LASERJET ENTERPRISE COLOR FLOW MFP Gebruikershandleiding M575c
HP LaserJet Enterprise color flow MFP M575 Gebruikershandleiding
Copyright en licentie Handelsmerken © 2012 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Adobe®, Adobe Photoshop®, Acrobat® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. De informatie in dit document kan zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................................................... 1 Productfuncties ......................................................................................................................... 2 Productweergaven ................................................................................................................... 4 Vooraanzicht van apparaat ..........................................................
Laden configureren ................................................................................................................ 29 Een lade configureren tijdens het plaatsen van papier ................................................. 29 Een lade configureren op basis van de instellingen van de afdruktaak ........................... 29 Een lade configureren via het bedieningspaneel ......................................................... 29 Alternatieve briefhoofdmodus .................................
Nietmachine .......................................................................................................................... 70 Nietjes plaatsen ...................................................................................................... 70 5 Afdrukken ...................................................................................................................... 73 Ondersteunde printerdrivers (Windows) ...............................................................................
Watermerken afdrukken (Windows) ........................................................................ 100 Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) ..................................................................................... 101 Een afdruktaak annuleren (Mac OS X) ..................................................................... 101 Het papierformaat selecteren (Mac OS X) ................................................................ 101 Een aangepast papierformaat selecteren (Mac OS X) .........
Eén kopie maken ................................................................................................................. 128 Meerdere kopieën maken ..................................................................................................... 129 Een origineel met meerdere pagina's kopiëren ........................................................................ 131 Kopieertaken sorteren .........................................................................................................
De functie Afbeeldingsvoorbeeld gebruiken ............................................................................. 170 Documenten scannen en verzenden met de functie Quick Sets ................................................... 173 Een Quick Set maken ............................................................................................ 173 Een vooraf gedefinieerde Quick Set gebruiken .........................................................
Een Quick Set maken ............................................................................................ 213 Een vooraf gedefinieerde Quick Set gebruiken ......................................................... 213 Instellingen voor het ontvangen van faxen configureren ............................................................ 214 Een faxafdrukschema gebruiken ............................................................................................ 215 Inkomende faxen blokkeren ...............
Tabblad Probleemoplossing ..................................................................... 245 Tabblad Beveiliging ............................................................................... 246 Tabblad HP Web Services ...................................................................... 246 Tabblad Netwerk ................................................................................... 246 Lijst Overige koppelingen ........................................................................
Storingen verhelpen in de rechterklep ...................................................................... 274 Storingen in optionele lade 3 verhelpen ................................................................... 278 Storingen oplossen in de rechteronderklep (lade 3) ................................................... 278 Storingsherstel wijzigen ........................................................................................................ 280 De afdrukkwaliteit verbeteren ................
Resolutie-instellingen voor het verzenden van faxen controleren .................................. 302 De instellingen voor beeldaanpassing controleren ..................................................... 302 Faxkwaliteit optimaliseren voor tekst of afbeeldingen ................................................. 302 De instellingen voor foutcorrectie controleren ............................................................ 303 Naar een ander faxapparaat verzenden .............................................
Faxontvangstberichten ............................................................................ 323 Service-instellingen ................................................................................................ 324 Instellingen in het menu Probleemoplossing ............................................... 324 Problemen met de apparaatsoftware oplossen (Windows) .........................................................
xiv NLWW
1 NLWW Inleiding ● Productfuncties ● Productweergaven ● Bedieningspaneel ● Apparaatrapporten 1
Productfuncties Papierverwerking In lade 1 past 100 vel. In lade 2 past 250 vel. Plaats voor één optionele lade voor 500 vel. De standaarduitvoerbak heeft een maximale capaciteit van 250 vel en voert pagina's met de bedrukte zijde omlaag uit. Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) De nietmachine kan tot 20 pagina's tegelijk nieten. Verbinding Hi-Speed USB 2.
Geavanceerde beeldverwerkingsinstellingen Ondersteunde besturingssystemen123 ● Optical character recognition (OCR) ● Pagina's automatisch bijsnijden ● Automatische afdrukstand van afbeelding ● Automatisch aanpassen van tint Windows XP SP2 of hoger, 32-bits en 64-bits OPMERKING: Sinds april 2009 biedt Microsoft geen ondersteuning meer voor Windows XP. HP zal zijn best blijven doen om ondersteuning te bieden voor het niet langer verkrijgbare Windows XP.
Productweergaven Vooraanzicht van apparaat 1 2 18 3 4 17 5 16 15 6 14 7 13 8 12 9 11 10 1 Vergrendeling van documentinvoerklep (toegang voor het verhelpen van storingen) 2 Invoerlade documentinvoer 3 Uitvoerbak documentinvoer 4 Bedieningspaneel met kleurenaanraakscherm (kan worden gekanteld voor betere weergave) 5 Knop Home (om terug te keren naar het beginscherm) OPMERKING: De knop bevindt zich aan de zijkant van het bedieningspaneel.
15 Toetsenbord (Trek het toetsenbord recht naar voren om het te gebruiken.
Interfacepoorten 1 2 3 4 5 1 Faxpoort 2 USB-poort voor het aansluiten van externe USB-apparaten (er bevindt zich mogelijk een afdekklepje op deze poort) 3 Snelle USB 2.0-afdrukpoort 4 Ethernetpoort (RJ-45) voor LAN (Local Area Network) 5 Foreign Interface Harness-poort voor het aansluiten van apparaten van derden Locatie van serienummer en modelnummer Het modelnummer en het serienummer staan op een identificatielabel op de achterzijde van het apparaat.
NLWW Productweergaven 7
Bedieningspaneel Indeling van het bedieningspaneel 1 1 2 USB-poort met eenvoudige toegang 3 4 USB-poort voor direct afdrukken, documenten scannen naar een USB-flashstation en firmware bijwerken. OPMERKING: De knop bevindt zich aan de zijkant van het bedieningspaneel.
3 4 5 6 2 7 8 9 10 11 1 12 13 NLWW 1 Knop Vernieuwen Raak de vernieuwingsknop aan om wijzigingen ongedaan te maken en de standaardinstellingen te herstellen. 2 knop Aanmelden of Afmelden Raak de knop Aanmelden aan om naar de beveiligde functies te gaan. Raak de knop Afmelden aan als u zich wilt afmelden bij het apparaat indien u bent aangemeld voor toegang tot beveiligde functies. Nadat u zich hebt afgemeld, worden de standaardinstellingen voor alle opties hersteld.
12 Schuifbalk Raak de pijlen omhoog of omlaag op de schuifbalk aan om een volledige lijst van beschikbare functies te zien. 13 Functies Afhankelijk van de configuratie van het apparaat kunnen de volgende functies hier worden weergegeven: ● Begininstellingen ● Quick Sets ● Kopie ● E-mail ● Fax ● Opslaan op USB ● Opslaan naar netwerkmap ● Opslaan in app.
Trek het toetsenbord recht naar voren om het te gebruiken. Het bedieningspaneel reinigen Reinig het bedieningspaneel met een zachte, pluisvrije doek. Gebruik geen keukenpapier of tissues omdat deze een schurende werking kunnen hebben en het scherm kunnen beschadigen. In geval van hardnekkig vuil kunt u de doek bevochtigen met water of glasreiniger. Help op het bedieningspaneel Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat uitleg geeft over het gebruik van elk scherm.
12 3. Selecteer de optie Menustructuur Beheer. 4. Raak de knop Afdrukken aan om het rapport af te drukken. Raak de knop Beeld aan om het rapport weer te geven.
Apparaatrapporten U kunt apparaatrapporten afdrukken met gegevens over het product en de huidige configuratie. Voer de volgende stappen uit om de rapporten af te drukken of te bekijken: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open het menu Rapporten. 3. Selecteer een van de rapportcategorieën: 4.
Tabel 1-1 Menu rapporten (vervolg) Eerste niveau Faxrapporten Overige pagina's 14 Hoofdstuk 1 Inleiding Tweede niveau Omschrijving Pagina Bestandsdirectory Toont de bestandsnaam en mapnaam voor bestanden die zijn opgeslagen in het apparaatgeheugen. Statuspagina webservices Toont de gedetecteerde webservices voor het product. Taaklogboek kleurgebruik Toont de kleurgebruikstatistieken voor het apparaat.
2 NLWW Het apparaat aansluiten en de software installeren ● Het apparaat met een USB-kabel op een computer aansluiten en de software installeren (Windows) ● Het apparaat met een netwerkkabel op het netwerk aansluiten en de software installeren (Windows) ● Het apparaat met een USB-kabel op een computer aansluiten en de software installeren (Mac OS X) ● Het apparaat met een netwerkkabel op het netwerk aansluiten en de software installeren (Mac OS X) 15
Het apparaat met een USB-kabel op een computer aansluiten en de software installeren (Windows) Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B. HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m (6,5 ft) te gebruiken. VOORZICHTIG: 16 Sluit de USB-kabel pas aan als hierom wordt gevraagd. 1. Sluit alle geopende programma's op de computer af. 2. Installeer de software vanaf de cd en volg de instructies op het scherm. 3.
Het apparaat met een netwerkkabel op het netwerk aansluiten en de software installeren (Windows) Het IP-adres configureren 1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bericht Klaar wordt weergegeven op het bedieningspaneel van het apparaat. 2. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk. 3. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen. 4.
c. Raak de knop Beeld aan om de informatie op het bedieningspaneel te bekijken of raak de knop Afdrukken aan om de pagina’s af te drukken. d. Zoek het IP-adres op de pagina Jetdirect. Jetdirect Page HP Color LaserJet Page 1 5. IPv4: als het IP-adres 0.0.0.0, 192.0.0.192 of 169.254.x.x is, moet u het handmatig configureren. Als het IP-adres anders is, is de configuratie gelukt. IPv6: als het IP-adres begint met 'fe80:', kan het apparaat als het goed is afdrukken.
Het apparaat met een USB-kabel op een computer aansluiten en de software installeren (Mac OS X) Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B. HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m te gebruiken. NLWW 1. Sluit de USB-kabel aan op het apparaat en de computer. 2. Installeer de software vanaf de cd. 3. Klik op het pictogram van het apparaat en volg de instructies op het scherm. 4. Klik op de knop Sluiten. 5.
Het apparaat met een netwerkkabel op het netwerk aansluiten en de software installeren (Mac OS X) Het IP-adres configureren 1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bericht Klaar wordt weergegeven op het bedieningspaneel van het apparaat. 2. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk. 3. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen. 4.
c. Raak de knop Beeld aan om de informatie op het bedieningspaneel te bekijken of raak de knop Afdrukken aan om de pagina’s af te drukken. d. U vindt de Bonjour Service-naam en het IP-adres op de Jetdirect-pagina. Jetdirect Page HP Color LaserJet Page 1 5. IPv4: als het IP-adres 0.0.0.0, 192.0.0.192 of 169.254.x.x is, moet u het handmatig configureren. Als het IP-adres anders is, is de configuratie gelukt. IPv6: als het IP-adres begint met 'fe80:', kan het apparaat als het goed is afdrukken.
Voer de volgende stappen uit als u Bonjour gebruikt: a. Klik op het tabblad Standaardkiezer. b. Selecteer het apparaat in de lijst. Er wordt gecontroleerd of het apparaat een verbinding met het netwerk heeft. In het veld Afdrukken met wordt automatisch de correcte PPD van het apparaat ingevuld.
3 NLWW Invoerladen en uitvoerbakken ● Ondersteunde papierformaten ● Ondersteunde papiersoorten ● Laden configureren ● Alternatieve briefhoofdmodus ● Lade 1 ● Lade 2 ● Optionele lade 3 ● Standaard uitvoerbak ● De nietmachine gebruiken 23
Ondersteunde papierformaten OPMERKING: Voor de beste resultaten selecteert u het juiste papierformaat en de juiste papiersoort in de printerdriver voordat u gaat afdrukken.
Tabel 3-1 Ondersteunde papierformaten (vervolg) Formaat en afmetingen Lade 1 Lade 2 Lade 3 (optioneel) Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) 3x5 76 x 127 mm 5x7 127 x 178 mm 5x8 127 x 203 mm A6 105 x 148 mm Briefkaart (JIS) 100 x 148 mm3,9 x 5,8 inch Dubbele briefkaart (JIS) 200 x 148 mm 16K 184 x 260 mm 16K 195 x 270 mm 16K 197 x 273 mm Envelop #10 105 x 241 mm Envelop #9 98 x 225 mm B5-envelop 176 x 250 mm C5-envelop 162 x 229 mm C6-envelop 114 x 162 mm NLWW Ondersteunde papierformaten 25
Tabel 3-1 Ondersteunde papierformaten (vervolg) Formaat en afmetingen Lade 1 Lade 2 Lade 3 (optioneel) Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) DL-envelop 110 x 220 mm Monarch-envelop 98 x 191 mm Aangepast 76 x 127 mm tot 216 x 356 mm Aangepast 148 x 210 mm tot 216 x 297 mm Aangepast 148 x 210 mm tot 216 x 356 mm 26 Hoofdstuk 3 Invoerladen en uitvoerbakken NLWW
Ondersteunde papiersoorten Ga naar www.hp.com/support/ljcolorflowMFPM575 voor een compleet overzicht van specifieke HPpapiersoorten die dit apparaat ondersteunt. OPMERKING: Voor de beste resultaten selecteert u het juiste papierformaat en de juiste papiersoort in de printerdriver voordat u gaat afdrukken.
Papiersoort Lade 1 Lade 21 Lade 3 (optioneel) Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) HP Mat 120 g/m2 HP Mat 160 g/m2 HP Mat 200 g/m2 HP Zachtglanzend 120 g/m2 HP Glanzend 130 g/m2 HP Glanzend 160 g/m2 HP Glanzend 220 g/m2 1 28 De stapelhoogte voor lade 2 is 100 vellen voor glanzend papier en 20 mm voor kort papier (A5, A6, 10x15 en liggend).
Laden configureren In de volgende situaties wordt u automatisch gevraagd de lade te configureren voor soort en formaat: ● Wanneer u papier in de lade plaatst ● Wanneer u via de printerdriver of een softwareprogramma een bepaalde lade of papiersoort opgeeft voor een afdruktaak en de configuratie van de lade niet overeenkomt met de instellingen voor de afdruktaak OPMERKING: Dit bericht wordt niet weergegeven als u afdrukt vanuit lade 1 en deze is geconfigureerd voor de papiersoort Elk formaat en het papie
30 3. Selecteer het papierformaat en de papiersoort in de lijst met opties. 4. Raak de knop OK aan om uw selectie op te slaan.
Alternatieve briefhoofdmodus Met de functie Alternatieve briefhoofdmodus kunt u briefhoofdpapier of voorbedrukt papier voor alle afdruk- en kopieertaken op dezelfde manier in de lade plaatsen, of u nu enkelzijdige of dubbelzijdige afdrukken of kopieën maakt. In deze modus plaatst u het papier op dezelfde manier als bij automatisch dubbelzijdig afdrukken. Als u deze functie wilt gebruiken, kunt u deze inschakelen via de menu's op het bedieningspaneel van het apparaat.
Lade 1 Ladecapaciteit en afdrukrichting van het papier Plaats niet te veel papier in de laden om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. Vul de lade tot minder dan de helft van de indicatoren bij kort/smal of zwaar/glanzend papier.
