bijlage B Werkbladen Gegevensblad HP-ondersteuning .................................................................................................... 264 Werkblad instellingen Digitaal verzenden ........................................................................................ 265 Controlelijst voor de beveiligingsconfiguratie ...............................
xii NLWW
1 Inleiding In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ● Over deze handleiding ● Symbolen in deze handleiding ● Aanbevolen installatieproces ● Configuraties ● Kenmerken ● Productoverzicht ● Het apparaat aan- en uitzetten ● Het bedieningspaneel gebruiken WAARSCHUWING! Raak geen bewegende onderdelen aan om letsel te voorkomen.
Over deze handleiding In deze handleiding staat informatie voor de systeembeheerder om de HP CM8060/CM8050 Color MFP with Edgeline Technology te installeren, beheren en onderhouden. Ook vindt u hierin dezelfde informatie over het gebruik van de apparaatfuncties als in de HP CM8060/ CM8050 Color MFP with Edgeline Technology Naslaggids. Deze handleiding in gedrukte vorm is bestemd voor gebruikers.
Symbolen in deze handleiding De tips, opmerkingen en waarschuwingen in deze handleiding geven u belangrijke informatie. TIP: Bij Tip vindt u handige tips of sneltoetsen. OPMERKING: Bij Opmerking vindt u belangrijke informatie, zoals een toelichting bij een concept of uitleg van een taak. VOORZICHTIG: U dient de procedures bij Voorzichtig te volgen om gegevensverlies of beschadiging aan het apparaat te voorkomen.
Aanbevolen installatieproces Voordat iemand in uw organisatie het apparaat gaat gebruiken, dient u enkele standaardinstellingen te configureren. De configuratieopties kunnen aan uw eigen behoeften worden aangepast. HP raadt de volgende algemene procedure aan voor het instellen van het apparaat. Volg de koppelingen naar de bijbehorende gedeelten in deze handleiding voor gedetailleerde informatie. 1. Installeer alle hardware. Deze stap wordt uitgevoerd door de vertegenwoordiger van HP. 2.
Configuraties Het apparaat is leverbaar in twee modellen. De HP CM8060 Color MFP with Edgeline Technology heeft een afdruk- en kopieersnelheid van maximaal 60 pagina's per minuut. De HP CM8050 Color MFP with Edgeline Technology heeft een afdruk- en kopieersnelheid van maximaal 50 pagina's per minuut. Alle overige kenmerken zijn voor beide modellen hetzelfde. Beide modellen kunnen met verscheidene optionele accessoires worden uitgerust.
Kenmerken Kenmerk Omschrijving Bedieningspaneel Via het HP Easy Select-bedieningspaneel hebt u toegang tot alle functies Instelbare schermverlichting Numeriek toetsenbord en vijf bedieningstoetsen voor taken Knop Sluimer (Sluimerknop) om het apparaat in een energiebesparende sluimermodus te zetten Aan-uitknop op het bedieningspaneel Papierverwerking In de standaardinvoerladen passen in totaal maximaal 1580 vellen papier van 75 g/m2. ● In lade 1 passen 80 vellen.
Kenmerk Omschrijving Optionele HP Multifunctionele afwerkeenheid Optionele HP Taakscheidingseenheid met 4 bakken Verscheidene EIO-accessoires HP analoog faxaccessoire OPMERKING: Zie Benodigdheden en accessoires bestellen op pagina 226 voor een complete lijst van accessoires en onderdeelnummers. Toegankelijkheid NLWW ● U kunt met één hand een complete kopieer- of afdruktaak van meerdere pagina's voltooien. ● U hebt voor alle laden maar één hand nodig om papier te plaatsen.
Productoverzicht Het is verstandig vertrouwd te raken met de belangrijkste onderdelen van het apparaat voordat u het apparaat gaat gebruiken.
Achteraanzicht (rechterzijde) 1 Hoofdschakelaar 2 Stroomaansluiting WAARSCHUWING! Gebruik de hoofdschakelaar niet en haal de stekker niet uit het stopcontact, tenzij u het apparaat eerst met de aan-uitknop op het bedieningspaneel hebt uitgeschakeld. Als u het apparaat uitzet met de hoofdschakelaar, dient u te wachten tot de oranje LED donker is geworden voor u het apparaat weer aanzet. Achteraanzicht (linkerzijde) Op de volgende afbeelding ziet u de interfacepoorten van het apparaat.
1 Opstartcodes LCD-scherm (alleen voor service) 2 Host-USB (voor aansluiten van een accessoire op het apparaat) 3 Fax (RJ-11) (onder label) 4 Geïntegreerd LAN (RJ-45) (geen telecomverbindingen) 5 CAN-interface (afwerkeenheid) 6 Motorinterface (PCI Express) 7 Scannerinterface 8 EIO-sleuf 9 FIH (Foreign Interface Harness) 10 Apparaat-USB (om het apparaat aan te sluiten op een computer) 11 Status-LED's (alleen voor service) 12 Bediening motorvoeding (serieel) Eén uitvoerbak 1 Eén uitv
Optionele HP Taakscheidingseenheid met 4 bakken 1 Uitvoerbak 1 (kopieertaken) 2 Uitvoerbak 2 (afdruktaken) 3 Uitvoerbak 3 (faxtaken) 4 Uitvoerbak 4 Optionele HP Multifunctionele afwerkeenheid NLWW 1 Uitvoerbak 1 (kopieertaken) 2 Uitvoerbak 2 (afdruktaken) 3 Uitvoerbak 3 (faxtaken) 4 Uitvoerbak 4 5 Uitvoerbak 5 (alle geniete taken worden afgeleverd in uitvoerbak 5) 6 Nietmachine 2 7 Nietmachine 1 Productoverzicht 11
Het apparaat aan- en uitzetten Druk op de aan-uitknop op het bedieningspaneel van het apparaat om het apparaat aan of uit te zetten. WAARSCHUWING! Gebruik de hoofdschakelaar niet en haal de stekker niet uit het stopcontact tenzij u het apparaat eerst hebt uitgeschakeld met de aan-uitknop op het bedieningspaneel.
Het bedieningspaneel gebruiken Het bedieningspaneel heeft een VGA-kleurenaanraakscherm dat toegang biedt tot alle functies van het apparaat. Gebruik de knoppen en het numerieke toetsenblok om taken en de apparaatstatus te regelen. De LED's geven de algemene status van het apparaat weer. Indeling van het bedieningspaneel 1 Aan-uitknop Hiermee zet u het apparaat aan en uit. 2 Aanraakscherm Hiermee selecteert en gebruikt u alle apparaatfuncties.
12 Klaar-lampje Geeft aan dat het apparaat gereed is om een taak uit te voeren. 13 Wieltje voor helderheidsregeling Hiermee regelt u de achtergrondverlichting van het aanraakscherm. Beginscherm Het beginscherm biedt toegang tot de apparaatfuncties en geeft de huidige status van het apparaat weer. OPMERKING: De functies die op het beginscherm worden weergegeven zijn afhankelijk van de door de systeembeheerder ingestelde apparaatconfiguratie. Voor sommige functies moet u zich mogelijk aanmelden.
3 Help-knop Hiermee opent u het ingebouwde Help-systeem. U kunt informatie zoeken via het Help-menu of via trefwoorden. Zie Help-systeem op het bedieningspaneel op pagina 16. 4 Aantal kopieën Hier wordt het aantal kopieën weergegeven dat het apparaat gaat afdrukken. Als u het aantal wilt wijzigen raakt u het veld aan om een virtueel toetsenblok te openen of gebruikt u het numerieke toetsenblok op het bedieningspaneel.
Help-systeem op het bedieningspaneel Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat uitleg geeft over het gebruik van elk scherm. Raak de Help-knop ( ) in de rechterbovenhoek van het scherm aan om het Help-systeem te openen. Voor sommige schermen wordt een algemeen Help-menu geopend waarin kan worden gezocht naar specifieke onderwerpen. U kunt door de menustructuur bladeren door het aanraken van de menuknoppen. U kunt ook informatie zoeken via een trefwoord. Raak Index aan en typ een trefwoord.
2 Het apparaat aansluiten In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Interfacepoorten ● Aansluiten op een telefoonlijn ● Aansluiten op een netwerk 17
Interfacepoorten Op de volgende afbeelding ziet u de interfacepoorten van het apparaat.
Aansluiten op een telefoonlijn Om faxen te kunnen verzenden en ontvangen moet het apparaat zijn aangesloten op een analoge telefoonlijn. U sluit het apparaat als volgt aan op een telefoonlijn: 1. Verwijder het label van de faxpoort (RJ11-interface). 2. Sluit het ene uiteinde van een telefoonkabel aan op de faxpoort (RJ11-interface). WAARSCHUWING! Gebruik een kabel van minimaal 26 AWG om het apparaat aan te sluiten op de modemmodule. Het apparaat is dan beschermd tegen spanningspieken.
3. 20 Steek het andere uiteinde van de telefoonkabel in de telefoonaansluiting.
Aansluiten op een netwerk HP raadt u aan gebruik te maken van de meegeleverde software-installatie-cd om de netwerkconfiguraties voor het apparaat in te stellen. Als u de installatie-cd gebruikt, hoeft u geen extra software te installeren. Er zijn twee netwerk- en afdrukconfiguraties mogelijk: ● Het apparaat wordt rechtstreeks aangesloten op het netwerk (directe modus of peer-to-peer printing). Iedere netwerkgebruiker drukt rechtstreeks naar het netwerkadres of de hostnaam van het apparaat af.
Installatiestappen 1. Sluit het ene uiteinde van een netwerkkabel aan op de geïntegreerde LAN-poort (RJ-45-interface) en sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op het netwerk. 2. Zet het apparaat aan en wacht tot het initialisatieproces is voltooid om een netwerkadres of hostnaam toe te wijzen. Raak op het beginscherm van het bedieningspaneel Netwerkadres aan om het netwerkadres of de hostnaam te vinden. Raak Afdrukken aan om de gegevens af te drukken.
3 Apparaatsoftware ● Ondersteunde besturingssystemen en printerdrivers ● De software installeren ● De software verwijderen ● Wizard Aangepaste installatie voor Windows Bij het apparaat zijn drie cd's meegeleverd: ● Windows. Hierop staan het installatieprogramma voor printerdrivers voor Windowsbesturingssystemen, gebruikersdocumentatie, de wizard Aangepaste installatie en een koppeling naar de HP universele printerdriver op internet. ● Macintosh.
Ondersteunde besturingssystemen en printerdrivers Het apparaat wordt geleverd met printerdrivers die de computer nodig heeft voor de communicatie met het apparaat. Printerdrivers geven toegang tot apparaatfuncties, zoals het afdrukken op aangepaste papierformaten, het formaat van documenten wijzigen en het invoegen van watermerken.
NLWW ● Unix. Ga voor meer informatie naar www.hp.com/go/unixmodelscripts. ● Printerdrivers voor SAP-omgevingen. Ga voor meer informatie naar www.hp.com/go/sap/drivers. ● Oplossingen voor uitvoerbeheer van HP. Ga voor meer informatie naar www.hp.com/go/ outputmanagement.
De software installeren Gebruik de cd met afdruksysteemsoftware om de printerdrivers en ondersteunde softwaretoepassingen te installeren. Bij elk installatietype verschijnen dialoogvensters om u door het installatieproces te leiden en u te vragen om gegevens over uw computeromgeving. Het installatieprogramma leidt u door de installatie voor een rechtstreekse verbinding of een verbinding via een netwerk. Windows U kunt kiezen uit de volgende typen printerdriverinstallaties: ● Standaard.
De software verwijderen Windows Volg de onderstaande stappen om het apparaat te verwijderen met het onderdeel Verwijderen op de cd met de afdruksysteemsoftware voor het Windows-besturingssysteem. 1. Sluit alle geopende programma's af. 2. Plaats de cd met de afdruksysteemsoftware in het cd-romstation. OPMERKING: Als de cd-rom niet automatisch wordt gestart, klikt u met de rechtermuisknop op Start en vervolgens op Verkennen. Blader naar de hoofdmap van de cd en dubbelklik op het bestand SETUP.EXE. 3.
Wizard Aangepaste installatie voor Windows Systeembeheerders kunnen met de wizard Aangepaste installatie een stil, onbeheerd apparaatinstallatieprogramma aanpassen door de installatie-opties in te stellen in een responsbestand. OPMERKING: Uitgebreide informatie over de wizard Aangepaste installatie vindt u in de HP Driver Preconfiguration Support Guide (Ondersteuningsgids voor HP Driver-preconfiguratie) op de cd voor systeembeheerders.
Dialoogvenster Taal OPMERKING: De aangepaste installatie beperkt alle systeeminstallaties van het apparaat tot de taal die u selecteert in het dialoogvenster Taal. De onderhoudsmodus op systemen waarop een aangepaste installatie is uitgevoerd, heeft geen opties om de taal te wijzigen.
geïdentificeerd. Selecteer een van de volgende opties om de standaardpoortnaam te gebruiken of om een andere poortnaam op te geven. ❑ Selecteer IP-adres om het veld beschikbaar te maken waarin u het TCP/IP-adres voor het apparaat kunt invoeren. In dit veld zijn alleen cijfers toegestaan. Als deze optie is geselecteerd, moet u minimaal één cijfer in het veld IP-adres typen. Anders wordt een foutbericht weergegeven waarin u wordt gevraagd een geldig IP-adres in te voeren.
dialoogvenster Details. Klik op OK om terug te gaan naar het dialoogvenster Drivers. Deze stap is optioneel. Als de drivers voor de aangepaste installatie zijn geselecteerd, klikt u op Volgende om verder te gaan met de installatie. Het dialoogvenster Driverconfiguratie wordt weergegeven. Dialoogvenster Driverconfiguratie Het dialoogvenster Driverconfiguratie beslaat twee selecties. Voltooi een van de opties. ● ● Selecteer Ja, ik wil de drivers configureren en klik op Volgende.
OPMERKING: Klik in het dialoogvenster Printereigenschappen op een optie van een apparaateigenschap om het veld of een vervolgkeuzemenu te openen. Vervolgens kunt u die apparaateigenschap wijzigen. 1. Op het tabblad Algemeen kunt u de apparaatnaam wijzigen door een nieuwe naam te typen in het veld Printernaam: . 2. In de velden Locatie: en Notitie: kunt u het apparaat omschrijven. U kunt deze velden ook leeg laten. 3.
4 Apparaatinstellingen configureren In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Waar worden instellingen geconfigureerd ● Apparaatinstellingen configureren op het bedieningspaneel ● Apparaatinstellingen op afstand configureren 33
Waar worden instellingen geconfigureerd Sommige apparaatinstellingen moeten worden ingesteld op het bedieningspaneel, maar andere moeten op afstand worden ingesteld via de geïntegreerde webserver (EWS) of de HP Web Jetadmin-software (WJA). Stel eerst het apparaat in voordat u instellingen op afstand maakt. De volgende tabel geeft aan welke instellingen op het apparaat worden geconfigureerd en welke op afstand.
Tabel 4-1 Waar worden instellingen geconfigureerd (vervolg) Apparaatfunctie Te configureren instelling Instellen op het bedieningspaneel Fax Basisinstellingen fax X Faxafdrukschema X Standaard taakopties voor inkomende faxtaken X Op afstand instellen X Koppeling naar meer informatie Instellen op bedieningspaneel: Begininstellingen fax op pagina 39 Menu Tijd/schema's op pagina 125 X Instellen op bedieningspaneel: Menu Standaard taakopties op pagina 111 Instellingen voor faxverzending X Verz
Tabel 4-1 Waar worden instellingen geconfigureerd (vervolg) Apparaatfunctie Te configureren instelling Beveiliging Wachtwoord voor account apparaatbeheerder X Het beheerderswachtwoord voor het apparaat instellen op pagina 59 Afdrukken via een rechtstreekse verbinding uitschakelen X Afdrukken via een rechtstreekse verbinding uitschakelen op pagina 61 Toegang tot het apparaat beheren X Toegang tot het apparaat beheren op pagina 64 Toegang tot bepaalde apparaatfuncties beheren met reeksen machtigin
Tabel 4-1 Waar worden instellingen geconfigureerd (vervolg) Apparaatfunctie Te configureren instelling Algemene apparaatinstellingen Datum en tijd Instellen op het bedieningspaneel X Op afstand instellen X Koppeling naar meer informatie Instellen op bedieningspaneel: Menu Tijd/schema's op pagina 125 Instellen op afstand: Datum en tijd instellen op pagina 97 Sluimervertraging en sluimerschema X X Instellen op bedieningspaneel: Menu Tijd/schema's op pagina 125 Instellen op afstand: Een sluimersche
Apparaatinstellingen configureren op het bedieningspaneel Dit gedeelte geeft informatie over het maken van standaardinstellingen voor bepaalde functies via het bedieningspaneel. Sommige functies moeten echter op afstand worden geconfigureerd via de geïntegreerde webserver. Zie Apparaatinstellingen op afstand configureren op pagina 42.
