HP CM8060/CM8050 Color MFP with Edgeline Technology Gebruikershandleiding
Copyright en licentie Handelsmerken Informatie over veiligheid © 2008 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows® is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten. Tijdens het gebruik van dit apparaat dient u er altijd voor te zorgen dat de veiligheidsrichtlijnen worden opgevolgd. Zo beperkt u het risico dat er letsel ontstaat ten gevolge van brand of elektrische schokken.
Inhoudsopgave 1 Basisinformatie over het apparaat Symbolen in deze handleiding ............................................................................................................. 2 Productoverzicht ................................................................................................................................... 3 Vooraanzicht ........................................................................................................................ 3 Achteraanzicht (rechterzijde) ...
Kopiëren vanaf de glasplaat .............................................................................................. 27 Kopieerinstellingen aanpassen .......................................................................................... 28 De functie Taak creëren gebruiken .................................................................................... 30 Faxen ......................................................................................................................................
Watermerken gebruiken .................................................................................... 52 Formaat van documenten wijzigen ................................................................... 52 Een aangepast papierformaat instellen ............................................................. 53 Afdrukken op ander papier ................................................................................ 53 Lege of voorbedrukte vellen invoegen .................................................
De witte vinylbedekking reinigen ....................................................................................... 72 4 Problemen oplossen Systeembeheerder ............................................................................................................................. 74 Controlelijsten voor het oplossen van problemen .............................................................................. 75 Problemen met alle taken ..................................................................
1 Basisinformatie over het apparaat In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: ● Symbolen in deze handleiding ● Productoverzicht ● Het apparaat aan- en uitzetten ● Het bedieningspaneel gebruiken ● Ondersteund papier ● Laden vullen ● Speciale papiersoorten plaatsen WAARSCHUWING! Raak geen bewegende onderdelen aan om letsel te voorkomen.
Symbolen in deze handleiding De tips, opmerkingen en waarschuwingen in deze handleiding geven u belangrijke informatie. TIP: Bij Tip vindt u handige tips of sneltoetsen. OPMERKING: Bij Opmerking vindt u belangrijke informatie, zoals een toelichting bij een concept of uitleg van een taak. VOORZICHTIG: U dient de procedures bij Voorzichtig te volgen om gegevensverlies of beschadiging aan het apparaat te voorkomen.
Productoverzicht Het is verstandig vertrouwd te raken met de belangrijkste onderdelen van het apparaat voordat u het apparaat gaat gebruiken.
Achteraanzicht (rechterzijde) 1 Hoofdschakelaar 2 Stroomaansluiting WAARSCHUWING! Gebruik de hoofdschakelaar niet en haal de stekker niet uit het stopcontact, tenzij u het apparaat eerst met de aan-uitknop op het bedieningspaneel hebt uitgeschakeld. Als u het apparaat uitzet met de hoofdschakelaar, dient u te wachten tot de oranje LED donker is geworden voor u het apparaat weer aanzet. Achteraanzicht (linkerzijde) Op de volgende afbeelding ziet u de interfacepoorten van het apparaat.
1 Opstartcodes LCD-scherm (alleen voor service) 2 Host-USB (voor aansluiten van een accessoire op het apparaat) 3 Fax (RJ-11) (onder label) 4 Geïntegreerd LAN (RJ-45) (geen telecomverbindingen) 5 CAN-interface (afwerkeenheid) 6 Motorinterface (PCI Express) 7 Scannerinterface 8 EIO-sleuf 9 FIH (Foreign Interface Harness) 10 Apparaat-USB (om het apparaat aan te sluiten op een computer) 11 Status-LED's (alleen voor service) 12 Bediening motorvoeding (serieel) Eén uitvoerbak 1 Eén uitv
Optionele HP Taakscheidingseenheid met 4 bakken 1 Uitvoerbak 1 (kopieertaken) 2 Uitvoerbak 2 (afdruktaken) 3 Uitvoerbak 3 (faxtaken) 4 Uitvoerbak 4 Optionele HP Multifunctionele afwerkeenheid 6 1 Uitvoerbak 1 (kopieertaken) 2 Uitvoerbak 2 (afdruktaken) 3 Uitvoerbak 3 (faxtaken) 4 Uitvoerbak 4 5 Uitvoerbak 5 (alle geniete taken worden afgeleverd in uitvoerbak 5) 6 Nietmachine 2 7 Nietmachine 1 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het apparaat NLWW
Het apparaat aan- en uitzetten Druk op de aan-uitknop op het bedieningspaneel van het apparaat om het apparaat aan of uit te zetten. WAARSCHUWING! Gebruik de hoofdschakelaar niet en haal de stekker niet uit het stopcontact tenzij u het apparaat eerst hebt uitgeschakeld met de aan-uitknop op het bedieningspaneel.
Het bedieningspaneel gebruiken Het bedieningspaneel heeft een VGA-kleurenaanraakscherm dat toegang biedt tot alle functies van het apparaat. Gebruik de knoppen en het numerieke toetsenblok om taken en de apparaatstatus te regelen. De LED's geven de algemene status van het apparaat weer. Indeling van het bedieningspaneel 1 Aan-uitknop Hiermee zet u het apparaat aan en uit. 2 Aanraakscherm Hiermee selecteert en gebruikt u alle apparaatfuncties.
12 Klaar-lampje Geeft aan dat het apparaat gereed is om een taak uit te voeren. 13 Wieltje voor helderheidsregeling Hiermee regelt u de achtergrondverlichting van het aanraakscherm. Beginscherm Het beginscherm biedt toegang tot de apparaatfuncties en geeft de huidige status van het apparaat weer. OPMERKING: De functies die op het beginscherm worden weergegeven zijn afhankelijk van de door de systeembeheerder ingestelde apparaatconfiguratie. Voor sommige functies moet u zich mogelijk aanmelden.
