LASERJET ENTERPRISE M4555 MFP-SERIE Gebruikershandleiding
LaserJet Enterprise M4555 MFP-serie Gebruikershandleiding
Copyright en licentie Handelsmerken © 2017 Copyright HP Development Company, L.P. Intel® Core™ is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen/regio's. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. De informatie in dit document kan zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Symbolen in deze handleiding TIP: Bij Tip vindt u handige tips of sneltoetsen. OPMERKING: Bij Opmerking vindt u belangrijke informatie, zoals een toelichting bij een concept of uitleg van een taak. VOORZICHTIG: Dit geeft aan dat u bepaalde procedures moet volgen om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het apparaat wordt beschadigd.
iv Symbolen in deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave 1 Basiskenmerken van het product ...................................................................................... 1 Apparaatvergelijking ................................................................................................................ 2 Milieuvriendelijke functies ......................................................................................................... 4 Toegankelijkheidsfuncties .............................................................................
Menu Instellingen nietmachine/stapelaar ................................................................... 38 Menu Netwerkinstellingen ........................................................................................ 39 Menu Probleemoplossing ......................................................................................... 42 Menu Apparaatonderhoud ...................................................................................................... 46 Menu Back-up/herstel ..................
HP Utility voor Mac .................................................................................. 68 HP Utility openen ...................................................................... 68 Functies van HP Utility ................................................................ 68 Ondersteunde hulpprogramma's voor Mac ................................................................ 69 Geïntegreerde webserver van HP ...............................................................
Afdrukstand van het papier voor het vullen van de laden ............................................. 94 Papierrichting in lade 1 ............................................................................ 94 Papierrichting in lade 2 of laden 3, 4 en 5 ................................................. 95 Lade 1 vullen .......................................................................................................... 96 Lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5 vullen met standaardpapier ...............
8 Afdruktaken ................................................................................................................. 123 Een afdruktaak annuleren met Windows ................................................................................. 124 Basistaken afdrukken in Windows .......................................................................................... 125 De printerdriver openen met Windows ....................................................................
De gebruikersnaam voor een opgeslagen taak instellen ............... 155 Een naam voor de opgeslagen taak opgeven ............................. 156 Speciale taken afdrukken in Windows ..................................................................... 156 De uitlijning voor dubbelzijdig afdrukken instellen ...................................... 156 Direct afdrukken via USB ...................................................................................................... 157 9 Kopiëren ................
Contactpersonen toevoegen aan het adresboek vanaf het bedieningspaneel .................................................................... 190 Een document naar e-mail verzenden door het adresboek te gebruiken ............................................................................... 191 11 Faxen ......................................................................................................................... 193 Fax instellen ....................................................................
Belinterval instellen .................................................................. 217 Belfrequentie instellen .............................................................. 217 Geplande faxafdrukken in- en uitschakelen ................................................ 217 Inkomende faxen blokkeren ..................................................................... 218 Een lijst met geblokkeerde faxnummers maken ............................
Fax gebruiken via VoIP-netwerken ........................................................................... 238 Faxproblemen oplossen ........................................................................................................ 240 Is de fax juist ingesteld? ......................................................................................... 240 Welk type telefoonlijn gebruikt u? ............................................................ 240 Gebruikt u een piekspanningsbeveiliging? ......
Tabblad HP Web Services ...................................................................... 264 Tabblad Netwerk ................................................................................... 264 Lijst Overige koppelingen ........................................................................ 264 HP Web Jetadmin-software gebruiken ..................................................................................... 265 Functies voor productbeveiliging ................................................
Storingen verhelpen in het uitvoerbakgebied ............................................. 292 Papierstoringen onder de bovenklep verhelpen .......................................... 292 Storingen verhelpen in de rechterklep ....................................................... 294 storingen verhelpen in lade 1 .................................................................. 295 Papierstoringen verhelpen in lade 2, 3, 4 of 5 ...........................................
De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde apparaat wordt weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten ................................................ 321 Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze .............................. 322 Wanneer het apparaat met een USB-kabel is aangesloten, wordt het apparaat niet weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten nadat de driver is geselecteerd ....
Inleveren van meerdere items (meer dan één cartridge) ................ 346 Enkele retourzendingen ............................................................ 347 Verzenden .............................................................................. 347 Inzameling buiten de V.S. ....................................................................... 347 Papier .................................................................................................................. 347 Materiaalbeperkingen .......
xviii NLWW
1 NLWW Basiskenmerken van het product ● Apparaatvergelijking ● Milieuvriendelijke functies ● Toegankelijkheidsfuncties ● Productweergaven 1
Apparaatvergelijking ● ● M4555 MFP CE502A Afdruksnelheid van maximaal 55 pagina's per minuut (ppm) voor papier van Letterformaat of 52 ppm voor papier van A4formaat ● Automatisch dubbelzijdig afdrukken ● Uitvoerbak voor 500 vel met afdrukzijde onder Scant tot 55 eenzijdige afbeeldingen met of zonder kleur per minuut (ppm) voor het Letter-formaat, tot 26 ppm voor tweezijdige pagina's zonder kleur en tot 19 ppm voor tweezijdige pagina's met kleur ● Snelle USB 2.
Dit model heeft dezelfde functies als het model M4555 MFP, met de volgende verschillen: ● HP papierinvoer voor 1 x 500 vel (lade 3) en kast (hiermee stijgt de totale invoercapaciteit tot 1100 pagina's) ● Analoog faxen met de ingebouwde HP analoge faxaccessoire 500 ● Gecodeerde, geavanceerde harde schijf van HP (op de formatter-PCA) M4555f MFP CE503A Dit model heeft dezelfde functies als het model M4555 MFP, met de volgende verschillen: ● HP papierinvoer voor 3 x 500 vel (Lade 3, 4 en 5) en standaard
Milieuvriendelijke functies Duplex Bespaar papier door dubbelzijdig afdrukken als de standaardinstelling voor afdruktaken te gebruiken. Meerdere pagina's per vel afdrukken Bespaar papier door twee of meer documentpagina's naast elkaar op één vel papier af te drukken. Open deze functie via de printerdriver. Recycling Verminder afval door gerecycled papier te gebruiken. Recycle printcartridges via de procedure voor retourzending van HP.
Toegankelijkheidsfuncties Het apparaat beschikt over verschillende functies voor hulp bij toegankelijkheidsproblemen. NLWW ● On line gebruikershandleiding die compatibel is met reader-programma's. ● U kunt de printcartridge met één hand installeren en verwijderen. ● Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend. ● Papier kan met één hand in lade 1 worden geplaatst.
Productweergaven Vooraanzicht M4555 MFP 1 2 3 4 5 6 7 8 9 6 1 Standaard uitvoerbak 2 Bedieningspaneel met kleuren touchscreenscherm 3 Klep documentinvoer (toegang voor het verhelpen van papierstoringen) 4 Invoerlade documentinvoer 5 Uitvoerbak documentinvoer 6 Vergrendelingshendel op bovenklep 7 Lade 1 8 Vergrendeling rechterklep 9 Lade 2 Hoofdstuk 1 Basiskenmerken van het product NLWW
M4555f MFP 2 1 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 NLWW 1 Standaard uitvoerbak 2 Bedieningspaneel met kleuren touchscreenscherm 3 Klep documentinvoer (toegang voor het verhelpen van papierstoringen) 4 Invoerlade documentinvoer 5 Uitvoerbak documentinvoer 6 Vergrendelingshendel op bovenklep 7 Lade 1 8 Vergrendeling rechterklep 9 Lade 2 Productweergaven 7
8 10 Lade 3 11 Vergrendeling rechteronderklep 12 Opslagkast Hoofdstuk 1 Basiskenmerken van het product NLWW
M4555fskm MFP 2 3 4 5 6 1 7 15 8 9 10 11 12 13 14 NLWW 1 Uitvoerbakken nietmachine/stapelaar 2 Nietmachine/stapelaar 3 Bedieningspaneel met kleuren touchscreenscherm 4 Klep documentinvoer (toegang voor het verhelpen van papierstoringen) 5 Invoerlade documentinvoer 6 Uitvoerbak documentinvoer 7 Vergrendelingshendel op bovenklep 8 Lade 1 Productweergaven 9
9 Vergrendeling rechterklep 10 Lade 2 11 Lade 3 12 Vergrendeling rechteronderklep 13 Lade 4 14 Lade 5 15 Klep nietmachine (toegang tot nietcartridge) Achterzijde 2 1 3 10 1 Interfacepoorten (formatter) 2 Voedingsaansluiting 3 Aan-uitschakelaar Hoofdstuk 1 Basiskenmerken van het product NLWW
Interfacepoorten 1 2 4 3 5 6 7 1 Sleuf voor beveiligingsvergrendeling met een kabel 2 Foreign interface-aansluitingen voor het aansluiten op apparaten van derden 3 Hi-speed USB 2.0-afdrukpoort 4 Ethernetpoort (RJ-45) voor LAN (Local Area Network) 5 USB-poort om externe USB-apparaten aan te sluiten 6 Uitbreidingssleuf EIO-interface 7 Faxpoort (RJ-11) Locatie van serienummer en modelnummer Het modelnummer en het serienummer staan op een identificatielabel binnen in het product.
Indeling bedieningspaneel 1 3 2 4 5 6 7 8 14 12 13 12 11 10 9 1 Hardware-integratiepoort Gedeelte voor het toevoegen van beveiligingsapparaten van derden 2 Grafisch aanraakscherm Gebruik het aanraakscherm om alle apparaatfuncties te openen en in te stellen. 3 Knop voor het aanpassen van de helderheid Gebruik deze knop als u de helderheid van het aanraakscherm wilt verhogen of verlagen.
13 Backspace-knop Hiermee maakt u het actieve tekst- of nummerveld leeg en stelt u de waarden in op de standaardinstellingen. 14 USB-poort (op de onderrand van het scharnierende bedieningspaneel) Aansluiting voor een USB-flash-station voor direct afdrukken en scannen (gebruik het tabblad Beveiliging van de geïntegreerde webserver van HP om de poort in te schakelen). Help-systeem op het bedieningspaneel Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat uitleg geeft over het gebruik van elk scherm.
Touchscreennavigatie Het beginscherm biedt toegang tot apparaatfuncties en geeft de huidige apparaatstatus weer. OPMERKING: HP geeft regelmatig updates uit voor functies die beschikbaar zijn in de firmware van het apparaat. Update de productfirmware om gebruik te maken van de meest actuele functies. Om de meest recente firmware te downloaden, gaat u naar www.hp.com/go/ljm4555mfp_firmware.
5 Schuifbalk Raak de pijlen omhoog of omlaag op de schuifbalk aan om een volledige lijst van beschikbare functies te zien. 6 Aanmelden of Afmelden Raak de knop Aanmelden aan om naar de beveiligde functies te gaan. Netwerkadres Raak de knop Netwerkadres aan voor informatie over de netwerkverbinding. 7 Raak de knop Afmelden aan als u zich wilt afmelden bij het apparaat indien u bent aangemeld voor toegang tot beveiligde functies.
Knoppen op het aanraakscherm De statusregel op het aanraakscherm biedt informatie over de apparaatstatus. Hier kunnen verschillende knoppen worden weergegeven. In de volgende tabel vindt u een beschrijving van elke knop. Knop Beginscherm. Raak de knop beginscherm aan om vanuit elk willekeurig scherm naar het beginscherm te gaan. Knop Starten Raak de knop Starten aan om te beginnen met de gekozen functie. OPMERKING: De naam van deze knop wijzigt per functie.
2 NLWW Menu's van het bedieningspaneel ● Menu's van het bedieningspaneel ● Menu Beheer ● Menu Apparaatonderhoud 17
Menu's van het bedieningspaneel Het apparaat bevat veel verschillende menu´s op het beginscherm van het bedieningspaneel om u te helpen taken uit te voeren en instellingen te configureren. OPMERKING: Raak voor meer informatie over elke menu-optie de knop Help rechterbovenhoek van het scherm voor die optie aan. in de OPMERKING: HP geeft regelmatig updates uit voor functies die beschikbaar zijn in de firmware van het apparaat. Update de productfirmware om gebruik te maken van de meest actuele functies.
Tabel 2-1 Menu´s op het beginscherm (vervolg) Menu Omschrijving Opslaan in netwerkmap Gebruik dit menu om documenten te scannen en ze op te slaan in een gedeelde map op het netwerk. Om te zorgen dat dit menu zichtbaar is op het bedieningspaneel, moet deze functie worden ingesteld met de geïntegreerde webserver van HP of door de set-up wizard Opslaan naar map van HP te gebruiken tijdens installatie van de software. Er zijn diverse opties beschikbaar om opdrachten aan te passen.
Menu Beheer U kunt de basisparameters van het apparaat instellen met de opties van het menu Beheer. Gebruik de geïntegreerde webserver van HP voor meer geavanceerde apparaatinstellingen. U opent de geïntegreerde webserver van HP door het IP-adres of de hostnaam van het apparaat op te geven in de adresbalk van een webbrowser. Menu Rapporten Ga als volgt te werk: Kies op het bedieningspaneel van het product het menu Beheer en selecteer vervolgens het menu Rapporten.
Tabel 2-2 Menu Rapporten (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Waarden Overige pagina's PCL-lettertypenlijst Afdrukken PS-lettertypenlijst Afdrukken Menu Algemene instellingen Ga als volgt te werk: Kies op het bedieningspaneel van het product het menu Beheer en selecteer vervolgens het menu Algemene instellingen. In de volgende tabel zijn de standaardinstellingen gemarkeerd met een sterretje (*).
Tabel 2-3 Menu Algemene instellingen (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Afdrukkwaliteit Afbeeldingsregistratie Lade aanpassen Testpagina afdrukken X1 verschuiven Y1 verschuiven Waarden Bereik: -5,00 mm t/m 5,00 mm X2 verschuiven Y2 verschuiven Papiersoorten aanpassen Maak een selectie in de lijst met papiersoorten die door het apparaat worden ondersteund. De beschikbare opties zijn voor elke papiersoort hetzelfde.
Tabel 2-3 Menu Algemene instellingen (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Stille modus Derde niveau Vierde niveau Waarden Uit* Aan Automatische overgang Storing verhelpen Auto* Uit Aan Opgeslagen taken beheren Opslaglimiet snelkopieertaken 1-300 Time-outtaakopslag snelkopiëren Uit* Standaard = 32 1 uur 4 uur 1 dag 1 week Naam standaardmap voor opgeslagen taken Opgeslagen taken sorteren op Afdruktaak uitstellen Taaknaam* Datum Ingeschakeld* Uitgeschakeld Fabrieksinstellingen terugzetten Al
Menu Kopieerinstellingen Ga als volgt te werk: Kies op het bedieningspaneel van het product het menu Beheer en selecteer vervolgens het menu Kopieerinstellingen. In de volgende tabel zijn de standaardinstellingen gemarkeerd met een sterretje (*). Tabel 2-4 Menu Kopieerinstellingen Eerste niveau Tweede niveau Aantal Waarden Bereik: 1 – 9999 Standaard = 1 Afbeeldingsvoorbeeld Optioneel maken* OPMERKING: Mogelijk moet u uw firmware upgraden om dit menu te bekijken.
Tabel 2-4 Menu Kopieerinstellingen (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Waarden Vergroten/verkleinen Schalen Automatisch Bereik X-Y (25-400%) 100% 75% 50% 125% 150% 200% Marges automatisch opnemen Papierselectie Handmatig invoeren Automatisch detecteren Lade 1: [Formaat], [Type] Lade : [Formaat], [Type] Beeldcorrectie Donkerheid Contrast Achtergrond opruimen Scherpte Afdrukstand inhoud Afdrukstand Staand* Liggend Dubbelzijdig formaat Boekstijl Omslagstijl Origineel boekstijl; uitvoer omsla
Tabel 2-4 Menu Kopieerinstellingen (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Waarden Paginavolgorde Naar rechts, vervolgens naar beneden Omlaag, dan rechts Paginaranden toevoegen Formaat origineel Automatisch detecteren* Van rand tot rand Selecteer een optie in de lijst met formaten die door het apparaat worden ondersteund.
Menu Instellingen voor scannen/digitaal verzenden Ga als volgt te werk: Kies op het bedieningspaneel van het product het menu Beheer en selecteer vervolgens het menu Instellingen voor scannen/digitaal verzenden. In de volgende tabel zijn de standaardinstellingen gemarkeerd met een sterretje (*).