Begininstellingen fax Als het apparaat is voorzien van een analoog faxaccessoire, kunt u via het menu Begininstellingen de basisinstellingen voor de fax configureren. De functie Fax op het beginscherm wordt pas actief als u de Wizard Fax instellen in dit menu gebruikt. OPMERKING: Gebruik het menu Standaard faxopties om bepaalde faxinstellingen aan te wijzen als standaard voor alle inkomende faxtaken. Zie De standaard faxopties instellen op pagina 40 voor meer informatie.
OPMERKING: Zie Menu Fax instellen op pagina 136 voor een complete lijst van beschikbare instellingen en de beschrijvingen daarvan. In het ingebouwde Help-systeem van het apparaat vindt u uitleg over elke optie. Raak de knop Help ( ) in de rechterbovenhoek van het scherm aan. 4. Raak de knop Beginscherm ( ) in de linkerbovenhoek van het scherm aan om het menu Beheer te verlaten.
OPMERKING: Zie Standaard kopieeropties op pagina 111 voor informatie over iedere optie. In het ingebouwde Help-systeem vindt u ook uitleg over elke optie. Raak de knop Help ( ) in de rechterbovenhoek van het scherm aan. 4. NLWW Raak de knop Beginscherm ( ) in de linkerbovenhoek van het scherm aan om het menu Beheer te verlaten.
Apparaatinstellingen op afstand configureren De meeste apparaatinstellingen kunt u op afstand configureren met de geïntegreerde webserver. Via de geïntegreerde webserver hebt u toegang tot geavanceerde instellingen die niet beschikbaar zijn op het bedieningspaneel. OPMERKING: De geïntegreerde webserver heeft veel menu's die ook beschikbaar zijn in het menu Beheer op het bedieningspaneel van het apparaat.
Tabel 4-2 Ondersteunde browsers voor de geïntegreerde webserver (vervolg) Besturingssysteem Ondersteunde browsers ● Netscape 7.0 en hoger ● Opera 7.0 en hoger Geavanceerde e-mailinstellingen Nadat de begininstellingen voor e-mail zijn ingesteld, kunt u de e-mailfunctie gaan gebruiken. U kunt deze functie echter nog beter configureren met de geavanceerde instellingen in de geïntegreerde webserver. 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2.
Tabel 4-3 Standaard berichtinstellingen (vervolg) Kenmerk Omschrijving Als een gebruiker zich bij het apparaat heeft aangemeld, wordt het e-mailadres van de gebruiker in het veld “Van” weergegeven in plaats van het standaard e-mailadres. Standaardonderwerp Geef een standaard onderwerpregel op voor de e-mailberichten. Standaardbericht Voer een berichttekst in.
Tabel 4-4 Weergaveopties adresboek Weergaveoptie Weergegeven adressen Alle contacten ● Netwerkcontacten van een gedeelde LDAP-server ● Adressen die zijn opgeslagen op de harde schijf van het apparaat ● Persoonlijke adressen van de gebruiker die momenteel is aangemeld ● Openbare adressen die uit een CSV-bestand zijn geïmporteerd en zijn opgeslagen op de harde schijf van het apparaat ● Netwerkcontacten van een gedeelde LDAP-server ● Openbare adressen die zijn geïmporteerd uit een CSV-bestand en
Verificatietype Omschrijving Anoniem De server vraagt niet om gebruikersgegevens voor toegang tot de LDAP-database. De optie om de MFP-gebruikersgegevens te gebruiken is niet beschikbaar. Eenvoudig De server vraagt om gebruikersgegevens voor toegang tot de LDAP-database, maar het wachtwoord wordt ongecodeerd over het netwerk verzonden. De velden voor de gebruikersnaam en het wachtwoord zijn ingeschakeld.
Vereiste velden De volgende velden zijn vereist en moeten in deze volgorde voorkomen. Tabel 4-5 Vereiste velden voor het CSV-bestand met e-mailadressen Veld Omschrijving name Aliasnaam voor de invoer. address E-mailadres van ontvanger. Dit veld mag niet leeg zijn.
● phonenumber: (leeg) ● phonenumber: (leeg) ● organization: (leeg) ● organization: (leeg) ● unit: (leeg) ● unit: (leeg) ● city: (leeg) ● city: (leeg) ● country/region: (leeg) ● country/region: (leeg) ● username: MFP PUBLIC ● username: cdevries ● dlname: (leeg) ● dlname: Projectmanagers Gegevens Ontvanger 1 in het CSV-bestand Andre.Smit,A.Smit@bedrijfsnaam.com,,Smit,Andre,,,,,,MFP PUBLIC,, Gegevens Ontvanger 2 in het CSV-bestand b.groen,b.groen@bedrijfsnaam.
Tabel 4-6 Vereiste velden voor het CSV-bestand van andere apparaten (vervolg) 3. Veld Omschrijving code Een uniek nummer dat is gekoppeld aan de naam van het snelkiesnummer. Dit veld mag niet leeg zijn als het veld emailaddress leeg is en het veld faxnumber niet leeg is. pin PIN-code voor toegang tot het oudere HP-apparaat. Zie Een CSV-bestand met e-mailadressen importeren op pagina 49 voor het importeren van het CSV-bestand naar het apparaat. OPMERKING: geïmporteerd.
OPMERKING: Om persoonlijke contacten te importeren, moet u eerst de Windowsaanmeldmethode inschakelen. De versie van de Microsoft Exchange-server moet 5.5 of hoger zijn. Zie Aanmeldmethoden op pagina 71 voor informatie over het inschakelen van aanmelden via Windows. 6. Onder aan de pagina kunt u de werking controleren door een gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren. Voer vervolgens minimaal drie letters van een contactnaam in en klik op Testen. 7. Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
gebruiker opgevraagd bij Microsoft Active Directory. Als in het profiel van de gebruiker informatie over de beginmap is opgenomen, dan wordt deze in de lijst met mappen voor snelle toegang geplaatst. De persoonlijke map voor snelle toegang wordt niet weergegeven als in het profiel geen gegevens voor de beginpagina worden gevonden of als de gebruiker zich niet aanmeldt voordat de netwerkmaptoepassing wordt gestart.
inschakelen. Zie Geavanceerde e-mailinstellingen op pagina 43. De waarschuwing wordt verzonden naar het e-mailadres van de gebruiker die momenteel is aangemeld, indien dat beschikbaar is, of anders naar het standaard e-mailadres van het apparaat. 9. Selecteer voor elke map met snelle toegang de standaard scaninstellingen voor bestanden die naar die map worden verzonden. Dit zijn dezelfde opties die beschikbaar zijn op het bedieningspaneel van het apparaat.
Algemene taakinstellingen 1. Als u factuurcodes gebruikt, kunt u in het gedeelte Algemene instellingen de te gebruiken standaardcode en de minimumlengte van de factuurcode invoeren. 2. Als u wilt dat gebruikers op het bedieningspaneel een andere factuurcode kunnen invoeren, selecteert u Te bewerken door gebruiker.
Instellingen Internet-fax Toen u zich aanmeldde voor de Internet-faxservice, heeft de serviceprovider u de gegevens verstrekt voor het instellen van de service. Met die gegevens kunt u de service configureren. Daarna volgt u deze instructies om de service met het apparaat te gebruiken. 1. In het gedeelte Instellingen voor Faxservice via Internet kunt u de gegevens van uw serviceprovider invoeren in de vakken voor Domein van Internet-faxserviceprovider en T37prefix. 2.
Tabel 4-7 Vereiste velden voor het CSV-bestand met faxsnelkiesnummers (vervolg) Veld Omschrijving username Gebruikersnaam. Deze waarde is altijd “MFP PUBLIC”. dlname Naam van een distributielijst met faxnummers code Uniek nummer voor de dlname Voorbeeldrecords faxsnelkiesnummers in CSV-bestand In de volgende tabel staan voorbeelden van geldige records.
56 Hoofdstuk 4 Apparaatinstellingen configureren NLWW
5 Het apparaat beveiligen In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Beveiligingsstandaarden ● Het beheerderswachtwoord voor het apparaat instellen ● Het gebied met beheerdershulpmiddelen in het opstartmenu vergrendelen ● Afdrukken via een rechtstreekse verbinding uitschakelen ● Afdrukken vanuit de geïntegreerde webserver uitschakelen ● Voorkomen dat gebruikers e-mail verzenden naar andere accounts dan die van henzelf ● Toegang tot het apparaat beheren ● Kleu
Beveiligingsstandaarden Het apparaat ondersteunt beveiligingsstandaarden en aanbevolen protocollen om het apparaat te beveiligen, belangrijke gegevens op uw netwerk te beschermen en het beheer en onderhoud van het apparaat te vereenvoudigen. Het apparaat wordt geleverd met een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver met ondersteuning voor IPsec (IP Security). Ga naar www.hp.com/go/secureprinting voor gedetailleerde informatie over de beveiligde beeldbewerkings- en afdrukoplossingen van HP.
Het beheerderswachtwoord voor het apparaat instellen Gebruik de geïntegreerde webserver voor het instellen van een beheerderswachtwoord voor het apparaat. Hiermee voorkomt u onbevoegde toegang tot de apparaatinstellingen. Dit wachtwoord geeft toegang tot de beheerdersfuncties van de geïntegreerde webserver. Zolang er geen wachtwoord is ingesteld, hebben alle gebruikers toegang tot alle tabbladen.
Het gebied met beheerdershulpmiddelen in het opstartmenu vergrendelen Terwijl het apparaat wordt geïnitialiseerd, kunt u een speciaal opstartmenu openen. Dit menu wordt door erkend servicepersoneel van HP gebruikt voor het oplossen van problemen. Een deel van dit menu voorziet systeembeheerders van extra functies voor apparaatbeheer die niet beschikbaar zijn via het menu Beheer op het bedieningspaneel.
Afdrukken via een rechtstreekse verbinding uitschakelen Als u wilt dat er alleen kan worden afgedrukt door gebruikers die via een netwerkverbinding met het apparaat zijn verbonden, kunt u het afdrukken via een rechtstreekse poort uitschakelen. NLWW 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2. Selecteer het tabblad Instellingen en selecteer Algemene beveiliging in het menu aan de linkerzijde van het scherm. 3.
Afdrukken vanuit de geïntegreerde webserver uitschakelen Via de pagina Afdrukken op het tabblad Informatie van de geïntegreerde webserver kunnen gebruikers een document rechtstreeks vanuit de geïntegreerde webserver afdrukken. U kunt deze functie uitschakelen om te voorkomen dat gebruikers via deze webverbinding afdrukken maken. 62 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2.
Voorkomen dat gebruikers e-mail verzenden naar andere accounts dan die van henzelf U kunt de e-mailoptie zodanig configureren dat gebruikers alleen e-mail kunnen verzenden naar hun eigen accounts. NLWW 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2. Selecteer het tabblad Digitaal versturen en selecteer E-mail instellen in het menu aan de linkerzijde van het scherm. 3.
Toegang tot het apparaat beheren Met de geïntegreerde webserver kunt u bepalen voor welke functies gebruikers zich eerst moeten aanmelden. U kunt ook reeksen machtigingen maken waarmee afzonderlijke gebruikers of groepen gebruikers op verschillende niveaus toegang krijgen. 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2. Selecteer het tabblad Instellingen. 3. Selecteer Aanmelden bij apparaat in het menu aan de linkerzijde van het scherm.
In het apparaat zijn de volgende reeksen machtigingen reeds geconfigureerd: ● Apparaatgebruiker: Deze reeks machtigingen kunt u bewerken en toewijzen aan afzonderlijke gebruikers en groepen. Met de standaardinstellingen voor deze reeks machtigingen heeft de gebruiker van het apparaat alleen toegang tot het Menu Informatie in de beheertoepassing, maar deze instellingen kunt u naar wens aanpassen. ● Apparaatbeheerder: Deze reeks machtigingen is voor systeembeheerders.
Tabel 5-2 Opties voor reeksen machtigingen (vervolg) Hoofdfunctie Subopties Omschrijving Taakstatus Details of Taak van een gebruiker annuleren Geeft toegang tot de functie Taakstatus op het bedieningspaneel. Mag Taak van een gebruiker voorrang geven Als u het selectievakje bij Details of Taak van een gebruiker annuleren uitschakelt, kunnen leden van deze reeks machtigingen de details van taken in de wachtrij niet zien en kunnen ze geen taken annuleren die niet van henzelf zijn.
Een bestaande reeks machtigingen bewerken 1. Selecteer in het gedeelte Reeksen machtigingen de naam van de reeks die u wilt bewerken en klik op Bewerken. OPMERKING: 2. De reeks Apparaatbeheerder kunt u niet bewerken. Als u Aangepast toegangsbeheer of Maximaal toegangsbeheer op het tabblad Apparaattoegang selecteert, kunt u toegang tot een beheerde apparaatfunctie toestaan door in elke kop het selectievakje in te schakelen.
TIP: Als u kleurgebruik alleen voor sommige gebruikers wilt beperken, stelt u verschillende reeksen machtigingen in voor kleurgebruikers en niet-kleurgebruikers. TIP: Het selectievakje Reeks machtigingen kan niet worden ingeschakeld (is grijs) als aanmelden voor de functie op de pagina Aangepast definiëren niet is vereist voor toegangsbeheer voor instellingen, of als de functie een kleurinstelling is en op de pagina Kleur beperken de optie voor kleurbeheer is ingesteld op Aangepast.
4. Selecteer bij Reeks machtigingen de aan deze gebruiker of groep toe te wijzen reeks machtigingen. 5. Klik op OK om de nieuwe gebruiker of groep toe te voegen. Toewijzingen van reeksen machtigingen voor bestaande Windows- of LDAP-gebruikers of -groepen bewerken Voor Windows- en LDAP-gebruikers en -groepen volgt u dezelfde procedure. 1. Selecteer een gebruiker of groep in het gedeelte Windows-gebruikers en -groepen of LDAPgebruikers en -groepen en klik op Bewerken.
Bestaande apparaatgebruikersaccounts bewerken 1. Selecteer een gebruikersaccount op het tabblad Gebruikers/groepen in het gedeelte Apparaatgebruikersaccounts en klik op Bewerken. 2. U kunt de toegangscode, de naam van de gebruiker, het e-mailadres, de netwerknaam en de toegewezen reeksen machtigingen voor de gebruiker wijzigen. 3. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan. Bestaande apparaatgebruikersaccounts verwijderen 1.
Toewijzingen van reeksen machtigingen voor Novell NDS-gebruikers verwijderen 1. Selecteer een gebruiker in het gedeelte Novell NDS-gebruikers en -groepen en klik op Verwijderen. U wordt via een bericht gewaarschuwd dat u de gebruiker gaat verwijderen. 2. Klik op OK om de gebruiker te verwijderen. -ofKlik op Annuleren om terug te gaan naar het vorige scherm zonder de gebruiker te verwijderen.
6. Het apparaat gebruikt het Windows-attribuut Beginmap om de beginmap van gebruikers op te halen. Als u deze instelling wilt wijzigen, geeft u de naam van een ander attribuut op in het vak bij Haal met behulp van dit kenmerk de beginmap van de apparaatgebruiker op. 7. Selecteer welk Windows-domein standaard wordt gebruikt. 8. Klik op Aanmelden via Windows testen om te controleren of de aanmeldmethode goed werkt. 9. Selecteer een domein en voer een gebruikersnaam en wachtwoord in. 10.
8. Selecteer een NDS-structuur en voer een NDS-context, een gebruikersnaam en een wachtwoord in. 9. Klik op OK om het aanmelden via Novell te testen. 10. Klik op Annuleren om terug te keren naar het tabblad Aanmeldmethoden. 11. Klik onder op de pagina op Toepassen om de instellingen op te slaan.