3 Help-knop Hiermee opent u het ingebouwde Help-systeem. U kunt informatie zoeken via het Help-menu of via trefwoorden. Zie Help-systeem op het bedieningspaneel op pagina 11. 4 Aantal kopieën Hier wordt het aantal kopieën weergegeven dat het apparaat gaat afdrukken. Als u het aantal wilt wijzigen raakt u het veld aan om een virtueel toetsenblok te openen of gebruikt u het numerieke toetsenblok op het bedieningspaneel.
Help-systeem op het bedieningspaneel Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat uitleg geeft over het gebruik van elk scherm. Raak de Help-knop ( ) in de rechterbovenhoek van het scherm aan om het Help-systeem te openen. Voor sommige schermen wordt een algemeen Help-menu geopend waarin kan worden gezocht naar specifieke onderwerpen. U kunt door de menustructuur bladeren door het aanraken van de menuknoppen. U kunt ook informatie zoeken via een trefwoord. Raak Index aan en typ een trefwoord.
Ondersteund papier Het apparaat levert kwalitatief hoogwaardige documenten in de snelst mogelijke tijd af wanneer u de volgende richtlijnen volgt: ● Het apparaat is geschikt voor allerlei papiersoorten voor algemeen kantoorgebruik. Gebruik voor optimale prestaties papier uit de lijst met aanbevolen papiersoorten. ● Zorg altijd dat de lade geconfigureerd is voor de juiste papiersoort en selecteer ook in de printerdriver de juiste papiersoort.
Tabel 1-1 Ondersteunde merken van papiersoorten voor dit apparaat (vervolg) Getest en gekwalificeerd papier van HP Ondersteunde papiersoorten van HP (niet geoptimaliseerd voor dit apparaat) Geteste papiersoorten die niet van HP zijn HP Edgeline, Glanzend, 180 g/m2 HP Color Inkjetpapier Wausau Exact Multipurpose HP Premium presentatiepapier, Mat HP Helderwit Weyerhauser Husky Xerocopy HP Brochure- en Flyerpapier, Mat HP Premium Choice Xerox 4200 Speciaal papier Buiten Noord-Amerika HP Office Pa
Aanbevolen papiersoorten voor bepaalde documenttypen Het apparaat ondersteunt veel soorten papier. Gebruik de informatie in de volgende tabel om een papiersoort te selecteren voor bepaalde documenttypen.
Tabel 1-4 Ondersteunde papiersoorten voor iedere lade (vervolg) Papiersoort die wordt vermeld in de printerdriver of op het bedieningspaneel Omschrijving Lade 1 Laden 2, 3 en 4 Lade 5 HP Premium, mat 120 g Gebruik deze instelling alleen voor HP Premium Presentatiepapier, Mat, 120 g/m2 X HP Brochure, mat 180 g Gebruik deze instelling alleen voor HP Brochure- en Flyerpapier, Mat, 180 g/m2 X HP Omslagpapier, mat 200 g Gebruik deze instelling alleen voor papier van HP.
Tabel 1-5 Ondersteunde papierformaten voor iedere lade Formaat Afmetingen Letter 216 x 280 mm Lade 1 Laden 2, 3 en 4 Lade 5 X X X X X X X X X X X X X 8,5 x 11 inch Legal 216 x 356 mm 8,5 x 14 inch Executive 184 x 267 mm 7,25 x 10,5 inch Statement 140 x 216 mm 5,5 x 8,5 inch 8,5 x 13 216 x 330 mm 8,5 x 13 inch 11 x 17 280 x 432 mm 11 x 17 inch 12 x 18 305 x 457 mm X 12 x 18 inch 4x6 102 x 152 mm X 4 x 6 inch 5x7 127 x 178 mm X 5 x 7 inch 5x8 127 x 203 mm X 5 x 8 inch
Tabel 1-5 Ondersteunde papierformaten voor iedere lade (vervolg) Formaat Afmetingen Lade 1 Laden 2, 3 en 4 X X Lade 5 10,12 x 14,33 inch B5 (JIS) 182 x 257 mm 7,17 x 10,12 inch B6 (JIS) 128 x 182 mm X 5,04 x 7,17 inch 8K 273 x 394 mm X 10,75 x 15,5 inch 16K 197 x 273 mm X 7,75 x 10,75 inch Aangepast Minimaal: 102 x 152 mm (4 x 6 inch) X Maximaal: 320 x 457 mm (12,6 x 18 inch) Capaciteit van iedere lade en bak Plaats de juiste hoeveelheid papier in de laden om papierstoringen en problem
Ondersteunde papierformaten voor elke bak Tabel 1-7 Ondersteunde papierformaten voor elke bak Bak Lengte Breedte Uitvoerbakken 1, 2, 3 en 4 457 tot 152 mm 320 tot 102 mm Uitvoerbak 5 432 tot 230 mm 297 tot 182 mm (alleen HP Multifunctionele afwerkeenheid) 18 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het apparaat NLWW
Laden vullen Op elke lade zit een label met daarop de juiste wijze om papier te plaatsen. Telkens wanneer u papier in een lade plaatst, vraagt het systeem u om de lade voor het papierformaat en de papiersoort te configureren. Stel voor de beste resultaten altijd het papierformaat en de papiersoort in. Lade 1 vullen (lade voor handmatige invoer) Plaats in deze lade standaard of aangepaste papierformaten. Er passen 80 vellen papier van 75 g/m2 in.
