User manual

Raadpleeg het documentatieboekje bij het apparaat voor meer informatie over het
instellen van het apparaat in combinatie met de telefoon.
Oorzaak: De telefoon die is gebruikt voor het initiëren van de faxoproep is niet
rechtstreeks aangesloten op het apparaat of is niet goed aangesloten.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: Stuur de fax binnen 3 seconden nadat u de faxtonen hoort
Oplossing: Als u handmatig een fax verzendt, moet u binnen drie seconden nadat
u de faxtonen van de ontvanger hebt gehoord, op Start faxen drukken, anders kan
de transmissie mislukken.
Oorzaak: U hebt niet binnen drie seconden na het horen van de faxtonen op Start
faxen gedrukt.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: De faxsnelheid vertragen
Oplossing: U moet mogelijk faxen met een lagere snelheid verzenden. Stel de
optie Faxsnelheid in op Medium (14400) of Traag (9600) als u een van de volgende
services gebruikt:
Een internet-telefoonservice
Een PBX-systeem
Fax over internetprotocol (FoIP)
Een ISDN-service
De faxsnelheid instellen via het bedieningspaneel
1. Druk op Instellingen.
2. Druk op de pijltjestoets omlaag om Geavanceerde faxinstellingen te markeren
en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijltjestoets omlaag om Faxsnelheid te markeren en druk vervolgens
op OK.
4. Druk op de pijltjestoets omlaag om een van de volgende instellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
Instelling faxsnelheid Faxsnelheid
Snel (33600) v.34 (33600 baud)
Medium (14400) v.17 (14400 baud)
Traag (9600) v.29 (9600 baud)
Hoofdstuk 13
200 Een probleem oplossen
Een probleem oplossen