Kleurgebruik beperken Met de geïntegreerde webserver kunt u afdrukken en kopiëren in kleur voor alle gebruikers inschakelen, uitschakelen of beperken. Ook kunt u dit doen voor leden van bepaalde reeksen machtigingen. TIP: Als u afdrukken in kleur wilt beperken voor de meeste gebruikers, kunt u met de wizard Aangepaste installatie voor Windows de printerdriver zo configureren dat kleurgebruik wordt beperkt. Zie Wizard Aangepaste installatie voor Windows op pagina 28. 1. Open de geïntegreerde webserver.
TIP: U kunt tijdelijke limietopheffingen voor een gebruiker ook toevoegen, bewerken of verwijderen. Gebruikers kunnen afdruktaken voltooien zolang er ten minste één pagina over is binnen de ingestelde limiet, zelfs als de taak de ingestelde limiet zal overschrijden. Zodra de limiet wordt overschreden, kan de gebruiker geen taken meer afdrukken tot het gebruik automatisch is teruggezet of totdat de beheerder van het apparaat het ingestelde gebruik bijstelt of ervoor zorgt dat de limiet wordt genegeerd.
De volgende instellingen voor kleurkwaliteit zijn beschikbaar: ● Alle kleuren verwijderen: alle documenten die vanuit dit programma worden verzonden, worden afgedrukt in zwart-wit. ● Kleurkwaliteit Algemeen kantoor toestaan: kleurendocumenten die vanuit dit programma worden verzonden, worden afgedrukt met kleurkwaliteit Algemeen kantoor. Deze instelling gebruikt iets minder verzadigde kleuren dan de kleurkwaliteitsinstelling Professioneel. Deze instelling is zuiniger.
Certificaten beheren Het product beschikt over een ingebouwd zelfondertekend certificaat, waarmee netwerkcommunicaties met entiteiten zoals de LDAP-server (communicatie die gebruikersnamen en wachtwoorden kan bevatten) kunnen worden gecodeerd. Bovendien zorgt het certificaat voor een redelijke mate van beveiliging. Sommige netwerken vereisen echter vertrouwde certificaten. In die gevallen dient u mogelijk een certificaat van de netwerkcertificaatautoriteit te installeren.
Voorbeelden van beveiligingsconfiguraties In dit gedeelte staan voorbeelden voor het instellen van verscheidene algemene beveiligingsconfiguraties. Scenario 1: Iedereen heeft dezelfde toegangscode en alle gebruikers moeten zich aanmelden In dit scenario heeft het apparaat één toegangscode. Mensen die de toegangscode kennen, kunnen het apparaat gebruiken. Mensen die de toegangscode niet kennen, kunnen het apparaat niet gebruiken.
Gebruikers/groepen. Standaard is de reeks machtigingen voor deze groep Apparaatgebruiker, maar u kunt ook een nieuwe reeks machtigingen maken en die toewijzen aan de groep. 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2. Selecteer het tabblad Instellingen en selecteer Aanmelden bij apparaat in het menu aan de linkerzijde van het scherm. 3. Selecteer het tabblad Apparaattoegang. 4.
Hieronder volgen de stappen die u moet volgen voor deze configuratie. De stappen worden vervolgens apart beschreven. 1. Stel het beheerniveau voor toegang tot kleur in. 2. Stel het beheerniveau voor toegang tot het apparaat in. 3. Maak een nieuwe reeks machtigingen die afdrukken en kopiëren met de kleurkwaliteit Professioneel beperkt en pas ook de instellingen voor de reeks machtigingen Apparaatgebruiker aan. 4. Maak nieuwe gebruikers en groepen voor apparaattoegang. 5. Selecteer de aanmeldmethode.
Stap 3: Reeksen machtigingen configureren 1. U dient de standaardmachtigingen voor de reeks Apparaatgebruiker te wijzigen. In de lijst van reeksen machtigingen op het tabblad Apparaattoegang selecteert u Apparaatgebruiker. Klik vervolgens op Bewerken. a. Schakel het selectievakje bij E-mailtoepassing in. b. Schakel de selectievakjes bij de volgende opties uit: c. 2. ● Beheerderstoepassing en alle ondergelegen opties.
4. c. Bij Naam netwerkgebruiker of -groep voert u de Active Directory-gebruikersnaam van de gebruiker in. d. Bij Reeks machtigingen selecteert u Apparaatbeheerder. e. Klik op OK. f. Herhaal deze procedure voor iedere gebruiker die deze machtiging nodig heeft. Stel machtigingen in voor de medewerkers van de reclameafdeling voor het gebruik van de kleurkwaliteit Professioneel. a. Klik in het gedeelte Windows-gebruikers en -groepen op Nieuw. b. Bij Gebruiker of groep selecteert u Groep. c.
6 Het apparaat beheren In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● De taakstatus controleren en de wachtrij gebruiken ● De geïntegreerde webserver gebruiken ● HP Web Jetadmin gebruiken ● De berichtenserver instellen ● Waarschuwingen instellen ● AutoSend instellen ● Datum en tijd instellen ● Een sluimerschema instellen ● Back-up van instellingen maken en herstellen ● Een upgrade van de firmware uitvoeren 83
De taakstatus controleren en de wachtrij gebruiken Als u de status van afzonderlijke taken wilt controleren, gebruikt u de functie Taakstatus op het bedieningspaneel van het apparaat. Gebruik deze functie ook voor het onderbreken van alle taken, het verwijderen van taken uit de wachtrij en het naar voren plaatsen van een taak zodat deze eerder wordt verwerkt. De wachtrij openen 1. Ga vanuit het beginscherm naar Taakstatus en raak dit aan. De wachtrij wordt geopend. 2.
uitgeschakeld, plaatst het apparaat inkomende afdruktaken direct in de wachtrij, zelfs als hierdoor kopieertaken of opgeslagen taken worden onderbroken. OPMERKING: De functie Afdruktaak uitstellen heeft alleen effect op afdrukprocessen. In andere gevallen plaatst het apparaat inkomende taken bij ontvangst in de wachtrij. Taken in de wachtrij voorrang geven en onderbreken Wanneer het apparaat meerdere taken verwerkt, worden deze meestal op volgorde van ontvangst verwerkt.
Het type onderbreking hangt af van het type taak dat naar voren wordt verplaatst of wordt gestart. ● Door het starten van een kopieertaak wordt de huidige taak na een volledige pagina onderbroken, tenzij de huidige taak dient te worden geniet. ● Door het afdrukken van een interne pagina of een opgeslagen taak wordt de huidige taak na een volledige set pagina's onderbroken. ● Als u een taak afdrukt vanaf een computer of als u een binnenkomende fax afdrukt, wordt de huidige taak niet onderbroken.
De geïntegreerde webserver gebruiken Via de geïntegreerde webserver (EWS) kunt u de meeste apparaatfuncties beheren vanaf een computer die is aangesloten op hetzelfde netwerk als het apparaat. Sommige configuratiefuncties in de geïntegreerde webserver zijn niet beschikbaar op het bedieningspaneel van het apparaat. De functie voor digitaal verzenden van Netwerkmappen kan bijvoorbeeld alleen maar via de geïntegreerde webserver worden ingeschakeld.
Tabblad Informatie Op het tabblad Informatie vindt u gegevens over de status van het apparaat. Klik op de knoppen aan de linkerzijde van het venster om een functie te openen. Tabel 6-1 Tabblad Informatie Functie Omschrijving Apparaatstatus De huidige status van het apparaat staat boven aan de pagina. In het gedeelte Benodigdheden wordt de resterende levensduur van iedere inktcartridge getoond. Een lege cartridge wordt aangegeven met 0%.
Tabblad Instellingen Op dit tabblad kunt u het apparaat vanaf uw computer configureren. Klik op de knoppen aan de linkerzijde van het venster om een functie te openen. OPMERKING: Als een beheerderswachtwoord is ingesteld, is dit tabblad alleen beschikbaar voor gebruikers die zich met de vereiste gegevens hebben aangemeld. Zie Het beheerderswachtwoord voor het apparaat instellen op pagina 59.
Tabel 6-2 Tabblad Instellingen (vervolg) Functie Omschrijving Kleur beperken/Limieten ● Tabblad Kleur beperken: afdrukken en kopiëren in kleur in- of uitschakelen voor alle gebruikers of voor gebruikers met bepaalde reeksen machtigingen. U kunt ook bepalen of taken vanuit bepaalde softwareprogramma's in kleur mogen worden afgedrukt. Zie Kleurgebruik beperken op pagina 74.
Tabel 6-2 Tabblad Instellingen (vervolg) Functie Omschrijving netwerk waarmee de software wordt geïnstalleerd en klik op Installeren. Afhankelijk van de oplossing wordt het apparaat mogelijk automatisch opnieuw gestart. De oplossing wordt na de installatie in de lijst onder aan de pagina weergegeven. Als u een oplossing wilt verwijderen, selecteert u het in de lijst en klikt u op Verwijderen. Het apparaat moet opnieuw worden gestart nadat u een oplossing hebt verwijderd.
Tabblad Fax Op dit tabblad configureert u instellingen voor het verzenden van faxen. Klik op de knoppen aan de linkerzijde van het venster om een functie te openen. OPMERKING: Als een beheerderswachtwoord is ingesteld, is dit tabblad alleen beschikbaar voor gebruikers die zich met de vereiste gegevens hebben aangemeld. Zie Het beheerderswachtwoord voor het apparaat instellen op pagina 59.
HP Web Jetadmin gebruiken Net als met de geïntegreerde webserver kunt u met HP Web Jetadmin apparaatinstellingen op afstand configureren. Met HP Web Jetadmin kunt u echter ook een groep apparaten beheren in plaats van slechts één apparaat. HP Web Jetadmin is een op het web gebaseerde softwareoplossing waarmee u op het netwerk aangesloten randapparatuur kunt installeren en controleren, en problemen hiermee kunt oplossen.
De berichtenserver instellen Om de functie Waarschuwingen of AutoSend te gebruiken, moet u de SMTP-instellingen voor de berichtenserver configureren. OPMERKING: De e-mailserver voor digitaal verzenden en de e-mailserver voor de waarschuwingsfuncties moeten op verschillende tabbladen van de geïntegreerde webserver worden geconfigureerd. De e-mailserver voor digitale verzending configureert u op het tabblad Digitaal versturen. De berichtenserver configureert u op het tabblad Instellingen.
Waarschuwingen instellen U kunt automatische waarschuwingen instellen voor specifieke apparaatomstandigheden, zoals een papierstoring of wanneer een cartridge moet worden vervangen. De waarschuwingen kunnen via e-mail naar een distributielijst worden verzonden of naar een website. 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2. Selecteer het tabblad Instellingen. 3. Selecteer Berichtenserver in het menu aan de linkerzijde van het scherm.
AutoSend instellen Met de functie AutoSend kunt u gegevens over de apparaatconfiguratie en het verbruik van benodigdheden automatisch via e-mail verzenden naar een bestemmingslijst. Bovendien kunt u deze functie gebruiken om apparaatgegevens rechtstreeks naar HP te verzenden als u een actieve serviceovereenkomst met HP hebt. 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2. Selecteer het tabblad Instellingen. 3.
Datum en tijd instellen Via het menu Tijd/schema's op het bedieningspaneel van het apparaat kunt u de basisgegevens voor datum en tijd invoeren. Via de geïntegreerde webserver kunt u behalve de huidige datum en tijd ook geavanceerde instellingen configureren voor zomer- en wintertijd en het apparaat laten synchroniseren met een netwerktijdserver (indien beschikbaar). 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2. Selecteer het tabblad Instellingen. 3.
19. Als er een netwerktijdserver wordt gedetecteerd, wordt het adres daarvan in het vak bij Netwerkadres tijdserver weergegeven. Als u een andere netwerktijdserver wilt gebruiken, kunt u een ander netwerkadres in dit vak invoeren. 20. Geef het interval in uren op voor de frequentie waarmee het apparaat zich moet synchroniseren met de netwerktijdserver. 21. U hoeft het poortnummer voor het apparaat niet te wijzigen. 22.
Een sluimerschema instellen Via het menu Tijd/schema's op het bedieningspaneel van het apparaat kunt u een sluimerschema voor het apparaat instellen. U kunt echter ook de geïntegreerde webserver gebruiken om een normaal sluimerschema en een sluimerschema voor vakanties in te stellen. 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2. Selecteer het tabblad Instellingen. 3. Selecteer Sluimerschema in het menu aan de linkerzijde van het scherm. 4.
Back-up van instellingen maken en herstellen Via de geïntegreerde webserver kunt u een back-upbestand maken met apparaat- en gebruikersgegevens. Indien nodig kunt u met dit bestand ook gegevens van het apparaat herstellen. In het back-upbestand worden de volgende gegevens opgeslagen: ● Instellingen voor de functies voor digitaal verzenden voor e-mail en netwerkmappen, inclusief gegevens over het netwerk zoals het SMTP-serveradres. ● Alle gegevens die via de geïntegreerde webserver zijn geconfigureerd.
Het back-upbestand gebruiken om apparaatgegevens te herstellen 1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver openen op pagina 42. 2. Selecteer het tabblad Instellingen. 3. Selecteer Back-up maken en herstellen in het menu aan de linkerzijde van het scherm. 4. Geef in het vak onder Coderingssleutel de coderingssleutel op die u hebt gebruikt bij het maken van het back-upbestand. 5.
Een upgrade van de firmware uitvoeren Als de firmware van het apparaat een upgrade nodig heeft, kunt u een van de volgende methoden volgen. ● HP Web Jetadmin gebruiken ● FTP gebruiken ● Windows-opdrachten gebruiken Voor elk van deze methoden moet u eerst het upgradebestand voor de firmware downloaden van www.hp.com/go/CM8060edgeline_sw of www.hp.com/go/CM8050edgeline_sw en het bestand opslaan op het netwerk of de computer. Het bestand heeft de extensie .RFU (remote firmware upgrade).
Een upgrade uitvoeren via FTP Voor deze procedure moet het apparaat zijn verbonden met een Windows-netwerk. Voordat u begint, dient u te beschikken over het netwerkadres of de hostnaam van het apparaat. Om het adres op te zoeken, raakt u Netwerkadres aan op het bedieningspaneel van het apparaat. 1. Open een opdrachtregel op uw computer: Klik op Start, klik op Uitvoeren en typ cmd. 2. Typ: ftp . Als het netwerkadres bijvoorbeeld 192.168.0.90 is, typt u ftp 192.168.0.90. 3.
Een upgrade uitvoeren met Windows-opdrachten Voor deze procedure moet het apparaat zijn verbonden met een Windows-netwerk. Voordat u begint, dient u te beschikken over het netwerkadres of de hostnaam van het apparaat. Om het adres op te zoeken, raakt u Netwerkadres aan op het bedieningspaneel van het apparaat. 1. Open een opdrachtregel op uw computer: Klik op Start, klik op Uitvoeren en typ cmd. 2. Typ het volgende: copy /B \\\, waarbij de naam van he
7 Menu Beheer Gebruik het menu Beheer om de standaardwerking van het apparaat in te stellen en andere algemene instellingen te configureren, zoals de taal en de notatie voor datum en tijd.
Navigeren in het menu Beheer Raak op het beginscherm Beheer aan om de menustructuur te openen. Mogelijk moet u omlaag bladeren in het beginscherm om deze functie te zien. Het menu Beheer heeft verschillende submenu's die op de linkerzijde van het scherm staan. Raak de naam van een menu aan om de structuur uit te klappen. Een plusteken (+) naast een menunaam betekent dat het menu submenu's bevat. Ga door met het openen van de structuur totdat u bij de optie komt die u wilt configureren.
Menustructuur Deze tabel toont de algehele menustructuur. OPMERKING: Met de functie Status benodigdheden kunt u voor elke lade het papierformaat en de papiersoort configureren. U kunt de laden niet configureren in het menu Beheer. Tabel 7-1 Menustructuur Menu Submenu Informatie Standaard taakopties OPMERKING: Gebruik de geïntegreerde webserver om de standaardinstellingen voor de functies E-mail en Netwerkmappen te configureren.
Menu Informatie U kunt dit menu gebruiken om informatiepagina's en rapporten die intern op het apparaat zijn opgeslagen af te drukken. OPMERKING: Dit menu is ook beschikbaar via de geïntegreerde webserver. Selecteer in de geïntegreerde webserver het tabblad Instellingen en selecteer vervolgens Apparaat configureren in het menu aan de linkerzijde van het scherm. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken op pagina 87.