Tabel 3-3 Afdrukstand van het papier in lade 1 (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Liggend Geperforeerd NLWW Staand of liggend Duplexmodus Papier plaatsen Papier plaatsen Alternatieve briefhoofdmodus = uitgeschakeld Alternatieve briefhoofdmodus = ingeschakeld Dubbelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Afdrukzijde boven Onderrand in de richting van de printer Onderrand in de richting van de printer Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Afdrukzijde boven Bovenrand naar de voorkant van he
Tabel 3-3 Afdrukstand van het papier in lade 1 (vervolg) Papiersoort Enveloppen Stand afbeelding Duplexmodus Lange rand van de envelop invoeren in het apparaat Enkelzijdig afdrukken Korte rand van de envelop invoeren in het apparaat Enkelzijdig afdrukken Papier plaatsen Papier plaatsen Alternatieve briefhoofdmodus = uitgeschakeld Alternatieve briefhoofdmodus = ingeschakeld Afdrukzijde beneden Niet van toepassing Bovenrand in de richting van de printer Afdrukzijde beneden Niet van toepassing
2. Trek het verlengstuk van de lade uit. 3. Klap het verlengstuk van de lade uit om het papier te ondersteunen en schuif de zijgeleiders open. 4. Plaats het papier met de te bedrukken zijde omlaag zo in de lade dat de korte bovenrand als eerste wordt ingevoerd in het apparaat.
5. Zorg dat de stapel onder de lipjes op de geleiders past en niet boven de indicatoren voor het maximale papierniveau uitkomt. 6. Stel de zijgeleiders zo in dat deze het papier licht raken maar dat het hierdoor niet buigt. Enveloppen afdrukken Wanneer uw software niet automatisch de juiste opmaak voor een envelop kiest, moet u in uw toepassing of in het printdriver de afdrukstand Liggend opgeven.
Instellingen autodetectie 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3. ● Algemene instellingen ● Afdrukkwaliteit ● Autodetectie-instellingen Selecteer een van de modi voor automatische detectie. VOLLEDIGE DETECTIE (alleen lade 1) Van elk vel dat wordt opgepakt, wordt gedetecteerd of het licht papier, normaal papier, zwaar papier, glanzend papier, stevig papier of een transparant is.
Lade 2 Ladecapaciteit en afdrukrichting van het papier Plaats niet te veel papier in de laden om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. Vul de lade tot minder dan de helft van de indicatoren bij kort/smal of zwaar/glanzend papier.
Tabel 3-5 Afdrukstand van het papier in lade 2 (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Liggend Geperforeerd NLWW Staand of liggend Duplexmodus Papier plaatsen Papier plaatsen Alternatieve briefhoofdmodus = uitgeschakeld Alternatieve briefhoofdmodus = ingeschakeld Dubbelzijdig afdrukken Afdrukzijde beneden Afdrukzijde beneden Bovenrand aan de linkerkant van de lade Bovenrand aan de linkerkant van de lade Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Afdrukzijde boven Bovenrand naar de achterkant
Lade 2 vullen Deze lade kan maximaal 250 vel papier met een gewicht van 75 g/m220 bevatten. Als het papier zwaarder is, kan de lade minder vellen bevatten. Plaats niet te veel papier in de lade. VOORZICHTIG: Druk vanuit lade 2 geen enveloppen, etiketten, briefkaarten of niet-ondersteunde papierformaten af. Druk op deze soorten papier alleen af via lade 1. 1. Schuif de lade open. OPMERKING: Open de lade niet als deze in gebruik is. 2.
4. Schuif de lade terug in het apparaat. 5. Op het bedieningspaneel wordt de soort en het formaat van het papier voor de lade weergegeven. Als de configuratie niet juist is, volgt u de instructies op het bedieningspaneel om het formaat of de soort te wijzigen. 6.
Instellingen autodetectie 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3. ● Algemene instellingen ● Afdrukkwaliteit ● Autodetectie-instellingen Selecteer een van de modi voor automatische detectie. Uitgebreide herkenning OPMERKING: Dit is de standaardinstelling voor alle laden.
Optionele lade 3 Ladecapaciteit en afdrukrichting van het papier Plaats niet te veel papier in de laden om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. Vul de lade tot minder dan de helft van de indicatoren bij kort/smal of zwaar/glanzend papier.
Tabel 3-7 Afdrukstand van het papier in lade 3 (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Liggend Geperforeerd 44 Staand of liggend Duplexmodus Papier plaatsen Papier plaatsen Alternatieve briefhoofdmodus = uitgeschakeld Alternatieve briefhoofdmodus = ingeschakeld Dubbelzijdig afdrukken Afdrukzijde beneden Afdrukzijde beneden Bovenrand aan de linkerkant van de lade Bovenrand aan de linkerkant van de lade Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Afdrukzijde boven Bovenrand naar de achterkant va
Lade 3 vullen Deze lade kan maximaal 500 vel papier met een gewicht van 75 g/m2 bevatten. Als het papier zwaarder is, kan de lade minder vellen bevatten. Plaats niet te veel papier in de lade. VOORZICHTIG: Druk vanuit lade 3 geen enveloppen, briefkaarten of niet-ondersteunde papierformaten af. Druk op deze soorten papier alleen af via lade 1. 1. Schuif de lade open. OPMERKING: gebruik is. Open de lade niet als deze in 2.
4. Schuif de lade in het apparaat. 5. Op het bedieningspaneel wordt de soort en het formaat van het papier voor de lade weergegeven. Als de configuratie niet juist is, volgt u de instructies op het bedieningspaneel om het formaat of de soort te wijzigen. 6.
Instellingen autodetectie 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3. ● Algemene instellingen ● Afdrukkwaliteit ● Autodetectie-instellingen Selecteer een van de modi voor automatische detectie. Uitgebreide herkenning OPMERKING: Dit is de standaardinstelling voor alle laden.
Standaard uitvoerbak De uitvoerbak bevindt zich onder de documentinvoer en kan maximaal 250 vellen papier van 75 g/m2 bevatten.
De nietmachine gebruiken Activeer het nietmechanisme door papier in de nieteenheid te plaatsen. 1. Plaats maximaal 20 vellen papier met een gewicht van maximaal 75 g/m2 in de sleuf in de klep van de nietmachine. Plaats minder vellen in de nieteenheid als het papier zwaarder is dan 75 g/m2. VOORZICHTIG: Probeer geen kunststof, karton of hout van nietjes te voorzien met de nieteenheid. Als u deze materialen probeert te nieten, kan de nieteenheid beschadigd raken.
50 Hoofdstuk 3 Invoerladen en uitvoerbakken NLWW
4 NLWW Onderdelen, benodigdheden en accessoires ● Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ● Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden ● Anti-namaakwebsite van HP ● Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt ● Hiermee kunt u de opties Instellingen Vrijwel leeg op het bedieningspaneel in- of uitschakelen ● Zelfreparatie-onderdelen voor de klant ● Accessoires ● Tonercartridges ● Tonerafvaleenheid ● Nietmachine 51
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen 52 Benodigdheden en papier bestellen www.hp.com/go/suresupply Originele onderdelen of accessoires van HP bestellen www.hp.com/buy/parts Bestellen via service- of ondersteuningsproviders Neem contact op met een erkend service- of ondersteuningspunt van HP. Bestellen met software van HP De geïntegreerde webserver van HP bevat een koppeling naar de website SureSupply van HP.
Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden Hewlett-Packard Company kan het gebruik van tonercartridges die niet door HP zijn vervaardigd (nieuw of opnieuw gevuld), niet aanbevelen. OPMERKING: Het gebruik van tonercartridges die niet van HP zijn, of het gebruik van nagevulde tonercartridges in printerproducten van HP heeft geen invloed op de garantie die aan de klant is gegeven of op ondersteuningsovereenkomsten van HP die met de klant zijn afgesloten.
Anti-namaakwebsite van HP Ga naar www.hp.com/go/anticounterfeit wanneer u een tonercartridge van HP hebt geïnstalleerd en er een melding op het bedieningspaneel verschijnt dat de cartridge niet van HP is. HP helpt u te bepalen of de desbetreffende cartridge een echt HP-product is en stappen te ondernemen om het probleem op te lossen.
Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt NLWW Leeg Dit bericht wordt weergegeven als een onderdeel bijna het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt. is de kleur is van het onderdeel en het type van het onderdeel. Vrijwel leeg Dit bericht wordt weergegeven als een onderdeel het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt.
Hiermee kunt u de opties Instellingen Vrijwel leeg op het bedieningspaneel in- of uitschakelen U kunt de standaardinstellingen op elk moment in- of uitschakelen en u hoeft deze niet opnieuw in te schakelen wanneer u een nieuwe cartridge installeert. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3. 4.
Het apparaat kan faxberichten zonder onderbreking afdrukken wanneer de drempelwaarde Vrijwel leeg is bereikt, als u de optie Doorgaan voor kleur- en zwart-witcartridges selecteert, maar de afdrukkwaliteit kan afnemen. Als een HP-onderdeel vrijwel leeg is, is de Premium Protection Warranty van HP voor het desbetreffende onderdeel beëindigd.
Zelfreparatie-onderdelen voor de klant De volgende onderdelen voor zelfreparatie zijn beschikbaar voor uw apparaat. ● Onderdelen die zijn gemarkeerd met Verplicht, kunnen door de klant zelf worden geïnstalleerd. U kunt de reparatie ook laten uitvoeren door servicemedewerkers van HP maar dan worden kosten in rekening gebracht. Voor deze onderdelen wordt onder uw HP-productgarantie geen ondersteuning ter plekke of reparatie in de werkplaats aangeboden.
Tabel 4-1 Zelfreparatie-onderdelen voor de klant (vervolg) Artikel Omschrijving Instructies voor zelf vervangen Nummer Toetsenbordoverlay, Spaans (Spanje) Vervangende toetsenbordoverlay Verplicht 5851-5005 Toetsenbordoverlay, Spaans (Latijns-Amerika) Vervangende toetsenbordoverlay Verplicht 5851-5006 Toetsenbordoverlay, Duits Vervangende toetsenbordoverlay Verplicht 5851-5145 Toetsenbordoverlay, Duits (Zwitserland) Vervangende toetsenbordoverlay Verplicht 5851-5147 Toetsenbordoverlay, De
Tabel 4-1 Zelfreparatie-onderdelen voor de klant (vervolg) 60 Artikel Omschrijving Instructies voor zelf vervangen Nummer Kit voor achterplaat van schuim Vervangende witte achterplaat voor onder het deksel van de scanner Optioneel 5851-4878 Veer voor scheidingskussen van documentinvoer Vervangende veer voor scheidingskussen van documentinvoer Optioneel 5851-4879 Hoofdstuk 4 Onderdelen, benodigdheden en accessoires NLWW
Accessoires Artikel Omschrijving Onderdeelnummer HP Color LaserJet 1 x papierinvoer voor 500 vel Papierinvoerlade voor 500 vel (optionele lade 3) CF084A Kast voor HP LaserJet-printer Een kast met opslagruimte waar het apparaat op kan worden gezet CF085A HP Jetdirect-printservers Draadloze HP Jetdirect-printserver ew2500 J8021A Draadloze HP Jetdirect-printserver 2700w J8026A USB-kabel Standaard USB-compatibele aansluitkabel van 2 meter C6518A Nietcassette Verpakking van twee nietcassettes.
Tonercartridges ● Afbeelding van tonercartridge ● Informatie over tonercartridges ● De tonercartridges vervangen Afbeelding van tonercartridge 1 2 3 1 Plastiek bescherming 2 Afbeeldingsdrum VOORZICHTIG: Raak de groene rol niet aan.
Meer informatie over benodigdheden vindt u op www.hp.com/go/learnaboutsupplies. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga voor de meest recente informatie over benodigdheden naar www.hp.com/go/ljcolorflowMFPM575_manuals. Tonercartridges recyclen Plaats de gebruikte tonercartridge in de doos waarin u de nieuwe cartridge hebt ontvangen om deze te recyclen. Stuur het gebruikte onderdeel met het bijgesloten retouretiket naar HP voor recycling.
64 1. Open de voorklep. Controleer of de klep volledig is geopend. 2. Trek de gebruikte tonercartridge aan de greep uit het apparaat. 3. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking.
4. Pak beide uiteinden van de tonercartridge vast en verdeel de toner in de tonercartridge door voorzichtig heen en weer te schudden. 5. Verwijder de plastic bescherming van de tonercartridge. VOORZICHTIG: Vermijd langdurige blootstelling aan licht. VOORZICHTIG: Raak de groene roller niet aan. Hierdoor kunt u de cartridge beschadigen.
66 6. Lijn de tonercartridge uit met de houder en schuif de tonercartridge in het product totdat u een klik hoort. 7. Sluit de voorklep.
Tonerafvaleenheid Artikel Omschrijving Onderdeelnummer Tonerafvaleenheid Container voor tonerafval CE254A Ga naar www.hp.com/go/learnaboutsupplies voor meer informatie. De tonerafvaleenheid vervangen Vervang de tonerafvaleenheid wanneer daarvoor een bericht op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven. OPMERKING: De tonerafvaleenheid is ontworpen voor eenmalig gebruik. Probeer niet de tonerafvaleenheid te legen en opnieuw te gebruiken.
68 3. Plaats de meegeleverde blauwe dop over de blauwe opening aan de bovenkant van de eenheid. 4. Haal de nieuwe tonerafvaleenheid uit de verpakking.
5. Plaats de nieuwe eenheid met de onderkant eerst in het apparaat en duw vervolgens tegen de bovenkant van de eenheid totdat deze op zijn plaats klikt. 6. Sluit de voorklep. OPMERKING: Als de tonerafvaleenheid niet goed wordt geïnstalleerd, kan de voorklep niet volledig worden gesloten. Als u de tonerafvaleenheid wilt recyclen, volgt u de instructies bij de nieuwe tonerafvaleenheid.
Nietmachine Item Omschrijving Nummer Nietcassette Verpakking van twee nietcassettes. Elke cassette bevat 1500 ongevormde nietjes. Q7432A Ga naar www.hp.com/go/learnaboutsupplies voor meer informatie. Nietjes plaatsen 1. Open de klep van de nietmachine. OPMERKING: Als u de klep van de nieteenheid opent, wordt het apparaat uitgeschakeld. U vindt de instructies en de artikelnummers van vervangende nietjes op de klep van de nieteenheid. 2.
3. Plaats een nieuwe nietcassette in de opening achter het klepje van de nieteenheid. 4. Sluit de klep van de nietmachine.
72 Hoofdstuk 4 Onderdelen, benodigdheden en accessoires NLWW
5 NLWW Afdrukken ● Ondersteunde printerdrivers (Windows) ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Windows) ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Mac OS X) ● Afdruktaken (Windows) ● Afdruktaken (Mac OS X) ● Geavanceerde afdruktaken (Windows) ● Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) ● Afdrukken in kleur ● Afdruktaken opslaan op het apparaat ● Een taakscheidingspagina toevoegen (Windows) ● HP ePrint gebruiken ● De HP ePrint-software gebruiken ● Apple AirPrint gebruiken ● HP Sma
Ondersteunde printerdrivers (Windows) Printerdrivers verschaffen toegang tot apparaatfuncties en zorgen ervoor dat de computer met het apparaat kan communiceren (via een printertaal). De volgende printerdrivers zijn beschikbaar op www.hp.com/go/ljcolorflowMFPM575_software. HP PCL 6-driver HP UPD PS-driver HP UPD PCL 5 HP UPD PCL 6 ● Meegeleverd als de standaarddriver op de installatie-cd. Deze driver wordt automatisch geïnstalleerd, tenzij u een andere driver selecteert.
De driver is gebaseerd op HP-printdrivertechnologie die zich in het verleden al heeft bewezen. Ook is de driver grondig getest en gebruikt in combinatie met veel verschillende softwareprogramma's. Het betreft een krachtige oplossing die gelijkmatig presteert. De HP UPD communiceert rechtstreeks met elk HP-product, verzamelt configuratiegegevens en past vervolgens de gebruikersinterface aan om zo de unieke, beschikbare functies van het product weer te geven.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Windows) De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure. 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het product en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen 1.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Mac OS X) De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en open vervolgens het menu waarvoor u de afdrukinstellingen wilt wijzigen. 4.