Tabel 2-5 Menu Instellingen voor scannen/digitaal verzenden (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Resolutie Waarden 600 dpi 400 dpi 300 dpi 200 dpi 150 dpi* 75 dpi Afdrukstand inhoud Afdrukstand Staand* Liggend Dubbelzijdig formaat Boekstijl* Omslagstijl Kleur/zwart Automatisch detecteren Kleur Zwart/Grijs Zwart Formaat origineel Kies uit een lijst met papierformaten.
Tabel 2-5 Menu Instellingen voor scannen/digitaal verzenden (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Waarden Instellingen voor Digital Send Service Allow Usage of Digital Sending Software (DSS) Server (Gebruik van nieuwe DSS-server (Digital Sending Software) toestaan) Selecteer of deselecteer het vakje. De standaardinstelling is niet geselecteerd.
Tabel 2-6 Menu Faxinstellingen (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Waarden Voorkiesnummer Algemene instellingen faxverzending Pc-faxverzending Ingeschakeld* Uitgeschakeld Faxkopregel Vooraan toevoegen* Overlay Foutcorrectiemodus Ingeschakeld* Uitgeschakeld Bevestiging faxnummer Ingeschakeld Uitgeschakeld* JBIG-compressie Ingeschakeld* Uitgeschakeld Factuurcodes Enable Billing Codes (Factuurcodes inschakelen) Uit* Minimumlengte Bereik: 1 – 16 Aan Standaard =
Tabel 2-6 Menu Faxinstellingen (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Bericht Waarden Do not notify (Geen melding)* Bericht bij voltooide taak Alleen bericht bij mislukte taak Afdrukken E-mail E-mailadres berichten Miniatuur opnemen Afdrukstand inhoud Afdrukstand Staand* Liggend Dubbelzijdig formaat Boekstijl* Omslagstijl Formaat origineel Beeldcorrectie Selecteer een optie in de lijst met formaten die door het apparaat worden ondersteund.
Tabel 2-6 Menu Faxinstellingen (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Belvolume Waarden Uit Laag* Hoog Fax Receive Speed (Ontvangstsnelheid fax) Snel Gemiddeld Langzaam Faxafdrukschema Opties inkomende fax Faxen altijd opslaan Faxen altijd afdrukken* Faxafdrukschema gebruiken Planning Toevoegen (plusteken) Raak dit aan om een schema voor faxen en printen in te stellen als u de optie Faxafdrukschema gebruiken hebt geselecteerd.
Tabel 2-6 Menu Faxinstellingen (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Zijden Waarden Enkelzijdig Dubbelzijdig Fax archiveren en doorsturen Faxen archiveren inschakelen Type faxtaak voor archiveren Verzenden en ontvangen* Alleen verzenden Alleen ontvangen Fax Archiving E-mail Address (E-mailadres voor archiveren faxen) Faxen doorsturen inschakelen Type faxtaak voor doorsturen Verzenden en ontvangen Alleen verzenden Alleen ontvangen Doorsturen naar faxnummer Faxactiviteite
Tabel 2-7 Menu Afdrukinstellingen (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Lettertype Courier Waarden Standaard* Donker A4 breed Ingeschakeld Uitgeschakeld* PS-fouten afdrukken Ingeschakeld Uitgeschakeld* PDF-fouten afdrukken Ingeschakeld Uitgeschakeld* Personality Auto* .PCL POSTSCRIPT .PDF .
Tabel 2-7 Menu Afdrukinstellingen (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Waarden Blanco pagina's onderdrukken Nee* Ja Toewijzing mediabron Standaard* Klassiek Menu Afdrukopties Ga als volgt te werk: Kies op het bedieningspaneel van het product het menu Beheer en selecteer vervolgens het menu Afdrukopties. In de volgende tabel zijn de standaardinstellingen gemarkeerd met een sterretje (*).
Tabel 2-9 Menu Weergave-instellingen Eerste niveau Tweede niveau Toetsgeluid Waarden Aan* Uit Taalinstellingen Taal Selecteer een optie in de lijst met talen die door het apparaat worden ondersteund. Toetsenbordindeling Elke taal heeft een standaard toetsenbordlayout. Om deze te veranderen, kiest u uit een lijst van lay-outs.
Menu Benodigdheden beheren Ga als volgt te werk: Kies op het bedieningspaneel van het product het menu Beheer en selecteer vervolgens het menu Benodigdheden beheren. In de volgende tabel zijn de standaardinstellingen gemarkeerd met een sterretje (*).
In de volgende tabel zijn de standaardinstellingen gemarkeerd met een sterretje (*).
Tabel 2-12 Menu Instellingen nietmachine/stapelaar (vervolg) Eerste niveau Waarden Nieten Geen Links- of rechtsboven Linksboven Rechtsboven Nietjes vrijwel op Doorgaan Stoppen Menu Netwerkinstellingen Ga als volgt te werk: Kies op het bedieningspaneel van het product het menu Beheer en selecteer vervolgens het menu Netwerkinstellingen. In de volgende tabel zijn de standaardinstellingen gemarkeerd met een sterretje (*).
Tabel 2-14 Menu geïntegreerde Jetdirect/Jetdirect-menu EIO (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Waarden Handmatige instellingen IP-adres Voer het adres in. Subnetmasker Voer het adres in. Standaardgateway Voer het adres in. OPMERKING: Dit menu is alleen beschikbaar als de optie Handmatig selecteert in het menu Configuratiemethode.
Tabel 2-14 Menu geïntegreerde Jetdirect/Jetdirect-menu EIO (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau 802.
Tabel 2-14 Menu geïntegreerde Jetdirect/Jetdirect-menu EIO (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Uitvoeren Vierde niveau Waarden Nee* Ja Ping-resultaten Verzonden pakketten Bereik: 0-65535 Standaard = 0 Ontvangen pakketten Bereik: 0-65535 Standaard = 0 Percentage verloren Bereik: 0-100 procent Standaard = 0 RTT min Bereik: 0-4096 Standaard = 0 RTT max Bereik: 0-4096 Standaard = 0 RTT gemiddeld Bereik: 0-4096 Standaard = 0 Ping in uitv.
Tabel 2-15 Menu Probleemoplossing Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Gebeurtenislogboek Waarden Beeld* Afdrukken Pagina papierbaan Beeld* Afdrukken Fax Fax T.30-opsporing T.30-rapport afdrukken Wanneer rapport afdrukken Afdrukken Never automatically print (Nooit automatisch afdrukken)* Afdrukken na elke fax Alleen afdrukken na faxverzendtaken Na elke faxfout afdrukken Alleen afdrukken na faxverzendfouten Alleen afdrukken na faxontvangstfouten Opslaan Fax V.
Tabel 2-15 Menu Probleemoplossing (vervolg) Eerste niveau Tweede niveau Derde niveau Aantal Vierde niveau Waarden 1* 10 50 100 500 Stapelen Uit Aan Handmatige sensortest Selecteer een optie in de lijst met beschikbare onderdelen. Tray/Bin Manual Sensor Test (Handmatige sensortest Tray/Bin) Selecteer een optie in de lijst met beschikbare onderdelen. Onderdelentest Selecteer een optie in de lijst met beschikbare onderdelen. Test afdrukken/stoppen Bereik: 0 – 60.
Tabel 2-15 Menu Probleemoplossing (vervolg) Eerste niveau Diagnostische gegevens ophalen Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Waarden Create device data file (Bestand apparaatgegevens maken) Create zipped debug information file (Gezipt bestand info foutopsporing maken) Include crash dump files (Inclusief crashdumpbestanden) Clean up debug information (Info foutopsporing wissen) Verzenden naar e-mail Export to USB (Exporteren naar USB) Debuggegevens genereren NLWW Menu Beheer 45
Menu Apparaatonderhoud Menu Back-up/herstel Ga als volgt te werk: Kies op het bedieningspaneel van het product het menu Apparaatonderhoud en selecteer vervolgens het menu Back-up/herstel. In de volgende tabel zijn de standaardinstellingen gemarkeerd met een sterretje (*).
Menu USB-firmware-upgrade Ga als volgt te werk: Kies op het bedieningspaneel van het product het menu Apparaatonderhoud en selecteer vervolgens het menu USB-firmware-upgrade. Plaats een USB-opslagapparaat met een firmware-upgradepakket in de USB-poort en volg de instructies op het scherm. Menu Service Ga als volgt te werk: Kies op het bedieningspaneel van het product het menu Apparaatonderhoud en selecteer vervolgens het menu Service. Het menu Service is vergrendeld.
48 Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel NLWW
3 NLWW Software voor Windows ● Ondersteunde besturingssystemen voor Windows ● Ondersteunde printerdrivers voor Windows ● Selecteer de juiste printerdriver voor Windows ● Prioriteit van afdrukinstellingen ● Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows ● Software verwijderen voor Windows ● Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows ● Software voor andere besturingssystemen 49
Ondersteunde besturingssystemen voor Windows De volgende Windows-besturingssystemen worden door het apparaat ondersteund: ● Windows XP, Service Pack 2 of hoger (32-bits en 64-bits) ● Windows Server 2003 (32-bits en 64-bits) ● Windows Server 2008 (32-bits en 64-bits) ● Windows Server 2008 R2 (64-bit) ● Windows Vista (32-bits en 64-bits) ● Windows 7 (32-bits en 64-bits) Het installatieprogramma op de software-cd die bij het product werd geleverd, ondersteunt de volgende Windows-versies: ● Windows
Ondersteunde printerdrivers voor Windows ● HP PCL 6 (dit is de standaard printerdriver die wordt geïnstalleerd vanaf de software-installatie-cd) ● Postscript-emulatie HP Universal Print Driver (HP UPD PS) ● HP PCL 5 Universal Print Driver (HP UPD PCL 5) ● HP PCL 6 Universal Print Driver (HP UPD PCL 6) De printerdrivers hebben een online Help met aanwijzingen voor veelvoorkomende afdruktaken en een beschrijving van de knoppen, selectievakjes en vervolgkeuzelijsten van de printerdriver.
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows Printerdrivers bieden toegang tot de functies van een product en geven de computer toestemming om met het product te communiceren (via een printertaal). De volgende printerdrivers zijn beschikbaar op www.hp.com/support/ljm4555mfp_software. HP PCL 6-driver HP UPD PS-driver HP UPD PCL 5-driver HP UPD PCL 6-driver 52 Hoofdstuk 3 Software voor Windows ● Meegeleverd als de standaarddriver op de software-installatie-cd.
HP Universal Print Driver (UPD) De HP Universal Print Driver (UPD) voor Windows is een driver die rechtstreeks toegang biedt tot vrijwel elk HP LaserJet-product, vanaf elke locatie, zonder afzonderlijke drivers te downloaden. De driver is gebaseerd op HP-printdrivertechnologie die zich in het verleden al heeft bewezen. Ook is de driver grondig getest en gebruikt in combinatie met veel verschillende softwareprogramma's. Het betreft een krachtige oplossing die gelijkmatig presteert.
Prioriteit van afdrukinstellingen Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht: OPMERKING: Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het programma dat u gebruikt. 54 ● Dialoogvenster Pagina-instelling. Het dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op Pagina-instelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin u werkt.
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer de driver en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure. De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen 1.
4. 56 Om de configuratie-instellingen automatisch in te stellen in de lijst Installeerbare opties, klikt u eerst op het vervolgkeuzemenu Automatische configuratie en vervolgens op de menuoptie Nu bijwereken.
Software verwijderen voor Windows Windows XP 1. Klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens op Software. 2. Zoek en selecteer het product in de lijst. 3. Klik op de knop Wijzigen/verwijderen om de software te verwijderen. Windows Vista 1. Klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens op Programma's en onderdelen. 2. Zoek en selecteer het product in de lijst. 3. Selecteer de optie Verwijderen/wijzigen. Windows 7 NLWW 1. Klik op Start en Configuratiescherm.
Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows HP Web Jetadmin HP Web Jetadmin is een eenvoudig softwarehulpmiddel voor het beheer van afdruk- en beeldbewerkingsapparatuur. Het helpt u het gebruik van het apparaat te optimaliseren, de kosten van kleurenafdrukken te beheersen, apparaten te beveiligen en het beheer van benodigdheden te stroomlijnen met configuratie op afstand, proactieve controle, oplossen van beveiligingsproblemen en rapporten van afdruk- en beeldbewerkingsapparaten.
Software voor andere besturingssystemen Besturingssysteem Software UNIX Ga voor HP-UX- en Solaris-netwerken naar www.hp.com/go/jetdirectunix_software om modelscripts te installeren met het HP Jetdirect-printerinstallatieprogramma (HPPI) voor UNIX. Ga voor de laatste modelscripts naar www.hp.com/go/unixmodelscripts. Linux Ga voor meer informatie naar www.hplip.net of www.hp.com/go/linuxprinting. SAP-apparaten Ga voor drivers naar www.hp.com/go/sap/drivers. Ga voor meer informatie naar www.hp.
60 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW
4 NLWW Het product gebruiken met Mac ● Software voor Mac ● Afdrukken met Mac ● Problemen met een Mac oplossen 61
Software voor Mac Ondersteunde besturingssystemen voor Mac De volgende Mac-besturingssystemen worden door het apparaat ondersteund: ● Mac OS X 10.5, 10.6 en hoger OPMERKING: Voor Mac OS X 10.5 en hoger worden Mac-computers met een Intel® Core™processor ondersteund. De printerdriver voor Mac kan worden geïnstalleerd vanaf de software-installatie-cd die bij het product is geleverd. Als de cd niet beschikbaar is, kan de printerdriver voor Mac en de installatie-cd worden gedownload van het web.
4. Wanneer u hierom wordt gevraagd, sluit u de USB-kabel aan op het product en de computer. 5. Ga als volgt te werk om de software van het apparaat zodanig te configureren dat de geïnstalleerde accessoires worden herkend: Mac OS X 10.5 en 10.6 1. Klik in het menu Apple op het menu Systeemvoorkeuren en klik vervolgens op het pictogram Afdrukken en faxen. 2. Selecteer het apparaat aan de linkerzijde van het scherm. 3. Klik op de knop Opties en benodigdheden. 4. Klik op het tabblad Driver. 5.
2. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk. 3. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen. 4. Raak de knop Netwerkadres op het bedieningspaneel aan om het IP-adres of de hostnaam van het apparaat te bepalen. Als de knop Netwerkadres niet zichtbaar is, kunt u het IP-adres of de hostnaam opzoeken door een configuratiepagina af te drukken. 5. 64 a.
IPv6: als het IP-adres begint met 'fe80:', kan het apparaat als het goed is afdrukken. Anders moet u het IP-adres handmatig configureren. De software installeren 1. Sluit alle programma's op de computer af. 2. Installeer de software vanaf de cd. 3. Klik op het pictogram van het apparaat en volg de instructies op het scherm. 4. Klik op de knop Sluiten als de installatie is voltooid. 5. op de computer en klik op het menu Systeemvoorkeuren en op het Open het menu Apple pictogram Afdrukken en faxen.
Software verwijderen uit Mac-besturingssystemen U moet beschikken over beheerdersrechten om de software te verwijderen. 66 1. Koppel het apparaat los van de computer. 2. Open Programma's. 3. Selecteer Hewlett Packard. 4. Selecteer het verwijderprogramma van HP. 5. Selecteer het apparaat in de lijst met apparaten en klik vervolgens op de knop Verwijderen. 6. Nadat de software is verwijderd, start u de computer opnieuw op en leegt u de Prullenmand.
Prioriteit voor afdrukinstellingen voor Mac Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht: OPMERKING: Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het programma dat u gebruikt. ● Dialoogvenster Pagina-instelling: klik op Pagina-instelling of op een vergelijkbare opdracht op het menu Archief van het programma waarin u werkt om dit dialoogvenster te openen.
Software voor Mac-computers HP Utility voor Mac Gebruik de HP Utility om productfuncties in te stellen die niet beschikbaar zijn in de printerdriver. U kunt gebruikmaken van de HP Utility als het product beschikt over een USB-kabel (Universal Serial Bus) of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk. HP Utility openen ▲ Klik in het dock op HP Utility. -ofKlik bij Programma's op Hewlett Packard en vervolgens op HP Utility.
Menu Item Omschrijving Netwerkinstellingen Hiermee configureert u de netwerkinstellingen, zoals de IPv4- en IPv6instellingen. Beheer van benodigdheden Hiermee configureert u wat het product moet doen wanneer benodigdheden het einde van de geschatte levensduur naderen. Kleur beperken Hiermee configureert u beperkingen voor kleurenafdrukken voor specifieke gebruikers en softwareprogramma's.
Afdrukken met Mac Een afdruktaak annuleren op de Mac 1. 2. Als de afdruktaak al wordt afgedrukt, voert u de volgende stappen uit om de taak te annuleren: a. Druk op de knop Stoppen b. Raak in de lijst op het aanraakscherm de afdruktaak aan die u wilt verwijderen. Raak vervolgens de knop Taak annuleren aan. c. Het apparaat vraagt u de verwijdering te bevestigen. Raak de knop Ja aan. op het bedieningspaneel van het apparaat.