Tabel 7-2 Menu Informatie (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Faxrapporten Faxactiviteitenlog Afdrukken OPMERKING: Met uitzondering van Snelkieslijst verschijnen deze opties alleen als er een analoog faxaccessoire is geïnstalleerd. Bevat een lijst van de faxen die zijn verzonden of ontvangen door dit apparaat. Rapport Faxoproepen Miniatuur op rapport Een gedetailleerd rapport van de laatste verzonden of ontvangen fax.
Tabel 7-2 Menu Informatie (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Voorbeeldpagina's/-lettertypen Demopagina Afdrukken Een demonstratiepagina voor een voorbeeld van de afdrukkwaliteit. RGB-voorbeelden Afdrukken Een kleurenpalet waarop de rood-, groen- en blauwwaarden (RGB) voor dit apparaat zijn weergegeven. Met dit palet kunt u de kleuren op de afdruk afstemmen op een exacte kleur.
Menu Standaard taakopties U kunt dit menu gebruiken om standaard taakopties voor iedere functie te definiëren. Als de gebruiker geen taakopties opgeeft bij het samenstellen van een taak worden de standaardopties gebruikt. Om standaardopties voor digitale verzending (naar e-mail of een netwerkmap) te configureren, gaat u naar de geïntegreerde webserver door het netwerkadres van het apparaat in te voeren in een webbrowser. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken op pagina 87 voor meer informatie.
Tabel 7-3 Menu Standaard kopieeropties (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Nieten/sorteren Nieten Geen* Hier kunt u opties instellen voor het nieten en sorteren van reeksen kopieën. of Linksboven Sorteren Linksboven schuin OPMERKING: Als de HP Multifunctionele afwerkeenheid niet is aangesloten, wordt alleen de optie Sorteren weergegeven.
Tabel 7-3 Menu Standaard kopieeropties (vervolg) Menu-item Submenu-item Papierselectie Waarden Omschrijving Automatisch* Hier selecteert u de lade die het formaat en de soort papier bevat die u wilt gebruiken voor de kopieën. Als u Automatisch selecteert, gebruikt het apparaat een lade met hetzelfde papierformaat als het originele document. Kies een lade in de lijst. Afbeelding aanpassen Donkerheid Automatisch* Pas de waarde aan binnen het bereik.
Tabel 7-3 Menu Standaard kopieeropties (vervolg) Menu-item Submenu-item Pagina's per vel Waarden Omschrijving Eén (1)* Meerdere pagina's op één vel papier kopiëren. Twee (2) Vier (4) Acht (8) Paginavolgorde Naar rechts, vervolgens naar beneden* Naar beneden, vervolgens naar rechts Paginaranden toevoegen Uit* Aan Formaat origineel Watermerk Automatisch detecteren* Hier kunt u het paginaformaat van het Maak een selectie in een lijst originele document met beschikbare formaten. aangeven.
Tabel 7-3 Menu Standaard kopieeropties (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Twee kleuren (1 kleur + zwart) één kleur of tinten van één kleur en zwart. U kunt bijvoorbeeld alle kleuren converteren naar verschillende tinten blauw. Kies een kleur in de lijst. Met deze functie kunt u alle kleuren in een document converteren naar dezelfde kleur. Cyaan Pas de waarde aan binnen het bereik. Magenta Pas de waarde aan binnen het bereik. Geel Pas de waarde aan binnen het bereik.
Tabel 7-3 Menu Standaard kopieeropties (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Datum/tijd markeren Datumnotatie (Geen datum)* Met deze functie kunt u de datum en de tijd op kopieën afdrukken. U kunt de nummeringstijl en de positie van de gegevens zelf bepalen. De datum/ tijdmarkering is niet transparant. Selecteer een datumnotatie in de lijst.
Tabel 7-3 Menu Standaard kopieeropties (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Paginanummer markeren Opmaak P1, P2, P3, … Met deze functie drukt u paginanummers af op kopieën. U kunt de stijl en de positie van de nummering zelf bepalen. 1,2,3, … 1-1, 1-2, 1-3, … 1/5, 2/5, 3/5, … -1-, -2-, -3-, ... Eerste pagina voor stempelen Voer een waarde in. 1* Eerste paginanummer Voer een waarde in. 1* Eerste hoofdstuknummer Voer een waarde in.
Tabel 7-3 Menu Standaard kopieeropties (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Tekst voor stempels Tekst Kies uit een lijst met standaardtekst. Alleen eerste pagina Uit* Met deze functie kunt u een standaardtekst of een vooraf door uzelf opgegeven tekstbericht afdrukken op kopieën. Aan Typstijl Schreefloos Schreef* Typformaat Selecteer een tekengrootte in de lijst.
Tabel 7-3 Menu Standaard kopieeropties (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Setnummer markeren Opmaak 0001, 0002, 0003, … Met deze functie drukt u het setnummer af op kopieën. Als u bijvoorbeeld vijf kopieën van een document maakt, dan is elke pagina van de eerste set kopieën gemerkt met nummer 1. Deze setnummermarkering is niet transparant. 1,2,3, … 0001/1000, 0002/1000, … 1/1000, 2/1000, 3/1000, … Alleen eerste pagina Uit* Aan Eerste setnummer Voer een waarde in.
Tabel 7-3 Menu Standaard kopieeropties (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving randen van het document en centreert de afbeelding op de kopie. Automatisch bijsnijden Automatisch bijsnijden uit Automatisch bijsnijden aan* Afbeelding uitvullen Voorzijde uitvullen Selecteer een positie in de lijst. De fabrieksinstelling is Uit. Automatisch verkleinen Uit* Met deze functie verwijdert u donkere randen van de achtergrond wanneer u kopieert met de klep open.
Standaard faxopties Gebruik de volgende menu's om de standaardopties voor het verzenden en ontvangen van faxen te configureren. Tabel 7-4 Menu Faxverzending Menu-item Submenu-item Resolutie Afbeelding aanpassen Waarschuwing Submenu-item Waarden Omschrijving Standaard (100x200 dpi)* Met deze functie kunt u de resolutie voor verzonden Fijn (200x200 dpi) documenten instellen. Hogere resoluties hebben Extra fijn (300x300 dpi) meer dpi (dots per inch), waardoor meer details zichtbaar zijn.
Tabel 7-4 Menu Faxverzending (vervolg) Menu-item Submenu-item Afdrukstand inhoud Afdrukstand Submenu-item Waarden Omschrijving Staand* Hier kunt u opgeven hoe de inhoud van het originele document op de pagina wordt geplaatst. Liggend Dubbelzijdig formaat Boekstijl* Als u dubbelzijdige kopieën maakt, selecteert u hier de afdrukstand van de achterzijde (tweede zijde).
Tabel 7-5 Menu Faxontvangst (vervolg) Menu-item Submenu-item Aanpassen aan pagina Waarden Omschrijving Ingeschakeld* U kunt deze functie gebruiken om faxen die groter zijn dan Letter- of A4-formaat te verkleinen zodat ze passen op een pagina van Letter- of A4-formaat. Als deze functie is ingesteld op Uitgeschakeld, worden faxen die groter zijn dan Letter of A4 op meerdere pagina's afgedrukt.
Tabel 7-6 Menu Standaardafdrukopties (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving standaard enkelzijdig of dubbelzijdig moeten zijn.
Menu Tijd/schema's Met dit menu kunt u opties instellen voor de tijd, een sluimerschema en een schema voor het afdrukken van faxen. OPMERKING: Waarden met een sterretje (*) zijn de fabrieksinstellingen. Sommige menu-items hebben geen standaardwaarde.
Tabel 7-7 Menu Tijd/schema's (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Sluimerschema Maandag Wekken op op dit tijdstip Uitschakelen* Met deze functie stelt u voor elke dag van de week een wektijd en een sluimertijd in. De sluimermodus wordt inen uitgeschakeld volgens dit schema. Het gebruik van een sluimerschema helpt bij het besparen van energie en bereidt het apparaat voor op gebruik; gebruikers hoeven dan niet te wachten tot het apparaat is opgewarmd.
Menu Beheer Met dit menu stelt u de algemene opties voor apparaatbeheer in. OPMERKING: Dit menu is ook beschikbaar via de geïntegreerde webserver. Selecteer in de geïntegreerde webserver het tabblad Instellingen en selecteer vervolgens Apparaat configureren in het menu aan de linkerzijde van het scherm. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken op pagina 87. OPMERKING: Waarden met een sterretje (*) zijn de fabrieksinstellingen. Sommige menu-items hebben geen standaardwaarde.
Tabel 7-8 Menu Beheer (vervolg) Menu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Benodigdheden beheren Leeg negeren Drempel voor Onderdeel bijna leeg/bestellen Selecteer een waarde binnen het bereik. Met dit menu voert u administratieve taken voor het beheer van benodigdheden uit, zoals het gebruiken van opnieuw gevulde inktcartridges, het gebruiken van cartridges die niet zijn gemaakt door HP of het wijzigen van de drempelwaarde waarbij benodigdheden moeten worden besteld.
Menu Begininstellingen Het menu Begininstellingen heeft drie submenu's: ● Menu Netwerk en I/O ● Menu Faxinstellingen ● Menu E-mail instellen OPMERKING: Dit menu is ook beschikbaar via de geïntegreerde webserver. Selecteer in de geïntegreerde webserver het tabblad Instellingen en selecteer vervolgens Apparaat configureren in het menu aan de linkerzijde van het scherm. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken op pagina 87. OPMERKING: Waarden met een sterretje (*) zijn de fabrieksinstellingen.
Tabel 7-10 Menu's Geïntegreerde JetDirect en EIO Jetdirect Menu-item Submenu-item TCP/IP Inschakelen Submenu-item Waarden en beschrijving Uit: Schakel het TCP/IP-protocol uit. Aan*: Schakel het TCP/IP-protocol in. Hostnaam IPv4-instellingen Een alfanumerieke tekenreeks van maximaal 32 tekens die wordt gebruikt voor de identificatie van het apparaat. De naam staat op de configuratiepagina van HP Jetdirect.
Tabel 7-10 Menu's Geïntegreerde JetDirect en EIO Jetdirect (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden en beschrijving Syslog-server: Het IP-adres van de syslog-server. Dit wordt gebruikt voor de ontvangst en de opslag van syslog-berichten. Standaardgateway: Het IP-adres van de gateway of router voor communicatie met andere netwerken.
Tabel 7-10 Menu's Geïntegreerde JetDirect en EIO Jetdirect (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden en beschrijving Altijd: Met of zonder beschikbare router moet de printserver steeds proberen de stateful-configuratie van een DHCPv6-server te krijgen. Proxyserver Primaire DNS Met dit item specificeert u een IPv6-adres voor de primaire DNS-server die door de printserver moet worden gebruikt.
Tabel 7-10 Menu's Geïntegreerde JetDirect en EIO Jetdirect (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden en beschrijving HTTPS vereist: Voor veilige, gecodeerde communicatie wordt alleen HTTPS-toegang geaccepteerd. De printserver wordt weergegeven als een beveiligde site. HTTP/HTTPS optioneel: Toegang via HTTP of HTTPS is toegestaan. IPSEC Specificeer de IPsec- of firewallstatus op de printserver. Behouden: IPsec/firewallstatus blijft hetzelfde als momenteel geconfigureerd.
Tabel 7-10 Menu's Geïntegreerde JetDirect en EIO Jetdirect (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden en beschrijving Selecteer Ja om deze test te kiezen of Nee om deze test niet te kiezen. Gegevenspadtest Deze test helpt bij het identificeren van problemen met gegevenspaden en beschadigde bestanden op apparaten met HP postscript niveau 3-emulatie. Het verzendt een voorgedefinieerd PS-bestand naar het apparaat. De test is echter papierloos, het bestand kan niet worden afgedrukt.
Tabel 7-10 Menu's Geïntegreerde JetDirect en EIO Jetdirect (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Ping-resultaten Verbindingssnelheid Waarden en beschrijving Met dit item kunt u de ping-teststatus en de resultaten bekijken op het bedieningspaneel. Verzonden pakketten Geeft het aantal pakketten (0 - 65535) weer dat naar de externe host is verzonden sinds de meest recente test is gestart of voltooid.
Tabel 7-10 Menu's Geïntegreerde JetDirect en EIO Jetdirect (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden en beschrijving 100TX Auto: Beperkt de automatische onderhandeling tot een maximale linksnelheid van 100 Mbps. 1000TX Volledig: 1000 Mbps, volledige duplexwerking. Protocols afdrukken Met dit item drukt u een pagina af met de configuratie van de volgende protocollen: IPX/SPX, Novell NetWare, AppleTalk, DLC/LLC.
Tabel 7-11 Menu Fax instellen (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden Omschrijving het foute gedeelte opnieuw. JBIG-compressie Ingeschakeld JBIG-compressie verkort de faxtransmissietijd en kan daardoor de telefoonkosten verlagen. Het gebruik van JBIGcompressie kan soms echter compatibiliteitsproblemen veroorzaken met oudere faxapparaten. Als dit gebeurt, schakelt u JBIGcompressie uit.
Tabel 7-11 Menu Fax instellen (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden Omschrijving Factuurcodes Instellingen Factuurcodes uit* Als factureringscodes zijn ingeschakeld wordt de gebruiker gevraagd de factuurcode voor een uitgaande fax in te voeren. Factuurcodes aan Minimumlengte Standaard factuurcode Het bereik ligt tussen 1 en 16 tekens. De standaardinstelling is 1 teken. Voer een waarde in.
OPMERKING: Gebruik de geïntegreerde webserver om geavanceerde e-mailinstellingen te configureren. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken op pagina 87 voor meer informatie. Tabel 7-12 Menu E-mail instellen Menu-item Wizard E-mail instellen Submenu-item Waarden Omschrijving Met deze wizard stelt u de basisopties in voor de e-mailfunctie. Zie Begininstellingen e-mail op pagina 38 voor meer informatie.
Menu Werking apparaat OPMERKING: Dit menu is ook beschikbaar via de geïntegreerde webserver. Selecteer in de geïntegreerde webserver het tabblad Instellingen en selecteer vervolgens Apparaat configureren in het menu aan de linkerzijde van het scherm. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken op pagina 87. OPMERKING: Waarden met een sterretje (*) zijn de fabrieksinstellingen. Sommige menu-items hebben geen standaardwaarde.
Tabel 7-13 Menu Werking apparaat (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden Omschrijving apparaat ongeveer een uur niet wordt gebruikt voor het geval een grondige kalibratie noodzakelijk is. Tijdens perioden van intensief gebruik wordt er mogelijk vaker gekalibreerd om ervoor te zorgen dat de beeld- en afdrukkwaliteit optimaal blijven. Tijdens het kalibreren wordt het afdrukken onderbroken, maar na de kalibratie wordt het afdrukken hervat.
Tabel 7-13 Menu Werking apparaat (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden Omschrijving (De standaardinstelling kan per land/regio verschillen) met een gewicht van minder dan 120 g/m². Bij grotere papierformaten wordt langvezelig papier sneller verwerkt. Als u echter Langvezelig papier opgeeft terwijl u kortvezelig papier gebruikt, kan het papier vastlopen en de afdrukkwaliteit achteruit gaan.
Tabel 7-13 Menu Werking apparaat (vervolg) Menu-item Submenu-item Dubbelzijdige lege pagina's Submenu-item Waarden Omschrijving Niet weergeven of het ladeconfiguratiebericht verschijnt als er een lade wordt geopend of gesloten. Auto* U kunt deze functie gebruiken om in te stellen hoe het apparaat dubbelzijdige taken verwerkt. Ja Werking bak/binding Nietjes op Doorgaan* Met deze optie kunt u het afdrukken beëindigen als de nietjes van de afwerkeenheid op zijn.
Tabel 7-13 Menu Werking apparaat (vervolg) Menu-item Submenu-item Handmatige invoer Submenu-item Waarden Omschrijving Ingeschakeld Als deze functie is ingeschakeld, kan de gebruiker via het bedieningspaneel de handmatige invoer selecteren als de papierbron voor de taak.
Tabel 7-13 Menu Werking apparaat (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden Omschrijving PCL Formulierlengte Voer een waarde tussen 5 en 128 regels in. De fabrieksinstelling is 60 regels. PCL is een reeks printeropdrachten die Hewlett-Packard heeft ontwikkeld om toegang tot de functies van de printer te verschaffen. Afdrukstand Staand* Liggend Lettertypenummer Voer het nummer van het lettertype in. Het bereik is 0 tot en met 999. De fabrieksinstelling is 0.