● Plaats briefpapier of voorbedrukt papier met de bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand naar rechts. OPMERKING: Plaats briefpapier of voorbedrukt papier met de bedrukte zijde naar boven en de bovenrand naar voren om dubbelzijdig af te drukken. ● Plaats geperforeerd papier met de geperforeerde zijde naar de voorzijde van het apparaat. ● Plaats labels met de voorzijde naar beneden. ● Wanneer u glanzend HP Edgeline-papier plaatst, waaiert u de papierstapel uit voordat u deze in de lade plaatst.
Raak Aangepast aan als u een aangepast papierformaat plaatst. Geef de afmetingen van het papier op en raak OK aan om terug te keren naar het scherm Lade wijzigen. e. Raak OK aan om de instellingen op te slaan. Laden 2, 3 en 4 vullen In de laden 2, 3 en 4 kunnen de meeste standaard papierformaten en -soorten worden geplaatst. In elke lade passen 500 vellen papier van 75 g/m2. 1. Open lade 2, 3 of 4. 2. Plaats het papier. Gebruik steeds volledige riemen papier.
3. Schuif beide geleiders naar de positie die is aangegeven voor het papierformaat tot u ze hoort klikken. 4. Schuif de lade terug in het apparaat. 5. Configureer de lade voor de papiersoort volgens de aanwijzingen in het pop-upbericht dat op het aanraakscherm verschijnt zodra u de lade sluit. Of volg deze stappen: a. Raak Status benodigdheden aan op het beginscherm. b. Raak het tabblad Laden aan. c.
2. NLWW Configureer de lade voor de papiersoort volgens de aanwijzingen in het pop-upbericht dat op het aanraakscherm verschijnt zodra u de lade sluit. Of volg deze stappen: a. Raak Status benodigdheden aan op het beginscherm. b. Raak het tabblad Laden aan. c. Als de papiersoort die voor de lade is ingesteld niet juist is, raak dan de naam van de lade aan en raak Wijzigen aan. d. Selecteer de juiste papiersoort en raak OK aan.
Speciale papiersoorten plaatsen In de volgende tabel vindt u richtlijnen voor het plaatsen van speciale papiersoorten. Gebruik de juiste instelling voor de papiersoort in de printerdriver voor een optimale afdrukkwaliteit. OPMERKING: Stel in de Windows-printerdriver de papiersoort in op het tabblad Papier in de vervolgkeuzelijst Papiersoort is. Stel in de Macintosh-printerdriver de papiersoort in op het tabblad Afwerking van de vervolgkeuzelijst Afwerking. Selecteer de vervolgkeuzelijst Mediatype.
2 Het apparaat gebruiken In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Kopiëren ● Faxen ● Verzenden naar e-mail ● Verzenden naar een netwerkmap ● Taakopslag ● De taakstatus controleren en de wachtrij gebruiken ● Afdrukken vanaf een Windows-computer ● Afdrukken vanaf een Macintosh-computer 25
Kopiëren U kunt originele documenten scannen via de documentinvoer of de glasplaat van de scanner. Het apparaat beschikt over verschillende opties voor het aanpassen van kopieerinstellingen. Kopiëren vanuit de documentinvoer De documentinvoer kan maximaal 100 vellen papier bevatten. 1. Plaats het originele document in de documentinvoer met de bedrukte zijde omhoog en met de bovenrand van het document naar de achterkant van de documentinvoer of als eerste in de invoersleuf.
Originelen van verschillende afmetingen kopiëren U kunt documenten kopiëren die op verschillende formaten papier zijn afgedrukt zolang de vellen papier in één richting dezelfde afmeting hebben. Deze afmeting mag niet groter zijn dan 297 mm U kunt bijvoorbeeld Letter- en Legal-papierformaten of A4- en A5-papierformaten combineren. 1. Zorg dat de vellen papier allemaal dezelfde breedte hebben. 2.
3. Raak Formaat origineel aan. 4. Selecteer het formaat dat u wilt scannen en raak dan OK aan. Hierdoor wordt automatische formaatdetectie uitgeschakeld. 5. Raak Kopiëren starten aan. Kopieerinstellingen aanpassen Het apparaat biedt meerdere functies zodat u de gekopieerde uitvoer kunt optimaliseren. Deze functies zijn beschikbaar op het scherm Kopiëren . Het scherm Kopiëren bestaat uit meerdere pagina's. Druk op de eerste pagina op Meer opties om naar de volgende pagina te gaan.
Tabel 2-1 Opties voor kopieertaken (vervolg) NLWW Optienaam Omschrijving Nieten/sorteren Met deze functie sorteert u kopieën in de uitvoerbak. Als de optionele multifunctionele afwerkeenheid van HP is geïnstalleerd, bevat deze functie nietopties. Tekst/afbeelding optimaliseren Met deze functie kunt u de uitvoer voor een bepaald type inhoud optimaliseren. U kunt de uitvoer voor tekst, afgedrukte afbeeldingen en/of foto's optimaliseren.
Tabel 2-1 Opties voor kopieertaken (vervolg) Optienaam Omschrijving Afbeelding verschuiven Met deze functie verschuift u de afbeelding op de pagina. Deze functie lijkt op de functie Afbeelding uitvullen, maar verplaatst de afbeelding volgens een bepaalde hoeveelheid. Beeldherhaling Met deze functie kopieert u dezelfde afbeelding meerdere keren op één vel papier. Plaats het origineel op de glasplaat en laat de klep open om deze functie te gebruiken.
Faxen Als er een optioneel faxaccessoire op het apparaat is geïnstalleerd en is verbonden met een analoge telefoonlijn, kunt u het apparaat gebruiken om faxen te verzenden en te ontvangen. OPMERKING: Als de systeembeheerder een faxservice via LAN of Internet heeft ingesteld, kunt u met het apparaat wel faxen verzenden, maar niet ontvangen. De faxopties voor iedere taak configureren Het apparaat biedt meerdere functies zodat u elke fax kunt optimaliseren. Deze functies zijn beschikbaar in het scherm Fax.