Voorinstellingen voor afdrukken gebruiken 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Selecteer de driver. 3. Selecteer in het menu Voorinstellingen de voorinstelling voor afdrukken. OPMERKING: Selecteer de optie Standaard om de standaardinstellingen van de printerdriver te gebruiken. Het documentformaat wijzigen of een aangepast papierformaat afdrukken op de Mac Mac OS X 10.5 en 10.6 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. Gebruik een van deze methoden. 2.
4. Selecteer in het menu Pagina's of u het watermerk wilt afdrukken op alle pagina's of alleen op de eerste pagina. 5. Selecteer in het menu Tekst een van de standaardberichten of selecteer de optie Aangepast en typ in het vak een nieuw bericht. 6. Selecteer opties voor de overige instellingen. Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken in Mac 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Selecteer de driver. 3. Open het menu Lay-out. 4.
Taken opslaan op Mac U kunt taken op het apparaat opslaan, zodat u ze op een willekeurig tijdstip kunt afdrukken. U kunt opgeslagen taken delen met andere gebruikers of deze privé maken. 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Open het menu Taakopslag. 3. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Modus Taakopslag het type opgeslagen taak. 4.
Problemen met een Mac oplossen Zie Problemen met de productsoftware oplossen in Mac op pagina 321.
5 NLWW Het product aansluiten ● Disclaimer voor printer delen ● Aansluiten op USB ● Aansluiten op een netwerk 75
Disclaimer voor printer delen HP ondersteunt geen peer-to-peer netwerken, aangezien dit een functie is van Microsoftbesturingssystemen en niet van de printerdrivers van HP. Ga naar Microsoft op www.microsoft.com. Aansluiten op USB Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B. HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m te gebruiken. VOORZICHTIG: Sluit de USB-kabel pas aan als hierom wordt gevraagd. Cd-installatie 1.
Aansluiten op een netwerk U kunt netwerkparameters configureren vanaf het bedieningspaneel, de geïntegreerde webserver van HP of, voor de meeste netwerken, vanuit de software HP Web Jetadmin. OPMERKING: de software HP Web Jetadmin wordt niet ondersteund door Mac OS Xbesturingssystemen. Zie de Handleiding voor de geïntegreerde HP Jetdirect-afdrukserver voor een volledige lijst met ondersteunde netwerken en voor aanwijzingen voor het configureren van netwerkparameters via de software.
Tabel 5-1 Ondersteunde netwerkprotocollen (vervolg) Netwerktype Ondersteunde protocollen Alleen TCP/IP IPv6 netwerken ● Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) v6 ● Multicast Listener Discovery Protocol (MLD) v1 ● Internet Control Message Protocol (ICMP) v6 ● Internetwork Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange (IPX/SPX) ● AppleTalk ● NetWare Directory Services (NDS) ● Bindery ● Novell Distributed Print Services (NDPS) ● iPrint Overige ondersteunde netwerkprotocollen Tabel 5-2 Gea
2. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk. 3. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen. 4. Raak de knop Netwerkadres op het bedieningspaneel aan om het IP-adres of de hostnaam van het apparaat te bepalen. Als de knop Netwerkadres niet zichtbaar is, kunt u het IP-adres of de hostnaam opzoeken door een configuratiepagina af te drukken. 5. NLWW a.
IPv6: als het IP-adres begint met 'fe80:', kan het apparaat als het goed is afdrukken. Anders moet u het IP-adres handmatig configureren. De software installeren 1. Sluit alle programma's op de computer af. 2. Installeer de software vanaf de cd. 3. Volg de instructies op het scherm. 4. Selecteer de optie Verbinding maken via een bekabeld netwerk wanneer u hierom wordt gevraagd. 5. Selecteer in de lijst met beschikbare printers de printer met het juiste IP-adres. 6.
Netwerkinstellingen configureren Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen U kunt de IP-configuratie-instellingen weergeven of wijzigen via de geïntegreerde webserver. 1. Druk een configuratiepagina af en zoek het IP-adres. ● Als u IPv4 gebruikt, bevat het IP-adres alleen cijfers. Het adres heeft dan de volgende indeling: xxx.xxx.xxx.xxx ● Als u IPv6 gebruikt, bestaat het IP-adres uit een hexadecimale combinatie van tekens en cijfers. De indeling is als volgt: xxxx::xxxx:xxxx:xxxx:xxxx 2.
IPv4 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel Gebruik de menu´s Beheer op het bedieningspaneel om handmatig een IPv4-adres, subnetmask en standaard gateway in te stellen. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open elk van de volgende menu's: 3. 82 a. Netwerkinstellingen b. Menu geïntegreerde Jetdirect c. TCP/IP d. IPv4-instellingen e. Configuratiemethode f. Handmatig g. Handmatige instellingen h.
IPv6 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel Gebruik de menu´s Beheer op het bedieningspaneel om handmatig een IPv6-adres in te stellen. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Om handmatige configuratie in te schakelen, moet u elk van de volgende menu´s openen: a. Netwerkinstellingen b. Menu geïntegreerde Jetdirect c. TCP/IP d. IPv6-instellingen e. Adres f. Handmatige instellingen g.
84 Hoofdstuk 5 Het product aansluiten NLWW
6 NLWW Papier en afdrukmateriaal ● Papiergebruik begrijpen ● Wijzig het printerstuurprogramma om papiersoort en -formaat in Windows overeen te laten komen ● Ondersteunde papierformaten ● Ondersteunde papiersoorten ● Papierladen vullen ● Laden configureren ● Selecteer een uitvoerbak (voor modellen met een nietmachine/stapelaar) 85
Papiergebruik begrijpen Dit apparaat ondersteunt verschillende papiersoorten en andere afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen in deze gebruikershandleiding. Papier of afdrukmateriaal dat niet aan deze richtlijnen voldoet, kan een slechte afdrukkwaliteit, meer papierstoringen en vroegtijdige slijtage van het product tot gevolg hebben. Gebruik voor de beste resultaten alleen papier en afdrukmateriaal van HP dat is ontworpen voor laserprinters of multifunctioneel gebruik.
Materiaalsoort Doen Transparanten ● Gebruik uitsluitend transparanten die zijn goedgekeurd voor gebruik in kleurenlaserprinters. ● Leg de transparanten op een glad oppervlak nadat u ze uit het product heeft verwijderd. Briefpapier of voorbedrukte formulieren ● Zwaar papier ● Niet doen ● Gebruik geen transparant afdrukmateriaal dat niet is goedgekeurd voor laserprinters. Gebruik alleen briefpapier of voorbedrukte formulieren die zijn goedgekeurd voor gebruik in laserprinters.
Ondersteunde papierformaten OPMERKING: Selecteer voor de beste resultaten voordat u gaat afdrukken het juiste papierformaat en het papiertype in de printerdriver.
Tabel 6-1 Ondersteunde formaten voor papier en ander afdrukmateriaal (vervolg) Formaat en afmetingen Lade 1 Lade 2 Optionele laden 3, 4 en 5 Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) B5 (JIS) 182 x 257 mm B6 (JIS) 128 x 182 mm 16K 195 x 270 mm 184 x 260 mm 197 x 273 mm Briefkaart (JIS) 100 x 148 mm Dubbele briefkaart (JIS) 148 x 200 mm Aangepast 1 76 x 127 mm tot 216 x 356 mm Aangepast 148 x 210 mm tot 216 x 356 mm Envelop #9 98 x 225 mm Envelop #10 105 x 241 mm Monarch-envelop 98 x 191 mm B5-envel
Tabel 6-1 Ondersteunde formaten voor papier en ander afdrukmateriaal (vervolg) Formaat en afmetingen Lade 1 Lade 2 Optionele laden 3, 4 en 5 Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) Envelop DL ISO 110 x 220 mm 1 90 Vanuit lade 1 kunt u afdrukken op het formaat 76 x 127 mm voor de papiersoorten Extra zwaar (131-175 g/m2) en Karton (176-220 g/m2).
Ondersteunde papiersoorten Papiersoort Lade 1 Lade 2 Optionele laden 3, 4 en 5 Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) Gewoon papier Licht (60–74 g/m2) Karton (176–220 g/m2) Transparant Etiketten Briefhoofd Envelop1 Voorbedrukt Geperforeerd Gekleurd Bankpost Kringloop Ruw 1 NLWW Ook ondersteund voor de optionele envelopinvoer.
Papierladen vullen Lade- en bakcapaciteit Lade of bak Papiersoort Specificaties Capaciteit Lade 1 Papier Bereik: Maximum stapelhoogte: 10 mm Bankpost van 60 g/m2 tot bankpost van 200 g/m2 Gelijk aan 100 vel bankpost van 75 g/m2 Enveloppen Bankpost van minder dan 60 g/ m2 tot bankpost van 90 g/m2 Maximaal 10 enveloppen Etiketten Maximaal 0,23 mm dik Maximum stapelhoogte: 10 mm Transparanten Minimaal 0,13 mm dik Maximum stapelhoogte: 10 mm Maximaal 50 vel Lade 2 Papier Bereik: Maximum st
Lade of bak Papiersoort Specificaties Capaciteit Envelopinvoer Enveloppen Bereik: Maximaal 75 enveloppen Minimum: 90 mm x 148 mm Maximaal: 178 mm x 254 mm ● COM 10 ● Monarch ● B5 176 mm x 250 mm ● C5 162 mm x 229 mm ● DL 110 mm x 220 mm Bovenste en middelste uitvoerbak Papier Bankpost van 60 g/m2 tot bankpost van 120 g/m2 Tot 125 vel bankpost van 75 g/ m2 Onderste uitvoerbak Papier Bereik: Tot 650 vel bankpost van 75 g/ m2 Bankpost van 60 g/m2 tot bankpost van 200 g/m2 Enveloppen
Afdrukstand van het papier voor het vullen van de laden Als u papier gebruikt waarvoor een bepaalde afdrukstand nodig is, plaatst u dit in de lade volgens de informatie in de onderstaande tabellen. OPMERKING: De instellingen Alternatieve briefhoofdmodus en Beeldrotatie hebben invloed op de manier waarop u briefpapier of voorgedrukt papier plaatst. In de volgende informatie wordt de standaardinstelling weergegeven.
Papierrichting in lade 2 of laden 3, 4 en 5 Papiersoort Enkelzijdig afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Briefpapier, voorbedrukt of geperforeerd.
Lade 1 vullen VOORZICHTIG: Als u papierstoringen wilt vermijden, mag u nooit papier toevoegen aan of verwijderen uit lade 1 tijdens het afdrukken. 96 1. Open lade 1. 2. Klap het verlengstuk van de lade uit om het papier te ondersteunen en stel de zijgeleiders in op de juiste breedte.
3. Plaats papier in de lade. 4. Zorg dat de stapel onder de lipjes op de geleiders past en niet boven de indicatoren voor het papierniveau uitkomt. 5. Stel de zijgeleiders zo in dat deze het papier licht raken maar dat het hierdoor niet buigt.
Lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5 vullen met standaardpapier 1. Open de lade. OPMERKING: in gebruik is. Open de lade niet als deze 2. Stel de geleiders voor de papierbreedte en -lengte in door de vergrendeling van elk van de geleiders in te drukken en de geleiders op te schuiven tot het formaat van het papier dat u gebruikt. 3. Plaats het papier in de lade. Zorg ervoor dat de geleiders de stapel papier net raken zonder dat de stapel gaat opbollen.
4. Sluit de lade. 5. Op het bedieningspaneel wordt de soort en het formaat van het papier voor de lade weergegeven. Als de configuratie niet juist is, volgt u de instructies op het bedieningspaneel om het formaat of de soort te wijzigen.
Lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5 vullen met papier met een aangepast formaat 1. Open de lade. 2. Stel de geleiders voor de papierbreedte en -lengte in door de vergrendeling van elk van de geleiders in te drukken en de geleiders op te schuiven tot het formaat van het papier dat u gebruikt. 3. Plaats het papier in de lade. Zorg ervoor dat de geleiders de stapel papier net raken zonder dat de stapel gaat opbollen.
4. Sluit de lade. 5. Op het bedieningspaneel wordt u gevraagd het papierformaat en de papiersoort in te stellen. Selecteer de instelling Aangep. en configureer vervolgens de X- en Y-afmetingen van het aangepaste papierformaat. OPMERKING: Raadpleeg het etiket in de papierlade of de volgende illustratie om de Xen Y-afmeting te bepalen.
Laden configureren In de volgende situaties wordt u automatisch gevraagd de lade te configureren voor soort en formaat: ● Wanneer u papier in de lade plaatst ● Wanneer u via de printerdriver of een softwareprogramma een bepaalde lade of papiersoort opgeeft voor een afdruktaak en de configuratie van de lade niet overeenkomt met de instellingen van de afdruktaak OPMERKING: Dit bericht wordt niet weergegeven als u afdrukt vanuit lade 1 en deze is geconfigureerd voor het papierformaat Elk formaat en de papi
NLWW 3. Selecteer het papierformaat en de papiersoort in de lijst met opties. 4. Raak de knop OK aan om uw selectie op te slaan.
Het papier selecteren op bron, soort of formaat Als u het besturingssysteem Microsoft Windows gebruikt en een taak wilt afdrukken, wordt door drie instellingen bepaald waar de printerdriver probeert afdrukmateriaal op te halen. De instellingen voor Bron, Type en Formaat worden in de meeste programma's weergegeven in het dialoogvenster Pagina-instelling, Afdrukken of Afdrukeigenschappen. Als u deze instellingen niet wijzigt, wordt automatisch een lade geselecteerd op basis van de standaardinstellingen.
Selecteer een uitvoerbak (voor modellen met een nietmachine/stapelaar) U kunt het apparaat zo configureren dat verschillende uitvoerbakken worden gebruikt voor afdrukken, kopiëren en faxen. U kunt het apparaat ook zo configureren dat taken worden gesorteerd op de gebruikersnaam die is gekoppeld aan elke taak, of dat alle taken van de onderste bak worden gestapeld naar de onderste bak. OPMERKING: U kunt ook uitvoerbakken selecteren vanuit het printerstuurprogramma.
4. 5. Als u de bak wilt configureren voor kopieertaken, opent u deze menu's en selecteert u vervolgens een bak in de lijst met opties. ● Beheer ● Kopieerinstellingen ● Uitvoerbak Als u de bak wilt configureren voor het afdrukken van inkomende faxberichten, opent u deze menu's. ● Beheer ● Faxinstellingen ● Instellingen faxontvangst ● Standaardtaakopties ● Uitvoerbak Selecteer een bak in de lijst met opties. OPMERKING: Alle geniete taken gaan altijd naar de onderste bak.
7 NLWW Benodigdheden beheren ● Informatie over printcartridges ● Aanzichten van benodigdheden ● Printcartridges beheren ● Instructies voor vervanging ● Problemen met benodigdheden oplossen 107
Informatie over printcartridges Functie Omschrijving Onderdeelnummers ● Zwarte printcartridge met standaardcapaciteit: CE390A Selecteerbaarheidsnummer: 90A ● Zwart printcartridge met hoge capaciteit: CE390X Selecteerbaarheidsnummer: 90X Toegankelijkheid ● U kunt de printcartridge met één hand installeren en verwijderen. Milieuvriendelijke functies ● Recycle uw printcartridges met behulp van het programma voor retournering en recycling van HP Planet Partners.
Aanzichten van benodigdheden Aanzicht van printcartridge 1 4 3 2 NLWW 1 Plastiek bescherming 2 Geheugenchip van de printcartridge 3 Tab tonerafsluittape 4 Afbeeldingsdrum Aanzichten van benodigdheden 109
Printcartridges beheren Instellingen voor printcartridges Afdrukken wanneer een printcartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt ● Het bericht Zwarte printcass. laag wordt weergegeven wanneer de printcartridge bijna het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt. ● Het bericht Zwarte printcass. vrijwel leeg wordt weergegeven wanneer de printcartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt.
Wanneer de optie Vragen om door te gaan is ingesteld op het apparaat, bestaat het risico dat faxen niet worden afgedrukt nadat de nieuwe cartridge is geïnstalleerd. Dit gebeurt wanneer het apparaat toen het wachtte op een reactie op de melding meer faxen heeft ontvangen dan in het geheugen passen. Zodra een onderdeel van HP vrijwel leeg is, is de Premium Protection Warranty van HP niet langer van toepassing op dit onderdeel.