Tabel 7-13 Menu Werking apparaat (vervolg) Menu-item Submenu-item Submenu-item Waarden Omschrijving CR aan LF toevoegen Nee* U kunt deze functie gebruiken om te configureren of er een hard regeleinde (CR) moet worden toegevoegd aan ieder zacht regeleinde (LF) in achterwaarts compatibele PCL-taken (alleen tekst, geen taakbesturing).
Menu Problemen oplossen OPMERKING: Dit menu is ook beschikbaar via de geïntegreerde webserver. Selecteer in de geïntegreerde webserver het tabblad Instellingen en selecteer vervolgens Apparaat configureren in het menu aan de linkerzijde van het scherm. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken op pagina 87. OPMERKING: Waarden met een sterretje (*) zijn de fabrieksinstellingen. Sommige menu-items hebben geen standaardwaarde.
Menu Herstellen Tabel 7-15 Menu Herstellen Menu-item Waarden Lokale adresboeken wissen Omschrijving Hiermee kunt u alle adressen wissen uit de adresboeken die op het apparaat zijn opgeslagen. OPMERKING: Hiermee worden de adressen die zijn opgeslagen in mappen op het netwerk niet gewist. Faxactiviteitenlog wissen Hiermee kunt u alle gebeurtenissen uit het faxactiviteitenlog wissen.
8 Papier en laden In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Ondersteund papier ● Laden vullen ● Speciale papiersoorten plaatsen 149
Ondersteund papier Het apparaat levert kwalitatief hoogwaardige documenten in de snelst mogelijke tijd af wanneer u de volgende richtlijnen volgt: ● Het apparaat is geschikt voor allerlei papiersoorten voor algemeen kantoorgebruik. Gebruik voor optimale prestaties papier uit de lijst met aanbevolen papiersoorten. ● Zorg altijd dat de lade geconfigureerd is voor de juiste papiersoort en selecteer ook in de printerdriver de juiste papiersoort.
Tabel 8-1 Ondersteunde merken van papiersoorten voor dit apparaat (vervolg) Getest en gekwalificeerd papier van HP Ondersteunde papiersoorten van HP (niet geoptimaliseerd voor dit apparaat) Geteste papiersoorten die niet van HP zijn HP Edgeline, Glanzend, 180 g/m2 HP Color Inkjetpapier Wausau Exact Multipurpose HP Premium presentatiepapier, Mat HP Helderwit Weyerhauser Husky Xerocopy HP Brochure- en Flyerpapier, Mat HP Premium Choice Xerox 4200 Speciaal papier Buiten Noord-Amerika HP Office Pa
Aanbevolen papiersoorten voor bepaalde documenttypen Het apparaat ondersteunt veel soorten papier. Gebruik de informatie in de volgende tabel om een papiersoort te selecteren voor bepaalde documenttypen.
Tabel 8-4 Ondersteunde papiersoorten voor iedere lade (vervolg) Papiersoort die wordt vermeld in de printerdriver of op het bedieningspaneel Omschrijving Lade 1 Laden 2, 3 en 4 Lade 5 HP Premium, mat 120 g Gebruik deze instelling alleen voor HP Premium Presentatiepapier, Mat, 120 g/m2 X HP Brochure, mat 180 g Gebruik deze instelling alleen voor HP Brochure- en Flyerpapier, Mat, 180 g/m2 X HP Omslagpapier, mat 200 g Gebruik deze instelling alleen voor papier van HP.
Tabel 8-5 Ondersteunde papierformaten voor iedere lade Formaat Afmetingen Letter 216 x 280 mm Lade 1 Laden 2, 3 en 4 Lade 5 X X X X X X X X X X X X X 8,5 x 11 inch Legal 216 x 356 mm 8,5 x 14 inch Executive 184 x 267 mm 7,25 x 10,5 inch Statement 140 x 216 mm 5,5 x 8,5 inch 8,5 x 13 216 x 330 mm 8,5 x 13 inch 11 x 17 280 x 432 mm 11 x 17 inch 12 x 18 305 x 457 mm X 12 x 18 inch 4x6 102 x 152 mm X 4 x 6 inch 5x7 127 x 178 mm X 5 x 7 inch 5x8 127 x 203 mm X 5 x 8 inch
Tabel 8-5 Ondersteunde papierformaten voor iedere lade (vervolg) Formaat Afmetingen Lade 1 Laden 2, 3 en 4 X X Lade 5 10,12 x 14,33 inch B5 (JIS) 182 x 257 mm 7,17 x 10,12 inch B6 (JIS) 128 x 182 mm X 5,04 x 7,17 inch 8K 273 x 394 mm X 10,75 x 15,5 inch 16K 197 x 273 mm X 7,75 x 10,75 inch Aangepast Minimaal: 102 x 152 mm (4 x 6 inch) X Maximaal: 320 x 457 mm (12,6 x 18 inch) Capaciteit van iedere lade en bak Plaats de juiste hoeveelheid papier in de laden om papierstoringen en problem
Ondersteunde papierformaten voor elke bak Tabel 8-7 Ondersteunde papierformaten voor elke bak Bak Lengte Breedte Uitvoerbakken 1, 2, 3 en 4 457 tot 152 mm 320 tot 102 mm Uitvoerbak 5 432 tot 230 mm 297 tot 182 mm (alleen HP Multifunctionele afwerkeenheid) 156 Hoofdstuk 8 Papier en laden NLWW
Laden vullen Op elke lade zit een label met daarop de juiste wijze om papier te plaatsen. Telkens wanneer u papier in een lade plaatst, vraagt het systeem u om de lade voor het papierformaat en de papiersoort te configureren. Stel voor de beste resultaten altijd het papierformaat en de papiersoort in. Lade 1 vullen (lade voor handmatige invoer) Plaats in deze lade standaard of aangepaste papierformaten. Er passen 80 vellen papier van 75 g/m2 in.
● Plaats briefpapier of voorbedrukt papier met de bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand naar rechts. OPMERKING: Plaats briefpapier of voorbedrukt papier met de bedrukte zijde naar boven en de bovenrand naar voren om dubbelzijdig af te drukken. ● Plaats geperforeerd papier met de geperforeerde zijde naar de voorzijde van het apparaat. ● Plaats labels met de voorzijde naar beneden. ● Wanneer u glanzend HP Edgeline-papier plaatst, waaiert u de papierstapel uit voordat u deze in de lade plaatst.
Raak Aangepast aan als u een aangepast papierformaat plaatst. Geef de afmetingen van het papier op en raak OK aan om terug te keren naar het scherm Lade wijzigen. e. Raak OK aan om de instellingen op te slaan. Laden 2, 3 en 4 vullen In de laden 2, 3 en 4 kunnen de meeste standaard papierformaten en -soorten worden geplaatst. In elke lade passen 500 vellen papier van 75 g/m2. 1. Open lade 2, 3 of 4. 2. Plaats het papier. Gebruik steeds volledige riemen papier.
3. Schuif beide geleiders naar de positie die is aangegeven voor het papierformaat tot u ze hoort klikken. 4. Schuif de lade terug in het apparaat. 5. Configureer de lade voor de papiersoort volgens de aanwijzingen in het pop-upbericht dat op het aanraakscherm verschijnt zodra u de lade sluit. Of volg deze stappen: a. Raak Status benodigdheden aan op het beginscherm. b. Raak het tabblad Laden aan. c.
2. NLWW Configureer de lade voor de papiersoort volgens de aanwijzingen in het pop-upbericht dat op het aanraakscherm verschijnt zodra u de lade sluit. Of volg deze stappen: a. Raak Status benodigdheden aan op het beginscherm. b. Raak het tabblad Laden aan. c. Als de papiersoort die voor de lade is ingesteld niet juist is, raak dan de naam van de lade aan en raak Wijzigen aan. d. Selecteer de juiste papiersoort en raak OK aan.
Speciale papiersoorten plaatsen In de volgende tabel vindt u richtlijnen voor het plaatsen van speciale papiersoorten. Gebruik de juiste instelling voor de papiersoort in de printerdriver voor een optimale afdrukkwaliteit. OPMERKING: Stel in de Windows-printerdriver de papiersoort in op het tabblad Papier in de vervolgkeuzelijst Papiersoort is. Stel in de Macintosh-printerdriver de papiersoort in op het tabblad Afwerking van de vervolgkeuzelijst Afwerking. Selecteer de vervolgkeuzelijst Mediatype.
9 Kopiëren Het apparaat heeft verscheidene opties beschikbaar voor het aanpassen van gekopieerde uitvoer. U kunt originele documenten scannen via de documentinvoer of de glasplaat.
Kopiëren vanuit de documentinvoer De documentinvoer kan maximaal 100 vellen papier bevatten. 1. Plaats het originele document in de documentinvoer met de bedrukte zijde omhoog en met de bovenrand van het document naar de achterkant van de documentinvoer of als eerste in de invoersleuf. Bij dubbelzijdige originelen plaatst u de eerste zijde van het origineel naar boven. OPMERKING: Als een origineel correct in de documentinvoer is geplaatst, klinkt er een pieptoon en gaat er een groen lampje branden. 2.
NLWW 5. Raak Formaat origineel aan. 6. Selecteer Gemengde formaten (van dezelfde breedte) en raak vervolgens OK aan. 7. Raak Kopiëren starten aan.
Kopiëren vanaf de glasplaat 1. Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2. Leg de hoek van het origineel in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Om de standaardkopieeropties te gebruiken, selecteert u met het numerieke toetsenblok op het bedieningspaneel het aantal kopieën en drukt u op Start. Raak Kopiëren aan om aangepaste instellingen te gebruiken. Geef de instellingen aan en druk dan op Start.
Kopieerinstellingen aanpassen Het apparaat biedt meerdere functies zodat u de gekopieerde uitvoer kunt optimaliseren. Deze functies zijn beschikbaar op het scherm Kopiëren . Het scherm Kopiëren bestaat uit meerdere pagina's. Druk op de eerste pagina op Meer opties om naar de volgende pagina te gaan. Raak daarna de pijlen omhoog of omlaag aan om naar andere pagina's te bladeren.
Tabel 9-1 Opties voor kopieertaken (vervolg) Optienaam Omschrijving Watermerk Met deze functie drukt u halftransparante tekst diagonaal over het midden van elke pagina af. U kunt de kleur, tekst, het lettertype en het niveau van transparantie opgeven. Kleur aanpassen Met deze functie kunt u de instellingen voor verzadiging en temperatuur aanpassen om het totaalbeeld van kleurenkopieën te veranderen.
Tabel 9-1 Opties voor kopieertaken (vervolg) NLWW Optienaam Omschrijving Gutter wissen Met deze functie verwijdert u de schaduwen die in het midden van de kopieën verschijnen wanneer u een opengeslagen boek kopieert of wanneer u twee pagina's naast elkaar kopieert. Negatieve afbeelding Met deze functie kunt u alle kleuren in een document omkeren. Deze functie verandert rood in cyaan, blauw in geel, groen in magenta en wit in zwart.
De functie Taak creëren gebruiken Met de optie Taak creëren verdeelt u een complexe taak in kleinere segmenten. Dit is handig voor het scannen van een origineel document dat bestaat uit meer pagina's dan er in de documentinvoer passen of voor het combineren van pagina's van verschillende formaten in één taak. U kunt de originele documenten scannen via de glasplaat of de documentinvoer. OPMERKING: De optie Taak creëren is beschikbaar bij de functies Kopiëren, E-mail, en Netwerkmap. 1.
10 Fax Als er een optioneel analoog faxaccessoire in het apparaat is geïnstalleerd en het apparaat is aangesloten op een analoge telefoonlijn, kunt u met het apparaat faxen verzenden en ontvangen. Als er geen analoog faxaccessoire is geïnstalleerd, kan het apparaat faxen verzenden via een netwerkfaxservice of een Internet-faxservice. OPMERKING: Als er geen analoog faxaccessoire is geïnstalleerd, kan het apparaat geen faxen ontvangen.
De faxopties voor iedere taak configureren Het apparaat biedt meerdere functies zodat u elke fax kunt optimaliseren. Deze functies zijn beschikbaar in het scherm Fax. Het scherm Fax bestaat uit twee pagina's. Raak op de eerste pagina aan Meer opties om naar de volgende pagina te gaan. Voor meer informatie over het gebruik van een optie raakt u de betreffende optie aan en vervolgens de Help-knop ( ) in de rechterbovenhoek van het scherm. De volgende tabel geeft een overzicht van de faxopties.
Faxen verzenden 1. Leg het origineel met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat of met de bedrukte zijde omhoog in de documentinvoer. 2. Raak Fax aan in het beginscherm om de faxfunctie te openen. 3. U kunt een fax naar een of meerdere ontvangers verzenden. Gebruik (een van) de onderstaande methoden om de faxnummers in te voeren: Het faxnummer handmatig invoeren In het scherm Fax raakt u het vakje onder Faxnummer: aan om het virtuele toetsenblok te openen. Typ het faxnummer.
Faxen annuleren U kunt uitgaande faxen annuleren die momenteel worden gescand of die in de wachtrij staan. U kunt ook inkomende faxen annuleren. Een fax annuleren tijdens het scannen Een uitgaande fax annuleren Een inkomende fax annuleren 174 Hoofdstuk 10 Fax 1. Druk op Stoppen. Het scherm Taakstatus wordt geopend en er wordt een bericht weergegeven waarin wordt bevestigd dat de taak is geannuleerd. 2. Raak OK aan om door te gaan. 1. Raak op het beginscherm Taakstatus aan. 2.
Faxen ontvangen Het apparaat kan binnenkomende faxen ontvangen als een analoog faxaccessoire is geïnstalleerd. Als dit accessoire niet is geïnstalleerd, kunt u een LAN-faxservice of een Internet-faxservice gebruiken om faxen te verzenden, maar het apparaat kan geen faxen ontvangen. Het apparaat plaatst binnenkomende faxen in de actieve wachtrij. Als er geen andere taken in de wachtrij staan, drukt het apparaat de fax onmiddellijk af.
Faxrapporten gebruiken In het menu Informatie zijn verscheidene faxrapporten beschikbaar. Aan de hand van deze rapporten kunt u de faxfunctie beheren. 1. Ga in het beginscherm naar Beheer en raak deze optie aan. 2. Raak Informatie en vervolgens Faxrapporten aan. 3. Selecteer een rapport en raak Afdrukken aan om het rapport af te drukken. OPMERKING: U kunt het Rapport Faxoproepen zodanig configureren dat het bij bepaalde omstandigheden automatisch wordt afgedrukt.
Windows PC-fax verzenden configureren Met de Windows-faxdriver PC-fax verzenden kunt u faxen verzenden vanaf een computer. Om deze functie te gebruiken moet er een analoog faxaccessoire in het apparaat zijn geïnstalleerd en moet PCfax verzenden zijn ingeschakeld via het menu Beheer. OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor Windows-besturingssystemen. Instellingen van de faxdriver hebben voorrang op de instellingen die zijn gemaakt op het bedieningspaneel.
De faxkwaliteit instellen De instelling voor de faxkwaliteit bepaalt de resolutie die het apparaat gebruikt om de fax te verzenden. 1. Klik op Standaardwaarden aanpassen op het tabblad Instellingen. 2. Selecteer onder Faxkwaliteit in het dialoogvenster Standaardinstellingen de standaardkwaliteit voor het verzenden van faxen. 3. ● Standaard: 200 x 100 dpi (dots per inch) ● Fijn: 200 x 200 dpi ● Extra fijn: 300 x 300 dpi Klik op OK.
Gegevens voorblad instellen Het uiterlijk van het faxvoorblad normaliseren met een standaardvoorblad. Er zijn velden voor opmerkingen, een onderwerpregel en een bedrijfslogo of andere afbeelding. Op het tabblad Faxtaak kunt u de instellingen voor het voorblad aanpassen voor afzonderlijke faxtaken. 1. Klik op Standaardwaarden aanpassen op het tabblad Instellingen. 2. Selecteer Voorblad (alleen bij één ontvanger) onder Aan fax toevoegen in het dialoogvenster Standaardinstellingen. 3.
OPMERKING: Op het tabblad Geavanceerd in het dialoogvenster Eigenschappen Faxdocument verzenden staan gegevens die van invloed zijn op de faxdriver. Wijzig deze instellingen niet voor een normale werking van de faxdriver. Dit tabblad is een standaard Windowstabblad en kan niet uit deze driver worden verwijderd. 4. Klik op Service om de status van het apparaat en de benodigdheden te controleren of om de geïntegreerde webserver te starten.