Afdruktaken (Windows) Een afdruksnelkoppeling gebruiken (Windows) 78 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen.
4. Selecteer een van de snelkoppelingen. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. OPMERKING: Wanneer u een snelkoppeling selecteert, worden de bijbehorende instellingen op de overige tabbladen in de printerdriver gewijzigd. 5. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. Een afdruksnelkoppeling maken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2.
3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer een bestaande snelkoppeling als basis. OPMERKING: Selecteer altijd eerst een snelkoppeling voordat u een van de instellingen aan de rechterkant van het scherm aanpast. Als u eerst de instellingen aanpast en vervolgens een snelkoppeling selecteert, gaan al uw aanpassingen verloren. 5. 80 Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe snelkoppeling.
6. Klik op de knop Opslaan als. 7. Geef een naam op voor de snelkoppeling en klik vervolgens op de knop OK. 8. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
82 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Vink het vakje Dubbelzijdig afdrukken aan. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 5. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. Meerdere pagina's per vel afdrukken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
84 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Selecteer het aantal pagina's per vel in het vervolgkeuzemenu Pagina's per vel.
5. Selecteer de juiste opties voor Paginaranden afdrukken, Paginavolgorde en Afdrukstand. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 6. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. De afdrukrichting selecteren (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Selecteer in het gebied Afdrukstand de optie Staand of Liggend. Als u het paginabeeld ondersteboven wilt afdrukken, selecteert u 180 graden draaien. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 5. 86 Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
De papiersoort selecteren (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op Meer....
88 5. Vouw de lijst Type is: uit. 6. Vouw de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier dat u gebruikt.
7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK. 8. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. De eerste of laatste pagina op ander papier afdrukken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
90 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. klik in het gedeelte Speciale pagina's op de optie Pagina's op ander papier afdrukken en vervolgens op de knop Instellingen. 5. Selecteer in het gebied Pagina's in document de optie Eerste of Laatste.
6. Selecteer de juiste opties in de vervolgkeuzelijsten Papierbron en Papiersoort. Klik op de knop Toevoegen. 7. Als u zowel de eerste als de laatste pagina op ander papier wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 en selecteert u de opties voor de andere pagina.
8. Klik op de knop OK. 9. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat (Windows) 92 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Effecten. 4. Selecteer de optie Document afdrukken op en selecteer vervolgens een formaat in de vervolgkeuzelijst. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 5. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Een brochure maken (Windows) 94 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaaten klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in.
5. Klik in de vervolgkeuzelijst Brochurelay-out op de optie Links binden of Rechts binden. De optie Pagina's per vel wordt automatisch gewijzigd in 2 pagina's per vel. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 6. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Afdruktaken (Mac OS X) Een afdrukvoorinstelling gebruiken (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Selecteer in het menu Voorinstellingen de voorinstelling voor afdrukken. 4. Klik op de knop Afdrukken. OPMERKING: gebruiken.
Meerdere pagina's per vel afdrukken (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Lay-out. 4. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina's dat u op elk vel wilt afdrukken. 5.
4. Geef aan waar u het voorblad wilt afdrukken. Klik op de knop Vóór document of Achter document. 5. Selecteer in het menu Type voorblad het bericht dat u op het voorblad wilt afdrukken. OPMERKING: Selecteer de optie Standaard in het menu Type voorblad als u een leeg voorblad wilt afdrukken. 6. Klik op de knop Afdrukken. Een document aanpassen aan paginagrootte (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3.
Geavanceerde afdruktaken (Windows) Een afdruktaak annuleren (Windows) OPMERKING: Als de afdruktaak zich al te ver in het afdrukproces bevindt, kan deze mogelijk niet meer worden geannuleerd. 1. 2. U kunt taken tijdens het afdrukken annuleren door deze procedure te volgen op het bedieningspaneel van het product: a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Stoppen onderbroken en het scherm Taakstatus wordt geopend. b.
5. Klik op de knop OK. 6. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. Een aangepast papierformaat selecteren (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik op de knop Aangepast.. 5. Voer een naam voor het aangepaste formaat in en geef de afmetingen op. ● De breedte is de korte zijde van het papier.
Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) Een afdruktaak annuleren (Mac OS X) OPMERKING: Als de afdruktaak zich al te ver in het afdrukproces bevindt, kan deze mogelijk niet meer worden geannuleerd. 1. 2. U kunt taken tijdens het afdrukken annuleren door deze procedure te volgen op het bedieningspaneel van het product: a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Stoppen onderbroken en het scherm Taakstatus wordt geopend. b.
Watermerken afdrukken (Mac OS X) 102 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Watermerken. 4. Selecteer in het menu Modus de optie Watermerk. 5. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's of u het watermerk wilt afdrukken op alle pagina's of alleen op de eerste pagina. 6.
Afdrukken in kleur HP EasyColor gebruiken Als u de HP PCL 6-printerdriver voor Windows gebruikt, verbetert de HP EasyColor-technologie automatisch documenten met gemengde inhoud die worden afgedrukt vanuit Microsoft Officeprogramma's. Met deze technologie worden documenten gescand en foto's in JPEG- of PNG-indeling automatisch aangepast. De HP EasyColor-technologie verdeelt het volledige beeld niet in verschillende stukken, maar verbetert dit in één keer.
5. Klik op de instelling Automatisch of Handmatig. ● De instelling Automatisch: selecteer deze instelling voor de meeste afdruktaken in kleur. ● De instelling Handmatig: Selecteer deze instelling om de kleurinstellingen onafhankelijk van andere instellingen aan te passen. Klik op de knop Instellingen om het venster voor handmatige kleuraanpassing te openen. OPMERKING: Het handmatig aanpassen van kleurinstellingen kan van invloed zijn op de afdrukken.
De kleuropties wijzigen (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Kleuropties. 4. Schakel het selectievakje HP EasyColor uit. 5. Open de instellingen voor Geavanceerd. 6. Pas de afzonderlijke instellingen voor tekst, illustraties en foto's aan. 7. Klik op de knop Afdrukken.
Kleuren afstemmen Het afstemmen van de afdrukkleuren op de kleuren op het computerbeeldscherm is een heel ingewikkeld proces, omdat voor het produceren van kleuren op printers en computermonitoren verschillende methoden worden gebruikt. Monitoren geven kleuren weer door middel van lichtpixels met gebruikmaking van een RGB-kleurenproces (rood, groen, blauw); printers drukken kleuren af met gebruikmaking van een CMYKproces (cyaan, magenta, geel en zwart).
Kleurstalen afdrukken Als u kleurstalen gebruikt, moet u de kleurstaal selecteren die het best overeenstemt met de gewenste kleur. Gebruik de kleurwaarde van de kleurstaal in het softwareprogramma om het object te beschrijven dat u wilt afstemmen. Afdrukkleuren kunnen afwijken afhankelijk van de gebruikte papiersoort en het softwareprogramma. Voer de volgende stappen uit om kleurvoorbeelden af te drukken via het bedieningspaneel: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2.
Afdruktaken opslaan op het apparaat Een opgeslagen taak maken (Windows) U kunt taken op het apparaat opslaan, zodat u ze kunt afdrukken wanneer het u uitkomt. 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Taakopslag.
4. Selecteer een optie voor Modus taakopslag. ● Controleren en vasthouden: Er wordt één exemplaar van een taak afgedrukt, zodat u dit kunt controleren. Hierna worden de volgende exemplaren afgedrukt. ● Persoonlijke taak: De taak wordt pas afgedrukt wanneer u dit aangeeft op het bedieningspaneel van het apparaat. In deze taakopslagmodus kunt u een van de opties voor Taak privé/beveiligd maken selecteren. Als u een pincode aan de taak toewijst, moet u de vereiste pincode in het bedieningspaneel opgeven.
5. Als u een aangepaste gebruikersnaam of taaknaam wilt gebruiken, klikt u op de knop Aangepast. en voert u de gebruikersnaam of taaknaam in. Selecteer welke optie u wilt gebruiken als er al een andere taak bestaat met dezelfde naam: 6. ● Gebruik taaknaam + (1-99): Voeg een uniek nummer toe aan het einde van de taaknaam. ● Bestaand bestand vervangen: Overschrijf de bestaande opgeslagen taak met de nieuwe taak. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten.
5. ● Snelkopie: Het gewenste aantal exemplaren van een taak afdrukken en vervolgens een exemplaar van de taak opslaan in het geheugen van het apparaat, zodat u de taak later nogmaals kunt afdrukken. ● Opgeslagen taak: Een taak opslaan op het apparaat en andere gebruikers toestaan de taak af te drukken. Als u een pincode aan de taak toewijst, moet degene die de taak afdrukt de vereiste pincode invoeren op het bedieningspaneel.
112 3. Selecteer de naam van de opdracht en raak vervolgens de knop Verwijderen aan. 4. Als de taak privé of beveiligd is, geeft u de pincode of het wachtwoord op en raakt u vervolgens de knop Verwijderen aan.
Een taakscheidingspagina toevoegen (Windows) Er kan aan het begin van elke afdruktaak een lege pagina worden ingevoegd, zodat u de taken gemakkelijker kunt sorteren. OPMERKING: 1. Met de volgende procedure wordt deze instelling voor alle afdruktaken ingeschakeld. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten.
HP ePrint gebruiken Gebruik HP ePrint om een document af te drukken door het als e-mailbijlage vanaf een willekeurig apparaat met e-mailfunctie naar het e-mailadres van het apparaat te sturen. OPMERKING: Het product moet worden verbonden met een netwerk en beschikken over internettoegang om HP ePrint te gebruiken. 1. Om HP ePrint te gebruiken, moet u eerst HP-webservices inschakelen. a. Typ het IP-adres in de adresbalk van een webbrowser om de geïntegreerde webserver te openen. b.
De HP ePrint-software gebruiken Met de HP ePrint-software kunt u vanaf een desktop of laptop gemakkelijk afdrukken naar een apparaat met HP ePrint-functionaliteit. Nadat u de software hebt geïnstalleerd, kiest u in de toepassing die u op dat moment gebruikt de optie Afdrukken en selecteert u vervolgens HP ePrint in de lijst met geïnstalleerde printers. Met deze software kunt u gemakkelijk de apparaten met HP ePrint-functionaliteit vinden die zijn geregistreerd bij uw ePrintCenter-account.
Apple AirPrint gebruiken Direct afdrukken met AirPrint van Apple wordt ondersteund op iOS 4.2 en later. Gebruik AirPrint om in de volgende toepassingen draadloos met het apparaat af te drukken vanaf een iPad (iOS 4.2 of hoger), iPhone (3GS of hoger), of iPod touch (derde generatie of hoger): ● Mail ● Foto's ● Safari ● iBooks ● Externe toepassingen selecteren.
De AirPrint-apparaatnaam veranderen 1. Typ het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in het adres- of URL-veld van een ondersteunde webbrowser op uw computer om de geïntegreerde webserver van HP te openen. 2. Klik op het tabblad Netwerk, dan op de optie TCP/IP-instellingen en klik vervolgens op de optie Netwerkidentificatie. 3. Typ in het tekstveld Bonjour-servicenaam een nieuwe naam. 4. Klik op de knop Toepassen. Problemen met AirPrint oplossen Controleer of het apparaat AirPrint ondersteunt.
Zorg ervoor dat het Apple-apparaat aan deze specificaties voldoet. Controleer of het apparaat is ingesteld op ontwaken uit de sluimermodus zodra het een afdruktaak ontvangt. 118 Hoofdstuk 5 Afdrukken ● Apple iOS 4.2 of hoger ● iPhone met 3GS of hoger ● iPad met iOS 4.2 of hoger ● iPod Touch derde generatie of hoger 1. Typ voor het openen van de geïntegreerde webserver van HP het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in het adres- of URL-veld van een ondersteunde webbrowser op de computer.
HP Smart Print gebruiken (Windows) Gebruik HP Smart Print om een bepaald gedeelte van een website af te drukken. U kunt kopteksten, voetteksten en advertenties verwijderen, zodat u alleen relevante informatie afdrukt. In de toepassing wordt automatisch het gedeelte van de website geselecteerd dat u hoogstwaarschijnlijk wilt afdrukken. Voordat u gaat afdrukken, kunt u het geselecteerde gedeelte bewerken. Download HP Smart Print vanaf de volgende website: www.hp.com/go/smartweb.
Gebruik van USB-printen met eenvoudige toegang Met dit product heeft USB met eenvoudige toegang. U kunt dus snel bestanden afdrukken zonder de bestanden via de computer te verzenden. De USB-poort aan de voorzijde van het apparaat is geschikt voor standaard USB-flashdrives. U kunt de volgende bestandstypen afdrukken: ● .pdf ● .prn ● .pcl ● .ps ● .cht Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de USB-poort activeren.
3. Selecteer de naam van het document dat u wilt afdrukken. OPMERKING: Het document staat mogelijk in de map. Open mappen waar nodig. 4. Om het aantal exemplaren aan te passen, raakt u het veld Aantal aan en gebruikt u vervolgens het toetsenbord om het aantal exemplaren in te voeren. 5. Raak de knop Start te drukken.
122 Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW
6 NLWW Kopie ● Nieuwe standaardinstellingen voor kopiëren instellen ● Geavanceerde beeldverwerkingsinstellingen gebruiken voor kopiëren ● Eén kopie maken ● Meerdere kopieën maken ● Een origineel met meerdere pagina's kopiëren ● Kopieertaken sorteren ● Dubbelzijdig kopiëren (duplex) ● Kopieën verkleinen of vergroten ● Kleurenkopieën of zwart-witkopieën maken ● Kopieerkwaliteit optimaliseren voor tekst of afbeeldingen ● Kopiëren lichter of donkerder maken ● Het papierformaat en de pa
Nieuwe standaardinstellingen voor kopiëren instellen In het menu Beheer kunt u de standaardinstellingen voor alle kopieertaken configureren. De meeste instellingen kunt u voor een afzonderlijke taak zo nodig negeren. Als de taak is uitgevoerd, wordt het apparaat weer op de standaardinstellingen ingesteld. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open het menu Kopieerinstellingen. 3. Er zijn verschillende opties beschikbaar.
NLWW Menuoptie Omschrijving Formaat origineel Met de functie Formaat origineel stelt u het paginaformaat van het originele document in. Brochure-indeling Met de functie Brochure-indeling kunt u twee of meer pagina's op één vel papier kopiëren, zodat u de vellen in het midden tot een boekje kunt vouwen. Het apparaat zorgt ervoor dat de pagina's in de juiste volgorde komen te liggen. Als het originele document bijvoorbeeld uit acht pagina's bestaat, worden pagina 1 en 8 op hetzelfde vel afgedrukt.
Geavanceerde beeldverwerkingsinstellingen gebruiken voor kopiëren U kunt met het apparaat gescande afbeeldingen op een aantal manieren verbeteren. Scherpte aanpassen voor kopieën Pas de instelling Scherpte aan om de afbeelding helderder of zachter (vloeiender) te maken. Als u voor meer scherpte kiest, wordt de tekst bijvoorbeeld duidelijker weergegeven, en als u voor minder scherpte kiest, kunnen foto's vloeiender lijken. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2.
Automatisch detecteren Het apparaat maakt voorbeelden van de afbeeldingen en bepaalt of de pagina's kleur bevatten. Als de pagina's kleur bevatten maakt het apparaat een kleurenafbeelding. Als de pagina's geen kleur bevatten, maakt het apparaat een zwarte afbeelding of een afbeelding met grijsschaal. Afbeeldingen met zwart en grijsschaal zijn minder groot dan kleurafbeeldingen. Dit is de standaardinstelling. Kleur Het apparaat maakt altijd een kleurafbeelding.
Eén kopie maken 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Start 128 Hoofdstuk 6 Kopie aan.
Meerdere kopieën maken 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak het veld Aantal aan om een toetsenblok weer te geven.