Instructies voor vervanging Printcartridge vervangen VOORZICHTIG: Als de toner op uw kleding komt, veegt u dit af met een droge doek en wast u de kleding in koud water. Met warm water wordt de toner in de stof opgenomen. OPMERKING: Op de verpakking van de printcartridge vindt u informatie over recycling van gebruikte cartridges. 1. Trek aan de ontgrendeling van de bovenklep om de bovenklep te openen. 2. Trek de gebruikte printcartridge aan de greep uit het product. 3.
4. Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking. OPMERKING: Zorg ervoor dat u het geheugenplaatje op de printcartridge (label 1) niet beschadigt. 5. Pak beide uiteinden van de printcartridge vast en verspreid de toner door de printcartridge voorzichtig vijf of zes keer heen en weer te schudden. 6. Verwijder de oranje plastic transportbescherming van de onderkant van de nieuwe printcartridge.
7. Trek aan het oranje lipje om de tonerverzegeling te verwijderen. Verwijder de verzegeling volledig van de printcartridge. VOORZICHTIG: Vermijd langdurige blootstelling aan licht. 8. Plaats de printcartridge op één lijn met de sleuf en schuif de cartridge in het product totdat u een klik hoort. 9. Sluit de bovenklep.
De nietcassette vervangen (bij modellen met nietmachine/ stapelaar) 1. Maak de vergrendeling los en schuif de nietmachine/stapelaar uit het apparaat. 2. Open de klep van de nietcassette. 3. Duw de groene hendel van de nietcassette omhoog en trek de oude nietcassette uit de nietmachine.
4. Plaats een nieuwe nietcassette, duw deze naar beneden totdat deze op zijn plaats klikt en sluit de klep van de nietmachine. 5. Schuif de nietmachine/stapelaar in het apparaat totdat deze op zijn plaats klikt.
Problemen met benodigdheden oplossen De printcartridge controleren U dient de printcartridge te controleren en indien nodig te vervangen wanneer zich een van de volgende problemen voordoet: ● De afdruk is te licht of op sommige plekken vervaagd. ● Kleine delen van de pagina zijn niet afgedrukt. ● De afgedrukte pagina's hebben strepen of banen. OPMERKING: Als de afdrukkwaliteit op concept of EconoMode is ingesteld, kan de afdruk erg licht zijn. HP raadt het doorlopende gebruik van EconoMode af.
3. Controleer het oppervlak van de groene afbeeldingsdrum aan de onderkant van de printcartridge. VOORZICHTIG: Raak de groene rol (afbeeldingsdrum) aan de onderkant van de cartridge niet aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit. 4. Vervang de printcartridge wanneer er zich krassen, vingerafdrukken of andere beschadigingen op de afbeeldingsdrum bevinden. 5.
Afstand tussen fouten Apparaatonderdelen die het defect veroorzaken 79 mm Toevoerrol lade 1 Scheidingsrol lade 1 Toevoerrol lade 2 Oppakrol lade 2 Scheidingsrol lade 2 94 mm Fuserhuls of drukrol Lichtgevoelige trommel De statuspagina voor benodigdheden afdrukken Op de voorraadstatuspagina wordt de resterende levensduur van de printcartridges weergegeven.
Tabel 7-1 Statusberichten voor benodigdheden (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Benodigdh. bijna op Dit bericht wordt weergegeven wanneer ten minste twee benodigdheden bijna op zijn. Raak de knop Benodigdheden aan om weer te geven welke benodigdheden bijna op zijn. De werkelijke resterende levensduur kan variëren. U hoeft de benodigdheden nu nog niet te vervangen, tenzij de afdrukkwaliteit niet meer voldoet.
Tabel 7-1 Statusberichten voor benodigdheden (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Incompatibele onderdelen Er zijn printcartridges of andere benodigdheden geïnstalleerd die niet zijn ontworpen voor dit apparaat. Het apparaat kan niet afdrukken met deze benodigdheden. Raak de knop Benodigdheden aan om de incompatibele benodigdheden te identificeren. Installeer benodigdheden die zijn ontworpen voor dit apparaat.
Tabel 7-1 Statusberichten voor benodigdheden (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Zwarte cartridge vervangen Het apparaat geeft aan wanneer een onderdeel het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt. De werkelijke resterende levensduur kan afwijken van de schatting. Zorg ervoor dat een vervangend exemplaar beschikbaar is voor installatie wanneer de afdrukkwaliteit niet langer acceptabel is.
8 NLWW Afdruktaken ● Een afdruktaak annuleren met Windows ● Basistaken afdrukken in Windows ● Geavanceerde taken afdrukken in Windows ● Direct afdrukken via USB 123
Een afdruktaak annuleren met Windows OPMERKING: Als de afdruktaak zich al te ver in het afdrukproces bevindt, kan deze mogelijk niet meer worden geannuleerd. 1. 2. 124 Als de afdruktaak al wordt afgedrukt, voert u de volgende stappen uit om de taak te annuleren: a. Druk op de knop Stoppen b. Raak in de lijst op het aanraakscherm de afdruktaak aan die u wilt verwijderen. Raak vervolgens de knop Taak annuleren aan. c. Het apparaat vraagt u de verwijdering te bevestigen. Raak de knop Ja aan.
Basistaken afdrukken in Windows De printerdriver openen met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
Hulp krijgen bij een afdrukoptie met Windows 1. Klik op de knop Help om de online-Help te openen. Het aantal af te drukken exemplaren wijzigen met Windows 126 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en vervolgens het aantal exemplaren.
Aangepaste afdrukinstellingen opslaan die u opnieuw wilt gebruiken met Windows Een afdruksnelkoppeling gebruiken met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer één van de snelkoppelingen en klik vervolgens op de knop OK. OPMERKING: Wanneer u een snelkoppeling selecteert, worden de bijbehorende instellingen op de overige tabbladen in de printerdriver gewijzigd. Afdruksnelkoppelingen maken 1. 128 Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer een bestaande snelkoppeling als basis. OPMERKING: Selecteer altijd eerst een snelkoppeling voordat u een van de instellingen aan de rechterkant van het scherm aanpast. Als u eerst de instellingen aanpast en vervolgens een snelkoppeling selecteert, gaan al uw aanpassingen verloren.
5. Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe snelkoppeling. 6. Klik op de knop Opslaan als. 7. Geef een naam op voor de snelkoppeling en klik vervolgens op de knop OK.
De afdrukkwaliteit verbeteren met Windows Het papierformaat selecteren met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat. Een aangepast papierformaat selecteren met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2.
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. Klik op de knop OK om de taak af te drukken. Afdrukken op papier van 10 x 15 cm in Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Papierformaat het formaat 4x6 of 10x15cm. 5.
7. Vouw de lijst Type is: uit. 8. Breid de lijst met papiersoorten voor Foto/ Omslag 176-220g uit en selecteer de gebruikte papiersoort. Meerdere pagina's per vel afdrukken met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Selecteer het aantal pagina's per vel in het vervolgkeuzemenu Pagina's per vel. 5. Selecteer de juiste opties voor Paginaranden afdrukken, Paginavolgorde en Afdrukstand. De afdrukstand selecteren met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Selecteer in het gebied Afdrukstand de optie Staand of Liggend. Als u het paginabeeld ondersteboven wilt afdrukken, selecteert u 180 graden draaien.
Geavanceerde taken afdrukken in Windows Afdrukken op voorbedrukt briefpapier of voorbedrukte formulieren met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op de optie Meer…. 5. Vouw de lijst Type is: uit.
6. Vouw de lijst Overig uit. 7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK. Afdrukken op speciaal papier, etiketten of transparanten 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op Meer….
5. Vouw de lijst Type is: uit. 6. Vouw de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier dat u gebruikt. OPMERKING: Etiketten en transparanten staan in de lijst Overig. 7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK.
De eerste of laatste pagina op ander papier drukken met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. klik in het gedeelte Speciale pagina's op de optie Pagina's op ander papier afdrukken en vervolgens op de knop Instellingen. 5. Selecteer in het gebied Pagina's in document de optie Eerste of Laatste. 6. Selecteer de juiste opties in de vervolgkeuzelijsten Papierbron en Papiersoort. Klik op de knop Toevoegen.
7. Als u zowel de eerste als de laatste pagina op ander papier wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 en selecteert u de opties voor de andere pagina. 8. Klik op de knop OK. Een document aanpassen aan paginagrootte met Windows 1. 144 Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Effecten. 4. Selecteer de optie Document afdrukken op en selecteer vervolgens een formaat in de vervolgkeuzelijst. Een watermerk aan een document toevoegen in Windows NLWW 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Effecten. 4. Selecteer een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerken. Of klik op de knop Bewerken als u een nieuw watermerk wilt toevoegen aan de lijst. Selecteer de instellingen voor het watermerk en klik vervolgens op de knop OK. 5. Schakel het selectievakje Alleen eerste pagina in als u het watermerk alleen op de eerste pagina wilt afdrukken. Doet u dit niet, dan wordt het watermerk op elke pagina afgedrukt. Een brochure maken met Windows 1.
4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. 5. Klik in de vervolgkeuzelijst Brochurelay-out op de optie Links binden of Rechts binden. De optie Pagina's per vel wordt automatisch gewijzigd in 2 pagina's per vel. Uitvoeropties selecteren met Windows (alleen fskm-modellen) Een uitvoerbak selecteren met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Uitvoer. 4. Selecteer een bak in de vervolgkeuzelijst Uitvoerbakopties in het gebied Bak.
Niet-opties selecteren met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Uitvoer. 4. Selecteer een optie in de vervolgkeuzelijst Uitvoeropties in het gebied Nieten. De functies voor taakopslag in Windows gebruiken De volgende modi voor taakopslag zijn beschikbaar voor afdruktaken: 150 ● Controleren en vasthouden: Deze functie biedt een snelle methode om één exemplaar van een taak af te drukken en te controleren en vervolgens meerdere exemplaren af te drukken.
VOORZICHTIG: Als u het product uitschakelt, worden alle opgeslagen taken van het type Snelkopie, Controleren en vasthouden en Persoonlijke taak verwijderd. Selecteer de optie Opgeslagen taak in de driver als u een taak blijvend wilt opslaan en wilt voorkomen dat de taak uit het product wordt verwijderd wanneer ergens anders ruimte voor nodig is. Een opgeslagen taak maken in Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2.
3. Klik op het tabblad Taakopslag. 4. Selecteer een optie voor Modus Taakopslag. Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. 152 Raak in het beginscherm de knop Openen vanuit apparaatgeheugen aan.
2. Selecteer de naam van de map waarin de taak is opgeslagen. 3. Selecteer de naam van de taak, pas het aantal exemplaren aan en raak vervolgens de knop Start aan om de taak af te drukken. 4. Als de taak is vergrendeld, typt u de pincode in het veld PIN-code. Pas vervolgens het aantal exemplaren aan en raak de knop Start aan om de taak af te drukken.
3. Klik op het tabblad Taakopslag. 4. Klik in het gebied Modus Taakopslag op de optie Controleren en vasthouden. Een privétaak tijdelijk opslaan op het product en later afdrukken OPMERKING: De taak wordt verwijderd nadat u deze hebt afgedrukt. 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Taakopslag. 4. Klik in het gebied Modus Taakopslag op de optie Persoonlijke taak.
Een permanent opgeslagen taak privé maken zodat er een pincode nodig is om de taak af te drukken OPMERKING: Deze optie is beschikbaar als de optionele harde schijf in het product is geïnstalleerd. 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Taakopslag. 4. Klik in het gebied Modus Taakopslag op de optie Opgeslagen taak of Persoonlijke taak. 5.
Een naam voor de opgeslagen taak opgeven Volg deze procedure als u de standaardnaam voor een opgeslagen taak wilt wijzigen. 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Taakopslag. 4. Selecteer de gewenste modus voor opgeslagen taken. 5. Klik in het gebied Taaknaam op de optie Automatisch als u de taaknaam voor het opgeslagen document automatisch wilt genereren.
Direct afdrukken via USB Met dit apparaat kunt u rechtstreeks via USB afdrukken. U kunt dus snel bestanden afdrukken zonder de bestanden via de computer te verzenden. De USB-poort aan de voorzijde van het apparaat is geschikt voor standaard USB-opslagaccessoires. U kunt de volgende bestandstypen afdrukken: 1. ● .pdf ● .prn ● .pcl ● .ps ● .cht Plaats het USB-opslagaccessoire in de USBpoort aan de voorzijde van het apparaat. OPMERKING: U moet mogelijk het klepje van de USB-poort verwijderen 2.
4. Als u het aantal exemplaren wilt aanpassen, raakt u het veld Aantal aan. Stel vervolgens het aantal exemplaren in met behulp van het toetsenblok. 5. Raak de knop Start te drukken.
9 NLWW Kopiëren ● Kopieerfuncties gebruiken ● Kopieerinstellingen ● Een boek kopiëren ● Een foto kopiëren ● Een opgeslagen kopieertaak creëren ● Originelen met gemengde formaten kopiëren ● Kopiëren op beide zijden (duplex) ● Modus Job Build gebruiken 159
Kopieerfuncties gebruiken Kopie Gebruik de scannerglasplaat om maximaal 9999 kopieën te maken op klein, licht papier (minder dan 60 g/m2 of 16 lb) of zwaar papier (meer dan 105 g/m2 of 28 lb). Dit omvat papier zoals bonnen, krantenknipsels, foto's, oude documenten, versleten documenten en boeken. Met de documentinvoer kunt u maar liefst 9999 kopieën maken van documenten van maximaal 50 pagina's (afhankelijk van de dikte van het papier). 160 1.
Een kopieertaak annuleren 1. Druk op de knop Stoppen aan. 2. Raak de knop Taak annuleren en vervolgens de knop OK aan. op het bedieningspaneel en raak vervolgens de naam van de taak Kopieën verkleinen of vergroten 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Vergroten/verkleinen aan. 3. Selecteer een van de vooraf gedefinieerde percentages of raak het veld Schalen aan en geef een percentage tussen 25 en 400 op. Raak de knop OK aan.
Kopieertaken sorteren 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Sorteren of de knop Nieten/ sorteren aan. 3. Raak de optie Collate on (Sets in page order) (Sorteren aan (Paginasets op volgorde)) aan. 4. Raak de knop Start 162 aan.
Kopieerinstellingen Kopieerkwaliteit wijzigen Kopieën voor tekst of afbeeldingen optimaliseren 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Meer opties en vervolgens de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan. 3. Selecteer een van de vooraf gedefinieerde opties of raak de knop Handmatig aanpassen aan en verplaats de schuifknop in het gedeelte Optimaliseren voor. Raak de knop OK aan. 4. Raak de knop Start aan.
1. Schakel het apparaat uit met de aan-/uitknop en haal vervolgens de voedingskabel los van het stopcontact. 2. Open de scannerklep.
3. Reinig de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een niet-agressief reinigingsmiddel. Droog de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat met een zeemleren spons of cellulosespons om vlekken te voorkomen. VOORZICHTIG: Gebruik geen agressieve middelen, aceton, benzeen, ammonia, ethylalcohol of tetrachloorkoolstof op enig deel van het apparaat omdat deze het apparaat kunnen beschadigen.
2. Raak de knop Beeldcorrectie aan. 3. Verplaats de schuifknoppen om de Donkerheid , het Contrast, de Scherpte en de Achtergrond opruimen aan te passen. Raak de knop OK aan. 4. Raak de knop Start 166 aan.
Aangepaste instellingen voor kopiëren instellen In het menu Beheer kunt u de standaardinstellingen voor alle kopieertaken configureren. De meeste instellingen kunt u voor een afzonderlijke taak zo nodig negeren. Als de taak is uitgevoerd, wordt het apparaat weer op de standaardinstellingen ingesteld. 1. Ga in het beginscherm naar het menu Beheer en raak dit aan. 2. Open het menu Kopieerinstellingen. 3. Er zijn verschillende opties beschikbaar.
Standaardinstellingen voor kopiëren herstellen 1. 2. 168 Open vanuit het beginscherm de volgende menu´s: ● Beheer ● Algemene instellingen ● Fabrieksinstellingen terugzetten Selecteer het vakje Kopie en raak vervolgens de knop Herstellen aan.
Een boek kopiëren 1. Til de klep omhoog en plaats het boek op het scannerglas met de linkerbovenhoek van het boek in de linkerbovenhoek van het glas. 2. Sluit de klep voorzichtig. 3. Raak op het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 4. Raak de knop Start 5. Herhaal deze stappen voor elke pagina die u wilt kopiëren. aan. OPMERKING: Dit apparaat kan geen onderscheid maken tussen linker- en rechterpagina´s. Verzamel de gekopieerde pagina´s.