Windows PC-faxverzending gebruiken Indien de systeembeheerder de Windows PC-faxverzendingssoftware heeft geïnstalleerd, kunt u deze gebruiken om faxberichten vanaf een computer te verzenden. Een fax naar één ontvanger verzenden 1. Open het document dat u wilt faxen in het softwareprogramma waarin het is gemaakt. 2. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken. 3. Selecteer in de lijst met printers de faxdriver voor verzenden. 4. Klik op OK of Afdrukken.
12. Klik op de pijltoetsen om door het document te navigeren. 13. Klik op Fax verzenden als u de fax wilt verzenden of op Fax annuleren als u de faxinstellingen wilt bewerken. Een fax verzenden naar meerdere ontvangers 1. Open het document dat u wilt faxen in het softwareprogramma waarin het is gemaakt. 2. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken. 3. Selecteer in de lijst met printers de faxdriver voor verzenden. 4. Klik op OK of Afdrukken.
13. Klik op de pijltoetsen om door het document te navigeren. 14. Klik op Fax verzenden als u de fax wilt verzenden of op Fax annuleren als u de faxinstellingen wilt bewerken. Speciale tekens invoegen in het faxnummer In het veld Faxnummer kunt u naast de getallen 0 t/m 9 ook speciale tekens invoeren. Tabel 10-3 Speciale tekens voor faxnummers Speciaal teken Functie - Gebruik een streepje in het faxnummer om het nummer makkelijker leesbaar te maken.
OPMERKING: Klik in het dialoogvenster Fax verzenden op het tabblad Instellingen om de verzender, de faxkwaliteit, kennisgevingen en voorbeeldinstellingen weer te geven. U kunt deze gegevens voor elke afzonderlijke faxtaak wijzigen. Klik op Verzenden om de fax te verzenden. 11. Als u op het tabblad Instellingen Voorbeeld weergeven voordat fax wordt verzonden hebt geselecteerd, wordt er een voorbeeld van de faxtaak weergegeven. Controleer de fax op fouten.
Namen in het telefoonboek bewerken Ga als volgt te werk om namen in het telefoonboek te bewerken: NLWW 1. Klik op het boekpictogram onder Faxen verzenden aan in het dialoogvenster Fax verzenden. 2. Selecteer in het dialoogvenster Telefoonboek de naam die u wilt bewerken en klik vervolgens op Bewerken. 3. Bewerk de naam van de ontvanger, het faxnummer en de bedrijfsnaam in de tekstvelden in het dialoogvenster Item in telefoonboek bewerken. 4. Klik op OK wanneer u klaar bent met bewerken.
186 Hoofdstuk 10 Fax NLWW
11 Digitale verzending In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Over digitale verzending ● Digitale verzending vergeleken met andere HP-apparaten ● Verzenden naar e-mail ● Verzenden naar een netwerkmap 187
Over digitale verzending Dit apparaat heeft ingebouwde functies voor digitaal verzenden. Digitale verzending is een enkel proces waarmee u een document in gedrukte vorm scant op het apparaat en rechtstreeks verzendt naar verscheidene soorten bestemmingen: ● E-mail: Het document als bijlage via Internet verzenden naar een of meer e-mailadressen. Ontvangers kunnen de aldus ontvangen documenten afdrukken, opslaan en doorsturen. Ze kunnen ook de documenten in verscheidene programma's openen en bewerken.
Digitale verzending vergeleken met andere HP-apparaten Als u al eerder HP LaserJet MFP-apparaten hebt gebruikt, bent u misschien al bekend met digitaal verzenden. De functies voor digitale verzending van dit apparaat verschillen echter dan die van vorige HP MFP-apparaten. Bij dit apparaat moet u de functies voor digitale verzending configureren via de geïntegreerde webserver. Voor de functies voor digitaal verzenden is geen externe software beschikbaar.
Tabel 11-1 Vergelijking functies digitale verzending (vervolg) Kenmerk Bestemmingstypen Geïntegreerd in HP CM8060/CM8050 Color MFP with Edgeline Technology Geïntegreerd in HP LaserJet MFPapparaten Beschikbaar via DSSsoftware (alleen voor HP LaserJet MFPapparaten) Verzenden naar FTP Nee Ja Ja Verzenden naar Windows-netwerkmap Ja Ja Ja Verzenden naar Internetfax Ja Nee Ja Verzenden naar netwerkfax Ja Nee Ja Verzenden naar Novellnetwerkmap Ja Nee Ja Verzenden naar e-mail Ja Ja Ja v
Verzenden naar e-mail Als het apparaat is verbonden met een netwerkserver met een geldig SMTP-adres en toegang heeft tot Internet, kunt u met de ingebouwde functies voor digitaal verzenden een document scannen en verzenden als e-mailbijlage. Een gescand bestand als e-mailbijlage verzenden 1. Leg het origineel met de afdrukzijde omlaag op de glasplaat of met de afdrukzijde omhoog in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm E-mail aan om de e-mailfunctie te openen. 3.
Het e-mailadresboek gebruiken In het adresboek kunt u informatie over e-mailontvangers opslaan. Raak de knop Adresboek ( ) aan op het hoofdscherm E-mail om het adresboek te openen. De knop is beschikbaar voor de velden Van:, Aan:, Cc: en Bcc:. Als u meer informatie over een adres wilt hebben, selecteert u het adres in de lijst aan de linkerzijde van het scherm en raakt u Details aan. U kunt items toevoegen aan het adresboek dat op het apparaat is opgeslagen.
De e-mailopties voor iedere taak configureren Het apparaat biedt meerdere functies voor het optimaliseren van e-mailbijlagen. Deze functies zijn beschikbaar op het scherm E-mail. Het scherm E-mail bestaat uit twee pagina's. Raak op de eerste pagina Meer opties aan om naar de volgende pagina te gaan. Voor meer informatie over het gebruik van een optie raakt u de betreffende optie aan en vervolgens de Help-knop ( ) in de rechterbovenhoek van het scherm.
Verzenden naar een netwerkmap Als het apparaat is verbonden met een netwerk, kunt u met de ingebouwde functies voor digitaal verzenden een document scannen en opslaan als een bestand in een map op het netwerk. Een gescand bestand naar een netwerkmap verzenden. OPMERKING: Afhankelijk van hoe de systeembeheerder het apparaat heeft geconfigureerd, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat om gebruik van deze functie te kunnen maken. 1.
Tabel 11-3 Taakopties voor netwerkmappen (vervolg) NLWW Optienaam Omschrijving Zijden origineel Met deze functie kunt u de opmaak voor iedere zijde van het originele document opgeven. Uitvoerkwaliteit Met deze functie kunt u de kwaliteit van het bestand selecteren. Afbeeldingen van hogere kwaliteit vormen grotere bestanden en vergen meer tijd om verzonden te worden dan afbeeldingen van lagere kwaliteit.
196 Hoofdstuk 11 Digitale verzending NLWW
12 Taken opslaan U kunt kopieer- of afdruktaken opslaan op het apparaat, zodat ze te allen tijde kunnen worden afgedrukt. U kunt opgeslagen taken delen met andere gebruikers of u kunt deze privé maken.
Taken opslaan in het apparaat 1. Plaats het originele document met de bedrukte kant naar onderen op de glasplaat of met de bedrukte kant naar boven in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm Taakopslag aan om de functie Taakopslag te openen. Selecteer het tabblad Maken. 3. Geef de naam voor de opgeslagen taak op een van de volgende manieren op: ● Kies een bestaande map in de lijst. Raak Nieuwe taak aan en typ een naam voor de taak.
Taken opslaan vanaf een computer Naast het scannen en opslaan van een document via het bedieningspaneel kunt u ook een taak vanaf de computer versturen en opslaan in het apparaat. U gebruikt hiervoor de printerdriver. Wanneer u een taak opslaat vanaf een computer, kunt u kiezen uit verschillende typen taken om op te slaan. Tabel 12-1 Typen taken die kunnen worden opgeslagen Taakopslagoptie Omschrijving Controleren en vasthouden De taak wordt naar het apparaat verzonden en daar korte tijd opgeslagen.
De opties voor taakopslag configureren Het apparaat biedt verschillende functies voor het optimaliseren van taken die met het apparaat zijn gescand en hierin zijn opgeslagen. Deze functies zijn beschikbaar in het scherm Taakopslag wanneer u de opgeslagen taak maakt. OPMERKING: De functies zijn niet beschikbaar wanneer iemand de taak ophaalt om deze af te drukken. Het scherm Taakopslag bestaat uit vier pagina's. Druk op de eerste pagina op Meer opties om naar de volgende pagina te gaan.
Tabel 12-2 Opties voor opgeslagen taken (vervolg) NLWW Optienaam Omschrijving Rand-tot-rand Als het origineel tot dicht bij de randen is bedrukt, gebruikt u deze functie om ervoor te zorgen dat de gehele inhoud wordt gekopieerd. Er kunnen echter schaduwen langs de randen verschijnen. Afbeelding verschuiven Met deze functie kunt u de afbeelding over de pagina verschuiven. Beeldherhaling Met deze functie kopieert u dezelfde afbeelding meerdere malen op één vel papier.
Opgeslagen taken ophalen U kunt met het apparaat taken ophalen en afdrukken die in het apparaat zijn opgeslagen, onafhankelijk of de taken met het apparaat zijn gescand of zijn verzonden vanaf een computer. OPMERKING: Afhankelijk van hoe de systeembeheerder het apparaat heeft geconfigureerd, dient u zich mogelijk aan te melden. U kunt een opgeslagen taak niet ophalen of afdrukken als u geen toestemming hebt om in kleur af te drukken. In dat geval geeft het apparaat een waarschuwing. 1.
Opgeslagen taken beheren U kunt de standaardopties voor taakopslag instellen via het menu Beheer op het bedieningspaneel. Opgeslagen taken kunt u verwijderen met de functie Taakopslag. Opgeslagen taken verwijderen Als u opgeslagen taken wilt verwijderen, opent u de functie Taakopslag op het bedieningspaneel van het apparaat. 1. Raak op het beginscherm Taakopslag aan. 2. Selecteer het tabblad Ophalen. 3. Open de map waarin de taak is opgeslagen en selecteer de taak. 4. Raak Verwijderen aan. 5.
204 Hoofdstuk 12 Taken opslaan NLWW
13 Afdrukken In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Functies van de Windows-printerdriver ● Functies van de Macintosh-printerdriver 205
Functies van de Windows-printerdriver OPMERKING: Instellingen van printerdrivers en softwareprogramma's hebben doorgaans voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel. Instellingen van softwareprogramma's hebben doorgaans voorrang op die van printerdrivers. Een lade selecteren Selecteer als volgt in de printerdriver een lade voor de afdruktaak: 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. 3.
Taken opslaan Gebruik het tabblad Taakopslag van de printerdriver om afdruktaken in het apparaat op te slaan. U kunt de taak vervolgens op elk moment afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. Als u bijvoorbeeld een personeelsformulier, agenda, urenregistratie of rekenformulier downloadt, kunnen andere gebruikers deze documenten afdrukken wanneer dat nodig is. Het tabblad Taakopslag inschakelen Mogelijk dient u het tabblad Taakopslag in te schakelen voordat u deze functie kunt gebruiken. 1.
Afdruksnelkoppelingen gebruiken 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snel afdrukopties instellen. 4. Selecteer de afdruksnelkoppeling die u wilt gebruiken in de lijst met afdruksnelkoppelingen. 5. Klik op OK. Watermerken gebruiken Een watermerk is een mededeling, bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', die wordt afgedrukt op de achtergrond van elke pagina van het document. 1.
5. Als u het document wilt afdrukken zonder het passend te maken op de pagina, controleert u of de optie Passend maken niet is ingeschakeld. 6. Klik op OK. Een aangepast papierformaat instellen 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op Aangepast op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Typ de naam van het aangepaste papierformaat in het venster Aangepast papierformaat. 5.
5. Klik op Instellingen. 6. Selecteer de instellingen die u wilt gebruiken voor het toevoegen van lege of voorbedrukte vellen. 7. Klik op OK om terug te gaan naar het tabblad Papier/Kwaliteit. 8. Klik op OK. Lay-out van hoofdstukpagina's Volg de instructies om de lay-out van hoofdstukken in de afdruktaak in te stellen. 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4.
1 4 3 2 1. Lange zijde, liggend De afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt. Gespiegelde pagina's worden doorlopend gelezen van boven naar onder. 2. Korte zijde, liggend Elke afgedrukte afbeelding wordt staand afgedrukt. Gespiegelde pagina's worden gelezen van boven naar onder. 3. Lange zijde, staand Dit is de standaardinstelling en de meest algemeen gebruikte indeling. Elke afgedrukte afbeelding wordt staand afgedrukt. Gespiegelde pagina's worden gelezen van boven naar onder. 4.
Brochures maken U kunt twee pagina's op één vel papier afdrukken zodat u het vel in het midden kunt vouwen om een brochure te maken. Het apparaat plaatst de pagina's in de juiste volgorde. Als het originele document bijvoorbeeld acht pagina's heeft, worden pagina 1 en pagina 8 op hetzelfde vel afgedrukt. 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4.
4. Selecteer in het gebied Kleuropties de optie die u wilt gebruiken. 5. Klik op Meer kleuropties... als u het dialoogvenster Geavanceerde kleurinstellingen wilt openen. Pas de individuele instellingen voor cyaan, magenta, geel en zwart aan. Klik op OK. 6. Selecteer in het gedeelte Kleurthema's de optie voor RGB-kleuren die u wilt gebruiken. 7. Klik op OK.
Functies van de Macintosh-printerdriver OPMERKING: Instellingen van printerdrivers en softwareprogramma's hebben doorgaans voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel. Instellingen van softwareprogramma's hebben doorgaans voorrang op die van printerdrivers. Een lade selecteren U kunt alle pagina's op dezelfde soort papier afdrukken of de eerste pagina op één papiersoort afdrukken en de resterende pagina's op een andere papiersoort. 1. Klik in het menu Archief op Druk af. 2.
Taken opslaan U kunt taken opslaan op het apparaat zodat u deze op elk gewenst moment kunt afdrukken. U kunt opgeslagen taken delen met andere gebruikers of u kunt deze privé maken. 1. Klik in het menu Archief op Druk af. 2. Open het menu Taakopslag. 3. Selecteer het type opgeslagen taak naast Modus taakopslag. 4. Als u in de vorige stap Opgeslagen taak of Persoonlijke taak hebt geselecteerd en u hebt PIN voor afdrukken geselecteerd, typt u een viercijferig getal in het veld.
OPMERKING: Transparante watermerken zijn niet beschikbaar voor alle toepassingen. Formaat van documenten wijzigen U kunt een document schalen zodat het op een ander papierformaat past. 1. Klik in het menu Archief op Druk af. 2. Open het menu Papierafhandeling. 3. Selecteer in het veld voor Doelpapierformaat de optie Pas aan papierformaat aan en selecteer vervolgens het formaat in de vervolgkeuzelijst. 4. Selecteer Verklein alleen als u alleen papier wilt gebruiken dat kleiner is dan het document.
OPMERKING: Bij OS X v10.5 verschijnt er mogelijk een standaardbindwaarde als u eerst Dubbelzijdig hebt aangevinkt. Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken. Dankzij deze functie is het mogelijk voorbeeldpagina's goedkoop af te drukken. 1. Klik in het menu Archief op Druk af. 2. Klik op het pop-upmenu Lay-out. 3. Selecteer bij Pagina's per vel het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16). 4.
Afbeeldingen verschuiven op de pagina U kunt de plaats van de afbeelding op de pagina in elke richting aanpassen. 1. Klik in het menu Archief op Druk af. 2. Open het menu Afwerking. 3. Selecteer de juiste instellingen op het tabblad Afbeelding verschuiven. ● U kunt de voor- en achterzijde onafhankelijk van elkaar aanpassen door maten op te geven voor Voorzijde verschuiven en Achterzijde verschuiven.
14 Kleur In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de best mogelijke kleurafdrukken kunt maken: NLWW ● Kleur gebruiken ● Kleurbeheer in de printerdriver ● Kleuren afstemmen 219
Kleur gebruiken Het apparaat heeft automatische kleurfuncties voor de beste kleurresultaten. Er zijn zorgvuldig ontworpen en geteste kleurtabellen voor een natuurgetrouwe weergave van alle afdrukbare kleuren. Het apparaat heeft ook uitgebreide hulpmiddelen voor de ervaren professional. Papierselectie Voor de beste kleur- en weergavekwaliteit selecteert u de juiste papiersoort in het printerdrivermenu of op het bedieningspaneel.