Gebruik (een van) de onderstaande methoden om de faxnummers in te voeren: Het faxnummer handmatig invoeren In het scherm Fax raakt u het vakje onder Faxnummer: aan om het virtuele toetsenblok te openen. Typ het faxnummer. Raak Onderbreken aan om een verplichte pauze aan te geven. Raak de backspace-knop ( Snelkiezen ) aan om een teken te verwijderen. Selecteer in het scherm Fax de snelkiescode in de lijst of raak het vakje onder Code snelkiesnummer: aan en typ de snelkiescode.
Een fax annuleren tijdens het scannen Een uitgaande fax annuleren Een inkomende fax annuleren 1. Druk op Stoppen. Het scherm Taakstatus wordt geopend en er wordt een bericht weergegeven waarin wordt bevestigd dat de taak is geannuleerd. 2. Raak OK aan om door te gaan. 1. Raak op het beginscherm Taakstatus aan. 2. Open in het tabblad Actief vervolgkeuzelijst Soort taak selecteren en selecteer Uitgaande faxen of Verzendtaken en uitgaande faxen. 3.
OPMERKING: Klik in het dialoogvenster Fax verzenden op het tabblad Instellingen om gegevens over de afzender, de faxkwaliteit en kennisgeving weer te geven en voor voorbeeldinstellingen. U kunt de gegevens voor elke afzonderlijke faxtaak wijzigen. Klik op Verzenden om de fax te verzenden. 10. Als u op het tabblad Instellingen Voorbeeld weergeven voordat fax wordt verzonden hebt geselecteerd, wordt een voorbeeld van de faxtaak weergegeven.
OPMERKING: Klik in het dialoogvenster Fax verzenden op het tabblad Instellingen om de verzender, de faxkwaliteit, kennisgevingen en voorbeeldinstellingen weer te geven. U kunt de gegevens voor elke afzonderlijke faxtaak wijzigen. Klik op Verzenden om de fax te verzenden. 11. Als u op het tabblad Instellingen Voorbeeld weergeven voordat fax wordt verzonden hebt geselecteerd, wordt er een voorbeeld van de faxtaak weergegeven. Herlees de fax om te zien of er geen fouten in staan.
5. Klik op het boekpictogram onder Faxen verzenden aan in het dialoogvenster Fax verzenden. 6. In het dialoogvenster Telefoonboek selecteert u de naam van elke faxontvanger en klikt u op Aan om de ontvanger toe te voegen aan het veld Faxontvangers. 7. Nadat u alle faxontvangers hebt toegevoegd aan het veld Faxontvangers, klikt u op OK. 8. Indien het selectievakje Voorblad (alleen bij één ontvanger) onder Aan fax toevoegen in het dialoogvenster Fax verzenden is ingeschakeld, schakelt u dit uit. 9.
5. Klik in het dialoogvenster Telefoonboek op Toevoegen om namen toe te voegen. 6. Klik op OK wanneer u klaar bent met het toevoegen van namen aan het telefoonboek. Namen uit het telefoonboek verwijderen Ga als volgt te werk om namen uit het telefoonboek te verwijderen: 1. Klik op het boekpictogram onder Faxen verzenden aan in het dialoogvenster Fax verzenden. 2. Selecteer in het dialoogvenster Telefoonboek de naam die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Verwijderen. 3.
Verzenden naar e-mail Als het apparaat is verbonden met een netwerkserver met een geldig SMTP-adres (Simple Mail Transfer Protocol) die toegang heeft tot Internet, kunt u het apparaat gebruiken om een document te scannen en dit als e-mailbijlage te verzenden. Een gescand bestand als e-mailbijlage verzenden 1. Leg het origineel met de afdrukzijde omlaag op de glasplaat of met de afdrukzijde omhoog in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm E-mail aan om de e-mailfunctie te openen. 3.
Het e-mailadresboek gebruiken In het adresboek kunt u informatie over e-mailontvangers opslaan. Raak de knop Adresboek ( ) aan op het hoofdscherm E-mail om het adresboek te openen. De knop is beschikbaar voor de velden Van:, Aan:, Cc: en Bcc:. Als u meer informatie over een adres wilt hebben, selecteert u het adres in de lijst aan de linkerzijde van het scherm en raakt u Details aan. U kunt items toevoegen aan het adresboek dat op het apparaat is opgeslagen.
De e-mailopties voor iedere taak configureren Het apparaat biedt meerdere functies voor het optimaliseren van e-mailbijlagen. Deze functies zijn beschikbaar op het scherm E-mail. Het scherm E-mail bestaat uit twee pagina's. Raak op de eerste pagina Meer opties aan om naar de volgende pagina te gaan. Voor meer informatie over het gebruik van een optie raakt u de betreffende optie aan en vervolgens de Help-knop ( ) in de rechterbovenhoek van het scherm.
Verzenden naar een netwerkmap Als het apparaat verbinding heeft met een netwerk en als de systeembeheerder deze functie heeft ingeschakeld, kunt u een document scannen en dit als een bestand opslaan in een netwerkmap. Een gescand bestand naar een netwerkmap verzenden. OPMERKING: Afhankelijk van hoe de systeembeheerder het apparaat heeft geconfigureerd, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat om gebruik van deze functie te kunnen maken. 1.
Tabel 2-5 Taakopties voor netwerkmappen (vervolg) 42 Optienaam Omschrijving Zijden origineel Met deze functie kunt u de opmaak voor iedere zijde van het originele document opgeven. Uitvoerkwaliteit Met deze functie kunt u de kwaliteit van het bestand selecteren. Afbeeldingen van hogere kwaliteit vormen grotere bestanden en vergen meer tijd om verzonden te worden dan afbeeldingen van lagere kwaliteit.