Een foto kopiëren OPMERKING: Foto's kopiëren vanaf de scannerglasplaat. 170 1. Til de klep omhoog en plaats de foto op het scannerglas met de afbeeldingszijde naar beneden toe en de linkerbovenhoek van de foto in de linkerbovenhoek van het glas. 2. Sluit de klep voorzichtig. 3. Raak op het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 4. Raak de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan en selecteer de knop Foto. 5. Raak de knop Start Hoofdstuk 9 Kopiëren aan.
Een opgeslagen kopieertaak creëren Volg deze procedure om een document te scannen en het op te slaan op het apparaat zodat u te allen tijden exemplaren kunt afdrukken. 1. Plaats het document met de tekst naar beneden op de scanplaat of met de tekst naar boven in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Opslaan in apparaatgeheugen aan. OPMERKING: NLWW Voer indien gevraagd uw gebruikersnaam en wachtwoord in. 3.
Originelen met gemengde formaten kopiëren U kunt originele kopiëren die op verschillende papierformaten zijn gedrukt, zolang de vellen papier in elk geval één gemeenschappelijke afmeting hebben. U kunt bijvoorbeeld Letter en Legal formaten combineren. 1. Leg de vellen in het originele document zo dat zij alle dezelfde breedte hebben. 2. Leg de vellen met de kopieerzijde omhoog in de documentinvoer en schuif beide papiergeleiders tegen het document. 3. Raak op het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 4.
Kopiëren op beide zijden (duplex) 1. Plaats de originele documenten in de documentinvoer met de afdrukkant van de eerste pagina omhoog en met de bovenkant van de pagina als eerste. 2. Raak op het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Zijden aan.
4. Raak de knop Enkelzijdig origineel, dubbelzijdige uitvoer aan om een dubbelzijdige kopie te maken van een enkelzijdig origineel. Raak de knop Dubbelzijdig origineel, dubbelzijdige uitvoer aan om een dubbelzijdige kopie te maken van een dubbelzijdig origineel. Raak de knop Dubbelzijdig origineel, enkelzijdige uitvoer aan om een enkelzijdige kopie te maken van een dubbelzijdig origineel. Raak de knop OK aan. 5. 174 Raak de knop Start aan.
Modus Job Build gebruiken Gebruik de functie Taak creëren om meerdere sets originele documenten te combineren tot één kopieertaak. Gebruik deze functie ook om een origineel document te kopiëren dat uit meer pagina´s bestaat dan de documentinvoer in één keer kan verwerken. 1. Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2. Raak op het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3.
176 Hoofdstuk 9 Kopiëren NLWW
10 Documenten scannen en verzenden NLWW ● Instellen functies voor scannen/verzenden ● Scan-/verzendfuncties gebruiken ● Een gescand document verzenden 177
Instellen functies voor scannen/verzenden Het apparaat is voorzien van de volgende scan- en verzendfuncties: ● Documenten scannen en als bestand opslaan naar een map op uw netwerk. ● Documenten scannen en als bestand opslaan naar de harde schijf van het apparaat. ● Documenten scannen en opslaan op een USB-flash-schijf. ● Documenten scannen en naar een of meer e-mailadressen verzenden.
5. NLWW e. Selecteer in het volgende scherm het type map voor de Quick Set en klik op de knop Volgende. f. Ga door de volgende schermen en selecteer de standaardopties die u wilt toepassen op de Quick Set. g. Controleer de instellingen in het scherm Overzicht en klik op de knop Voltooien. Schakel de functie Opslaan op USB in. a. Klik op de koppeling Opslaan naar USB instellen. b. Vink het vakje Opslaan naar USB inschakelen aan. c. Klik op de knop Toepassen onderaan de pagina.
Scan-/verzendfuncties gebruiken Aanmelden Enkele functies op het bedieningspaneel kunnen beveiligd zijn, zodat mensen zonder de juiste rechten deze niet kunnen gebruiken. Wanneer een functie beveiligd is, vraagt het apparaat u om u aan te melden voor u de functie kunt gebruiken. U kunt u ook aanmelden zonder op de prompt te wachten door de knop Aanmelden aan te raken op het beginscherm.
3. Selecteer de categorie instellingen voor scannen en verzenden die u wilt configureren. 4. Open het menu Standaardtaakopties en stel de opties in. Raak de knop OK aan om de instellingen op te slaan.
Een gescand document verzenden Gescande documenten naar een netwerkmap verzenden Het apparaat kan een bestand scannen en dit in een map op het netwerk opslaan. Deze functie wordt door de volgende besturingssystemen ondersteund: ● Windows Server 2003, 64-bits ● Windows Server 2008, 64-bits ● Windows XP, 64-bits ● Windows Vista, 64-bits ● Windows 7, 64-bits ● Novell v5.
3. Wanneer u een van de vooraf gedefinieerde taakinstellingen wilt gebruiken, selecteert u een van de items in de lijst met Quick Sets. 4. Wanneer u een nieuwe taak wilt instellen, typt u de naam van het bestand in het tekstveld Bestandsnaam en typt u het pad naar de netwerkmap in het veld Network Folder Path (Pad netwerkmap). Gebruik de volgende indeling voor het pad: \\pad\pad 5. Wanneer u de instellingen van het document wilt configureren, raakt u de knop Meer opties aan. 6.
1. Plaats het document met de afdrukkant naar beneden op de scannerglasplaat of met de afdrukkant naar boven in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Opslaan in apparaatgeheugen aan. OPMERKING: Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd. 3. Selecteer een bestaande map of raak de knop Nieuwe map aan om een nieuwe map te maken. 4. Typ de naam van het bestand in het tekstveld Bestandsnaam.
5. Wanneer u de instellingen van het document wilt configureren, raakt u de knop Meer opties aan. 6. Raak de knop Start te slaan. aan om het bestand op Gescande documenten naar een USB-flashstation verzenden Het apparaat kan een bestand scannen en dit opslaan in een map op een USB-flashstation. OPMERKING: U moet wellicht aangemeld zijn op het apparaat om deze functie te kunnen gebruiken. 1.
3. Selecteer een van de mappen in de lijst of raak de knop Nieuwe map aan om een nieuwe map op het USB-flashstation te maken. 4. Typ de naam van het bestand in het tekstveld Bestandsnaam en selecteer het bestandstype in de vervolgkeuzelijst Bestandstype. 5. Wanneer u de instellingen van het document wilt configureren, raakt u de knop Meer opties aan. 6. Raak de knop Start te slaan.
SMTP ● SMTP is een verzameling regels waarmee de interactie wordt gedefinieerd tussen programma's die e-mailberichten verzenden en ontvangen. Om met het apparaat documenten naar e-mail te kunnen verzenden, moet het apparaat zijn aangesloten op een LAN met toegang tot een emailserver die SMTP ondersteunt. ● Als u een LAN-aansluiting gebruikt, neemt u contact met de systeembeheerder op voor het IP-adres of de hostnaam van uw SMTP-server.
2. Open het menu Instellingen voor scannen/ digitaal verzenden. 3. Open het menu E-mailinstellingen. 4. Open het menu Wizard E-mail instellen en volg de instructies op scherm. Gescande documenten naar één of meer e-mailadressen verzenden 1. Plaats het document met de afdrukkant naar beneden op de scannerglasplaat of met de afdrukkant naar boven in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop E-mail aan. OPMERKING: Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd.
3. Raak het tekstvak naast een veld aan om een toetsenblok te openen. OPMERKING: Als u zich bij het apparaat hebt aangemeld, worden uw gebruikersnaam of andere standaardgegevens mogelijk in het veld Van weergegeven. Als dit zo is, kunt u die informatie mogelijk niet wijzigen. 4. Typ de gewenste gegevens in het veld. Wanneer u het document naar meerdere adressen wilt verzenden, gebruikt u een puntkomma om de adressen van elkaar te scheiden.
Het adresboek gebruiken U kunt een e-mail verzenden aan een lijst van ontvangers door het adresboek te gebruiken. Afhankelijk van hoe het apparaat is geconfigureerd, kunt u op een of meer van de volgende wijzen adresboeken bekijken. ● Alle contacten: Toont alle contactpersonen die voor u beschikbaar zijn. ● Persoonlijke contacten: Toont alle contactpersonen die met uw gebruikersnaam worden geassocieerd. Deze contactpersonen zijn niet zichtbaar voor andere personen die het apparaat gebruiken.
4. Typ in het tekstveld Naam de naam van de contactpersoon. 5. Selecteer uit de vervolgkeuzelijst de optie Emailadres en typ vervolgens het e-mailadres van de contactpersoon in. Raak de knop OK aan om de contactpersoon toe te voegen aan de lijst. Een document naar e-mail verzenden door het adresboek te gebruiken 1. Plaats het document met de tekst naar beneden op de scanplaat of met de tekst naar boven in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop E-mail aan.
4. Selecteer uit de vervolgkeuzelijst het adresboekoverzicht dat u wilt gebruiken. 5. Selecteer een naam uit de lijst met contactpersonen en raak vervolgens de knop pijltje naar rechts aan om de naam toe te voegen aan de ontvangerslijst. Herhaal deze stap voor elke ontvanger en raak vervolgens de knop OK aan. 6. 192 Raak de knop Start starten.
11 Faxen NLWW ● Fax instellen ● Faxinstellingen configureren ● Fax gebruiken ● Faxproblemen oplossen 193
Fax instellen Inleiding Met de HP LaserJet analoog faxaccessoire 500 kunt u het HP multifunctionele product (MFP) gebruiken als een zelfstandig faxapparaat. Zie www.hp.com/go/ljanalogfaxaccessory500_manuals voor meer informatie. OPMERKING: Het product biedt naast de mogelijkheid tot analoog faxen ook ondersteuning voor faxen via het LAN en internet. Er kan slechts één faxmethode tegelijk zijn ingeschakeld.
Functies voor fax ontvangen Geavanceerde faxfuncties Faxconfiguratie op afstand Beveiligingsfuncties ● Ontvangen faxen stempelen ● Inkomende faxen blokkeren ● Faxpolling ● Instelbaar aantal belsignalen ● Waarschuwing van faxstatus ● JBIG-compressie ● Foutcorrectie ● Faxarchief ● Geïntegreerde webserver ● HP Web Jetadmin ● HP MFP Digital Sending-software ● Faxafdrukschema Werking van het faxapparaat controleren Als de faxmodule is geïnstalleerd en correct werkt, wordt op het bedie
Wizard Fax instellen De wizard Fax instellen leidt u door een stapsgewijze procedure om faxinstellingen te configureren die nodig zijn voor het gebruik van de faxfunctie. Als de instellingen niet zijn geconfigureerd, is de faxfunctie uitgeschakeld. Wanneer het product voor het eerst wordt ingeschakeld nadat de faxmodule is geïnstalleerd, kunt u de wizard Fax instellen als volgt openen: 1. Raak in het beginscherm de knop Begininstellingen aan. 2. Raak het menu Wizard Fax instellen aan. 3.
OPMERKING: De instellingen die met de wizard Fax instellen zijn geconfigureerd via het bedieningspaneel, hebben voorrang op de instellingen die zijn opgegeven in de geïntegreerde webserver. OPMERKING: Als het instelmenu Fax instellen niet voorkomt in de lijst, is de LAN- of internetfax mogelijk ingeschakeld. Wanneer de LAN- of internetfax is ingeschakeld, is de analoge faxmodule uitgeschakeld en wordt het faxmenu niet weergegeven.
198 3. Raak een optie voor de Datumindeling aan. 4. Raak een optie voor de Tijdsindeling aan. 5. Raak de knop Opslaan aan om de instellingen op te slaan.
Faxinstellingen configureren Faxconfiguratie op afstand Behalve op het bedieningspaneel van het product kunt u de faxmodule ook op afstand configureren met verschillende softwarehulpprogramma's. Omdat het product over een geïntegreerde webserver (EWS) beschikt, kunt u de faxmodule via het web configureren in een webbrowser of met het programma HP Web Jetadmin (WJA).
Naast het configureren van één product kunt u tevens meerdere apparaten tegelijk configureren. In de configuratiemodus voor meerdere apparaten worden verschillende producten tegelijk geconfigureerd. Raadpleeg de Web Jetadmin User Guide (Gebruikshandleiding Web Jetadmin) op het tabblad Self Help and Documentation (Zelfstandige help en documentatie) op www.hp.com/go/ webjetadmin voor meer informatie over deze functie.
Wanneer het product voor het eerst wordt ingeschakeld nadat de faxmodule is geïnstalleerd, kunt u de wizard Fax instellen als volgt openen: 1. Raak in het beginscherm de knop Begininstellingen aan. 2. Raak het menu Wizard Fax instellen aan. 3. Volg de procedure in de wizard Fax instellen om de vereiste faxinstellingen te configureren. 4. Wanneer de wizard Fax instellen is voltooid, wordt in het beginscherm de optie weergegeven om de knop Begininstellingen te verbergen.
OPMERKING: Als de instellingen voor het menu Fax instellen niet voorkomen in de lijst, is de LANfax mogelijk ingeschakeld. Wanneer de LAN-fax is ingeschakeld, is de analoge faxmodule uitgeschakeld en wordt het faxmenu niet weergegeven. Er kan slechts één faxfunctie tegelijk zijn ingeschakeld: de LAN-/internetfax of de analoge fax. Het faxpictogram wordt voor beide faxfuncties weergegeven.
3. Selecteer in de vervolgkeuzelijst kiesmodus de optie Toon (standaard) of Puls om de kiesmethode van de fax te selecteren. 4. Raak de knop Opslaan aan. Verzendsnelheid fax instellen Met de Verzendsnelheid fax kunt u de bitsnelheid (gemeten in bit per seconde) van de analoge faxmodem voor het verzenden van faxen instellen. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: 3. 4.
● Faxverzending instellen ● Kiesinstellingen voor fax 3. Raak het tekstvak interval opnieuw kiezen aan om het toetsenblok weer te geven. 4. Voer de waarde in (1-5, standaard is 5) en raak vervolgens op de knop OK aan. 5. Raak de knop Opslaan aan. Opnieuw kiezen bij fout instellen Met de functie Opnieuw kiezen bij fout kunt u instellen hoe vaak een faxnummer opnieuw zal worden gekozen wanneer er een fout optreedt tijdens het verzenden van een fax. 1.
Opnieuw kiezen bij geen antwoord instellen Met de instelling Opnieuw kiezen bij geen antwoord geeft u op hoe vaak de faxmodule een nummer opnieuw moet kiezen als er niet wordt opgenomen. Afhankelijk van de land/regio-instelling is het aantal herkiespogingen 0 tot 1 of 0 tot 2. Het interval tussen de herkiespogingen wordt bepaald door de instelling Interval opnieuw kiezen. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2.
OPMERKING: Mogelijk moet u een pauze inlassen tussen het voorkiesnummer en het telefoonnummer. Voor een pauze van 2 seconden voert u een komma (,), hekje (#) of 'P' in. Voor een doorkiesnummer voert u een 'X' in. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxverzending ● Faxverzending instellen ● Kiesinstellingen voor fax 3. Raak het tekstvak Voorkiesnummer aan om het toetsenblok weer te geven. 4.
Pc-faxverzending inschakelen Met de functie Pc-faxverzending kunt u faxen verzenden vanaf een computer. Deze functie is standaard ingeschakeld. Als deze functie is uitgeschakeld, kunt u deze als volgt inschakelen: OPMERKING: Het stuurprogramma PC Fax Send moet zijn geïnstalleerd op de computer waarmee u faxen wilt versturen. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2.
U schakelt JBIG-compressie als volgt in of uit: 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxverzending ● Faxverzending instellen ● Algemene instellingen faxverzending 3. Raak de functie JBIG-compressie (standaard) aan om JBIG-compressie in te schakelen. 4. Raak de knop Opslaan aan.
Factuurcodes instellen Als de instelling voor de factuurcode is ingeschakeld, wordt de gebruiker gevraagd een nummer in te voeren bij het verzenden van een fax. Dit nummer wordt opgenomen in een rapport met factuurcodes. U kunt het rapport met factuurcodes bekijken door het rapport af te drukken of door het rapport op te vragen via een toepassing. Het gebruik van factuurcodes is standaard uitgeschakeld. U kunt het gebruik van factuurcodes als volgt inschakelen: 1.
● Beeldcorrectie ● Tekst/afbeelding optimaliseren ● Taak creëren ● Lege pagina's overslaan OPMERKING: De standaardtaakopties gelden voor alle faxmethoden: analoog, LAN en internet. Afbeeldingsvoorbeeld 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: 3. ● Faxinstellingen ● Instellingen faxverzending ● Standaardtaakopties ● Afbeeldingsvoorbeeld U kunt de volgende optie instellen: ● 4. Voorbeeldweergave uitschakelen Raak de knop Opslaan aan.