NLWW ● Euroscale: Deze selectie kopieert de algemene inktstandaard van onder meer Europa. ● DIC (Dainippon Ink and Chemical). Deze selectie kopieert de algemene inktstandaard van onder meer Japan. ● Apparaat: Deze selectie schakelt emulatie uit. Voor het correct afdrukken van foto's moet kleurbeheer plaatsvinden in het softwareprogramma of in het besturingssysteem.
Kleurbeheer in de printerdriver In de printerdriver bereikt u de beste afdrukkwaliteit voor documenten in kleur gewoonlijk met de standaardinstellingen van het tabblad Kleur (Windows) of de menu's voor kwaliteit- en kleuropties (Macintosh). Desgewenst kunt u de kleurinstellingen echter aanpassen met de opties op dit tabblad. U kunt ook de instellingen van Kleur naar Zwart-wit wijzigen en uw eigen voorkeuren voor grijstinten instellen.
Kleuren afstemmen Het afstemmen van apparaatuitvoerkleur met de kleur op uw computerbeeldscherm is een complex proces, omdat kleuren door printers op een andere manier worden gemaakt dan door computerbeeldschermen. Beeldschermen projecteren door gebruik van lichtpixels in de kleuren rood, groen en blauw (RGB-proces), maar printers maken een afdruk in de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK-proces).
224 Hoofdstuk 14 Kleur NLWW
15 Het apparaat onderhouden In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Benodigdheden en accessoires bestellen ● Inktcartridges vervangen ● Nietcartridges vervangen ● Het apparaat reinigen ● Het apparaat verplaatsen 225
Benodigdheden en accessoires bestellen Het apparaat waarschuwt u als de benodigdheden op raken. Gebruik de informatie in dit gedeelte voor het bestellen van nieuwe inktcartridges en nietcassettes. Benodigdheden bestellen kunt u met de geïntegreerde webserver. Klik op de koppeling Productondersteuning. OPMERKING: Bij sommige onderhoudsovereenkomsten zijn benodigdheden inbegrepen.
Inktcartridges vervangen Het apparaat gebruikt vier kleureninktcartridges en één hechtmiddelcartridge. Het hechtmiddel zorgt ervoor dat de inkt aan het papier hecht en verbetert de duurzaamheid van de afgedrukte uitvoer. Er verschijnt een bericht op het bedieningspaneel als u een cartridge moet vervangen. Het bericht op het bedieningspaneel vertelt u welke cartridge moet worden vervangen.
2. Duw de cartridge naar binnen en vervolgens naar boven om deze te ontgrendelen, en trek de cartridge recht naar buiten. 3. Druk de nieuwe cartridge recht naar binnen totdat deze vastklikt. 4. Bied gebruikte HP-benodigdheden bij Hewlett-Packard aan zodat deze kunnen worden gerecycled. Ga naar www.hp.com/go/recycle voor meer informatie. OPMERKING: Op de Pagina Status benodigdheden wordt de naam van het HP-onderdeel alleen voorafgegaan door het HP-logo als het een origineel HP-onderdeel is.
Nietcartridges vervangen OPMERKING: De HP multifunctionele afwerkeenheid is een optioneel accessoire. Andere afwerkeenheden hebben geen nietmachine. Er verschijnt een bericht op het bedieningspaneel als u de nietcartridge moet vervangen. De optionele HP multifunctionele afwerkeenheid heeft twee nietmachines. Nietmachine 1 bevindt zich rechts, het dichtst bij het apparaat. Nietmachine 2 bevindt zich links boven nietmachine 1. Het bericht op het bedieningspaneel geeft aan welke nietmachine leeg is.
3. Verwijder de nietcartridge uit de cassette door deze bij de pijlen aan weerszijden in te drukken en vervolgens naar boven te trekken. 4. Duw de nieuwe nietcartridge in de cassette. Druk de cartridge recht naar beneden totdat deze vastklikt. 5. Duw de cassette rechtop in de sleuf.
NLWW 6. Draai de groene hendel omhoog totdat deze vastklikt. 7. Sluit de klep van de nietmachine.
Het apparaat reinigen Het apparaat hoeft niet vaak te worden gereinigd. Als er echter vuil zichtbaar is op de glasplaat of op de witte vinyl onderzijde van de klep, of als er strepen of vlekken op uw afdrukken verschijnen, dient u de glasplaat van de scanner en de witte vinylbedekking te reinigen. Reinig de buitenkant van het apparaat en het aanraakscherm regelmatig om te voorkomen dat de glasplaat en de witte vinylbedekking vuil worden. Gebruik de volgende informatie voor het reinigen van het apparaat.
De glasplaat reinigen Maak de glasplaat alleen schoon als er zichtbaar vuil op zit of als er strepen of vlekken op uw afdrukken verschijnen. Veeg het glas voorzichtig schoon met een iets vochtige, pluisvrije doek. Als water niet afdoende is, kunt u de doek met wat isopropylalcohol bevochtigen. Giet of spuit het schoonmaakmiddel niet rechtstreeks op het glas. Druk niet hard op het glas. De glasstrook van de scanner reinigen De smalle glasstrook links van de glasplaat is voorzien van een speciale coating.
Het apparaat verplaatsen Als u het apparaat moet verplaatsen, neem dan contact op met een erkende service- en ondersteuningsleverancier van HP. Er zijn namelijk speciale procedures nodig om schade aan het apparaat te voorkomen.
16 Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Controlelijst voor probleemoplossing ● Berichten op het bedieningspaneel ● Storingen verhelpen ● Problemen met de papierverwerking ● Problemen met de beeldkwaliteit ● Problemen met faxen ● Problemen met e-mail, waarschuwingen en AutoSend ● Problemen met verzending naar een netwerkmap ● Problemen met netwerkverbindingen 235
Controlelijst voor probleemoplossing Als het apparaat niet juist reageert, volgt u de stappen in de volgende controlelijsten. Als u een storing ontdekt die u niet kunt verhelpen, neem dan contact op met een service- en ondersteuningsleverancier van HP. Problemen met alle taken 1. Controleer of er minimaal één statuslampje op het bedieningspaneel brandt. Als er geen enkel lampje brandt, volgt u deze stappen: a. Druk op de aan-uitknop op het bedieningspaneel. b.
3. NLWW Controleer op de computer of de afdrukwachtrij is gestopt of onderbroken of ingesteld op offline afdrukken. ● Windows: Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers of Printers en faxapparaten. Dubbelklik op HP CM8060 Color MFP with Edgeline Technology. ● Macintosh: Open Afdrukbeheer, Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen bij Systeemvoorkeuren en dubbelklik op de regel voor de HP CM8060 Color MFP with Edgeline Technology. 4.
Berichten op het bedieningspaneel De statusregel op het aanraakscherm waarschuwt u voor mogelijke problemen met het apparaat. Fouten: Als er een fout in het apparaat optreedt, verschijnt er een bericht dat de fout omschrijft. Het bericht bevat ook aanwijzingen voor het oplossen van het probleem. De knop Fout ( ) blijft op de statusregel staan tot de fout is opgelost. Waarschuwingen: De knop Waarschuwing ( ) wordt weergegeven als het apparaat een probleem heeft maar kan doorgaan.
Storingen verhelpen Als zich een storing voordoet, wordt een bericht op het bedieningspaneel weergegeven met de locatie van de storing. Het bericht bevat bovendien instructies voor het vinden van de storing, waaronder een kort filmpje waarin u kunt zien welke onderdelen u moet verplaatsen en welke kleppen u moet openmaken. Voorzorgsmaatregelen bij het verhelpen van storingen WAARSCHUWING! Raak geen bewegende onderdelen aan om letsel te voorkomen.
Storingen voorkomen Volg deze richtlijnen om storingen te voorkomen. ● Zorg er altijd voor dat de papierlade is geconfigureerd voor het type papier dat u plaatst. ● Plaats volledige riemen papier in de laden 2, 3, 4 en 5. Verdeel de riemen niet in kleinere stapels wanneer u het papier plaatst. ● Gebruik alleen papiersoorten die door het apparaat worden ondersteund. Zie Ondersteund papier op pagina 150.
Problemen met de papierverwerking Tabel 16-1 Problemen met de papierverwerking Probleem Oorzaak Oplossing Pagina's worden met ongelijke tussenpozen uitgevoerd. Pagina's die meer toner verbruiken, worden langzamer verwerkt. Dit is normaal. Pagina's worden in een andere volgorde uitgevoerd dan verwacht. Omdat sommige pagina's langzamer worden verwerkt dan andere, drukt het apparaat ze soms in een andere volgorde af.
Tabel 16-1 Problemen met de papierverwerking (vervolg) Probleem Oorzaak Oplossing voordoen, stel de papiersoort dan in op Karton. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met HP. Pagina's worden langzaam uitgevoerd wanneer u afdrukt op groot papier (11x17 of A3). Om papierstoringen en een verminderde afdrukkwaliteit te voorkomen, drukt het apparaat soms erg langzaam af op kortvezelig papier met een groot formaat en een gewicht van minder dan 120 g/m².
Problemen met de beeldkwaliteit Gebruik de informatie in dit gedeelte voor het oplossen van problemen met de kwaliteit van afgedrukte afbeeldingen. Problemen met de beeldkwaliteit bij kopieer- en afdruktaken. Tabel 16-2 Problemen met de beeldkwaliteit bij kopieer- en afdruktaken. Probleem Oorzaak Oplossing Afgedrukte pagina's vlekken licht meteen na het afdrukken. De lade is mogelijk geconfigureerd voor een andere papiersoort dan erin is geplaatst.
Tabel 16-2 Problemen met de beeldkwaliteit bij kopieer- en afdruktaken. (vervolg) Probleem Oorzaak Oplossing Er lopen verticale, vaag gekleurde strepen over afgedrukte pagina's. Mogelijk zit er vuil in de papierbaan. Controleer of alle papierresten uit het apparaat zijn verwijderd na een papierstoring. Tekst is wazig. Randen van lijnen zijn onregelmatig. Mogelijk is de hechtmiddelcartridge bijna leeg. Er kan een intern probleem met het apparaat zijn.
Tabel 16-2 Problemen met de beeldkwaliteit bij kopieer- en afdruktaken. (vervolg) Probleem Oorzaak Oplossing De kleuren op de afgedrukte pagina kloppen niet. De lade is mogelijk geconfigureerd voor een andere papiersoort dan erin is geplaatst. Controleer of de lade is geconfigureerd voor de juiste papiersoort. Kleuren van een afbeelding lopen geleidelijk over in een andere kleur. Mogelijk is in de printerdriver de verkeerde papiersoort geselecteerd.
Problemen met de beeldkwaliteit bij uitsluitend afdruktaken. Tabel 16-4 Problemen met de beeldkwaliteit bij uitsluitend afdruktaken. Probleem Oorzaak Oplossing De afgedrukte pagina staat in het verkeerde lettertype. Mogelijk communiceert de printerdriver niet goed met het apparaat. Als u een Windows-computer gebruikt, probeer dan een andere printerdriver. Op de afgedrukte pagina ontbreken gegevens. Er kan een intern probleem met het apparaat zijn. Controleer of u de nieuwste driver gebruikt.
Problemen met faxen Voordat u de faxfunctie kunt gebruiken, moet u de datum, tijd, locatie en kopregel instellen. In de VS en vele andere landen/regio's is dit wettelijk verplicht. Gebruik de informatie in de volgende gedeelten voor het oplossen van faxproblemen. Controlelijst voor fax NLWW 1. Controleer of u het telefoonsnoer gebruikt dat bij het faxaccessoire is geleverd. Het bij het faxaccessoire geleverde analoge telefoonsnoer voldoet aan de RJ11-specificaties.
Algemene faxproblemen Tabel 16-5 Algemene faxproblemen Probleem Oorzaak Oplossing Er is een fax verzonden nadat er op het bedieningspaneel op Stop was gedrukt. De knop Stop annuleert geen faxen die al volledig zijn gescand en in de taakwachtrij staan. Een fax die in de taakwachtrij staat, kunt u op het bedieningspaneel annuleren met de functie Taakstatus. Zie Faxen annuleren op pagina 174. Voor alle uitgaande faxen wordt dezelfde factuurcode gebruikt.
Tabel 16-6 Problemen met het ontvangen van faxen (vervolg) NLWW Probleem Oorzaak Oplossing Faxen worden niet afgedrukt. Mogelijk zijn de papierladen leeg. Controleer of er papier in de laden zit. Het Faxafdrukschema is ingesteld op Faxen altijd opslaan of Faxafdrukschema gebruiken. Als u wilt dat de faxen meteen worden afgedrukt, stelt u de functie Faxafdrukschema in op Faxen altijd afdrukken. Zie Menu Tijd/schema's op pagina 125.
Problemen met het verzenden van faxen Tabel 16-7 Problemen met het verzenden van faxen Probleem Oorzaak Oplossing Het verzenden van de fax is mislukt. Mogelijk is de telefoonlijn geen analoge telefoonlijn. Voor de faxfunctie is een analoge telefoonlijn vereist. Digitale telefoonlijnen en VoIP-lijnen worden niet ondersteund. JBIG is ingeschakeld, maar het faxapparaat van de ontvanger heeft geen JBIG. Schakel de functie JBIG-compressie uit. Zie Menu Fax instellen op pagina 136.
Tabel 16-7 Problemen met het verzenden van faxen (vervolg) Probleem Oorzaak Oplossing De fax wordt wel verzonden, maar zeer langzaam. Mogelijk is de resolutie voor het scannen van het originele document te hoog. Raak Meer opties en vervolgens Resolutie aan voordat het originele document wordt gescand. Stel de resolutie in op een lager niveau om de transmissiesnelheid te verhogen. Mogelijk moet u de instelling Tekst/ afbeelding optimaliseren wijzigen.
Problemen met e-mail, waarschuwingen en AutoSend De informatie in dit gedeelte kunt u gebruiken voor het opsporen en oplossen van problemen die te maken hebben met de SMTP-server voor de digitale e-mailverzendfunctie en voor de berichtenserver die wordt gebruikt voor de functies Waarschuwingen en AutoSend. U kunt de berichtenserver ook gebruiken als server voor de e-mailfunctie, zolang deze server maar niet vraagt om verificatie.
De SMTP-serverinstellingen controleren OPMERKING: Deze procedure is voor Windows-besturingssystemen. In de volgende stappen vindt u voorbeelden van antwoorden van de server. Het tekstgedeelte van deze antwoorden kan van server tot server verschillen. 1. Zoek de hostnaam van de SMTP-servergateway op. Deze kunt u vinden op de configuratiepagina. Druk een configuratiepagina af vanuit het menu Beheer op het bedieningspaneel of open het tabblad Informatie op de geïntegreerde webserver. 2.
9. Controleer of de server de e-mailaccount herkent die het bericht verzendt. In de opdrachtregel typt u MAIL FROM: waarbij “” het e-mailadres is dat u controleert. Als het antwoord 550 Gevraagde handeling niet ondernomen: postvak niet beschikbaar is, kan de server het postvak voor dat adres niet vinden. Als het antwoord 550 Gevraagde handeling niet ondernomen: naam postvak niet toegestaan is, is het e-mailadres ongeldig. 10.
Problemen met verzending naar een netwerkmap Tabel 16-8 Problemen met netwerkmappen Probleem Oorzaak Oplossing Geen van de gebruikers kan taken opslaan in de netwerkmap. Mogelijk is er een firewall actief. Als IPsec is ingeschakeld, stoort dit mogelijk de functies voor digitaal verzenden. Probeer het met uitgeschakelde IPsec. Zie Menu Netwerk en I/O op pagina 129. Mogelijk is de server uitgeschakeld. Controleer of de server aan staat. Op de map zijn beperkingen voor schrijfrechten van toepassing.
Problemen met netwerkverbindingen 1. Het apparaat ondersteunt verschillende netwerkprotocollen (TCP/IP, IPX/SPX, Novell/NetWare, AppleTalk en DCL/LLC). Controleer of het juiste protocol voor uw netwerk is ingeschakeld. 2. Druk de configuratiepagina's af. Controleer op de pagina HP Jetdirect de volgende opties voor uw protocol: ● Onder HP Jetdirect-configuratie is de status "Geschikt voor I/O-kaart". ● De status is "Gereed". ● Er is een netwerkadres vermeld.