Taakopslag U kunt taken opslaan op het apparaat zodat u deze op elk gewenst moment kunt afdrukken. U kunt opgeslagen taken delen met andere gebruikers of u kunt deze privé maken. Taken opslaan in het apparaat 1. Plaats het originele document met de bedrukte kant naar onderen op de glasplaat of met de bedrukte kant naar boven in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm Taakopslag aan om de functie Taakopslag te openen. Selecteer het tabblad Maken. 3.
Tabel 2-6 Typen taken die kunnen worden opgeslagen (vervolg) Taakopslagoptie Omschrijving Snelkopie De taak wordt naar het apparaat gestuurd en een keer afgedrukt. De taak wordt in het apparaat opgeslagen zodat u desgewenst extra exemplaren kunt afdrukken. Opgeslagen taak De taak wordt in het apparaat opgeslagen totdat u deze verwijdert. De taak wordt niet afgedrukt tot u of iemand anders deze ophaalt op het apparaat.
Tabel 2-7 Opties voor opgeslagen taken (vervolg) Optienaam Omschrijving Overlay's Met deze functie kunt u een halftransparante afbeelding op iedere pagina afdrukken. Overlay's lijken op watermerken, maar een overlay kan een afbeelding bevatten, zoals een bedrijfslogo. Hoofdstukpagina's Met deze functie kopieert u documenten die uit hoofdstukken bestaan. U kunt opgeven dat de hoofdstukken altijd beginnen op de linker- of de rechterpagina.
Type opgeslagen taak Actie na afdrukken Opgeslagen taken die vanaf een computer zijn verstuurd Bewaard op de harde schijf van het apparaat Opgeslagen snelkopieertaken die vanaf een computer zijn verstuurd Bewaard op de harde schijf van het apparaat Persoonlijke taken die vanaf een computer zijn verstuurd Automatisch verwijderd na het afdrukken Taken voor controleren en vasthouden die vanaf een computer zijn verstuurd Automatisch verwijderd nadat de vervolgexemplaren zijn afgedrukt Opgeslagen taken
De taakstatus controleren en de wachtrij gebruiken Als u de status van afzonderlijke taken wilt controleren, gebruikt u de functie Taakstatus op het bedieningspaneel van het apparaat. Gebruik deze functie ook voor het onderbreken van alle taken, het verwijderen van taken uit de wachtrij en het naar voren plaatsen van een taak zodat deze eerder wordt verwerkt. De wachtrij openen 1. Ga vanuit het beginscherm naar Taakstatus en raak dit aan. De wachtrij wordt geopend. 2.
uitgeschakeld, plaatst het apparaat inkomende afdruktaken direct in de wachtrij, zelfs als hierdoor kopieertaken of opgeslagen taken worden onderbroken. OPMERKING: De functie Afdruktaak uitstellen heeft alleen effect op afdrukprocessen. In andere gevallen plaatst het apparaat inkomende taken bij ontvangst in de wachtrij. Taken in de wachtrij voorrang geven en onderbreken Wanneer het apparaat meerdere taken verwerkt, worden deze meestal op volgorde van ontvangst verwerkt.
Het type onderbreking hangt af van het type taak dat naar voren wordt verplaatst of wordt gestart. ● Door het starten van een kopieertaak wordt de huidige taak na een volledige pagina onderbroken, tenzij de huidige taak dient te worden geniet. ● Door het afdrukken van een interne pagina of een opgeslagen taak wordt de huidige taak na een volledige set pagina's onderbroken. ● Als u een taak afdrukt vanaf een computer of als u een binnenkomende fax afdrukt, wordt de huidige taak niet onderbroken.
Afdrukken vanaf een Windows-computer Dit apparaat wordt geleverd met printerdrivers die de computer gebruikt voor communicatie met het apparaat. Printerdrivers bieden toegang tot apparaatfuncties zoals het afdrukken op papier van aangepast formaat, het wijzigen van documentformaten en het invoegen van watermerken. De online Help van de printerdrivers bevat instructies voor algemene afdruktaken en beschrijvingen van knoppen, selectievakjes en vervolgkeuzelijsten in de printerdriver.
De kleurkwaliteit instellen 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Selecteer in Afdrukkwaliteit voor Kleurkwaliteit de optie Professioneel of Algemeen kantoor. Taken opslaan Gebruik het tabblad Taakopslag van de printerdriver om afdruktaken in het apparaat op te slaan. U kunt de taak vervolgens op elk moment afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
5. Typ een naam voor de aangepaste afdruksnelkoppeling in het veld Afdruksnelkoppelingen. 6. Klik op OK. Afdruksnelkoppelingen gebruiken 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snel afdrukopties instellen. 4. Selecteer de afdruksnelkoppeling die u wilt gebruiken in de lijst met afdruksnelkoppelingen. 5. Klik op OK.
3. Klik op het tabblad Effecten op Document afdrukken op. 4. Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. 5. Als u het document wilt afdrukken zonder het passend te maken op de pagina, controleert u of de optie Passend maken niet is ingeschakeld. 6. Klik op OK. Een aangepast papierformaat instellen 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op Aangepast op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik in de vervolgkeuzelijst met pagina-uitzonderingen op Omslagbladen. 5. Klik op Instellingen. 6. Selecteer de instellingen die u wilt gebruiken voor het toevoegen van lege of voorbedrukte vellen. 7. Klik op OK om terug te gaan naar het tabblad Papier/Kwaliteit. 8. Klik op OK. Lay-out van hoofdstukpagina's Volg de instructies om de lay-out van hoofdstukken in de afdruktaak in te stellen. 1.