3. 4. ● Standaardtaakopties ● Resolutie Selecteer een van de volgende resolutie-instellingen: ● Standaard (100 x 200 dpi) (standaard) ● Fijn (200 x 200 dpi) ● Extra fijn (300 x 300 dpi) Raak de knop Opslaan aan. Zijden origineel 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: 3.
3. Selecteer een van de volgende waarschuwingsinstellingen: ● Do not notify (Geen melding) (standaard) ● Bericht bij voltooide taak ● Alleen bericht bij mislukte taak 4. Selecteer de optie Afdrukken om een waarschuwingsbericht af te drukken of selecteer E-mail om een waarschuwingsbericht via e-mail te ontvangen. 5. Als u Afdrukken hebt geselecteerd, raakt u de knop Opslaan aan om de waarschuwingsconfiguratie te voltooien.
Formaat origineel Met de functie Formaat origineel kunt u het formaat van de faxinhoud laten overeenkomen met het formaat van het originele document. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: 3. 4.
3. Raak de knoppen Lichter of Donker aan als u de instelling Donkerheid wilt aanpassen. 4. Raak de knoppen Minder of Meer aan als u de instellingen Contrast, Achtergrond opruimen of Scherpte wilt aanpassen. 5. Raak de knop Opslaan aan. OPMERKING: Raak de knop Standaard aan als u de fabrieksinstelling voor scherpte wilt herstellen. Tekst/afbeelding optimaliseren Met de optie Tekst/afbeelding optimaliseren kunt u zorgen voor faxuitvoer die het best overeenkomt met het origineel.
3. 4. Selecteer een van de volgende opties: ● Taak creëren uit (standaard) ● Taak creëren aan Raak de knop Opslaan aan. Lege pagina's weglaten Met de functie Lege pagina's weglaten kunt u voorkomen dat lege pagina's in een fax worden afgedrukt. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: 3. 4.
3. 4. Raak de vervolgkeuzelijst Belvolume aan en selecteer een van de volgende instellingen voor het belvolume: ● Uit ● Laag (standaard) ● Hoog Raak de knop Opslaan aan om de instelling voor het belvolume op te slaan. Aantal belsignalen instellen Met de instelling voor het aantal belsignalen bepaalt u het aantal keren dat de telefoon overgaat voordat een gesprek wordt beantwoord door de faxmodule. OPMERKING: De standaardinstelling voor het aantal belsignalen is afhankelijk van het land/regio.
Belinterval instellen 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxontvangst ● Faxontvangst instellen 3. Raak het tekstvak in het gedeelte Beltooninterval aan om het toetsenblok weer te geven. 4. Voer met het toetsenblok een waarde voor het belinterval in en raak vervolgens op de knop OK aan. De standaardinstelling voor het belinterval is 600. 5. Raak de knop Opslaan aan. Belfrequentie instellen 1.
5. Raak Fax afdrukken, modus aan. 6. Raak het groene plusteken aan om het scherm Schedule a Weekly Fax Event (Wekelijkse faxgebeurtenis plannen) te openen. 7. Selecteer een optie in het gedeelte Type gebeurtenis: ● Inkomende faxen afdrukken ● Inkomende faxen opslaan 8. Raak de velden Tijd aan om het toetsenblok weer te geven en voer vervolgens de uur- en minuutwaarden in wanneer faxen moeten worden afgedrukt of opgeslagen. 9.
Nummers verwijderen uit de lijst met geblokkeerde faxnummers 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxontvangst ● Geblokkeerde faxnummers 3. Raak het nummer aan dat u wilt verwijderen uit de lijst Geblokkeerde faxnummers en raak daarna achtereenvolgens de knoppen Verwijderen en Opslaan aan. 4. Raak de knop OK aan om het verwijderen te bevestigen. 5.
● Papierselectie ● Uitvoerbak ● Zijden OPMERKING: De standaardtaakopties gelden voor alle faxmethoden: analoog, LAN en internet. Bericht Met deze instelling kunt u bepalen wanneer het faxbelrapport wordt afgedrukt voor ontvangen faxen. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: 3.
Ontvangen faxen stempelen (inkomende faxen) Met de instelling voor het stempelen van ontvangen faxen kunt u opgeven of inkomende faxen moeten worden voorzien van een stempel of niet. Het stempel zorgt ervoor dat de datum, de tijd, het telefoonnummer en het paginanummer worden afgedrukt op elke inkomende pagina. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2.
De papierselectie instellen Met de functie Papierselectie kunt u instellen uit welke lade het papier voor de fax wordt geladen. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: 3. 4. ● Faxinstellingen ● Instellingen faxontvangst ● Standaardtaakopties ● Papierselectie Selecteer een van de volgende opties: ● Automatisch (standaard) ● Lade 1 ● Lade 2 ● Lade 3 ● Lade 4 ● Lade 5 Raak de knop Opslaan aan.
De zijden instellen Met de functie Zijden kunt u instellen of faxen enkelzijdig of dubbelzijdig moeten worden afgedrukt. 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open de volgende menu's: 3. 4. ● Faxinstellingen ● Instellingen faxontvangst ● Standaardtaakopties ● Zijden Selecteer een van de volgende opties: ● Enkelzijdig (standaard) ● Dubbelzijdig Raak de knop Opslaan aan.
4. 224 Selecteer een van de volgende opties in de vervolgkeuzelijst Type faxtaak voor doorsturen: ● Verzenden en ontvangen ● Alleen verzenden ● Alleen ontvangen (standaard) 5. Raak het tekstvak Doorsturen naar faxnummer aan om het toetsenblok weer te geven. 6. Voer het nummer in waarnaar faxen moeten worden doorgestuurd en raak vervolgens de knop OK aan. 7. Raak de knop Opslaan aan.
Fax gebruiken Scherm met faxfuncties Met het scherm Faxfuncties kunt u faxen verzenden. U opent dit scherm door in het startscherm van de MFP op het pictogram Fax te drukken.
Wanneer u Faxnummer aanraakt, wordt een pop-upvenster weergegeven met de knop PIN-code. Hiermee kunt u speciale tekens tussen vierkante haken ([ ]) toevoegen om een pincode te verbergen. Verder bevat dit venster de knop Onderbreken om een komma toe te voegen voor een pauze van twee seconden. 1 OPMERKING: De PIN is voor het bellen van kaartnummers, niet voor de beveiliging van gefaxte documenten.
● [] ● () ● – ● + ● X ● /P Wanneer u een telefoonnummer invoert met het numerieke toetsenblok, moet u pauzes of andere benodigde nummers invoegen, zoals een netnummer, een toegangsnummer voor nummers buiten een PBX-systeem (gewoonlijk een 9 of een 0) of een internationaal kengetal. U kunt een pauze van twee seconden invoegen door een komma (,) te typen. Als u hebt ingesteld dat het voorkiesnummer automatisch wordt gekozen, hoeft u het voorkiesnummer niet in te voeren.
3. Raak de knop Meer opties aan. Controleer of de instellingen overeenkomen met die van het origineel. Wanneer alle instellingen zijn voltooid, raakt u OK aan om terug te keren naar het scherm Fax. 4. Raak het vak Faxnummer aan om het toetsenblok weer te geven. 5. Gebruik het toetsenblok om een telefoonnummer in te voeren en raak vervolgens de knop OK aan. 6. Raak het pictogram Starten aan om de fax te verzenden.
OPMERKING: Als u de unieke naam van het snelkiesnummer niet weet, typt u een letter om dat deel van de lijst te selecteren. Als u bijvoorbeeld snelkiesnamen wilt weergeven die beginnen met de letter N, typt u de letter N. Als er geen namen zijn die met de letter N beginnen, wordt een bericht weergegeven en de naam die begint met een letter die het dichtst bij de letter N ligt. 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers zoeken aan.
3. Raak het menu Overeenkomend faxsnelkiesnummer en vervolgens de optie Inschakelen aan. 4. Raak de knop Opslaan aan. Een fax verzenden met nummers in het faxadresboek Met de functie Faxadresboek kunt u faxnummers opslaan op het product. Daarnaast kunt u uw contactlijst van Microsoft® Exchange inschakelen op het product, zodat deze wordt weergegeven in het faxadresboek. 1. Raak het pictogram Fax op het bedieningspaneel aan om het scherm Fax te openen. 2.
Een fax annuleren De huidige faxtransmissie annuleren ▲ Raak in het scherm Status de knop Taak annuleren aan. -ofRaak op het bedieningspaneel de knop Stoppen aan. Raak de knop OK aan wanneer het bericht Job has been aborted. (Taak is afgebroken.) wordt weergegeven. Raak de knop OK aan om het annuleren van de faxtaak te voltooien en terug te keren naar het faxscherm. Wachtende faxen annuleren 1. Ga in het beginscherm naar de knop Taakstatus en raak deze aan. 2.
Snelkieslijsten maken of verwijderen Met de functie voor snelkiezen kunt u aan een nummer of een groep nummers een snelkiesnaam toekennen en vervolgens een fax verzenden naar het nummer of de groep nummers door de snelkiesnaam te selecteren. Een snelkieslijst maken 1. Ga in het beginscherm naar de knop Fax en raak deze aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiezen weer te geven. 3. Raak een Snelkiesnummer aan. 4. Raak het vak Snelkiesnaam aan om het toetsenbord weer te geven. 5.
7. Raak de optie Faxnummer aan. 8. Voer een faxnummer in voor het Snelkiesnaam. OPMERKING: Als u aanvullende faxnummers wilt invoeren voor een snelkiesnaam, raakt u het lege gedeelte van het scherm aan, rechts van het laatste faxnummer. Wanneer de cursor wordt weergegeven, raakt u de toets aan om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen. Herhaal deze stap voor alle nummers die u wilt invoeren voor de snelkiesnaam. 9. Raak de knop OK aan.
2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiezen weer te geven. 3. Selecteer een van de Snelkiesnummers in de lijst die u wilt verwijderen. 4. Raak de knop Verwijderen aan. 5. Raak de knop Ja aan om het verwijderen van de lijst met snelkiesnummers te bevestigen en terug te keren naar het scherm Fax. Eén nummer verwijderen uit de snelkieslijst 1. Ga in het beginscherm naar de knop Fax en raak deze aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiezen weer te geven.
3. Raak het nummer voor Snelkiezen van de lijst aan om het toetsenbord weer te geven. 4. Raak de pijl omlaag in het vak Snelkiesnaam aan om de vervolgkeuzelijst te openen en raak vervolgens de optie Faxnummers aan. 5. Blader door de lijst met faxnummers en raak het scherm aan rechts van het laatste cijfer van het faxnummer dat u wilt verwijderen. Gebruik de backspace-toets om het faxnummer te verwijderen. 6. Raak knop OK aan om terug te keren naar het scherm Snelkiesnummers. 7.
2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiezen te openen. 3. Raak het nummer voor Snelkiezen aan van de lijst die u wilt wijzigen. 4. Raak de pijl omlaag in het vak Snelkiesnaam aan om de vervolgkeuzelijst te openen. 5. Raak het item Faxnummers aan. 6. Als u een faxnummer wilt toevoegen voor een snelkiesnaam, raakt u het scherm rechts van het laatste getal van laatste faxnummer in de lijst aan.
7. Raak knop OK aan om terug te keren naar het scherm Snelkiesnummers. 8. Raak knop OK aan om terug te keren naar het scherm Fax. Gesprekken en herkiespogingen Faxbelrapport Er wordt faxbelrapport afgedrukt wanneer de berichtfunctie is ingeschakeld in de standaardtaakopties of in het menu Meer opties. Wanneer alle faxpogingen zijn mislukt, wordt er een faxbelrapport afgedrukt voor een faxverzending. Hierop staat het logboek-ID van de faxtaak.
3. Ga in de lijst Opgeslagen faxen naar de fax die u wilt afdrukken en raak deze aan. 4. Raak het pictogram Starten aan om de fax af te drukken. U kunt hiervoor het pictogram Starten op het touchscreen aanraken of op de groene knop Starten op het bedieningspaneel drukken. Faxafdrukken plannen (geheugenblokkering) Met de planningsfunctie voor het afdrukken van faxen kunt u bepalen wanneer faxen worden afgedrukt.
dan bij het analoge openbare telefoonnetwerk. Faxen is sterk afhankelijk van de tijd en de kwaliteit van het signaal, dus een faxzending is gevoeliger voor een VoIP-omgeving. Hieronder staan enkele suggesties voor wijzigingen in de instellingen voor de HP LaserJet analoog faxaccessoire 500 wanneer deze wordt aangesloten op een VoIP-service: NLWW ● Begin met de V.34-modus (Snel) en de ECM-modus ingeschakeld. Het V.
Faxproblemen oplossen Is de fax juist ingesteld? Gebruik de onderstaande controlelijst om de eventuele oorzaak van het faxprobleem te kunnen bepalen: ● Gebruikt u het telefoonsnoer van de faxmodule? Deze faxmodule is met het bijgeleverde telefoonsnoer getest en voldoet aan de RJ11-specificaties en functionele eisen. Gebruik geen ander telefoonsnoer. Voor de analoge faxmodule is een analoog telefoonsnoer nodig. Voor de module is tevens een analoge telefoonverbinding vereist.
Gebruikt u een berichtenservice van het telefoonbedrijf of een antwoordapparaat? Als de instelling voor het aantal beltonen voor de berichtenservice lager is dan voor de faxmodule, beantwoordt de berichtenservice het gesprek en de faxmodule kan geen faxberichten ontvangen. Als de instelling voor het aantal beltonen voor de faxmodule lager is dan voor de berichtenservice, beantwoordt de faxmodule alle gesprekken en worden er geen gesprekken doorgestuurd naar de berichtenservice.
De faxmodule heeft een storing. Plaats de faxmodulekaart opnieuw en controleer de kaart op verbogen pennen. Vervang de faxmodulekaart als de status BESCHADIGD blijft. Beschadigd / Aan/Uit1 1 AAN geeft aan dat de analoge faxmodule is ingeschakeld. UIT geeft aan dat de LAN-fax is ingeschakeld (en de analoge fax is uitgeschakeld). De faxfunctie werkt niet De faxmodule is geïnstalleerd maar op het hoofdscherm van het product wordt geen faxpictogram weergegeven.
Probleem Oorzaak Oplossing De afdrukkwaliteit van een foto is slecht of de foto wordt als een grijs vlak afgedrukt. De instelling bij de modus Inhoud pagina is onjuist. Probeer de optie Tekst/afbeelding optimaliseren in te stellen op Foto. De verzending van een fax kan niet worden geannuleerd door op de knop Annuleren te drukken.
Inkomende faxoproepen worden niet beantwoord door de faxmodule (geen fax herkend). Oorzaak Oplossing Uw telefoonlijn is mogelijk buiten gebruik. Koppel de faxmodule los van de telefoonaansluiting en sluit een telefoon aan. Probeer te bellen om te controleren of de telefoonlijn functioneert. Een berichtenservice onderbreekt de beantwoording van gesprekken door de faxmodule. Voer een van de volgende handelingen uit: ● Sluit de berichtenservice af. ● Gebruik een telefoonlijn voor faxoproepen.
Er worden geen faxen afgedrukt op het product. Oorzaak Oplossing Inkomende oproep kan een spraakoproep zijn. Inkomende gesprekken worden normaal gesproken in het faxrapport weergegeven als een Communicatiefout (17) Aangezien dit echte gesprekken zijn en geen fout van de fax, hoeft u geen actie te ondernemen. Geef niet dezelfde telefoonnummers uit voor uw gesprekken en de fax. De inkomende fax werd onderbroken.
Probleem Oorzaak Oplossing Uw telefoonlijn is mogelijk buiten gebruik. Koppel de faxmodule los van de telefoonaansluiting en sluit een telefoon aan. Probeer te bellen om te controleren of de telefoonlijn functioneert. Uitgaande faxen worden steeds opnieuw gekozen. De faxmodule draait een faxnummer automatisch opnieuw wanneer de optie Opnieuw kiezen bij bezet of Opnieuw kiezen bij geen antwoord is ingeschakeld. Dit is normaal.
bijvoorbeeld een communicatiefout is opgetreden, staat op het display van het bedieningspaneel Fax mislukt: Communicatiefout. Dezelfde fout staat in het veld Resultaat van het faxactiviteitenrapport vermeld als Communicatiefout (17). In dit voorbeeld is de cijfercode die hoort bij deze communicatiefout ‘17’. De cijfercode wordt gegenereerd door de faxmodem. Als de cijfercode (0) is, duidt dit gewoonlijk op een normale modemrespons.