4. Voer het aantal exemplaren in en raak vervolgens de knop OK aan. 5. Raak de knop Start 130 Hoofdstuk 6 Kopie aan.
Een origineel met meerdere pagina's kopiëren In de documentinvoer kunt u maximaal 100 pagina's plaatsen (afhankelijk van de dikte van de pagina's). 1. Plaats het document in de documentinvoer met de afdrukkant naar boven. Stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak het veld Aantal aan om een toetsenblok weer te geven.
4. Voer het aantal exemplaren in en raak vervolgens de knop OK aan. 5. Raak de knop Start 132 Hoofdstuk 6 Kopie aan.
Kopieertaken sorteren 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Sorteren aan.
3. Raak de optie Sorteren aan (sets in paginavolgorde) aan. Raak de knop OK aan. 4. Raak de knop Start 134 Hoofdstuk 6 Kopie aan.
Dubbelzijdig kopiëren (duplex) Automatisch dubbelzijdig kopiëren 1. Plaats de originele documenten in de documentinvoer met de afdrukkant van de eerste pagina omhoog en met de bovenkant van de pagina als eerste. 2. Stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 3. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 4. Raak de knop Zijden aan.
5. Raak de knop enkelzijdig origineel, dubbelzijdige uitvoer aan om een dubbelzijdige kopie te maken van een enkelzijdig origineel. Raak de knop Dubbelzijdig origineel, dubbelzijdige uitvoer aan om een dubbelzijdige kopie te maken van een dubbelzijdig origineel. Raak de knop Dubbelzijdig origineel, enkelzijdige uitvoer aan om een enkelzijdige kopie te maken van een dubbelzijdig origineel. Raak de knop OK aan. 6. Raak de knop Start aan. Handmatig dubbelzijdig kopiëren 1. Open het deksel van de scanner.
3. Sluit het deksel van de scanner voorzichtig. 4. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 5. Raak de knop Zijden aan. 6. Raak om een dubbelzijdige kopie van een enkelzijdig origineel te maken de knop enkelzijdig origineel, dubbelzijdige uitvoer aan. Raak om een dubbelzijdige kopie van een dubbelzijdig origineel te maken de knop Dubbelzijdig origineel, dubbelzijdige uitvoer aan.
Kopieën verkleinen of vergroten 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Vergroten/verkleinen aan.
3. Selecteer een van de gedefinieerde percentages of raak het veld Schalen aan en typ een percentage tussen 25 en 200 wanneer u de documentinvoer gebruikt, of tussen 25 en 400 wanneer u vanaf de glasplaat kopieert. Raak de knop OK aan. U kunt ook de volgende opties selecteren: ● Auto: Het apparaat schaalt de afbeelding automatisch zodat deze past op het papierformaat in de lade.
Kleurenkopieën of zwart-witkopieën maken 140 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Kleur/zwart aan. 3. Selecteer de kleuroptie die u wilt gebruiken en raak vervolgens de knop OK aan. 4. Raak de knop Start Hoofdstuk 6 Kopie aan.
Kopieerkwaliteit optimaliseren voor tekst of afbeeldingen Optimaliseer de kopieertaak voor het type afbeelding dat u wilt scannen: tekst, afbeeldingen of foto's. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Meer opties en vervolgens de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan. 3. Selecteer een van de vooraf gedefinieerde opties of raak de knop Handmatig aanpassen aan en verplaats de schuifknop in het gedeelte Optimaliseren voor. Raak de knop OK aan. 4.
Kopiëren lichter of donkerder maken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Afbeelding aanpassen aan.
3. Verplaats de schuifknoppen om de niveaus voor Donkerheid, Contrast, Scherpte en Achtergrond opruimen aan te passen. Raak de knop OK aan. 4. Raak de knop Start NLWW aan.
Het papierformaat en de papiersoort instellen voor kopieën op speciaal papier 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Papierselectie aan. 3. Selecteer de lade met het papier dat u wilt gebruiken en raak vervolgens de knop OK aan.
Modus Job Build gebruiken Gebruik de functie Taak creëren om meerdere sets originele documenten te combineren tot één kopieertaak. Gebruik deze functie ook om een origineel document te kopiëren dat uit meer pagina´s bestaat dan de documentinvoer in één keer kan verwerken. 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2.
Een boek kopiëren 1. Open het deksel van de scanner. 2. Plaats het boek op de glasplaat van de scanner en zorg dat de rug van het boek gelijk ligt met het merkteken dat zich ter hoogte van het midden aan de achterkant van de glasplaat bevindt. 3. Sluit het deksel van de scanner voorzichtig.
4. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Start 5. Herhaal deze stappen voor elke pagina die u wilt kopiëren. aan. OPMERKING: Dit apparaat kan geen onderscheid maken tussen linker- en rechterpagina´s. Verzamel de gekopieerde pagina´s.
Een foto kopiëren Foto's kopiëren vanaf de scannerglasplaat. 1. Open het deksel van de scanner. 2. Plaats de foto op de glasplaat van de scanner met de afbeeldingszijde naar beneden en de linkerbovenhoek van de foto in de linkerbovenhoek van de glasplaat. 3. Sluit het deksel van de scanner voorzichtig.
4. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 5. Raak onderaan de pagina de knop Meer opties aan. 6. Raak de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan. 7. Selecteer de optie Foto en raak vervolgens de knop OK aan. 8. Raak de knop Start NLWW aan.
150 Hoofdstuk 6 Kopie NLWW
7 NLWW Scannen/verzenden ● Instellen functies voor scannen/verzenden ● Standaardinstellingen voor scannen/verzenden veranderen vanaf het bedieningspaneel ● Beeldverwerkingsinstellingen gebruiken voor scannen ● Geavanceerde beeldverwerkingsinstellingen gebruiken voor scannen ● De functie Afbeeldingsvoorbeeld gebruiken ● Documenten scannen en verzenden met de functie Quick Sets ● Een gescand document verzenden naar een netwerkmap ● Gescande documenten naar een map in het apparaatgeheugen ver
Instellen functies voor scannen/verzenden Het apparaat is voorzien van de volgende scan- en verzendfuncties: ● Documenten scannen en als bestand opslaan naar een map op uw netwerk. ● Documenten scannen en als bestand opslaan in het apparaatgeheugen. ● Documenten scannen en opslaan op een USB-flash-schijf. ● Documenten scannen en naar een of meer e-mailadressen verzenden. ● Documenten scannen en opslaan op een of meerdere Microsoft® SharePoint®-sites.
5. 6. NLWW Schakel de functie Opslaan op USB in. a. Klik op de koppeling Opslaan naar USB instellen. b. Vink het vakje Opslaan naar USB inschakelen aan. c. Klik op de knop Toepassen onderaan de pagina. Schakel de functie Opslaan op SharePoint® in. a. Klik op de koppeling Opslaan op SharePoint®. b. Vink het vakje Opslaan in SharePoint® inschakelen aan. c. Om deze functie te gebruiken, moet u de informatie voor de SharePoint®-site opgeven.
Standaardinstellingen voor scannen/verzenden veranderen vanaf het bedieningspaneel 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open het menu Instellingen voor scannen/ digitaal verzenden.
3. Selecteer de categorie instellingen voor scannen en verzenden die u wilt configureren. 4. Open het menu Standaard taakopties en stel de opties in. Raak de knop Opslaan aan om de instellingen op te slaan.
Beeldverwerkingsinstellingen gebruiken voor scannen U kunt met het apparaat gescande afbeeldingen op een aantal manieren verbeteren.
3. Raak onderaan de pagina de knop Meer opties aan. 4. Raak de knop bestandstype document aan. OPMERKING: Indien de knop niet op de eerste pagina met opties verschijnt, raakt u opnieuw de knop Meer opties aan. 5. Selecteer het bestandstype in de lijst met opties. 6. Raak de knop OK aan om de wijzigingen op te slaan. 7. Raak de knop Start aan om het scannen te starten.
De uitvoerkwaliteit of de bestandsgrootte selecteren voor gescande afbeeldingen U kunt de uitvoerkwaliteit van gescande afbeeldingen opgeven. Dit beïnvloedt de uiteindelijke bestandsgrootte. 1. Blader in het beginscherm van het bedieningspaneel naar de knop voor de scan-/verzendfunctie die u wilt gebruiken en raak deze aan. 2. Vul de velden op het eerste scherm in, afhankelijk van de functie die u gebruikt. 3. Raak onderaan de pagina de knop Meer opties aan. 4. Raak de knop Uitvoerkwaliteit aan.
De resolutie voor gescande afbeeldingen selecteren U kunt de resolutie van gescande afbeeldingen opgeven. Selecteer een hogere resolutie om de helderheid van de afbeelding te vergroten. Als u de resolutie verhoogt, neemt de bestandsgrootte echter ook toe. 1. Blader in het beginscherm van het bedieningspaneel naar de knop voor de scan-/verzendfunctie die u wilt gebruiken en raak deze aan. 2. Vul de velden op het eerste scherm in, afhankelijk van de functie die u gebruikt. 3.
6. Raak de knop OK aan om de wijzigingen op te slaan. 7. Raak de knop Start aan om het scannen te starten. Het formaat opgeven van originele documenten Hier kunt de paginagrootte van het originele document opgeven. Het apparaat past de gescande afbeelding aan zodat deze overeenkomt met het originele paginaformaat. 1. Blader in het beginscherm van het bedieningspaneel naar de knop voor de scan-/verzendfunctie die u wilt gebruiken en raak deze aan. 2.
6. Selecteer of u wilt dat de melding wordt afgedrukt of via een e-mail wordt gestuurd. Als u de emailoptie selecteert, raakt u het veld E-mailadres voor meldingen: aan en voert u het e-mailadres in. 7. Raak de knop OK aan om de wijzigingen op te slaan. 8. Raak de knop Start aan om het scannen te starten. Scherpte aanpassen voor scans Pas de instelling Scherpte aan om de afbeelding helderder of zachter (vloeiender) te maken.
Contrast aanpassen voor scans Pas hier de instelling Contrast aan om het verschil tussen de lichtste en donkerste kleur op de pagina te vergroten of te verkleinen. 1. Blader in het beginscherm van het bedieningspaneel naar de knop voor de scan-/verzendfunctie die u wilt gebruiken en raak deze aan. 2. Vul de velden op het eerste scherm in, afhankelijk van de functie die u gebruikt. 3. Raak onderaan de pagina de knop Meer opties aan. 4. Raak de knop Afbeelding aanpassen aan.
Randen van scans leegmaken Gebruik de functie randen wissen om onvolkomenheden, zoals donkere randen of nietgaatjes, te verwijderen door de randen van de gescande afbeelding leeg te maken. 1. Blader in het beginscherm van het bedieningspaneel naar de knop voor de scan-/verzendfunctie die u wilt gebruiken en raak deze aan. 2. Vul de velden op het eerste scherm in, afhankelijk van de functie die u gebruikt. 3. Raak onderaan de pagina de knop Meer opties aan. 4. Raak de knop randen wissen aan.
Blanco pagina's onderdrukken voor scannen U kunt het apparaat instellen op het uitsluiten van blanco pagina's in het originele document van de gescande afbeelding. Deze functie is handig wanneer u pagina's scant die dubbelzijdig bedrukt zijn, zodat u blanco pagina's uit het document verwijdert. Het apparaat staat standaard ingesteld op het toevoegen van alle pagina's van gescande afbeeldingen. Voer de volgende handelingen uit om blanco pagina's te onderdrukken: 1.
Geavanceerde beeldverwerkingsinstellingen gebruiken voor scannen Dit apparaat bevat naast de basisfuncties voor het verwerken van afbeeldingen ook technologie die het gebruik van een aantal beeldverwerkingsinstellingen mogelijk maakt.
De volgende standaardbestandstypen zijn beschikbaar: ● PDF: Dit bestandstype biedt in het algemeen de beste kwaliteit voor afbeeldingen en tekst.Voor het bekijken van PDF-bestanden hebt u Adobe® Acrobat® Reader-software nodig. ● JPEG: Dit bestandstype is een goede keuze voor de meeste afbeeldingen. Vrijwel alle computers beschikken over een browser waarmee JPEG-bestanden kunnen worden bekeken. Dit bestandstype gebruikt voor elke pagina één bestand.
Pagina's automatisch bijsnijden voor scannen Het apparaat kan de scanafbeelding bijsnijden zodat deze hetzelfde formaat heeft als het papier van het originele document. Het apparaat kan ook de afbeelding bijsnijden zodat deze het formaat heeft van de detecteerbare inhoud van het originele document.
5. Selecteer de optie Automatisch detecteren. 6. Raak de knop OK aan om de wijzigingen op te slaan. 7. Raak de knop Start aan om het scannen te starten. Tint automatisch aanpassen voor scannen U kunt het apparaat configureren voor het automatisch per pagina aanpassen van de instellingen voor donker, contrast en opruimen van de achtergrond.
NLWW 6. Raak de knop OK aan om de wijzigingen op te slaan. 7. Raak de knop Start aan om het scannen te starten.
De functie Afbeeldingsvoorbeeld gebruiken Het apparaat heeft een afbeeldingsvoorbeeldfunctie zodat u een voorbeeld van gescande afbeeldingen kunt bekijken en kunt aanpassen voordat u de opdracht voltooid. Afbeeldingsvoorbeeld is beschikbaar voor de volgende scan-/verzendfuncties: 170 ● E-mail ● Opslaan naar netwerkmap ● Opslaan op USB ● Opslaan op SharePoint® ● Fax 1.
4. Het scherm met het afbeeldingsvoorbeeld wordt geopend. Dit bevat de volgende functies: 1 2 1 3 Paginanavigatie: Raak de pijltoetsen aan om pagina voor pagina vooruit of achteruit door het document te bladeren. Als u een specifieke pagina wilt weergeven, raak dan het tekstvak aan en voer het paginanummer in. OPMERKING: U kunt ook over het scherm vegen om door de pagina's te bladeren. Veeg over de paginaafbeeldingen in dit scherm.
5. Raak de knop Bekijken aan om de weergave van meerdere pagina's te openen. In de weergave van meerdere pagina's zijn een aantal opties beschikbaar voor het bewerken van de pagina's in het document. Raak één van de pagina's in het documentvoorbeeldgedeelte aan om de opties in te schakelen. 1 2 3 4 6. 172 1 Knop Pagina's toevoegen: Gebruik deze knop om meer pagina's aan het document toe te voegen.
Documenten scannen en verzenden met de functie Quick Sets Gebruik de functie Quick Sets om snel toegang te krijgen tot vooraf ingestelde taakopties voor de volgende scan-/verzendfuncties: ● E-mail ● Opslaan naar netwerkmap ● Opslaan op USB ● Opslaan op SharePoint® De beheerder van het apparaat kan gebruikmaken van de geïntegreerde webserver van HP om Quick Sets te maken. Deze zijn vervolgens beschikbaar in het menu Quick Sets vanuit het beginscherm van het bedieningspaneel. Een Quick Set maken 1.
Een vooraf gedefinieerde Quick Set gebruiken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Quick Sets aan. OPMERKING: De beheerder van het apparaat kan Quick Sets direct op het beginscherm plaatsen. In dat geval raakt u de knop van de specifieke Quick Set aan in plaats van de knop Quick Sets. 2. Raak de naam aan van de Quick Set die u wilt gebruiken. OPMERKING: Quick Sets hebben kleurcodes die corresponderen met elke scan-/verzendfunctie.
Een gescand document verzenden naar een netwerkmap Het apparaat kan een bestand scannen en dit in een map op het netwerk opslaan. Deze functie wordt door de volgende besturingssystemen ondersteund: ● Windows Server 2003, 64-bits ● Windows Server 2008, 64-bits ● Windows XP, 64-bits ● Windows Vista, 64-bits ● Windows 7, 64-bits ● Novell v5.1 en hoger (biedt alleen toegang tot de Quick Sets-mappen) OPMERKING: U kunt deze functie gebruiken voor Mac OS X versie 10.