1 4 3 2 1. Lange zijde, liggend De afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt. Gespiegelde pagina's worden doorlopend gelezen van boven naar onder. 2. Korte zijde, liggend Elke afgedrukte afbeelding wordt staand afgedrukt. Gespiegelde pagina's worden gelezen van boven naar onder. 3. Lange zijde, staand Dit is de standaardinstelling en de meest algemeen gebruikte indeling. Elke afgedrukte afbeelding wordt staand afgedrukt. Gespiegelde pagina's worden gelezen van boven naar onder. 4.
Brochures maken U kunt twee pagina's op één vel papier afdrukken zodat u het vel in het midden kunt vouwen om een brochure te maken. Het apparaat plaatst de pagina's in de juiste volgorde. Als het originele document bijvoorbeeld acht pagina's heeft, worden pagina 1 en pagina 8 op hetzelfde vel afgedrukt. 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4.
De volgende opties zijn beschikbaar in het dialoogvenster Opties voor HP digitale beeldbewerking: ● Contrastverbetering: Verbeter de kleuren en het contrast van verbleekte foto's automatisch. Als u op Automatisch klikt, zorgt de printersoftware dat foto's waar nodig helderder worden gemaakt. ● Digitale flitser: Pas de belichting van donkere gebieden aan om details naar voren te brengen. Als u op Automatisch klikt, vindt de printersoftware de juiste balans tussen licht en donker.
4. Selecteer in het gebied Kleuropties de optie die u wilt gebruiken. 5. Klik op Meer kleuropties... als u het dialoogvenster Geavanceerde kleurinstellingen wilt openen. Pas de individuele instellingen voor cyaan, magenta, geel en zwart aan. Klik op OK. 6. Selecteer in het gedeelte Kleurthema's de optie voor RGB-kleuren die u wilt gebruiken. 7. Klik op OK.
Afdrukken vanaf een Macintosh-computer Dit apparaat wordt geleverd met printerdrivers die de computer gebruikt voor communicatie met het apparaat. Printerdrivers bieden toegang tot apparaatfuncties zoals het afdrukken op papier van aangepast formaat, het wijzigen van documentformaten en het invoegen van watermerken. De online Help van de printerdrivers bevat instructies voor algemene afdruktaken en beschrijvingen van knoppen, selectievakjes en vervolgkeuzelijsten in de printerdriver.
De kleurkwaliteit instellen 1. Klik in het menu Archief op Druk af. 2. Open het menu Kleur-/kwaliteitsopties en selecteer het tabblad Basis. 3. Selecteer de optie Kleurenafdruk om kleurenafdrukken te maken. Selecteer naast Kleurkwaliteit de optie Professional of Algemeen kantoor. Taken opslaan U kunt taken opslaan op het apparaat zodat u deze op elk gewenst moment kunt afdrukken. U kunt opgeslagen taken delen met andere gebruikers of u kunt deze privé maken. 1. Klik in het menu Archief op Druk af.
3. Selecteer naast Modus het type watermerk dat u wilt gebruiken. Selecteer Watermerk als u een semitransparant bericht wilt afdrukken. Selecteer Overlay als u een bericht wilt afdrukken dat niet transparant is. 4. Selecteer naast Pagina's of u het watermerk op alle pagina's wilt afdrukken of alleen op de eerste pagina. 5. Selecteer naast Tekst een van de standaardberichten of selecteer Aangepast en typ een nieuw bericht in het venster. 6. Selecteer opties voor de overige instellingen.
Op beide zijden van het papier afdrukken U kunt automatisch op beide zijden van een pagina afdrukken. 1. Plaats voor het verwerken van de afdruktaak voldoende papier in een van de laden. Zie Speciale papiersoorten plaatsen op pagina 24 als u speciaal papier plaatst. 2. Klik in het menu Archief op Druk af. 3. Open het pop-upmenu Lay-out. 4. Selecteer naast Dubbelzijdig de optie Lange kant binden of Korte kant binden. OPMERKING: Bij OS X v10.
5. Selecteer naast Paginavolgorde of de pagina's aan de linker- of rechterrand gebonden moeten worden. 6. Selecteer naast Schalen de optie voor evenredig of Passend maken. 7. Selecteer naast de optie voor brochurepapier welk papierformaat moet worden gebruikt. Afbeeldingen verschuiven op de pagina U kunt de plaats van de afbeelding op de pagina in elke richting aanpassen. 1. Klik in het menu Archief op Druk af. 2. Open het menu Afwerking. 3.
Het menu Service gebruiken Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, geeft u met behulp van het menu Service de apparaatgegevens en de statusgegevens van benodigdheden weer. 64 1. Klik in het menu Archief op Druk af. 2. Open het menu Service. 3. Selecteer een onderhoudstaak uit de vervolgkeuzelijst en klik vervolgens op Starten. De geïntegreerde webserver opent de pagina met informatie over de door u geselecteerde taak.
3 Het apparaat onderhouden In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Inktcartridges vervangen ● Nietcartridges vervangen ● Het apparaat reinigen 65
Inktcartridges vervangen Het apparaat gebruikt vier kleureninktcartridges en één hechtmiddelcartridge. Het hechtmiddel zorgt ervoor dat de inkt aan het papier hecht en verbetert de duurzaamheid van de afgedrukte uitvoer. Er verschijnt een bericht op het bedieningspaneel als u een cartridge moet vervangen. Het bericht op het bedieningspaneel vertelt u welke cartridge moet worden vervangen.
2. Duw de cartridge naar binnen en vervolgens naar boven om deze te ontgrendelen, en trek de cartridge recht naar buiten. 3. Druk de nieuwe cartridge recht naar binnen totdat deze vastklikt. 4. Bied gebruikte HP-benodigdheden bij Hewlett-Packard aan zodat deze kunnen worden gerecycled. Ga naar www.hp.com/go/recycle voor meer informatie. OPMERKING: Op de Pagina Status benodigdheden wordt de naam van het HP-onderdeel alleen voorafgegaan door het HP-logo als het een origineel HP-onderdeel is.