Faxverzendberichten Tabel 11-1 Faxverzendberichten Bericht Foutnr. Omschrijving Actie(s) Geannuleerd 0 De fax is door de gebruiker geannuleerd op het bedieningspaneel. Geen. Geslaagd n.v.t. Fax verzonden. Geen. Mislukt, bezet 0 Het ontvangende faxapparaat is bezet. De verzenden van de fax wordt automatisch opnieuw geprobeerd (indien ingesteld); probeer anders de fax later nog eens te verzenden. Geen antwoord 0 Het ontvangende faxapparaat beantwoordt de oproep niet.
Tabel 11-1 Faxverzendberichten (vervolg) NLWW Bericht Foutnr. Omschrijving Actie(s) Te weinig ruimte 0 Het faxbeeldbestand kan niet van/naar schijf worden gelezen/geschreven; wellicht is de schijf van het product beschadigd of is er geen ruimte meer op beschikbaar. Verzend de fax opnieuw; als de fout aanhoudt, neemt u contact op met de klantenservice. Paginafout 0 Incompatibele paginabreedte of de pagina had te veel beschadigde lijnen.
Faxontvangstberichten Tabel 11-2 Faxontvangstberichten 250 Bericht Foutnr. Omschrijving Actie(s) Geslaagd n.v.t. Fax goed ontvangen. Geen. Geblokkeerd n.v.t. De faxontvangst is geblokkeerd door het ontvangende faxapparaat met de functie voor nummerblokkering. Geen. Storing in modem Elke Onverwacht of ongeldig antwoord van de interne modem naar het product – er wordt bijvoorbeeld geprobeerd een fax te verzenden op het moment dat een fax binnenkomt.
Tabel 11-2 Faxontvangstberichten (vervolg) Bericht Foutnr. Omschrijving Actie(s) Poll Invalid 0 Met de polling-functie is geprobeerd een fax op te halen van een ander apparaat maar daar was geen fax beschikbaar. Neem contact op met de beheerder van het faxapparaat dat wordt gepolled en controleer of de fax beschikbaar is; probeer het opnieuw. Taak mislukt Elke Faxfout; dit omvat alle nietspecifieke fouten.
Faxactiviteitenlog Het faxactiviteitenlog bevat de volgende gegevens: ● Informatie in het faxhoofd die is ingesteld op het product ● Taaknummers van alle faxtaken ● Datum en tijd van alle ontvangen, verzonden of mislukte faxen ● Het type faxtaak: verzenden of ontvangen ● Identificatiegegevens (telefoonnummer, indien beschikbaar) ● Duur (tijd dat telefoon van de haak is geweest) ● Aantal pagina's ● Resultaat (verzonden, in de wachtrij of mislukt, inclusief vermelding van het type fout en de fo
Rapport met snelkieslijsten Een rapport met snelkieslijsten bevat een overzicht van de faxnummers die aan namen van snelkiesnummers zijn toegewezen. Faxbelrapport Het faxbelrapport is een kort rapport waarin de status van de laatst ontvangen of verzonden fax wordt aangegeven. Het faxactiviteitenlog wissen U kunt het faxactiviteitenlogboek als volgt wissen. 1. Raak op het bedieningspaneel het pictogram Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3.
V34: Deze instelling heeft twee waarden (Normaal en Uit) die de modemsnelheid bepalen. Met de instelling Normaal kan de modem een keuze maken (onderhandelen met de andere modem) tussen een van de ondersteunde modemsnelheden tot maximaal 33.600 bps. Bij de instelling Uit wordt de modemsnelheid op 14.400 bps ingesteld. Deze instelling blijft zo tenzij ze wordt gewijzigd. Luidsprekermodus: deze service-instelling heeft twee modi, Normaal en Diagnostiek.
12 Beheer en onderhoud NLWW ● Informatiepagina’s afdrukken ● De geïntegreerde webserver van HP gebruiken ● HP Web Jetadmin-software gebruiken ● Functies voor productbeveiliging ● Energiezuinige instellingen ● Externe I/O-apparaten installeren ● Het apparaat reinigen ● Apparaatupdates 255
Informatiepagina’s afdrukken U kunt informatiepagina's afdrukken met gegevens over het product en de huidige configuratie. Voer de volgende stappen uit om informatiepagina's af te drukken of te bekijken: 1. Ga in het beginscherm naar de knop Beheer en raak deze aan. 2. Open het menu Rapporten. 3.
NLWW Eerste niveau Tweede niveau Omschrijving Overige pagina's PCL-lettertypenlijst Maakt een afdruk van de beschikbare PCL-lettertypen. PS-lettertypenlijst Hiermee drukt u de beschikbare PS-lettertypen af.
De geïntegreerde webserver van HP gebruiken Met de geïntegreerde webserver van HP kunt u de status van het apparaat bekijken, de netwerkinstellingen voor het apparaat configureren en de afdrukfuncties via uw computer beheren in plaats van via het bedieningspaneel van het apparaat.
Functies van de geïntegreerde webserver van HP Tabblad Informatie Tabel 12-1 Tabblad Informatie van geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Status apparaat Hiermee geeft u de status van het apparaat weer en de geschatte resterende levensduur van benodigdheden van HP. Op deze pagina worden ook de soort en het formaat weergegeven van het papier dat voor elke lade is ingesteld. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, klikt u op de koppeling Instellingen wijzigen.
Tabel 12-2 Tabblad Algemeen van geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving AutoSend Hiermee stelt u in dat er automatisch e-mailberichten naar een bepaald adres worden verzonden over de apparaatconfiguratie en de benodigdheden. Foto van bedieningspaneel Hiermee geeft u een afbeelding weer van het huidige scherm op het display van het bedieningspaneel. Overige koppelingen bewerken Hiermee kunt u een koppeling naar een andere website instellen of aanpassen.
Tabel 12-3 Tabblad Kopiëren/Afdrukken van geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Algemene afdrukinstellingen Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor afdruktaken configureren en vastleggen in welke volgorde afdrukfuncties op het display van het bedieningspaneel worden weergegeven. Kopieerinstellingen Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor kopieertaken configureren en vastleggen in welke volgorde kopieerfuncties op het display van het bedieningspaneel worden weergegeven.
Tabel 12-4 Tabblad Scannen/digitaal verzenden van geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Opslaan naar USB instellen Hiermee kunt u de USB-instellingen voor digitaal verzenden configureren, inclusief de volgende instellingen: ● Standaardinstellingen voor Quick Sets-taken die zijn opgeslagen op een USBflash-station ● Instellingen voor notificaties ● Standaardscaninstellingen voor taken die zijn opgeslagen op een USB-flashstation ● Standaardbestandsinstellingen voor taken die zijn
Tabel 12-5 Tabblad Fax van geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Fax archiveren en doorsturen Hiermee kunt u het archiveren en doorsturen van faxberichten in- of uitschakelen en basisinstellingen voor beide functies configureren. Logboek faxactiviteit ● Bij het archiveren van faxberichten wordt een kopie van alle inkomende en uitgaande faxberichten naar een e-mailadres verzonden.
Tabel 12-7 Tabblad Beveiliging van geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Certificaatbeheer Hiermee installeert en beheert u beveiligingscertificaten voor toegang tot het apparaat en netwerk. Zelftest Voer data- en codeintegriteitstests uit om te controleren dat de veiligheidsfuncties van het product goed werken. Tabblad HP Web Services Gebruik het tabblad HP Web Services om ePrint- of SIPS-instellingen voor het product te wijzigen wanneer het is verbonden met een netwerk.
HP Web Jetadmin-software gebruiken HP Web Jetadmin is een op het web gebaseerde software-oplossing voor het op afstand installeren en bewaken van op het netwerk aangesloten randapparatuur en voor het oplossen van problemen daarmee. Het beheer is proactief zodat netwerkbeheerders de mogelijkheid hebben problemen op te lossen voordat de gebruiker daarmee wordt geconfronteerd. Download deze uitgebreide beheersoftware gratis van www.hp.com/go/webjetadmin.
Functies voor productbeveiliging Veiligheidsinformatie Het apparaat ondersteunt beveiligingsstandaarden en aanbevolen protocollen om het apparaat te beveiligen, belangrijke gegevens op uw netwerk te beschermen en het beheer en onderhoud van het apparaat te vereenvoudigen. Ga naar www.hp.com/go/secureprinting voor gedetailleerde informatie over de beveiligde beeldbewerkings- en afdrukoplossingen van HP.
Gebruik het menu Beveiliging van de geïntegreerde webserver van HP om de schijf te configureren. Zie de installatiegids voor beveiligde HP High Performance harde schijven voor meer informatie over de gecodeerde vaste schijf. 1. Ga naar www.hp.com/support. 2. Typ Secure Hard Disk in het zoekvak en klik op de knop >>. 3. Klik op de koppeling HP Secure High Performance Hard Disk Drive. 4. Klik op de koppeling Manuals.
268 Hoofdstuk 12 Beheer en onderhoud NLWW
Energiezuinige instellingen PowerSave-modi Gebruik de functie Sluimerschema om het stroomverbruik te beperken als het apparaat niet wordt gebruikt. U kunt specifieke tijden op een dag instellen waarop het apparaat in sluimermodus gaat of ontwaakt uit sluimermodus. U kunt dit schema voor elke dag van de week en voor feestdagen aanpassen. Gebruik de functie Sluimervertraging om ervoor te zorgen dat het apparaat automatisch in sluimermodus gaat na een vooraf ingestelde stilstandperiode.
Het sluimerschema instellen OPMERKING: U moet de instellingen voor datum en tijd configureren voor u de functie Sluimerschema kunt gebruiken. Als u de instellingen voor datum en tijd al hebt geconfigureerd, kunt u stap 2 en 3 in de hierna volgende procedure overslaan. 1. Raak in het beginscherm de knop Beheer aan. 2. Open het menu Algemene instellingen en open vervolgens het menu Datum-/tijdsindeling. Configureer de volgende instellingen: 3.
Externe I/O-apparaten installeren Dit apparaat is voorzien van een externe I/O-sleuf (EIO-sleuf). In deze EIO-sleuf kunt u een extra HP Jetdirect-afdrukserverkaart installeren of een externe EIO-harde schijf. OPMERKING: In dit voorbeeld wordt de installatie van een HP Jetdirect-afdrukserverkaart weergegeven. 1. Zet het product uit. 2. Verwijder alle netsnoeren en interfacekabels. OPMERKING: NLWW Deze illustratie toont mogelijk niet alle kabels.
272 3. Verwijder de twee schroeven waarmee het afdekplaatje van de EIO-sleuf is vastgezet en verwijder het afdekplaatje. Deze schroeven en het klepje hebt u niet meer nodig. Ze kunnen worden weggegooid. 4. Steek de HP Jetdirect-printserverkaart stevig in de EIO-sleuf.
5. Breng de bij de printserver geleverde schroeven aan en draai ze vast. 6. Sluit het netsnoer en de resterende interfacekabels opnieuw aan en zet het product aan. 7. Druk een configuratiepagina af. Als het goed is, wordt ook een HP Jetdirect-configuratiepagina afgedrukt met informatie over de netwerkconfiguratie en de status. Als deze pagina niet wordt afgedrukt, zit de afdrukserverkaart mogelijk niet goed in de sleuf.
De papierbaan reinigen 1. Raak in het beginscherm de knop Apparaatonderhoud aan. 2. Open de volgende menu's: ● Kalibratie/reiniging ● Reinigingspagina 3. Raak de knop Afdrukken aan om de pagina af te drukken. 4. Het reinigingsproces kan enkele minuten duren. Gooi de afgedrukte pagina weg als het reinigingsproces is voltooid.
2. Open de scannerklep. 3. Reinig de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een niet-agressief reinigingsmiddel. Droog de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat met een zeemleren spons of cellulosespons om vlekken te voorkomen. VOORZICHTIG: Gebruik geen agressieve middelen, aceton, benzeen, ammonia, ethylalcohol of tetrachloorkoolstof op enig deel van het apparaat omdat deze het apparaat kunnen beschadigen.
Apparaatupdates Ga naar www.hp.com/go/ljm4555mfp_firmware om de meest recente firmware-upgrade voor het apparaat te downloaden.
13 Problemen oplossen NLWW ● Zelfhulp ● Controlelijst voor het oplossen van problemen ● Fabrieksinstellingen herstellen ● Berichten op het bedieningspaneel interpreteren ● Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● De afdrukkwaliteit verbeteren ● Het apparaat drukt niet of langzaam af ● Problemen met direct afdrukken via USB oplossen ● Verbindingsproblemen oplossen ● Problemen met de productsoftware in Windows oplossen ● Problemen met de productsoftware oplossen in Mac 277
Zelfhulp Naast de informatie in deze handleiding is er nog meer handige informatie beschikbaar. Afdrukbare poster voor het gebruik van het bedieningspaneel van het apparaat Deze poster is beschikbaar op de apparaat-CD. U kunt de poster afdrukken op vier pagina's die u bij het apparaat kunt bewaren. De poster bevat informatie over het gebruik van de knoppen en andere functies die beschikbaar zijn op het bedieningspaneel van het apparaat.
Controlelijst voor het oplossen van problemen Voer de volgende stappen uit wanneer u een probleem met het product probeert op te lossen. 1. 2. Controleer of het Klaar-lampje op het apparaat brandt. Voer de volgende stappen uit als er geen lampjes branden: a. Controleer alle kabels en netsnoeren. b. Controleer of het apparaat is ingeschakeld. c. Controleer of de netspanning geschikt is voor de stroomconfiguratie van het product (zie het etiket binnen in het product voor de voltagevereisten).
6. 7. Controleer de volgende punten als de configuratiepagina wordt afgedrukt: a. Als de pagina niet correct wordt afgedrukt, ligt het probleem aan de hardware van het apparaat. Neem contact op met HP Klantenondersteuning. b. Als de pagina correct wordt afgedrukt, functioneert de hardware van het apparaat naar behoren. Het probleem ligt bij de computer die u gebruikt of bij de printerdriver of het programma.
NLWW ● Het netwerkbesturingssysteem en de configuratie daarvan (indien van toepassing) ● De printerdriver die u gebruikt Controlelijst voor het oplossen van problemen 281
Fabrieksinstellingen herstellen 1. Ga in het beginscherm naar het menu Beheer en raak dit aan. 2. Open de volgende menu's: 3. 282 ● Algemene instellingen ● Fabrieksinstellingen terugzetten Selecteer een of meer categorieën instellingen vanuit de lijst en raak vervolgens de knop Herstellen aan.
Berichten op het bedieningspaneel interpreteren Soorten berichten op het bedieningspaneel Er zijn vier soorten berichten waarmee op het bedieningspaneel de status van het apparaat of problemen worden aangegeven. Soort bericht Omschrijving Statusberichten Statusberichten geven de actuele toestand van het apparaat weer. Deze berichten bieden informatie over de normale werking van het apparaat en u hoeft niets te doen om deze te wissen. De berichten veranderen als de toestand van het apparaat verandert.
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Het apparaat pakt geen papier op ● Het apparaat pakt meerdere vellen papier op ● Papierstoringen voorkomen ● Storingen verhelpen Het apparaat pakt geen papier op Als het apparaat geen papier uit de lade pakt, kunt u het volgende proberen. 1. Open het apparaat en verwijder eventuele vastgelopen vellen papier. 2. Plaats papier met het juiste formaat in de lade. 3. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat.
4. Controleer of de lade niet te vol is. Als dit wel het geval is, dient u de gehele stapel papier uit de lade te verwijderen, de stapel recht te leggen en een deel van de stapel papier terug te plaatsen in de lade. 5. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat. Schuif de geleiders tegen de stapel papier aan zonder het papier te buigen. 6. Plaats de lade goed in het apparaat. 7.
286 6 Lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5 7 Nietmachine (modellen met een nietmachine/stapelaar) 8 Uitvoerbakken (voor modellen met nietmachine/stapelaar) Hoofdstuk 13 Problemen oplossen NLWW
Storingen verhelpen in de documentinvoer 1. Open de klep van de documentinvoer. 2. Trek de klep omhoog die toegang geeft tot het vastgelopen papier, verwijder het papier en sluit de klep. 3. Sluit de klep van de documentinvoer.
Papierstoringen in de nietmachine verhelpen (modellen met een nietmachine/ stapelaar) 1. Maak de vergrendeling los en schuif de nietmachine/stapelaar uit het apparaat. 2. Als vastgelopen papier zichtbaar is, kunt u het er voorzichtig uittrekken. 3. Schuif de nietmachine/stapelaar in het apparaat totdat deze op zijn plaats klikt.