2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Opslaan naar netwerkmap aan. OPMERKING: Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd. 3. Wanneer u een van de vooraf gedefinieerde taakinstellingen wilt gebruiken, selecteert u een van de items in de lijst met Quick Sets. 4. Raak voor het instellen van een nieuwe taak het tekstveld Bestandsnaam: aan om een toetsenbord te openen en typ een naam voor het bestand. Raak de knop OK aan.
5. Raak indien nodig het vervolgkeuzemenu Bestandstype aan om een ander uitvoerformaat voor het bestand te selecteren. 6. Raak de knop toevoegen aan die onder het veld pad naar map zit om een toetsenbord te openen, en typ vervolgens het pad van de netwerkmap in. Gebruik deze structuur voor het pad: \\pad\pad Raak de knop OK aan. OPMERKING: Gebruik het fysieke of het virtuele toetsenbord om tekens in te voeren.
7. Wanneer u de instellingen van het document wilt configureren, raakt u de knop Meer opties aan. 8. Raak de knop Start te slaan. aan om het bestand op OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van de afbeelding bekijken door in de rechterbovenhoek van het scherm de knop Voorbeeld aan te raken. Voor meer informatie over deze functie raakt u in het voorbeeldscherm de knop Help aan.
Gescande documenten naar een map in het apparaatgeheugen verzenden Volg deze procedure om een document te scannen en het op het apparaat op te slaan zodat u op elk gewenst moment exemplaren kunt afdrukken. 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Opslaan in app.geheugen aan.
Gescande documenten naar een USB-flashstation verzenden Het apparaat kan een bestand scannen en dit opslaan in een map op een USB-flashstation. OPMERKING: U moet wellicht aangemeld zijn op het apparaat om deze functie te kunnen gebruiken. Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de USB-poort activeren. Volg deze procedure om de poort te activeren vanaf de bedieningspaneelmenu's van het product: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3.
2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Opslaan op USB aan. OPMERKING: Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd. 3. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort links van het bedieningspaneel van het apparaat. OPMERKING: U moet mogelijk het klepje van de USB-poort verwijderen. 4. U kunt het bestand opslaan in de hoofdmap van het USB-flashstation of in een deelmap.
5. Geef een naam op voor het bestand in het tekstveld Bestandsnaam:. Raak de knop OK aan. Selecteer het bestandstype in de vervolgkeuzelijst Bestandstype. Raak de knop OK aan. 6. Wanneer u de instellingen van het document wilt configureren, raakt u de knop Meer opties aan. 7. Raak de knop Start te slaan. aan om het bestand op OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van de afbeelding bekijken door in de rechterbovenhoek van het scherm de knop Voorbeeld aan te raken.
Een gescand document naar een of meer emailadressen verzenden 1. Leg het document met de bedrukte zijde omlaag op het scannerglas, of leg het met de bedrukte zijde omhoog in de documenttoevoer en pas de papiergeleiders aan voor het formaat van het document. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop E-mail aan. OPMERKING: Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd. 3. Raak het veld Aan aan om het toetsenbord weer te geven.
4. Voer het e-mailadres in. Om naar meerdere adressen te verzenden, scheidt u de adressen met een puntkomma of raakt u de toets Enter aan op het toetsenbord na elk adres dat u hebt ingevoerd. 5. Vul de velden CC:, Onderwerp: en Bestandsnaam: in door het veld aan te raken en gegevens in te voeren met het toetsenbord. U kunt ook een opmerking plaatsen in het veld Bericht. Raak de knop OK aan zodra u alle velden hebt ingevuld. 6.
8. Raak de knop Start starten. aan om het verzenden te OPMERKING: Het apparaat kan u vragen om uw e-mailadres aan het adresboek toe te voegen. OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van het document zien door te drukken op Voorbeeld rechtsboven op het scherm. Raak de knop Help op het voorbeldscherm aan voor meer informatie over deze functie. 9. Als u nog een e-mailtaak wilt instellen, raakt u de knop OK aan in het statusscherm.
Het adresboek gebruiken voor het verzenden van email U kunt een email verzenden aan een lijst van ontvangers door het adresboek te gebruiken. Afhankelijk van hoe het apparaat is geconfigureerd, kunt u op een of meer van de volgende wijzen adresboeken bekijken. ● Alle contacten: Toont alle contactpersonen die voor u beschikbaar zijn. ● Persoonlijke contacten: Toont alle contactpersonen die met uw gebruikersnaam worden geassocieerd.
2. Raak de knop Adresboek aan naast het veld Aan: om het scherm Adresboek te openen. 3. Raak de knop toevoegen aan in de linker onderhoek van het scherm.
4. Geef in het veld Naam de naam van de contactpersoon op. OPMERKING: Gebruik het fysieke of het virtuele toetsenbord om tekens in te voeren. 5. Selecteer in de menulijst de optie E-mailadres en geef vervolgens het e-mailadres van de contactpersoon op. Raak de knop OK aan om de contactpersoon toe te voegen aan de lijst. Een document naar e-mail verzenden met het adresboek 1.
2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop E-mail aan. OPMERKING: Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd. 3. Raak de knop Adresboek aan naast het veld Aan: om het scherm Adresboek te openen. 4. Selecteer uit de vervolgkeuzelijst het adresboekoverzicht dat u wilt gebruiken.
5. Selecteer een naam uit de lijst met contactpersonen en raak vervolgens de knop pijl naar rechts aan om de naam toe te voegen aan de ontvangerslijst. Herhaal deze stap voor elke ontvanger en raak vervolgens de knop OK aan. 6. Raak de knop Start starten. om het verzenden te OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van de afbeelding bekijken door in de rechterbovenhoek van het scherm de knop Voorbeeld aan te raken. Voor meer informatie over deze functie raakt u in het voorbeeldscherm de knop Help aan.
Het gescande document opslaan op een SharePointsite Het apparaat kan een bestand scannen en rechtstreeks opslaan op een Microsoft® SharePoint®-website. OPMERKING: gebruiken. Het is mogelijk dat u zich moet aanmelden op het apparaat om deze functie te kunnen 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2.
Een foto scannen 1. Open het deksel van de scanner. 2. Plaats de foto op de glasplaat van de scanner met de afbeeldingszijde naar beneden en de linkerbovenhoek van de foto in de linkerbovenhoek van de glasplaat. 3. Sluit het deksel van de scanner voorzichtig.
4. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel van het apparaat een van de knoppen voor de functies voor scannen/ verzenden aan: ● Opslaan naar netwerkmap ● Opslaan in app.geheugen ● Opslaan op USB 5. Selecteer een bestaande map of raak de knop Nieuwe map aan om een nieuwe map te maken. 6. Geef een naam op voor het bestand in het tekstveld Bestandsnaam:. 7. Raak onderaan de pagina de knop Meer opties aan. 8. Raak de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan. 9.
194 Hoofdstuk 7 Scannen/verzenden NLWW
8 NLWW Fax ● Verplichte faxinstellingen configureren ● Kiesinstellingen voor de fax configureren ● Algemene instellingen voor het verzenden van faxen configureren ● Factuurcodes configureren ● Standaardopties voor het verzenden van faxen configureren ● Beeldverwerkingsinstellingen gebruiken voor faxverzendtaken ● Geavanceerde beeldverwerkingsfuncties gebruiken voor faxtaken ● Documenten faxen met gebruik van de functie Quick Sets ● Instellingen voor het ontvangen van faxen configureren
Verplichte faxinstellingen configureren Voordat u de faxfunctie kunt gebruiken, moet u bepaalde instellingen configureren. Als deze instellingen niet zijn geconfigureerd, is de faxfunctie uitgeschakeld. U moet de volgende instellingen opgeven: ● Land/regio ● Datum/tijd ● Bedrijfsnaam ● Faxnummer ● Voorkiesnummer (optioneel) Deze informatie wordt gebruikt in de faxkopregel, die op alle verzonden faxen wordt afgedrukt.
3. ● Faxverzending instellen ● Wizard Fax instellen Volg de procedure in de wizard Fax instellen om de vereiste faxinstellingen te configureren. Het instellen van de fax is voltooid. OPMERKING: De instellingen die met de wizard Fax instellen zijn geconfigureerd via het bedieningspaneel, hebben voorrang op de instellingen die zijn opgegeven in de geïntegreerde webserver van HP. OPMERKING: Als het menu Faxinstellingen niet voorkomt in de lijst, is de LAN- of internetfax mogelijk ingeschakeld.
Datum- en tijdsindeling instellen of controleren De datum- en tijdsindeling van de faxmodule is gelijk aan die van het product. Gebruik de wizard Fax instellen om deze informatie op te geven of volg de volgende stappen: 198 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Algemene instellingen ● Datum-/tijdinstellingen ● Datum-/tijdsindeling 3. Raak een optie voor de Datumindeling aan. 4. Raak een optie voor de Tijdsnotatie aan. 5.
Kiesinstellingen voor de fax configureren 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxverzending ● Faxverzending instellen ● Kiesinstellingen voor fax U kunt de volgende instellingen configureren: Menuoptie Omschrijving Fax, kiestoonvolume Met de instelling Fax, kiestoonvolume kunt u het kiesvolume van het product tijdens het verzenden van faxen instellen.
200 Menuoptie Omschrijving Kiestoon detecteren Met de instelling Kiestoon detecteren bepaalt u of vóór het verzenden van een fax wordt gecontroleerd of er een kiestoon hoorbaar is. Voorkiesnummer Met de instelling Voorkiesnummer kunt u aangeven dat er een voorkiesnummer (bijvoorbeeld 9 voor een buitenlijn) moet worden ingevoerd tijdens het kiezen. Dit voorkiesnummer wordt automatisch toegevoegd aan alle gekozen telefoonnummers.
Algemene instellingen voor het verzenden van faxen configureren 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxverzending ● Faxverzending instellen ● Algemene instellingen faxverzending U kunt de volgende instellingen configureren: Menuoptie Omschrijving Bevestiging faxnummer Als de functie Bevestiging faxnummer is ingeschakeld, moet het faxnummer als controlemiddel tweemaal worden ingevoerd.
Factuurcodes configureren Als de instelling voor de factuurcode is ingeschakeld, wordt de gebruiker gevraagd een nummer in te voeren bij het verzenden van een fax. Dit nummer wordt opgenomen in een rapport met factuurcodes. U kunt het rapport met factuurcodes bekijken door het rapport af te drukken of door het rapport op te vragen via een toepassing. Het gebruik van factuurcodes is standaard uitgeschakeld. U kunt het gebruik van factuurcodes als volgt inschakelen: 1.
Standaardopties voor het verzenden van faxen configureren OPMERKING: De standaardtaakopties gelden voor alle faxmethoden: analoog, LAN en internet. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2.
Menuoptie Omschrijving Afbeelding aanpassen Met de functie Afbeelding aanpassen kunt u de instellingen Donkerheid, Contrast, Achtergrond opruimen of Scherpte aanpassen. In enkele gevallen duurt het faxen van een document langer als dit een grijze achtergrond heeft. OPMERKING: Raak de knop Standaard aan als u de fabrieksinstelling voor scherpte wilt herstellen.
Beeldverwerkingsinstellingen gebruiken voor faxverzendtaken U kunt met het apparaat uitgaande gefaxte afbeeldingen op verscheidene manieren verbeteren.
afdrukken zonder dat u ze hoeft om te draaien. Wanneer u bij het faxen gebruik maakt van de glasplaat en u aangeeft dat het origineel aan beide zijden is bedrukt, vraagt het apparaat u om het vel om te draaien nadat het de eerste zijde heeft gescand. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Vul de velden op het eerste scherm in en geef de informatie van de faxontvanger op. 3. Raak onderaan de pagina de knop Meer opties aan. 4. Raak de knop Zijden origineel aan.
4. Raak de knop Formaat origineel aan. OPMERKING: Indien de knop niet op de eerste pagina met opties verschijnt, raakt u opnieuw de knop Meer opties aan. 5. Selecteer één van de vooraf gedefinieerde paginaformaten, of selecteer de optie Automatisch detecteren om het apparaat zo in te stellen dat dit interne sensoren gebruikt om het paginaformaat vast te stellen. 6. Raak de knop OK aan om de wijzigingen op te slaan. 7. Raak de knop Start aan om het scannen te starten.
4. Raak de knop Afbeelding aanpassen aan. OPMERKING: Indien de knop niet op de eerste pagina met opties verschijnt, raakt u opnieuw de knop Meer opties aan. 5. Sleep de schuifknop Scherpte naar links voor minder scherpte, of naar rechts voor meer scherpte. 6. Raak de knop OK aan om de wijzigingen op te slaan. 7. Raak de knop Start aan om het scannen te starten.
Achtergrond opruimen voor faxen Pas de instelling Achtergrond opruimen aan om vage kleuren van de achtergrond van gescande afbeeldingen te verwijderen. Als het originele document bijvoorbeeld is afgedrukt op gekleurd papier, kunt u deze functie gebruiken om de achtergrond lichter te maken zonder de donkerheid van de afbeelding te beïnvloeden. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Vul de velden op het eerste scherm in en geef de informatie van de faxontvanger op. 3.
Blanco pagina's onderdrukken voor faxen U kunt het apparaat instellen op het uitsluiten van blanco pagina's in het originele document van de gefaxte afbeelding. Het apparaat staat standaard ingesteld op het toevoegen van alle pagina's van gefaxte afbeeldingen. Voer de volgende handelingen uit om blanco pagina's te onderdrukken: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Vul de velden op het eerste scherm in en geef de informatie van de faxontvanger op. 3.
Geavanceerde beeldverwerkingsfuncties gebruiken voor faxtaken Dit apparaat bevat naast de basisfuncties voor het verwerken van afbeeldingen ook technologie die het gebruik van een aantal beeldverwerkingsinstellingen mogelijk maakt.
4. Raak de knop Afbeelding aanpassen aan. OPMERKING: Indien de knop niet op de eerste pagina met opties verschijnt, raakt u opnieuw de knop Meer opties aan. 5. Raak het selectievakje Automatische tint aan om het te selecteren. 6. Raak de knop OK aan om de wijzigingen op te slaan. 7. Raak de knop Start aan om het scannen te starten.
Documenten faxen met gebruik van de functie Quick Sets Gebruik de functie Quick Sets om gemakkelijk toegang te krijgen tot de ingestelde taakopties voor het versturen van faxberichten. De beheerder van het apparaat kan gebruikmaken van de geïntegreerde webserver van HP om Quick Sets te maken. Deze zijn vervolgens beschikbaar in het menu Quick Sets vanuit het beginscherm van het bedieningspaneel. Een Quick Set maken 1. Open een webpagina en typ het IP-adres van het apparaat in de adresbalk. 2.
Instellingen voor het ontvangen van faxen configureren 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxontvangst ● Faxontvangst instellen U kunt de volgende instellingen configureren: Menuoptie Omschrijving Belvolume Raak de vervolgkeuzelijst Belvolume aan als u het belvolume wilt aanpassen.
Een faxafdrukschema gebruiken OPMERKING: schema maken. Voordat u een schema voor het afdrukken van faxen kunt inschakelen, moet u eerst een 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxontvangst ● Faxafdrukschema 3. Raak de optie Faxafdrukschema gebruiken aan. 4. Raak de knop Planning aan. 5. Raak de knop Fax afdrukken, modus aan. 6.
Inkomende faxen blokkeren Met de instelling voor het blokkeren van faxen kunt u een lijst maken met telefoonnummers waarvan u geen faxen wilt ontvangen. Wanneer u vervolgens een fax ontvangt van een geblokkeerd telefoonnummer, wordt deze niet afgedrukt en wordt deze direct verwijderd uit het geheugen. Een lijst met geblokkeerde faxnummers maken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2.