Nietcartridges vervangen OPMERKING: De HP multifunctionele afwerkeenheid is een optioneel accessoire. Andere afwerkeenheden hebben geen nietmachine. Er verschijnt een bericht op het bedieningspaneel als u de nietcartridge moet vervangen. De optionele HP multifunctionele afwerkeenheid heeft twee nietmachines. Nietmachine 1 bevindt zich rechts, het dichtst bij het apparaat. Nietmachine 2 bevindt zich links boven nietmachine 1. Het bericht op het bedieningspaneel geeft aan welke nietmachine leeg is.
NLWW 3. Verwijder de nietcartridge uit de cassette door deze bij de pijlen aan weerszijden in te drukken en vervolgens naar boven te trekken. 4. Duw de nieuwe nietcartridge in de cassette. Druk de cartridge recht naar beneden totdat deze vastklikt. 5. Duw de cassette rechtop in de sleuf.
70 6. Draai de groene hendel omhoog totdat deze vastklikt. 7. Sluit de klep van de nietmachine.
Het apparaat reinigen Het apparaat hoeft niet vaak te worden gereinigd. Als er echter vuil zichtbaar is op de glasplaat of op de witte vinyl onderzijde van de klep, of als er strepen of vlekken op uw afdrukken verschijnen, dient u de glasplaat van de scanner en de witte vinylbedekking te reinigen. Reinig de buitenkant van het apparaat en het aanraakscherm regelmatig om te voorkomen dat de glasplaat en de witte vinylbedekking vuil worden. Gebruik de volgende informatie voor het reinigen van het apparaat.
De glasplaat reinigen Maak de glasplaat alleen schoon als er zichtbaar vuil op zit of als er strepen of vlekken op uw afdrukken verschijnen. Veeg het glas voorzichtig schoon met een iets vochtige, pluisvrije doek. Als water niet afdoende is, kunt u de doek met wat isopropylalcohol bevochtigen. Giet of spuit het schoonmaakmiddel niet rechtstreeks op het glas. Druk niet hard op het glas. De glasstrook van de scanner reinigen De smalle glasstrook links van de glasplaat is voorzien van een speciale coating.
4 Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Systeembeheerder ● Controlelijsten voor het oplossen van problemen ● Berichten op het bedieningspaneel ● Storingen verhelpen 73
Systeembeheerder De systeembeheerder is iemand in uw organisatie die verantwoordelijk is voor de configuratie en het onderhoud van het apparaat. Deze persoon heeft toegang tot gedetailleerde informatie over het oplossen van problemen. Waarschijnlijk kunt u eenvoudige problemen oplossen zonder de hulp van een systeembeheerder. Als u een probleem tegenkomt dat u niet zelf kunt oplossen, kunt u de systeembeheerder om hulp vragen.
Controlelijsten voor het oplossen van problemen Als het apparaat niet goed werkt, voert u de stappen in de onderstaande controlelijsten uit. Als u een probleem tegenkomt dat u niet zelf kunt oplossen, kunt u de systeembeheerder om hulp vragen. Problemen met alle taken 1. Controleer of ten minste één statuslampje op het bedieningspaneel brandt. Als er geen lampjes branden, voert u deze stappen uit: a. Druk op de aan-uitknop op het bedieningspaneel. b.
3. 76 Open het printervenster op de computer en controleer of de afdruktaken in de wachtrij zijn gestopt, onderbroken of ingesteld op offline afdrukken. ● Windows: Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers of Printers en faxapparaten. Dubbelklik op HP CM8060 Color MFP with Edgeline Technology. ● Macintosh: Open Afdrukbeheer, Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen bij Systeemvoorkeuren en dubbelklik op de regel voor de HP CM8060 Color MFP with Edgeline Technology. 4.
Berichten op het bedieningspaneel De statusregel op het aanraakscherm waarschuwt u wanneer er problemen zijn met het apparaat. Fouten: Als er sprake is van een fout, verschijnt er een bericht waarin de fout wordt beschreven. Het bericht bevat ook aanwijzingen voor het oplossen van het probleem. De Fout-knop ( ) blijft op de statusregel staan totdat de fout is opgelost. Waarschuwingen: De knop Waarschuwing ( ) wordt weergegeven als het apparaat een probleem heeft maar nog gewoon kan functioneren.
Storingen verhelpen Als zich een storing voordoet, wordt een bericht op het bedieningspaneel weergegeven met de locatie van de storing. Het bericht bevat bovendien instructies voor het vinden van de storing, waaronder een kort filmpje waarin u kunt zien welke onderdelen u moet verplaatsen en welke kleppen u moet openmaken. Voorzorgsmaatregelen bij het verhelpen van storingen WAARSCHUWING! Raak geen bewegende onderdelen aan om letsel te voorkomen.
Storingen voorkomen Volg deze richtlijnen om storingen te voorkomen. ● Zorg er altijd voor dat de papierlade is geconfigureerd voor het type papier dat u plaatst. ● Plaats volledige riemen papier in de laden 2, 3, 4 en 5. Verdeel de riemen niet in kleinere stapels wanneer u het papier plaatst. ● Gebruik alleen papiersoorten die door het apparaat worden ondersteund. Zie Kopiëren op pagina 26.
80 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
A Wettelijke verklaringen In deze bijlage vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● FCC-voorschriften ● Conformiteitsverklaring ● Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard 81
FCC-voorschriften Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een elektronisch apparaat van Klasse A, conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. De limieten moeten in een woonomgeving een redelijke bescherming bieden tegen storing. Deze apparatuur produceert en gebruikt energie in het radiofrequentiegebied en kan deze uitstralen. Als dit apparaat niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit leiden tot ernstige storing van radiocommunicatie.
Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring volgens ISO/IEC Guide 22 en EN 45014 Naam fabrikant: Adres fabrikant: Hewlett-Packard Company 60 Alexandria Terrace, #07-01 The Comtech Singapore, 118502, verklaart, dat het product Productnaam: HP CM8060/CM8050 MFP Wettelijk modelnummer: Productopties: VCVRA-0609 Alles conform de volgende productspecificaties: VEILIGHEID: IEC 60950-1:2001 / EN60950-1: 2001 IEC 60825-1:1993 +A1+A2 / EN 60825-1:1994 +A1 +A2 (Klasse 1 voor LED's) EMC: EN55022: 1998 +A1
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard HP PRODUCT DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE HP CM8050/CM8060 Color MFP with Edgeline Technology 90 dagen (alleen onderdelen) HP garandeert de oorspronkelijke koper dat de hardware en accessoires van HP na de datum van aankoop gedurende de bovenstaande periode vrij zijn van materiaal- en fabricagefouten. Als HP melding van defecten ontvangt gedurende de garantieperiode, zal HP naar keuze onderdelen leveren of aantoonbaar defecte producten volledig vervangen.
LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR HET KWIJTRAKEN VAN GEGEVENS, DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE (WAARONDER INKOMSTENDERVING EN GEGEVENSVERLIES) NOCH VOOR ANDERE SCHADE, ONGEACHT OF DEZE SCHADE VOORTVLOEIT UIT EEN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS. Sommige landen/regio's, staten of provincies staan beperking van een geïmpliceerde garantie niet toe, waardoor de bovenstaande beperking of uitsluiting misschien niet op u van toepassing is.
86 Bijlage A Wettelijke verklaringen NLWW
Index A aangepast papierformaat, instellingen Macintosh 61 Windows 53 aanmelden 10 aan- of uitzetten, apparaat aan-uitknop, op het apparaat 3 aan-uitknop gebruiken 7 hoofdschakelaar, op het apparaat 4 aanraakscherm aanmelden 10 beginscherm 9 berichten 77 helderheidsregeling, wieltje 9 knoppen 10 reinigen 71 aan-uitknop apparaat aan- of uitzetten 7 op het apparaat 3 problemen oplossen 75 achteraanzicht (linkerzijde) 4 achteraanzicht (rechterzijde) 4 adresboek e-mail 39 afbeelding, papier voor 14 afbeeldinge
Bak 3 ondersteunde papierformaten 18 Bak 4 ondersteunde papierformaten 18 Bak 5 obdersteunde papierformaten 18 bakken, uitvoer capaciteiten 17 één, op het apparaat 5 optionele afwerkeenheden 5 selecteren in Macintosh 59 selecteren in Windows 50 bediening motorvoeding 5 bedieningspaneel aanmelden 10 beginscherm 9 berichten 77 Help-systeem 11 knoppen 8 lampjes 8 op het apparaat 3 bedrijfsplan, papier voor 14 beginscherm 9 beheerder, systeem 74 beide zijden, afdrukken op Macintosh 62 Windows 54 berichten, bedi
op het apparaat 4 problemen oplossen 75 hoofdstuklay-out, instellingen in Windows 54 host-USB-poort 5 HP digitale beeldbewerking, opties, Windows 56 HP multifunctionele afwerkeenheid Macintosh-opties 63 nietcartridges vervangen 68 Windows-opties 57 HP Multifunctionele afwerkeenheid capaciteit 17 uitvoerbakken 6 I Informatie, knop 10 inktcartridges klep, op het apparaat 3 status Macintosh 64 status Windows 58 vervangen 66 in- of uitschakelen van apparaat problemen oplossen 75 instellingen conflicten 10 drive
etiketten, briefpapier of geperforeerd papier plaatsen 24 ondersteunde papierformaten 15 ondersteunde papiersoorten 14 op het apparaat 3 papier plaatsen 19 selecteren in Macintosh 59 selecteren in Windows 50 lampjes, bedieningspaneel 8 LAN, geïntegreerd 5 LED's locatie 5 lege pagina's, invoegen vanuit Windows 53 M Macintosh formaat wijzigen van documenten 61 nietopties 63 Macintosh, driverinstellingen aangepast papierformaat 61 afbeeldingen verschuiven 63 beide zijden, afdrukken op 62 brochures 56, 62 infor
documenttypen 14 dubbelzijdig afdrukken, Macintosh 62 dubbelzijdig afdrukken, Windows 54 etiketten, briefpapier of geperforeerd papier plaatsen 24 karton 13 lade 1 vullen 19 lade 2, 3 of 4 vullen 21 lade 5 vullen 22 lade selecteren, Macintosh 59 lade selecteren in Macintosh 59 lade selecteren in Windows 50 leeg of voorbedrukt, invoegen vanuit Windows 53 omslagblad, Macintosh 61 ondersteunde formaten 15 ondersteunde soorten 14 originelen van verschillende afmetingen kopiëren 27 pagina's per vel 55, 62 specia
U uitvoerbakken capaciteiten 17 één, op het apparaat 5 optionele afwerkeenheden 5 selecteren in Macintosh 59 selecteren in Windows 50 USB-poorten locatie 5 V vergrendelde functies 10 vergroten, documenten 52 verkleinen, documenten 52 verkoopflyer, papier voor 14 verschuiven, afbeeldingen Macintosh 63 vervangen inktcartridges 66 nietcartridges 68 verzenden, e-mailbijlagen opties 40 vanuit het beginscherm 38 verzenden, faxen meerdere taken tegelijkertijd verwerken 47 naar één ontvanger 33 naar meerdere ontvan
*C5956-90353* *C5956-90353* C5956-90353