HP LaserJet 4100mfp - User Guide (Dutch)
28 Hoofdstuk 2 – Basisbewerkingen NLWW
Kaarten van speciaal formaat of zwaar papier gebruiken
Papier van speciaal formaat kan vanuit elke lade worden afgedrukt. Zie
“Papierspecificaties” op pagina 123 voor specificaties van geschikt papier.
Het maximale papiergewicht is 199 g/m
2
voor lade 1 en 105 g/m
2
voor lade 2, 3 of 4.
Opmerking Op het bedieningspaneel kan steeds slechts één speciaal formaat voor afdrukmateriaal
worden ingesteld. Laad niet meer dan één speciaal formaat afdrukmateriaal tegelijk in
het product.
Richtlijnen voor het gebruik van aangepast papier
● Probeer niet af te drukken op papier dat smaller is dan 76 mm of korter is dan
127 mm.
● Stel in het softwareprogramma de paginamarges in op ten minste 4,23 mm van de
randen.
● Voer de korte rand van de pagina eerst in.
Instelling voor speciale papierformaten
Selecteer de juiste instellingen voor het formaat in het softwareprogramma (de
voorkeursmethode), de printerdriver of het bedieningspaneel wanneer u speciaal papier
laadt.
Opmerking De instellingen in het softwareprogramma en de printerdriver hebben voorrang boven die
op het bedieningspaneel. De instellingen in het softwareprogramma vervangen de
instellingen van de printerdriver.
Als de gewenste instellingen niet in de software beschikbaar zijn, stelt u het speciale
papierformaat in op het bedieningspaneel:
1 Selecteer LADE <N> SPECIAAL in het menu papierverwerking.
2 Selecteer inches of millimeters als maateenheid met de optie LADE <N> SPECIAAL.
3 Stel de afmetingen voor de bovenrand van het afdrukmateriaal in met de optie LADE
<N> SPECIAAL. Deze afmetingen kunnen variëren van 76 tot 216 mm.
4 Stel de afmetingen voor de zijrand van het afdrukmateriaal in met de optie LADE <N>
SPECIAAL. Deze afmetingen kunnen variëren van 127 tot 356 mm. Als het speciale
papier bijvoorbeeld afmetingen heeft van 203 bij 254 mm, stelt u de afmetingen voor
de bovenrand in op 203 mm en voor de zijrand op 254 mm.
5 Als u speciaal papier hebt geladen in lade 1, selecteert u de instelling LADE 1
MODUS=CASSETTE, en vervolgens LADE 1 FORMAAT=SPCIAL in vanuit het menu
Papierverwerking op het bedieningspaneel. Zie “Gebruik van lade 1 aanpassen” op
pagina 67. Als u afdrukmateriaal van speciaal formaat laadt in lade 2, 3 en 4, moet u
controleren of de instelknop voor het papierformaat op Speciaal is ingesteld (zie
“Lade 2 en optionele laden 3 en 4 vullen” op pagina 24). Zie voor meer informatie
“Laden aanpassen voor afdrukken of kopiëren” op pagina 67.
Lade Minimumformaat Maximumformaat
Lade 1 76 x 127 mm 216 x 356 mm
Laden 2, 3, 4 148 x 210 mm 216 x 356 mm