Standaardopties voor het ontvangen van faxen configureren OPMERKING: De standaardtaakopties gelden voor alle faxmethoden: analoog, LAN en internet. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2.
Faxen archiveren en doorsturen Met de functie Faxen archiveren kunt u archiefkopieën opslaan van alle ontvangen faxen, alle verzonden faxen of beide op een specifiek e-mailadres, netwerkmap of FTP-server. Met de functie Faxen doorsturen kunt alle ontvangen faxen, alle verzonden faxen of beide doorsturen naar een ander faxnummer. Als het doorsturen van faxen is ingeschakeld, wordt de fax afgedrukt door het ontvangende apparaat en wordt de fax tevens doorgestuurd naar het faxdoorstuurnummer.
Een snelkieslijst maken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiesnummers te openen. 3. Raak een van de niet-toegewezen nummers voor de Snelkiesknoppen aan.
4. Raak het veld Snelkiesnaam aan om het toetsenblok weer te geven. 5. Voer een naam in voor het snelkiesnummer.
6. Voer een faxnummer voor het snelkiesnummer in. OPMERKING: Als u aanvullende faxnummers wilt invoeren voor een snelkiesnaam, raakt u het scherm aan rechts van het laatste cijfer van het faxnummer dat u het laatst hebt opgegeven. Als de cursor wordt weergegeven, raakt u de toets Enter aan om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen. Herhaal deze stap om alle snelkiesnummers in te voeren. Raak de knop OK aan. 7.
Een nummer toevoegen aan een bestaande snelkieslijst 222 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiesnummers te openen. 3. Raak het nummer voor Snelkiesknoppen aan van de lijst die u wilt wijzigen. 4. Raak de pijl omlaag in het vak Snelkiesnaam aan om de vervolgkeuzelijst te openen. 5. Raak het item Faxnummers aan. 6.
Een snelkieslijst verwijderen NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiesnummers weer te geven. 3. Raak het nummer voor de Snelkiesknoppen aan van de lijst die u wilt verwijderen. 4. Raak de knop Verwijderen aan. 5. Raak de knop Ja aan om het verwijderen van de lijst met snelkiesnummers te bevestigen en terug te keren naar het scherm Fax.
Eén nummer verwijderen uit een snelkieslijst 224 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiesnummers weer te geven. 3. Raak het nummer voor Snelkiesknoppen van de lijst aan om het toetsenbord weer te geven. 4. Raak de pijl omlaag in het vak Snelkiesnaam aan om de vervolgkeuzelijst te openen en raak vervolgens de optie Faxnummers aan. 5.
Een fax verzenden door handmatig faxnummers in te voeren 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. Mogelijk moet u een gebruikersnaam en wachtwoord invoeren. 3. Raak de knop Meer opties aan. Controleer of de instellingen overeenkomen met die van het origineel.
4. Raak het veld Faxnummer aan. 5. Voer een telefoonnummer in en raak vervolgens de knop OK aan. OPMERKING: Gebruik het fysieke of het virtuele toetsenbord om tekens in te voeren. 6. Raak de knop Start verzenden. aan om de fax te OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van de afbeelding bekijken door in de rechterbovenhoek van het scherm de knop Voorbeeld aan te raken. Voor meer informatie over deze functie raakt u in het voorbeeldscherm de knop Help aan.
Een fax verzenden met een snelkiescode 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan.
3. Raak de cijfertoets aan voor de snelkiesnaam die u wilt gebruiken. De snelkiesnaam wordt weergegeven in het gedeelte Faxontvangers van het scherm Fax. 4. Raak de knop Start verzenden. aan om de fax te OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van de afbeelding bekijken door in de rechterbovenhoek van het scherm de knop Voorbeeld aan te raken. Voor meer informatie over deze functie raakt u in het voorbeeldscherm de knop Help aan.
Op naam zoeken in een snelkieslijst OPMERKING: Als u de unieke naam van het snelkiesnummer niet weet, typt u een letter om dat deel van de lijst te selecteren. Als u bijvoorbeeld snelkiesnamen wilt weergeven die beginnen met de letter N, typt u de letter N. Als er geen namen zijn die met de letter N beginnen, wordt een bericht weergegeven en de naam die begint met een letter die het dichtst bij de letter N ligt. NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2.
Een fax verzenden met nummers in het faxadresboek Met de functie Faxadresboek kunt u faxnummers opslaan op het product. Daarnaast kunt u uw contactlijst van Microsoft® Exchange inschakelen op het product, zodat deze wordt weergegeven in het faxadresboek. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak het pictogram Adresboek aan om het scherm Adresboek te openen.
3. Selecteer een faxadresboek in de vervolgkeuzelijst. 4. Raak de namen aan om deze te markeren en raak de pijl naar rechts aan om de gemarkeerde namen naar het gedeelte Faxontvangers te verplaatsen.
5. Raak knop OK aan om terug te keren naar het scherm Fax. 6. Raak de knop Start verzenden.
Een fax annuleren Als u een faxtaak wilt annuleren die wordt uitgevoerd, raakt u de knop Taak annuleren in het faxstatusscherm aan.
Faxrapporten Hieronder vindt u een overzicht van de faxrapporten die met het apparaat kunnen worden afgedrukt. Deze rapporten kunt u afdrukken of weergeven op het bedieningspaneel van het apparaat. Op het apparaat zijn de volgende rapporten beschikbaar: ● Faxactiviteitenlog ● Rapport Factuurcodes ● Lijst met geblokkeerde faxen ● Snelkieslijst ● Rapport Faxoproepen U kunt faxrapporten als volgt afdrukken of weergeven: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2.
Als u het logboek wilt gebruiken voor registratiedoeleinden, moet u het logboek regelmatig afdrukken en vervolgens wissen. U kunt het Faxactiviteitenlog als volgt wissen. 1. Raak op het bedieningspaneel het pictogram Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3. ● Faxinstellingen ● Faxactiviteitenlog wissen Raak de knop Wissen aan om het Faxactiviteitenlog te wissen.
236 Hoofdstuk 8 Fax NLWW
9 NLWW Het apparaat beheren ● IP-netwerkinstellingen configureren ● Geïntegreerde webserver van HP ● HP Utility (Mac OS X) ● HP Web Jetadmin software gebruiken ● Besparingsinstellingen ● Functies voor productbeveiliging ● De apparaatfirmware bijwerken 237
IP-netwerkinstellingen configureren Disclaimer voor printer delen HP ondersteunt geen peer-to-peer netwerken, aangezien dit een functie is van Microsoftbesturingssystemen en niet van de printerdrivers van HP. Ga naar de website van Microsoft op www.microsoft.com. Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen U kunt de IP-configuratie-instellingen weergeven of wijzigen via de geïntegreerde webserver van HP. 1. Druk een configuratiepagina af en zoek het IP-adres.
5. Raak de optie IP-adres, Subnetmasker of Standaardgateway aan. 6. Raak het eerste veld aan om het toetsenblok weer te geven. Geef de juiste cijfers op in het veld en raak vervolgens de knop OK aan. Herhaal deze stap voor elk veld en raak vervolgens de knop Opslaan aan. IPv6 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel Gebruik de menu´s Beheer op het bedieningspaneel om handmatig een IPv6-adres in te stellen. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan.
Geïntegreerde webserver van HP Met de geïntegreerde webserver van HP kunt u de status van het apparaat bekijken, de netwerkinstellingen voor het apparaat configureren en de apparaatfuncties via een computer beheren in plaats van via het bedieningspaneel van het apparaat.
te geven. Voer anders de volgende stappen uit om de configuratiepagina van het apparaat weer te geven of af te drukken: 2. a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. b. Open de volgende menu's: ◦ Rapporten ◦ Configuratie-/statuspagina's ◦ Configuratiepagina c. Raak de knop Afdrukken of Beeld aan. d. Zoek het IP-adres of de hostnaam op de Jetdirect-pagina.
Tabel 9-1 Tabblad Informatie van geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Afdrukken Upload een afdrukbaar bestand van de computer om af te drukken. Het product gebruikt de standaardafdrukinstellingen om het bestand af te drukken. Afdrukbare rapporten en pagina's Hier wordt een overzicht gegevens van de interne rapporten en pagina's voor het apparaat. Selecteer een of meer items die u wilt afdrukken of weergeven.
Tabel 9-2 Tabblad Algemeen van geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Installatieprogramma Hiermee installeert u externe softwareprogramma's om de functionaliteit van het apparaat uit te breiden. Firmware-upgrade Hiermee downloadt en installeert u firmware-upgradebestanden voor het apparaat. Quota en statistische diensten Geeft verbindingsinformatie over externe statistiekenservcies.
Tabel 9-4 Tabblad Scannen/digitaal verzenden van geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving E-mail instellen Hiermee kunt u de standaard-e-mailinstellingen voor digitaal verzenden configureren, waaronder de volgende instellingen: Opslaan naar netwerkmap instellen 244 ● Instellingen voor de uitgaande mailserver (SMTP) ● Standaardinstellingen voor E-mail Quick Sets-taken ● Standaardinstellingen voor berichten, zoals het adres 'Van' en de onderwerpregel.
Tabblad Fax Tabel 9-5 Tabblad Fax van geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Faxverzending instellen Hiermee kunt u de instellingen voor het verzenden van faxberichten configureren, inclusief de volgende instellingen: ● Standaardinstellingen voor uitgaande faxberichten ● Standaardinstellingen voor het verzenden van faxen met de interne faxmodem ● Instellingen voor het gebruik van een LAN-faxservice ● Instellingen voor het gebruik van een Internet-faxservice Snelkiesnummers Hiermee kunt
Tabblad Beveiliging Tabel 9-7 Tabblad Beveiliging van geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Algemene beveiliging Hiermee kunt u een beheerderswachtwoord configureren zodat u de toegang tot bepaalde functies op het apparaat kunt beperken. Hiermee kunt u een PJL-wachtwoord instellen voor het uitvoeren van PJL-opdrachten. Hiermee kunt u de toegang tot het bestandssysteem instellen alsmede de beveiliging voor het uitvoeren van firmware-upgrades.
Tabel 9-8 Lijst Overige koppelingen van geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Productondersteuning Hiermee gaat u naar de ondersteuningswebsite voor het product, waar u meer informatie kunt zoeken over verschillende onderwerpen. Benodigdheden aanschaffen Hiermee gaat u naar de website SureSupply van HP, waar u informatie vindt over het aanschaffen van originele HP-benodigdheden, zoals tonercartridges en papier.
HP Utility (Mac OS X) HP Utility is een softwareprogramma waarmee u in Mac OS X toegang kunt krijgen tot het apparaat. U kunt gebruikmaken van HP Utility als het apparaat is aangesloten met een USB-kabel of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk. HP Utility openen Open de Finder en klik achtereenvolgens op Programma's, Hulpprogramma's en HP Utility. Als HP Utility niet in de lijst Hulpprogramma's staat, gebruikt u de volgende procedure om dit programma te openen: 1.
Menu Item Omschrijving Firmware bijwerken Zet een updatebestand voor firmware over naar het apparaat. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar nadat u in het menu Beeld de optie Toon geavanceerde opties hebt geselecteerd. Opdrachten Stuurt na de afdruktaak speciale tekens of afdrukopdrachten naar het apparaat. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar nadat u in het menu Beeld de optie Toon geavanceerde opties hebt geselecteerd.
HP Web Jetadmin software gebruiken HP Web Jetadmin is een bekroond, toonaangevend hulpprogramma voor het efficiënt beheren van een groot scala aan HP-apparaten binnen een netwerk, inclusief printers, multifunctionele apparaten en digitale verzendapparatuur.
Besparingsinstellingen Snelheid of energiegebruik optimaliseren Het apparaat blijft tussen taken standaard warm, zodat de snelheid optimaal blijft en de eerste pagina van een taak sneller wordt afgedrukt. U kunt het apparaat zo instellen dat het afkoelt tussen opdrachten door, wat energie bespaart. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3.
3. Open het menu Datum-/tijdsindeling en configureer de volgende instellingen: ● Datumindeling ● Tijdsnotatie 4. Raak de knop Opslaan aan. 5. Open het menu Datum/tijd en configureer de volgende instellingen: ● Datum ● Tijd ● Tijdzone Als u in een gebied bent met zomer- en wintertijd selecteert u het vakje Aanpassen aan zomertijd. 6. Raak de knop Opslaan aan. 7. Raak de pijl naar links aan om terug te keren naar het scherm Beheer. 8. Open de volgende menu's: 9.
Functies voor productbeveiliging Veiligheidsinformatie Het apparaat ondersteunt beveiligingsstandaarden en aanbevolen protocollen om het apparaat te beveiligen, belangrijke gegevens op uw netwerk te beschermen en het beheer en onderhoud van het apparaat te vereenvoudigen. Ga naar www.hp.com/go/secureprinting voor gedetailleerde informatie over de beveiligde beeldbewerkings- en afdrukoplossingen van HP.
5. Voer in het vak Nieuw wachtwoord het wachtwoord in en doe dit opnieuw in het vak Controleer het wachtwoord. OPMERKING: Als u een bestaand wachtwoord wilt wijzigen, moet u eerst het huidige wachtwoord invoeren in het veld Oud wachtwoord. 6. Klik op de knop Toepassen. Noteer het wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats.
De apparaatfirmware bijwerken Software- en firmware-updates en installatie-instructies voor dit apparaat vindt u op www.hp.com/ support/ljcolorflowMFPM575. Klik op Ondersteuning en drivers, klik op het besturingssysteem en selecteer de download voor het product.
256 Hoofdstuk 9 Het apparaat beheren NLWW
10 Problemen oplossen NLWW ● Controlelijst voor het oplossen van problemen ● Factoren die de prestaties van het product beïnvloeden ● De fabrieksinstellingen herstellen ● Help op het bedieningspaneel ● Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Storingen verhelpen ● Storingsherstel wijzigen ● De afdrukkwaliteit verbeteren ● De kopieerkwaliteit verbeteren ● De scankwaliteit verbeteren ● De faxkwaliteit verbeteren ● Het apparaat drukt niet of langzaam af ● Problemen met direct
Controlelijst voor het oplossen van problemen Voer de volgende stappen uit wanneer u een probleem met het product probeert op te lossen. 1. Indien het bedieningspaneel leeg of zwart is, voltooi dan deze stappen: a. Controleer het netsnoer. b. Controleer of het apparaat is ingeschakeld. c. Controleer of de netspanning geschikt is voor de stroomconfiguratie van het product (Zie het etiket achter op het product voor de voltagevereisten.).
Als de pagina goed wordt afgedrukt, dan ligt het probleem waarschijnlijk bij de computer die u gebruikt, bij de printdriver of bij het programma. NLWW 6. Controleer of u de printdriver voor dit product hebt geïnstalleerd. Controleer het programma om te zien of u de printdriver voor dit product gebruikt. De printdriver staat op de cd die bij het product is geleverd. U kunt de printdriver ook downloaden op deze website: www.hp.com/go/ ljcolorflowMFPM575_software. 7.
Factoren die de prestaties van het product beïnvloeden De hoeveelheid tijd die nodig is om een taak af te drukken, is van verschillende factoren afhankelijk: 260 ● Maximumsnelheid van het product in pagina's per minuut (ppm) ● Het gebruik van speciaal papier (zoals transparanten, zwaar papier of papier van aangepast formaat) ● Verwerkingstijd en downloadtijd van het product ● De complexiteit en de grootte van afbeeldingen ● De snelheid van de gebruikte computer ● De USB-verbinding ● De I/O-co
De fabrieksinstellingen herstellen 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3. ● Algemene instellingen ● Fabrieksinstellingen herstellen In een bevestigingsbericht wordt gemeld dat het uitvoeren van de herstelfunctie kan leiden tot gegevensverlies. Raak de knop Terugzetten aan om het proces te voltooien. OPMERKING: Het apparaat wordt automatisch opnieuw opgestart nadat het uitvoeren van de herstelfunctie is voltooid.