A Specificaties: In deze bijlage vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Fysieke specificaties ● Stroomvoorzieningspecificaties ● Akoestische specificaties ● Omgevingsspecificaties 257
Fysieke specificaties Tabel A-1 Omvang van het apparaat Dimensie Basiseenheid Basiseenheid met lade 5 Basiseenheid met optionele afwerkeenheid Basiseenheid met lade 5 en optionele afwerkeenheid Hoogte 1220 mm 1220 mm 1220 mm 1220 mm Breedte 1040 mm 1700 mm 1990 mm 2160 mm Diepte 840 mm 840 mm 840 mm 840 mm Tabel A-2 Vereiste ruimte voor gebruik Dimensie Basiseenheid Basiseenheid met lade 5 Basiseenheid met optionele afwerkeenheid Basiseenheid met lade 5 en optionele afwerkeenheid Ho
Stroomvoorzieningspecificaties WAARSCHUWING! De stroomvereisten zijn gebaseerd op het land/de regio waar het apparaat is geïnstalleerd. Verander niets aan de ingestelde spanning, want dat kan leiden tot beschadiging van het apparaat. Tabel A-3 Stroomvoorzieningspecificaties Voedingsvereisten 110–127 VAC nominaal (+6%, -10%), 20 A, 50–60 Hz 120 V~ 16 A, 60 Hz 200–240 VAC nominaal (+6%, -10%), 10 A, 50–60 Hz (VS en Canada) OPMERKING: Alleen aansluiten op een specifieke schakeling.
Akoestische specificaties Tabel A-5 Akoestische emissies 1 Vermogensniveau Volgens ISO 9296 Afdrukken/kopiëren LWAd = 7,3 bel (A) [73 dB(A)] Klaar LWAd = 5,2 bel (A) [52 dB(A)] Geluidsdrukniveau (omstanderpositie) Volgens ISO 9296 Afdrukken/kopiëren LpAm = 57 dB(A) Klaar LpAm = 33 dB(A) Deze waarden zijn onderhevig aan wijzigingen. Raadpleeg www.hp.com/support/CM8060edgeline of www.hp.com/support/ CM8050edgeline voor actuele informatie.
Omgevingsspecificaties NLWW Situatie Aanbevolen voor gebruik Maximum voor gebruik Opslag Temperatuur 15 tot 25 °C 10 tot 30 °C -40 tot 60 °C Vochtigheid 40 tot 55% RH, nietcondenserend 20 tot 80% RH, nietcondenserend minder dan 90% RH, nietcondenserend Omgevingsspecificaties 261
262 Bijlage A Specificaties: NLWW
B Werkbladen Druk de pagina's in deze bijlage af en vul de gegevens in zodat u deze later bij de hand hebt.
Gegevensblad HP-ondersteuning Tabel B-1 Gegevensblad HP-ondersteuning Naam van de HP-vertegenwoordiger Telefoonnummer van de HP-vertegenwoordiger Naam van de door HP erkende ondersteuningstechnicus Telefoonnummer van de door HP erkende ondersteuningstechnicus 264 Bijlage B Werkbladen NLWW
Werkblad instellingen Digitaal verzenden Als u bij het instellen van de functies voor digitaal verzenden hulp wilt van een door HP erkende ondersteuningstechnicus, druk dan deze pagina's af, vul ze in en geef ze aan de vertegenwoordiger. Voor bepaalde gegevens is het mogelijk dat u contact moet opnemen met andere beheerders in uw organisatie.
Tabel B-2 Werkblad instellingen Digitaal verzenden (vervolg) als u deze gegevens nodig hebt. Mogelijk dient de netwerkbeheerder voor deze functie een gedeelde map te maken. Wat zijn de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de toegang tot de server Verzenden naar map? Gebruik de volgende indeling: \\Servernaam\Deelnaam Netwerkfax Als u bij het instellen van deze functie hulp wilt van een door HP erkende ondersteuningstechnicus, geef dan de gegevens in dit gedeelte.
Tabel B-2 Werkblad instellingen Digitaal verzenden (vervolg) Internet-fax Als u bij het instellen van deze functie hulp wilt van een door HP erkende ondersteuningstechnicus, geef dan de gegevens in dit gedeelte. Neem contact op met de netwerkbeheerder van uw organisatie en de Internet-faxserviceprovider als u deze gegevens nodig hebt.
Controlelijst voor de beveiligingsconfiguratie Dit apparaat heeft een controlelijst voor de beveiligingsconfiguratie die is goedgekeurd door het National Institute of Standards and Technology (NIST), een overheidsorganisatie in de VS. Een controlelijst voor de beveiligingsconfiguratie is een document met daarin instructies of procedures om een IT-product tot een basisniveau van beveiliging te configureren. U kunt de controlelijst voor dit apparaat downloaden vanaf de volgende website: www.hp.
C Verklaringen met betrekking tot voorschriften In deze bijlage vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Licentieovereenkomst voor eindgebruikers ● FCC-voorschriften ● Emissieverklaringen ● Telecomverklaringen ● Milieuvriendelijke producten ● Conformiteitsverklaring ● Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard 269
Licentieovereenkomst voor eindgebruikers LEES DIT DOCUMENT AANDACHTIG DOOR VOORDAT U DIT SOFTWAREPRODUCT IN GEBRUIK NEEMT: Deze licentieovereenkomst voor eindgebruikers (“LVE”)is een contract tussen (a) u (een persoon of de organisatie die u vertegenwoordigt) en (b) Hewlett-Packard Company (“HP”) die van toepassing is op uw gebruik van het softwareproduct (“de Software”).
4. OVERDRACHT. a. Overdracht aan derden. De aanvankelijke eindgebruiker van de HP Software mag de HP Software eenmalig overdragen aan een andere eindgebruiker. Elke overdracht zal alle onderdelen, media, Gebruikersdocumentatie, deze LVE en, indien van toepassing, het Certificaat van echtheid omvatten. De overdracht mag geen indirecte overdracht zijn, zoals een consignatie. Voorafgaand aan de overdracht moet de eindgebruiker die de overgedragen Software zal ontvangen akkoord gaan met deze LVE.
(c) 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Herz.
FCC-voorschriften Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een elektronisch apparaat van Klasse A, conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. De limieten moeten in een woonomgeving een redelijke bescherming bieden tegen storing. Deze apparatuur produceert en gebruikt energie in het radiofrequentiegebied en kan deze uitstralen. Als dit apparaat niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit leiden tot ernstige storing van radiocommunicatie.
Emissieverklaringen DOC-verklaring voor Canada Complies with Canadian EMC Class A requirements. « Conforme à la classe A des normes canadiennes de compatibilité électromagnétiques. « CEM ».
Telecomverklaringen FCC Telecom, verklaring Deze apparatuur voldoet aan Deel 68 van de FCC-voorschriften en de richtlijnen die zijn goedgekeurd door de ACTA. Achter op deze apparatuur staat een label met daarop, onder andere, een productcode in de indeling US:AAAEQ##TXXXX. Desgevraagd moet deze code worden doorgegeven aan het telefoonbedrijf. De aansluitfactor is een eenheid waarmee wordt vastgesteld hoeveel apparaten er mogen worden aangesloten op een telefoonlijn.
een door de leverancier aangewezen vertegenwoordiger. Apparatuurstoringen of door de gebruiker op deze apparatuur uitgevoerde reparaties of wijzigingen kunnen voor het telecombedrijf reden zijn de gebruiker te verzoeken de apparatuur af te sluiten. Gebruikers dienen zich er voor hun eigen veiligheid van te vergewissen dat de elektrische aardeverbindingen van de voedingseenheid, telefoonlijnen en het inpandige metalen waterleidingsysteem, indien aanwezig, met elkaar zijn verbonden.
Telecomverklaring voor Japan NLWW Telecomverklaringen 277
Milieuvriendelijke producten Hewlett-Packard zet zich in voor het leveren van kwaliteitsproducten die tijdens de gehele levensduur het milieu zo min mogelijk belasten. Dit apparaat is ontworpen volgens de HP General Specification for the Environment (Algemene Milieuspecificatie van HP) waarbij speciaal rekening is gehouden met het milieu met betrekking tot materiaalkeuze, materiaalbesparing en de gebruiksduur alsmede hergebruik en recycling van onderdelen.
Nederland Taiwan Californië Attention California users: The battery that is supplied with this device may contain perchlorate material. Special handling may apply. See www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate for information. Voorschriften voor het afdanken van apparaten voor privé-huishoudens in de Europese Unie Dit symbool op het product of de verpakking daarvan geeft aan dat dit product niet mag worden afgedankt als huisafval.
Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring volgens ISO/IEC Guide 22 en EN 45014 Naam fabrikant: Adres fabrikant: Hewlett-Packard Company 60 Alexandria Terrace, #07-01 The Comtech Singapore, 118502, verklaart, dat het product Productnaam: HP CM8060/CM8050 MFP Wettelijk modelnummer: Productopties: VCVRA-0609 Alles conform de volgende productspecificaties: VEILIGHEID: IEC 60950-1:2001 / EN60950-1: 2001 IEC 60825-1:1993 +A1+A2 / EN 60825-1:1994 +A1 +A2 (Klasse 1 voor LED's) EMC: EN55022: 1998 +A1
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard HP PRODUCT DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE HP CM8050/CM8060 Color MFP with Edgeline Technology 90 dagen (alleen onderdelen) HP garandeert de oorspronkelijke koper dat de hardware en accessoires van HP na de datum van aankoop gedurende de bovenstaande periode vrij zijn van materiaal- en fabricagefouten. Als HP melding van defecten ontvangt gedurende de garantieperiode, zal HP naar keuze onderdelen leveren of aantoonbaar defecte producten volledig vervangen.
LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR HET KWIJTRAKEN VAN GEGEVENS, DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE (WAARONDER INKOMSTENDERVING EN GEGEVENSVERLIES) NOCH VOOR ANDERE SCHADE, ONGEACHT OF DEZE SCHADE VOORTVLOEIT UIT EEN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS. Sommige landen/regio's, staten of provincies staan beperking van een geïmpliceerde garantie niet toe, waardoor de bovenstaande beperking of uitsluiting misschien niet op u van toepassing is.
Index A aangepast papierformaat, instellingen Macintosh 216 Windows 209 aanmelden 15 aanmeldmethoden 71 aan- of uitzetten, apparaat aan-uitknop, op het apparaat 8 aan-uitknop gebruiken 12 hoofdschakelaar, op het apparaat 9 aanraakscherm aanmelden 15 beginscherm 14 helderheidsregeling, wieltje 14 knoppen 15 reinigen 232 aansluiten netwerken 21 telefoonlijn 19 aan-uitknop apparaat aan- of uitzetten 12 op het apparaat 8 accessoires, artikelnummers 226 achteraanzicht (linkerzijde) 9 achteraanzicht (rechterzijd
afwerkeenheid artikelnummers 226 akoestische specificaties 260 annuleren faxen 174 taken 84 apparaatgebruikers accounts bewerken 70 lijst weergeven van 70 nieuwe toevoegen 69 verwijderen 70 apparaatstatus beginscherm 14 lampjes 13 Macintosh, tabblad Service 218 Windows, tabblad Services 213 AppleTalk-instellingen 132 AutoSend problemen oplossen 252 B back-up van instellingen maken en herstellen 90, 100 Bak 1 ondersteunde papierformaten 156 Bak 2 ondersteunde papierformaten 156 Bak 3 ondersteunde papierforma
bijlagen, e-mail opties 193 verzenden 191 bijlagen, e-mail maximumgrootte 44 bord, papier voor 152 briefkaart, papier voor 152 briefpapier plaatsen 162 brieven, papier voor 152 brochure, instellingen Macintosh 217 brochure, papier voor 152 brochure-instellingen Windows 212 browsers, ondersteunde geïntegreerde webserver 42 HP Web Jetadmin 93 C Canada, verklaringen met betrekking tot voorschriften voor 274, 275 CAN-interface 10, 18 capaciteiten, laden 8 capaciteiten, laden en bakken 6, 155 cartridge, klep, op
vergelijking functies digitale verzending 189 waarschuwingen 89 E-mail instellen, menu 138 emissieverklaringen 274 EMI-verklaring Taiwan 274 EMI-verklaring voor Korea 274 enveloppen, niet ondersteund 151 etiketten plaatsen 151, 162 Europese Unie, richtlijnen voor afvalverwerking 279 Extra software, dialoogvenster in wizard Aangepaste installatie 31 F fabrieksinstellingen herstellen 148 factureringscodes, faxrapport 176 fax accessoires, artikelnummers 226 activiteitenlog wissen 148 afdrukschema 126 algemene
HP multifunctionele afwerkeenheid Macintosh-opties 218 nietcartridges vervangen 229 Windows-opties 212 HP Multifunctionele afwerkeenheid artikelnummers 226 capaciteit 6, 155 uitvoerbakken 11 HP Web Jetadmin beschikbare instellingen 34 firmware-upgrades 102 ondersteunde browsers 93 I I/O-time-out 129 importeren van e-mailadressen informatie over 44 uit CSV-bestanden 46 uit Microsoft Exchange 49 van gedeelde LDAPservers 45 importeren van faxsnelkieslijsten 54 Industry Canada-verklaring 275 Informatie, knop 15
kopieën aantal 15 kopiëren instellingen aanpassen 167 kwaliteitsproblemen 243, 245 meerdere taken tegelijkertijd verwerken 84 originelen van verschillende afmetingen 164 papier, aanbevolen 152 problemen, controlelijst 236 standaardinstellingen 40 standaardopties, menu 111 Taak creëren, optie 170 uitvoerbak, standaard 10 vanaf glasplaat 166 vanuit de documentinvoer 164 kwaliteit afdruktaken 243, 246 kopieertaken 243, 245 kwaliteitsinstellingen, kleur Windows 206 L lade 1 capaciteit 6, 155 etiketten, briefpap
Macintosh formaat wijzigen van documenten 216 instellingen AppleTalk 132 nietopties 218 ondersteunde besturingssystemen 24 ondersteunde browsers 42 software installeren 26 verwijderen van software 27 Macintosh, driverinstellingen aangepast papierformaat 216 afbeeldingen verschuiven 218 beide zijden, afdrukken op 216 brochures 212, 217 kleur 218, 222 lade, selecteren 214 lade selecteren in 214 meerdere pagina's per vel 217 omslagbladen 216 papiersoort, speciaal afdrukmateriaal 162 Service, tabblad 218 taakop
opstartmenu beheerderswachtwoord 60 opties conflicten 15 e-mail 193 fax, aanpassen 172 fax instellen 136 kopiëren, aanpassen 167 menu Begininstellingen 129 menu Beheer 127 menu E-mail instellen 138 menu Herstellen 148 menu Problemen oplossen 147 menu Tijd/schema's 125 menu Werking apparaat 140 netwerkmappen 194 opslaan Macintosh, voorinstellingen 215 standaard-, herstellen 148 standaard afdrukopties 123 standaard faxopties 121 standaard kopieeropties 111 standaard taakopties 111 taakopslag 200 Windows-snelk
menu Problemen oplossen 147 netwerken 256 netwerkmappen 255 papierverwerking 241 scantaken 236 storingen 239, 240 waarschuwingen 252 waarschuwingsknop 15 Problemen oplossen, menu 147 protocollen, netwerk 130, 136 proxyserver, instellingen 132 PS-emulatiedriver meegeleverde 23 ondersteunde besturingssystemen 24 PS-lettertypenlijst 110 R rapporten fax 109, 176 informatiepagina's geïntegreerde webserver 88 menu Beheer 108 rapporten, papier voor 152 rechtstreekse verbinding, uitschakelen 61 recyclen van benodig
taakopslag limiet snelkopiëren 203 Macintosh-instellingen 215 menu Beheer 128 opties 200 taken ophalen 202 taken opslaan 198 taken opslaan vanaf een computer 199 taken verwijderen 203 time-out opgeslagen snelkopieertaken 203 Windows, driverinstellingen 207 taakstatus 84 taakwachtrij onderbreking 85 openen 84 voorrang 85 taal, instellen 140 Taalselectie, dialoogvenster in wizard Aangepaste installatie 28 taken, meerdere tegelijkertijd verwerken 84 taken onderbreken 85 taken voorrang geven naar voren verplaat
W waarschuwing 3 waarschuwingen problemen oplossen 252 waarschuwingsknop 15 waarschuwingslampje 13 wachtrij fax ontvangen 175 meerdere taken tegelijkertijd verwerken 84 openen 84 wachtrij, taak onderbreking 85 voorrang 85 wachtwoord 15 wachtwoord beheerder instellen 59 watermerken 208, 215 Web Jetadmin.
294 Index NLWW
© 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. www.hp.