Help op het bedieningspaneel Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat uitleg geeft over het gebruik van elk scherm. U opent het Help-systeem door de knop Help in de rechterbovenhoek van het scherm aan te raken. Voor sommige schermen opent Help een algemeen menu waarin kan worden gezocht naar specifieke onderwerpen. U kunt door de menustructuur bladeren door het aanraken van de menuknoppen.
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Het apparaat pakt geen papier op ● Het apparaat pakt meerdere vellen papier op. ● Het papier in de documentinvoer loopt vast of scheef of er worden meerdere vellen tegelijk doorgevoerd ● Papierstoringen voorkomen Het apparaat pakt geen papier op Als het apparaat geen papier uit de lade pakt, kunt u het volgende proberen. 1. Open het apparaat en verwijder eventuele vastgelopen vellen papier. 2. Plaats papier met het juiste formaat in de lade. 3.
Het papier in de documentinvoer loopt vast of scheef of er worden meerdere vellen tegelijk doorgevoerd ● Mogelijk zit er iets op het origineel, zoals een nietje of een zelfhechtend memoblaadje, dat moet worden verwijderd. ● Controleer of alle rollen goed zijn geplaatst en of de klep van de rollen in de documentinvoer gesloten is. ● Zorg dat de bovenste klep van de documentinvoer gesloten is. ● Misschien zijn de pagina's niet goed geplaatst.
NLWW 6. Plaats de lade goed in het apparaat. 7. Gebruik de handmatige invoer wanneer u afdrukt op zwaar of geperforeerd papier, of papier met reliëf en voer de vellen een voor een in. 8. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Laden aan. Controleer of de lade correct is ingesteld voor de papiersoort en het papierformaat. 9. Zorg ervoor dat de omgeving van de printer binnen de specificaties valt.
Storingen verhelpen ● Autonavigatie voor het verhelpen van storingen ● Storingslocaties ● Storingen verhelpen in de documentinvoer ● Storingen verhelpen in het uitvoerbakgebied ● storingen verhelpen in lade 1 ● Storingen verhelpen in lade 2 ● Storingen verhelpen in de rechterklep ● Storingen in optionele lade 3 verhelpen ● Storingen oplossen in de rechteronderklep (lade 3) Autonavigatie voor het verhelpen van storingen De autonavigatiefunctie helpt u door middel van stapsgewijze instructie
2 Duplexgedeelte 3 Lade 1 4 Optionele lade 3 5 Oppakgedeelte lade 2 6 Fusergedeelte 7 Documentinvoergedeelte Storingen verhelpen in de documentinvoer 1. Trek de vergrendeling omhoog om de klep van de documentinvoer te ontgrendelen. 2. Open de klep van de documentinvoer.
3. Trek de klep omhoog die toegang geeft tot het vastgelopen papier, verwijder het papier en sluit de klep. Draai indien nodig aan het groene wieltje aan de voorkant van de documentinvoer om het vastgelopen papier te verwijderen. 4. Trek de documentinvoerlade omhoog. 5. Duw tegen de twee uitsparingen die aan beide uiteinden van de e-Duplex-eenheid zitten.
6. Verwijder de e-Duplex-eenheid door deze naar buiten te trekken. 7. Verwijder vastgelopen papier. 8. Plaats de e-Duplex-eenheid terug door deze in het apparaat te laten glijden tot de eenheid op zijn plaats wordt vergrendeld.
9. Laat de documentinvoerlade zakken. 10. Sluit de klep van documentinvoer.
Storingen verhelpen in het uitvoerbakgebied 1. Als in de uitvoerbak vastgelopen papier zichtbaar is, pakt u dit vast bij de voorste rand en verwijdert u het voorzichtig. 2. Als u vastgelopen papier in het duplexuitvoergebied ziet, trekt u het papier langzaam naar buiten. storingen verhelpen in lade 1 1. Als in lade 1 vastgelopen papier zichtbaar is, verwijdert u dit door het papier voorzichtig recht uit het apparaat te trekken.
2. Als u het papier niet kunt verwijderen of als in lade 1 geen vastgelopen papier zichtbaar is, sluit u lade 1 en opent u de rechterklep. 3. Als het vastgelopen papier zichtbaar is via de rechterklep, trekt u het papier voorzichtig aan de voorste rand uit het apparaat.
4. Trek het papier voorzichtig uit het oppakgedeelte. 5. Sluit de rechterklep.
Storingen verhelpen in lade 2 1. Open lade 2 en controleer of het papier correct is geplaatst. Verwijder vastgelopen of beschadigde vellen papier. 2. Sluit de lade. Storingen verhelpen in de rechterklep VOORZICHTIG: Tijdens het gebruik van het apparaat kan de fuser heet worden. Wacht totdat de fuser is afgekoeld voordat u storingen verhelpt. 1. 274 Open de rechterklep.
2. Als er papier is vastgelopen aan het begin van de uitvoerbak, trekt u het papier omlaag om het te verwijderen. 3. Als er papier is vastgelopen in de rechterklep, trekt u het papier langzaam naar buiten. 4. Til de papierinvoerklep aan de binnenzijde van de rechterklep omhoog. Als daar papier is vastgelopen, trekt u dit langzaam naar buiten. 5. Sluit de papierinvoerklep.
6. Trek het papier langzaam uit het oppakgedeelte. 7. Kijk of zich papier bevindt in het rollengedeelte van lade 2. Duw de twee groene lipjes omhoog om de toegangsklep voor storingen te openen. Verwijder vastgelopen papier en sluit de klep. 8. Als er papier is vastgelopen onder in de fuser, trekt u het papier langzaam omlaag om het te verwijderen. VOORZICHTIG: Raak de rollen van de overdrachtsrol niet aan. Verontreiniging kan de afdrukkwaliteit aantasten. 9.
10. Open de toegangsklep voor storingen (1). Als er papier in de fuser is vastgelopen, trekt u het papier langzaam omhoog om het te verwijderen (2). Als het papier scheurt, verwijdert u alle snippers. VOORZICHTIG: Ook als de buitenkant van de fuser is afgekoeld, kunnen de rollen binnenin nog heet zijn. Wacht totdat de fuserrollen zijn afgekoeld voordat u deze aanraakt. 2 1 11. Open de toegangsklep voor storingen en duw de fuser volledig in het apparaat. 12. Sluit de rechterklep.
Storingen in optionele lade 3 verhelpen 1. Open lade 3 en controleer of het papier correct is geplaatst. Verwijder vastgelopen of beschadigde vellen papier. 2. Sluit lade 3. Storingen oplossen in de rechteronderklep (lade 3) 1. 278 Open de onderste rechterklep.
2. Als vastgelopen papier zichtbaar is, trekt u dit voorzichtig omhoog of omlaag om het te verwijderen. 3. Sluit de onderste rechterklep.
Storingsherstel wijzigen Dit product herstelt zich automatisch na papierstoringen. De vastgelopen pagina's worden automatisch opnieuw afgedrukt. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open het menu Algemene instellingen en open vervolgens het menu Storing verhelpen. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: ● Auto — Als er voldoende geheugen beschikbaar is, worden de vastgelopen pagina's opnieuw afgedrukt. Dit is de standaardinstelling.
De afdrukkwaliteit verbeteren Afdrukken vanuit een ander softwareprogramma Probeer af te drukken vanuit een ander softwareprogramma. Als de pagina correct wordt afgedrukt, ligt het probleem bij het programma dat u gebruikt om het document af te drukken.
4. Selecteer een soort in de vervolgkeuzelijst Mediatype. 5. Klik op de knop Afdrukken. Controleer de status van de tonercartridge Volg deze stappen om de geschatte resterende levensduur van tonercartridges en indien nodig de status van andere vervangbare onderdelen te bepalen. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Benodigdheden aan. 2. De status van alle toebehoren wordt vermeld op het scherm. 3.
Het apparaat kalibreren om de kleuren uit te lijnen Door middel van kalibratie wordt de afdrukkwaliteit verbeterd. Als zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit, kalibreert u het product. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Apparaatonderhoud aan. 2. Open de volgende menu's: ● Kalibratie/reiniging ● volledige kalibratie 3. Raak de knop Start aan om het kalibratieproces te starten. 4. Wacht tot het product is gekalibreerd en probeer vervolgens opnieuw te printen.
Interne testpagina's voor afdrukkwaliteit Gebruik de pagina's voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit om eventuele problemen vast te stellen en problemen op te lossen met afdruktaken in kleur. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Probleemoplossing ● Kwaliteitpagina's afdrukken ● Pagina's probleemoplossing afdrukkwaliteit 3. Raak de knop Afdrukken aan.
● De afgedrukte tekens zijn misvormd. ● Afgedrukte pagina's zijn gekruld. Gebruik altijd papier van een type en gewicht dat door dit apparaat wordt ondersteund. Volg deze richtlijnen wanneer u het papier selecteert: ● Gebruik papier van goede kwaliteit en dat vrij is van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, gaten, nietjes en gekrulde of verbogen randen. ● Gebruik papier waarop nog nooit is afgedrukt. ● Gebruik papier dat is ontworpen voor laserprinters.
5. 6. Selecteer een kleurthema in de vervolgkeuzelijst Kleurthema's. ● Standaard (sRGB): Met dit thema stelt u het apparaat in voor het afdrukken van RGBgegevens in de onbewerkte apparaatmodus. Hiermee kunt u de kleuren in het softwareprogramma of het besturingssysteem beheren voor de juiste weergave. ● Levendig (sRGB): Met dit thema wordt de kleurverzadiging in de middentinten verhoogd. Gebruik dit thema voor het afdrukken van zakelijke illustraties.
De kleuropties wijzigen (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Kleuropties. 4. Schakel het selectievakje HP EasyColor uit. 5. Open de instellingen voor Geavanceerd. 6. Pas de afzonderlijke instellingen voor tekst, illustraties en foto's aan. 7. Klik op de knop Afdrukken.
HP UPD PCL 5 HP UPD PCL 6 ● Aanbevolen voor alle veelvoorkomende afdruktaken op een kantoor (Windowsomgevingen) ● Compatibel met eerdere PCL-versies en oudere HP LaserJet-producten ● De beste keuze voor afdrukken via aangepaste softwareprogramma's of softwareprogramma's van derden ● De beste keuze wanneer u in verschillende omgevingen werkt, waarbij het product dient te worden ingesteld op PCL 5 (UNIX, Linux, mainframe) ● Ontworpen voor Windows-omgevingen in bedrijven om één driver te bieden die
De kopieerkwaliteit verbeteren Controleer de glasplaat van de scanner op viezigheid Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen op de glasplaat van de scanner en de witte, plastic achterplaat, wat een negatieve invloed op de prestaties kan hebben. Voer de volgende stappen uit om de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat te reinigen. 1. Druk op de aan-uitknop om het apparaat uit te schakelen en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner.
3. Gebruik een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een niet-schurende glasreiniger om de volgende oppervlakken te reinigen: 1 1. Witte achterplaat onder het deksel van de scanner 2. Glasplaat van de scanner 3. Glasplaat van de documentinvoer (de kleine strook glas aan de linkerzijde van de scanner) 3 2 Droog de glasplaat en de witte achterplaat met een zeemlap of spons om vlekken te voorkomen.
OPMERKING: Als u de documentinvoer gebruikt, zorgt u ervoor dat de papiergeleiders in de invoerlade tegen het originele document zijn geplaatst. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Apparaatonderhoud aan. 2. Open de volgende menu's: ● Kalibratie/reiniging ● Kalibratie scanner 3. Raak de knop Volgende aan om het kalibratieproces te starten. Volg de instructies op het scherm op. 4. Wacht tot het apparaat is gekalibreerd en probeer vervolgens opnieuw te kopiëren.
Kopieerkwaliteit optimaliseren voor tekst of afbeeldingen Optimaliseer de kopieertaak voor het type afbeelding dat u wilt scannen: tekst, afbeeldingen of foto's. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Meer opties en vervolgens de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan. 3. Selecteer een van de vooraf gedefinieerde opties of raak de knop Handmatig aanpassen aan en verplaats de schuifknop in het gedeelte Optimaliseren voor. Raak de knop OK aan. 4.
2. Open de klep van de documentinvoer. 3. Verwijder zichtbare pluizen of stof van de doorvoerrollen en het scheidingskussen met behulp van perslucht of een een schone, pluisvrije doek die is bevochtigd met warm water.. OPMERKING: Til de roleenheid omhoog, zodat u de tweede rol kunt schoonmaken. 4. Sluit de klep van documentinvoer.
De scankwaliteit verbeteren Controleer de glasplaat van de scanner op viezigheid Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen op de glasplaat van de scanner en de witte, plastic achterplaat, wat een negatieve invloed op de prestaties kan hebben. Voer de volgende stappen uit om de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat te reinigen. 1. Druk op de aan-uitknop om het apparaat uit te schakelen en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner.
3. Gebruik een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een niet-schurende glasreiniger om de volgende oppervlakken te reinigen: 1 1. Witte achterplaat onder het deksel van de scanner 2. Glasplaat van de scanner 3. Glasplaat van de documentinvoer (de kleine strook glas aan de linkerzijde van de scanner) 3 2 Droog de glasplaat en de witte achterplaat met een zeemlap of spons om vlekken te voorkomen.
Resolutie-instellingen controleren OPMERKING: Als u de resolutie verhoogt, wordt het bestand groter en duurt het scannen langer. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open het menu Instellingen voor scannen/digitaal verzenden. 3. Selecteer de categorie instellingen voor scannen en verzenden die u wilt configureren. 4. Open het menu Standaard taakopties. 5. Raak de knop Resolutie aan. 6. Selecteer een van de gedefinieerde opties. Raak de knop Opslaan aan. 7.
Scankwaliteit optimaliseren voor tekst of afbeeldingen Optimaliseer de scantaak voor het type afbeelding dat u wilt scannen: tekst, afbeeldingen of foto's. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel van het apparaat een van de knoppen voor de functies voor scannen/verzenden aan: ● Opslaan naar netwerkmap ● Opslaan in app.geheugen ● Opslaan op USB 2. Raak de knop Meer opties en vervolgens de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan. 3.
De oppakrollen van de documentinvoer en het scheidingskussen reinigen 1. De vergrendeling van de documentinvoer omhoogtrekken 2. Open de klep van de documentinvoer.
3. Verwijder zichtbare pluizen of stof van de doorvoerrollen en het scheidingskussen met behulp van perslucht of een een schone, pluisvrije doek die is bevochtigd met warm water.. OPMERKING: Til de roleenheid omhoog, zodat u de tweede rol kunt schoonmaken. 4. Sluit de klep van documentinvoer.
De faxkwaliteit verbeteren Controleer de glasplaat van de scanner op viezigheid Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen op de glasplaat van de scanner en de witte, plastic achterplaat, wat een negatieve invloed op de prestaties kan hebben. Voer de volgende stappen uit om de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat te reinigen. 1. Druk op de aan-uitknop om het apparaat uit te schakelen en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner.
3. Gebruik een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een niet-schurende glasreiniger om de volgende oppervlakken te reinigen: 1 1. Witte achterplaat onder het deksel van de scanner 2. Glasplaat van de scanner 3. Glasplaat van de documentinvoer (de kleine strook glas aan de linkerzijde van de scanner) 3 2 Droog de glasplaat en de witte achterplaat met een zeemlap of spons om vlekken te voorkomen.
Resolutie-instellingen voor het verzenden van faxen controleren OPMERKING: Als u de resolutie verhoogt, wordt de fax groter en duurt het verzenden langer. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxverzending ● Standaard taakopties 3. Raak de knop Resolutie aan. 4. Selecteer een van de gedefinieerde opties. Raak de knop Opslaan aan. 5. Raak de knop Start aan.
OPMERKING: Deze instellingen zijn tijdelijk. Nadat u de opdracht hebt voltooid, keert het apparaat terug naar de standaardinstellingen. De instellingen voor foutcorrectie controleren De instelling Foutcorrectiemodus is mogelijk uitgeschakeld. Hierdoor kan de afbeeldingskwaliteit lager zijn. Volg deze stappen om de modus in te schakelen. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3.
2. Open de klep van de documentinvoer. 3. Verwijder zichtbare pluizen of stof van de doorvoerrollen en het scheidingskussen met behulp van perslucht of een een schone, pluisvrije doek die is bevochtigd met warm water.. OPMERKING: Til de roleenheid omhoog, zodat u de tweede rol kunt schoonmaken. 4. 304 Sluit de klep van documentinvoer.
Instelling voor aanpassen aan paginagrootte controleren Als de instelling Aanpassen aan pagina is ingeschakeld en de ontvangen fax groter is dan het standaardpaginaformaat, probeert het apparaat de fax zodanig te verkleinen dat deze op de pagina past. Als deze instelling is uitgeschakeld, worden grotere faxen over meerdere pagina's verspreid. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3.
Het apparaat drukt niet of langzaam af Het apparaat drukt niet af Als het apparaat helemaal niet afdrukt, kunt u het volgende proberen. 1. 306 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bedieningspaneel aangeeft gereed te zijn. ◦ Als het bedieningspaneel niet aangeeft dat het apparaat gereed is, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. ◦ Als het bedieningspaneel aangeeft dat het apparaat gereed is, probeert u de taak nogmaals te verzenden. 2.
Het apparaat drukt langzaam af Als het apparaat slechts heel langzaam afdrukt, kunt u het volgende proberen. NLWW 1. Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de minimale vereisten voor dit apparaat. Ga naar de volgende website voor een lijst met specificaties: www.hp.com/support/ljcolorflowMFPM575. 2. Wanneer u het apparaat configureert om op bepaalde papiersoorten af te drukken, zoals zwaar papier, drukt het apparaat langzamer af om de toner goed op het papier aan te brengen.
Problemen met direct afdrukken via USB oplossen ● Het menu Ophalen van USB wordt niet geopend wanneer u het USB-flashstation plaatst ● Het bestand wordt niet afgedrukt vanaf het USB-flashstation ● Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu Ophalen van USB weergegeven Het menu Ophalen van USB wordt niet geopend wanneer u het USBflashstation plaatst 1. Voordat u de functie kunt gebruiken, moet u deze eerst inschakelen. a.
Het bestand wordt niet afgedrukt vanaf het USB-flashstation 1. Controleer of er papier in de lade zit. 2. Controleer op het bedieningspaneel of er een foutbericht wordt weergegeven. Als het papier vastloopt in het apparaat, dient u de storing te verhelpen. Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu Ophalen van USB weergegeven NLWW 1. U probeert mogelijk een bestandstype af te drukken dat niet door de functie voor afdrukken via USB wordt ondersteund.
Problemen met de USB-verbinding oplossen Als u het apparaat rechtstreeks op een computer hebt aangesloten, controleert u eerst de kabel. 310 ● Controleer of de kabel zowel op de computer als op de printer is aangesloten. ● Controleer of de kabel niet langer is dan 2 m. Probeer een kortere kabel. ● Controleer of de kabel goed werkt door de kabel aan te sluiten op een ander apparaat. Vervang de kabel indien nodig.
Problemen met bekabelde netwerken oplossen Doorloop de volgende punten om te controleren of het apparaat met het netwerk communiceert. Druk voordat u begint een configuratiepagina af vanaf het bedieningspaneel van het apparaat en zoek het IPadres van het apparaat op deze pagina.
De computer kan niet met het apparaat communiceren 1. 2. Test de netwerkcommunicatie door het apparaat te pingen. a. Open een opdrachtregel op uw computer. In Windows: klik op Start, klik op Uitvoeren en typ vervolgens cmd. b. Typ ping, gevolgd door het IP-adres voor uw apparaat. c. Het netwerk functioneert als er op het scherm retourtijden worden weergegeven.
Faxproblemen oplossen Controlelijst voor het oplossen van faxproblemen Gebruik de onderstaande controlelijst om de oorzaak van faxproblemen te bepalen: ● Gebruikt u het faxsnoer dat bij de faxmodule is geleverd? Deze faxmodule is met het bijgeleverde faxsnoer getest en voldoet met gebruik van dit snoer aan de RJ11-specificaties en functionele eisen. Gebruik geen ander faxsnoer. Voor de analoge faxmodule is een analoog faxsnoer nodig. Voor de module is tevens een analoge telefoonverbinding vereist.
Gebruikt u een berichtenservice van het telefoonbedrijf of een antwoordapparaat? Als de instelling voor het aantal beltonen voor de berichtenservice lager is dan voor de faxmodule, beantwoordt de berichtenservice de oproep en kan de faxmodule geen faxberichten ontvangen. Als de instelling voor het aantal beltonen voor de faxmodule lager is dan voor de berichtenservice, worden alle oproepen door de faxmodule beantwoord.
In werking/Uit1 De faxmodule is geïnstalleerd, maar u hebt de verplichte faxinstellingen nog niet geconfigureerd. De faxmodule is geïnstalleerd en in werking, maar in het hulpprogramma HP Digital Sending is de faxfunctie van het apparaat uitgeschakeld of is de LAN-fax ingeschakeld. Wanneer de LAN-fax is ingeschakeld, is de analoge faxmodule uitgeschakeld. Er kan slechts één faxfunctie tegelijk zijn ingeschakeld: de LAN-fax of de analoge fax.
Probleem Oorzaak Oplossing Er worden zowel namen als nummers weergegeven in het vak met ontvangers. Er kunnen zowel namen als nummers worden weergegeven. Dit is afhankelijk van hun herkomst. Ontvangers die in het faxadresboek staan, worden met hun naam weergegeven. Ontvangers uit een andere database worden met hun nummer weergegeven Dit is normaal. Eén faxpagina wordt afgedrukt over twee pagina's.
Problemen met het ontvangen van faxen Probleem Oorzaak Oplossing Inkomende faxoproepen worden niet beantwoord door de faxmodule (geen fax herkend). De instelling voor het aantal beltonen is wellicht niet goed ingesteld. Controleer de instelling van het aantal beltonen. Het faxsnoer is wellicht niet goed aangesloten of functioneert niet. Controleer de installatie. Controleer of u het faxsnoer gebruikt dat bij het apparaat of de faxmodule is geleverd. Mogelijk werkt de telefoonlijn niet.
Probleem Oorzaak Oplossing De functie Faxafdrukschema wordt gebruikt. Faxen worden volgens het schema afgedrukt. Schakel de functie Faxafdrukschema uit om faxen onmiddellijk af te drukken. De toner in het product is bijna leeg of op. Er kan worden ingesteld dat het apparaat stopt met afdrukken zodra de toner (bijna) op is. Alle ontvangen faxen worden opgeslagen in het geheugen en worden afgedrukt zodra de toner is vervangen. De binnenkomende oproep is mogelijk een spraakoproep.
Probleem Oorzaak Oplossing Mogelijk heeft het document een grijze achtergrond. Hierdoor kan het verzenden langer duren. Gebruik de functie Afbeelding aanpassen om de achtergrond aan te passen. Het ontvangende faxapparaat functioneert mogelijk niet goed. Verzend de fax naar een ander faxapparaat. Mogelijk werkt de telefoonlijn niet. Koppel de faxmodule los van de telefoonaansluiting en sluit een telefoon aan. Probeer te bellen om te controleren of de telefoonlijn functioneert.
Faxfoutberichten op het bedieningspaneel van het apparaat Als het faxen wordt onderbroken of als er een fout optreedt tijdens het verzenden of ontvangen van een fax, wordt een tweedelige status-/foutbeschrijving gegenereerd door het faxsubsysteem op het apparaat. Normale of met succes verzonden/ontvangen faxen genereren ook een bericht, om aan te geven dat ze zijn gelukt. De informatie in het bericht bestaat uit een beschrijving en een cijfercode (enkele berichten hebben geen cijfercode).
Faxverzendberichten Tabel 10-1 Faxverzendberichten Bericht Foutnr. Omschrijving Actie Geannuleerd 0 De fax is geannuleerd op het bedieningspaneel van het apparaat. Geen. Gelukt n.v.t. De fax is verzonden. Geen. Mislukt, bezet 0 Het ontvangende faxapparaat is bezet. De verzenden van de fax wordt automatisch opnieuw geprobeerd (indien ingesteld); probeer anders de fax later nog eens te verzenden.
Tabel 10-1 Faxverzendberichten (vervolg) Bericht Foutnr. Omschrijving Actie Geheugenfout 0 Onvoldoende geheugen op apparaat. Als de fout aanhoudt, verwijdert u items uit het geheugen van het apparaat (zoals opgeslagen taken of faxen). Stroomstoring 0 Er heeft zich tijdens het verzenden van de fax een stroomstoring voorgedaan op het apparaat dat de fax verzendt. Verzend de fax opnieuw.
Faxontvangstberichten Tabel 10-2 Faxontvangstberichten Bericht Foutnr. Omschrijving Actie Gelukt n.v.t. Het ontvangen van de fax is gelukt. Geen. Geblokkeerd n.v.t. Het faxapparaat van de ontvanger maakt gebruik van de functie voor geblokkeerde nummers en blokkeert deze fax. Geen. Mislukt Elke De fax is mogelijk beschadigd of niet verzonden. Vraag de afzender de fax opnieuw te verzenden. Als de fout aanhoudt, neemt u contact op met de klantenondersteuning.
Service-instellingen Deze items in de menu's van het bedieningspaneel kunnen worden gebruikt als u hulp krijgt van een medewerker van de klantenondersteuning van HP. Instellingen in het menu Probleemoplossing 324 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Probleemoplossing ● Fax Fax T.
Problemen met de apparaatsoftware oplossen (Windows) Er wordt geen stuurprogramma voor het product weergegeven in de map Printers 1. Installeer de productsoftware opnieuw. OPMERKING: Sluit alle actieve toepassingen. Als u een toepassing wilt sluiten waarvoor een pictogram in het systeemvak wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteert u Sluiten of Uitschakelen. 2. Sluit de USB-kabel op een andere USB-poort op de computer aan.
e. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort configureren. f. Controleer het IP-adres en klik op OK of Annuleren. g. Verwijder de driver als de IP-adressen niet hetzelfde zijn en installeer de driver opnieuw met het juiste IP-adres. a. Klik op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek van het scherm. b. Klik op Apparaten en printers. c. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en selecteer vervolgens Printereigenschappen. d.
Problemen met de apparaatsoftware oplossen (Mac OS X) ● De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten ● Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze ● Bij gebruik van de USB-kabel wordt het apparaat niet weergegeven in de lijst met printers en scanen faxapparaten nadat de driver is geselecteerd De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten 1.
3. Controleer of u de juiste hogesnelheids-USB-kabel gebruikt. 4. Controleer of er niet te veel USB-apparaten stroom onttrekken aan de keten. Koppel alle apparaten los van de keten en sluit de kabel rechtstreeks aan op de USB-poort van de computer. 5. Controleer of meer dan twee USB-hubs zonder voeding achter elkaar in de keten zitten. Koppel alle apparaten van de keten los en sluit de kabel rechtstreeks aan op de USB-poort van de computer.
Software verwijderen (Windows) Windows XP 1. Klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens op Software. 2. Zoek en selecteer het product in de lijst. 3. Klik op de knop Wijzigen/verwijderen om de software te verwijderen. Windows Vista 1. Klik op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek van het scherm. Klik achtereenvolgens op Configuratiescherm en Programma's en onderdelen. 2. Zoek en selecteer het product in de lijst. 3. Selecteer de optie Verwijderen/wijzigen. Windows 7 NLWW 1.
De printerdriver verwijderen (Mac OS X) U moet beschikken over beheerdersrechten om de software te verwijderen. 330 1. Open Systeemvoorkeuren. 2. Selecteer Afdrukken en faxen. 3. Markeer het product. 4. Klik op het minsymbool (-). 5. Verwijder zo nodig de afdrukwachtrij.
Index A aanmelden bedieningspaneel 253 aansluiten op AirPrint 116 aansluiting USB met Mac 19 USB met Windows 16 aan-uitknop, locatie 4 accessoires bestellen 52 achtergrond opruimen automatisch aanpassen voor faxen 211 automatisch aanpassen voor kopieën 127 automatisch aanpassen voor scannen 168 faxen 209 scans 162 activiteitenlog 234 adresboeken, e-mail ontvangerslijsten 188 ontvangerslijsten, maken 186 afbeeldingsvoorbeeld scan 170 afdrukinstellingen geïntegreerde webserver van HP 243 afdrukken opgeslagen
bewaren tonercartridges 63 bijsnijden pagina scannen 167 blanco pagina's onderdrukken fax 210 scan 164 boeken kopiëren 146 Bonjour naam wijzigen 247 opzoeken 240 brochures afdrukken (Mac) 98 maken (Windows) 94 browservereisten geïntegreerde webserver van HP 240 C capaciteit lade 1 32 lade 2 38 lade 3 43 cartridges bestelnummers 62 niet-HP 53, 63 opslag 63 recyclen 63 vervangen 63 CMYK-voorbeelden omschrijving 14 configuratiepagina omschrijving 13 configureren IP-adres 17, 20 contrast aanpassen voor faxen aa
optimaliseren voor tekst of afbeeldingen 302 resolutie 206 zijden origineel 205 faxinstellingen geïntegreerde webserver van HP 245 faxoproepenrapport omschrijving 14 faxrapporten omschrijving 14 firmware update Mac 249 formaat van document scan 160 formaat van documenten wijzigen Mac 98 Formaat van documenten wijzigen Windows 92 formatter beveiliging 254 foto´s kopiëren 148 Fouten software 325 fraudewebsite 54 fuser storingen 274 G gateway, standaard instellen 238 geblokkeerde faxnummers, lijst omschrijving
kalibreren kleuren 283 scanner 290 kleine marges 292 kleppen, locatie 4 kleur afdruk vs.
ondersteund 2 standaardgateway 238 subnetmasker 238 netwerken, bekabeld apparaat installeren, Mac 20 apparaat installeren, Windows 17 netwerkinstellingen geïntegreerde webserver van HP 246 netwerkmap, scannen naar 175 neutrale grijstinten 105 nietcassette onderdeelnummers 70 plaatsen 70 nieteenheid nietjes plaatsen 70 nieten 70 niet geconfigureerd 196 niet-HP, benodigdheden 53, 63 nietjes plaatsen 70 O OCR-bestandstypen 165 onderdeelnummers onderhoudskits 58 zelfreparatie, klant 58 onderhoudskits onderdeeln
Problemen oplossen netwerkproblemen 311 PS-lettertypenlijst omschrijving 14 Q Quick Sets fax 213 gebruiken 174, 213 maken 173, 213 scan 173 R randen leegmaken in scans 163 uit kopieën verwijderen 126 Randenbeheer 105 rand-tot-rand kopiëren 292 rapport factuurcodes afdrukken 235 rechterklep storingen 274 rechteronderklep storingen 278 recyclen, benodigdheden 63 reinigen bedieningspaneel 11 glasplaat scanner 289, 294, 300 papierbaan 283 rollen 292, 298, 303 resolutie fax 206 scan 159 RGB-voorbeelden omschrijv
subnetmasker 238 systeemvereisten geïntegreerde webserver van HP 240 T T.
338 Index NLWW
© 2012 Hewlett-Packard Development Company, L.P. www.hp.