Storingen met nietjes oplossen (modellen met een nietmachine/stapelaar) 1. Maak de vergrendeling los en schuif de nietmachine/stapelaar uit het apparaat 2. Open de klep van de nietcassette. 3. Duw de groene hendel van de nietcassette omhoog en trek de oude nietcassette uit de nietmachine.
4. Trek de cassette omhoog met behulp van de kleine hendel aan de achterkant. 5. Verwijder de vastgelopen nietjes. 6. Sluit de klep aan de achterkant van de nietcassette. Controleer of deze vastklikt.
7. Plaats de nietcassette in de nietmachine, duw de groene hendel omlaag totdat deze vastklikt en sluit de klep van de nietcassette. 8. Schuif de nietmachine/stapelaar in het apparaat totdat deze op zijn plaats klikt.
Storingen verhelpen in het uitvoerbakgebied 1. Als in de uitvoerbak vastgelopen papier zichtbaar is, pakt u dit vast bij de voorste rand en verwijdert u het voorzichtig. Papierstoringen onder de bovenklep verhelpen 1. 292 Trek aan de ontgrendeling van de bovenklep om de bovenklep te openen.
2. Verwijder vastgelopen vellen die in het printcartridgegedeelte zichtbaar zijn. 3. Als er geen vastgelopen papier zichtbaar is, verwijdert u de printcartridge en verwijdert u eventueel vastgelopen papier uit de papierbaan. 4. Plaats de printcartridge weer in de printer en sluit de bovenklep.
Storingen verhelpen in de rechterklep 1. Open de rechterklep. 2. Trek het papier langzaam uit het oppakgedeelte. 3. Sluit de rechterklep.
storingen verhelpen in lade 1 NLWW 1. Trek het vastgelopen papier er voorzichtig recht uit. Druk op OK om het bericht te verwijderen. 2. Als u het papier niet kunt verwijderen, maakt u de zwarte plastic beschermkap los.
296 3. Trek aan de vergrendeling op de bovenklep om deze te openen en verwijder de cartridge. 4. Til het groene lipje aan de voorkant van de invoerrol op om het plastic beschermkap van de rol omhoog te trekken en trek eventueel vastgelopen papier er voorzichtig recht uit.
NLWW 5. Til de metalen beschermkap aan de achterkant van de rol aan het langere groene lusje omhoog en trek eventueel vastgelopen papier er voorzichtig recht uit. Druk op OK om het bericht te verwijderen. 6. Duw de beschermkap weer naar beneden, plaats de printcartridge weer terug en sluit de bovenklep.
7. 298 Plaats de zwarte plastic beschermkap terug.
Papierstoringen verhelpen in lade 2, 3, 4 of 5 VOORZICHTIG: Als u een lade opent wanneer papier is vastgelopen kan het papier scheuren en kunnen er stukjes papier achterblijven in de lade. Daardoor kan het papier opnieuw vastlopen. Hef storingen eerst op voordat u een lade opent. 1. Open de lade en controleer of het papier correct is geplaatst. Verwijder vastgelopen of beschadigde vellen papier. Verwijder de lade uit het apparaat om toegang te krijgen tot het vastgelopen papier in de laderuimte. 2.
Storingen oplossen bij de rechteronderklep (lade 3, 4 of 5) 1. Open de onderste rechterklep. 2. Als vastgelopen papier zichtbaar is, trekt u dit voorzichtig omhoog of omlaag om het te verwijderen. 3. Sluit de onderste rechterklep.
Storingen verhelpen in de fuser VOORZICHTIG: afgekoeld. NLWW De fuser kan heet zijn. Schakel het apparaat uit en wacht totdat de fuser is 1. Modellen met een nietmachine/stapelaar: Koppel de aansluiting met de nietmachine/ stapelaar los. 2. Modellen met een nietmachine/stapelaar: Maak de vergrendeling van de nietmachine/ stapelaar los en schuif de nietmachine/stapelaar uit het apparaat. 3. Alle andere modellen: Schuif de uitvoerbak uit het apparaat.
4. Schuif de duplexeenheid uit het apparaat. 5. Buig voorzichtig de linkerkant van de ingangsgeleider van de fuser om deze los te maken en draai de geleider uit het apparaat. 1 2 6. 302 Knijp de twee blauwe lipjes op de fuser samen om deze los te maken, til de fuser licht op en trek deze recht uit het apparaat.
7. Trek het vastgelopen papier er voorzichtig recht uit. 8. Duw de fuser recht in het apparaat totdat deze vastklikt. 9. Plaats de rechterkant van de ingangsgeleider van de fuser in het apparaat, buig de linkerkant van de geleider voorzichtig en duw de geleider terug in het apparaat totdat de pinnen op de geleider in de gaten op de behuizing van het apparaat vastklikken.
10. Schuif de duplexeenheid in het apparaat. 11. Modellen met een nietmachine/stapelaar: Schuif de nietmachine/stapelaar weer in het apparaat totdat deze vastklikt. 12. Modellen met een nietmachine/stapelaar: Sluit de nietmachine/stapelaar weer aan.
13. Alle andere modellen: Schuif de uitvoerbak weer in het apparaat. Storingen in het invoergebied verhelpen 1. NLWW Trek aan de vergrendeling op de bovenklep om deze te openen en verwijder de cartridge.
306 2. Als er onder de invoerbeschermkap vastgelopen papier zichtbaar is, tilt u de beschermkap met de groene hendel omhoog en trekt u het vastgelopen papier er voorzichtig recht uit. 3. Duw de beschermkap omlaag, plaats de printcartridge terug en sluit de bovenklep.
Storingsherstel wijzigen Dit product herstelt zich automatisch na papierstoringen. De vastgelopen pagina's worden automatisch opnieuw afgedrukt. 1. Raak in het beginscherm de knop Beheer aan. 2. Open het menu Algemene instellingen en open vervolgens het menu Storing verhelpen. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: ● Auto — Als er voldoende geheugen beschikbaar is, worden de vastgelopen pagina's opnieuw afgedrukt. Dit is de standaardinstelling.
De afdrukkwaliteit verbeteren Wanneer u zich aan deze richtlijnen houdt, kunt u de meeste problemen met de afdrukkwaliteit voorkomen. ● Gebruik de juiste papiersoortinstelling in de printerdriver. ● Gebruik uitsluitend papier dat voldoet aan de specificaties van HP voor dit apparaat. ● Reinig het apparaat wanneer nodig. ● Vervang de printcartridge wanneer deze het eind van de geschatte levensduur heeft bereikt en de afdrukkwaliteit niet meer acceptabel is.
Een reinigingspagina afdrukken Druk een reinigingspagina af om stof en overtollige toner uit de papierbaan te verwijderen wanneer zich een van de volgende problemen voordoet: ● Er bevinden zich tonervlekken op de afgedrukte pagina's. ● Op de afgedrukte pagina's is toner uitgelopen. ● Er bevinden zich herhaalde vlekken op de afgedrukte pagina's. Ga als volgt te werk om een reinigingspagina af te drukken. 1. Raak in het beginscherm de knop Apparaatonderhoud aan. 2.
De printcartridge controleren U dient de printcartridge te controleren en indien nodig te vervangen wanneer zich een van de volgende problemen voordoet: ● De afdruk is te licht of op sommige plekken vervaagd. ● Kleine delen van de pagina zijn niet afgedrukt. ● De afgedrukte pagina's hebben strepen of banen. OPMERKING: Als de afdrukkwaliteit op concept of EconoMode is ingesteld, kan de afdruk erg licht zijn. HP raadt het doorlopende gebruik van EconoMode af.
De printerdriver gebruiken die het beste aan uw afdrukbehoeften voldoet U dient mogelijk een andere printerdriver te gebruiken als afbeeldingen op de afgedrukte pagina onverwachte strepen bevatten, er tekst ontbreekt, de opmaak onjuist is of er andere lettertypen zijn gebruikt. HP PCL 6-driver HP UPD PS-driver HP UPD PCL 5-driver HP UPD PCL 6-driver ● Meegeleverd als de standaarddriver op de software-installatie-cd.
Afdrukkwaliteit van kopieën verhogen Als u problemen ondervindt met de afdrukkwaliteit van gekopieerde documenten, bekijkt u de eerder in dit document beschreven oplossingen voor afgedrukte documenten. Sommige problemen met de afdrukkwaliteit van documenten doen zich echter alleen voor in gekopieerde documenten. ● Als er strepen voorkomen in kopieën die zijn gemaakt vanuit de documentinvoer, reinigt u de kleine glazen strook aan de linkerzijde van de scanner.
Het apparaat drukt niet of langzaam af Het apparaat drukt niet af Als het apparaat helemaal niet afdrukt, kunt u het volgende proberen. 1. NLWW Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bedieningspaneel aangeeft gereed te zijn. ◦ Als het bedieningspaneel niet aangeeft dat het apparaat gereed is, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. ◦ Als het bedieningspaneel aangeeft dat het apparaat gereed is, probeert u de taak nogmaals te verzenden. 2.
Het apparaat drukt langzaam af Als het apparaat slechts heel langzaam afdrukt, kunt u het volgende proberen. 314 1. Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de minimale vereisten voor dit apparaat. Ga naar de volgende website voor een lijst met specificaties: www.hp.com/support/ljm4555mfp. 2. Wanneer u het apparaat configureert om op bepaalde papiersoorten af te drukken, zoals zwaar papier, drukt het apparaat langzamer af om de toner goed op het papier aan te brengen.
Problemen met direct afdrukken via USB oplossen ● Het menu Openen vanaf USB opent niet als u het USB-accessoire in het apparaat steekt ● Het bestand wordt niet afgedrukt vanaf het USB-opslagaccessoire ● Het bestand dat u wilt printen is niet weergegeven in het menu Openen vanaf USB Het menu Openen vanaf USB opent niet als u het USB-accessoire in het apparaat steekt 1. Mogelijk ondersteunt het apparaat het USB-opslagaccessoire of het bestandssysteem niet.
Het bestand dat u wilt printen is niet weergegeven in het menu Openen vanaf USB 316 1. Mogelijk probeert u een bestandtype te printen dat de USB-printfunctie niet ondersteunt. Het product ondersteunt .pdf, .prn, .pcl, .ps, en .cht bestandindelingen. 2. Mogelijk zitten er te veel bestanden in één enkele map van het USB-opslagaccessoire. Verminder het aantal bestanden in de map door bestanden naar submappen te verplaatsen. 3.
Verbindingsproblemen oplossen Problemen met rechtstreekse verbindingen oplossen Als u het apparaat rechtstreeks op een computer hebt aangesloten, controleert u eerst de kabel. ● Controleer of de kabel zowel op de computer als op de printer is aangesloten. ● Controleer of de kabel niet langer is dan 5 m. Probeer een kortere kabel. ● Controleer of de kabel goed werkt door de kabel aan te sluiten op een ander apparaat. Vervang de kabel indien nodig.
3. Als u het apparaat hebt geïnstalleerd met een standaard TCP/IP-poort van Microsoft, gebruikt u de hostnaam in plaats van het IP-adres. 4. Als het IP-adres juist is, verwijdert u het apparaat en voegt u het opnieuw toe. De computer kan niet met het apparaat communiceren 1. 2. Test de netwerkcommunicatie door een ping-opdracht uit te voeren op het netwerk. a. Open een opdrachtregel op uw computer. In Windows: klik op Start, klik op Uitvoeren en typ vervolgens cmd. b.
Problemen met de productsoftware in Windows oplossen Probleem Oplossing Er wordt geen driver voor het product weergegeven in de map Printers. Installeer de productsoftware opnieuw. OPMERKING: Sluit alle actieve toepassingen. Als u een toepassing wilt sluiten waarvoor een pictogram in het systeemvak wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteert u Sluiten of Uitschakelen. Probeer de USB-kabel aan te sluiten op een andere USB-poort van de computer.
Probleem Oplossing Windows 7 320 Hoofdstuk 13 Problemen oplossen 1. Klik op Start. 2. Klik op Apparaten en printers. 3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en selecteer vervolgens Printereigenschappen. 4. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort configureren. 5. Controleer het IP-adres en klik op OK of Annuleren. 6. Verwijder de driver als de IP-adressen niet hetzelfde zijn en installeer de driver opnieuw met het juiste IP-adres.
Problemen met de productsoftware oplossen in Mac ● De printerdriver wordt niet in de lijst met printers en faxapparaten weergegeven ● De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten ● De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde apparaat wordt weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten ● Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze ● Wanneer het apparaat met een USB-kabel is aangesloten, wordt het apparaat niet wee
Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze 1. Open de afdrukwachtrij en start de afdruktaak opnieuw. 2. Een ander apparaat met een vergelijkbare naam heeft de afdruktaak mogelijk ontvangen. Druk een configuratiepagina af om de productnaam te controleren. Controleer of de naam op de configuratiepagina overeenkomt met de apparaatnaam in de lijst met printers en faxapparaten.
A NLWW Benodigdheden en accessoires ● Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ● Onderdeelnummers 323
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen 324 Benodigdheden en papier bestellen www.hp.com/go/suresupply Originele onderdelen of accessoires van HP bestellen www.hp.com/buy/parts Bestellen via service- of ondersteuningsproviders Neem contact op met een erkend service- of ondersteuningspunt van HP.
Onderdeelnummers Gedurende de levensduur van het product kunnen er wijzigingen optreden in de bestelinformatie en beschikbaarheid van artikelen. Accessoires Artikel Omschrijving Onderdeelnummer HP Color LaserJet 1 x papierinvoer voor 500 vel en standaard Papierlade voor 500 vel met opslagkast en een standaard. CE734A HP Color LaserJet 3 x papierinvoer voor 500 vel en standaard Papierlade voor 1500 vel. Bevat drie laden voor 500 vel en een standaard.
Artikel Beschrijving1 Instructies voor zelf vervangen HP LaserJet fuserkit Vervangende fuser Verplicht Onderdeelnummer OPMERKING: Meegeleverd in de onderhoudskit voor preventief onderhoud.
1 Artikel Beschrijving1 Instructies voor zelf vervangen Oppak- en invoerrollen lade 1 Vervangende doorvoerrollen Optioneel Onderdeelnummer Ga naar www.hp.com/go/learnaboutsupplies voor meer informatie.
328 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
B NLWW Service en ondersteuning ● Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard ● De Premium Protection Warranty van HP: Beperkte-garantieverklaring voor de LaserJetprintcartridge ● Op de printcartridge opgeslagen gegevens ● Licentieovereenkomst voor eindgebruikers ● OpenSSL ● Garantieservice voor reparaties door de klant ● Klantondersteuning 329
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard HP PRODUCT DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE HP LaserJet M4555, M4555h, M4555f, M4555fskm Eén jaar on-site garantie HP garandeert u, de eindgebruiker en klant, dat de HP-hardware en -accessoires vanaf de datum van aankoop voor de duur van bovengenoemde garantieperiode vrij zullen zijn van materiaal- en constructiefouten.
VOORTVLOEIT UIT EEN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS. Sommige landen/ regio's, staten of provincies staan beperking van een geïmpliceerde garantie niet toe, waardoor de bovenstaande beperking of uitsluiting misschien niet op u van toepassing is. VOOR ZOVER WETTELIJK TOEGESTAAN, ZIJN DE VOORWAARDEN IN DEZE GARANTIEVERKLARING EEN AANVULLING OP DE GELDENDE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE VERKOOP VAN DIT PRODUCT AAN U.
De Premium Protection Warranty van HP: Beperktegarantieverklaring voor de LaserJet-printcartridge HP garandeert dat dit HP-product geen materiaal- en productiefouten bevat.
Op de printcartridge opgeslagen gegevens De printcartridges van HP die in dit apparaat worden gebruikt, bevatten een geheugenchip die de werking van het apparaat ondersteunt.
Licentieovereenkomst voor eindgebruikers LEES DIT DOCUMENT AANDACHTIG DOOR VOORDAT U DIT SOFTWAREPRODUCT IN GEBRUIK NEEMT: Deze licentieovereenkomst voor eindgebruikers ("LVE")is een contract tussen (a) u (een persoon of de organisatie die u vertegenwoordigt) en (b) Hewlett-Packard Company ("HP") die van toepassing is op uw gebruik van het softwareproduct ("de Software").
tenzij HP andere voorwaanden levert bij de Upgrade. In geval van een conflict tussen deze Eindgebruikersovereenkomst en dergelijke andere voorwaarden, prevaleren de andere voorwaarden. 4. NLWW OVERDRACHT. a. Overdracht aan derden. De eerste eindgebruiker van de HP-software mag de HP-software eenmalig overdragen aan een andere eindgebruiker.
gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking van de Software door of voor de Amerikaanse overheid of een onderaannemer van de Amerikaanse overheid uitsluitend onderworpen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in deze Eindgebruikersovereenkomst, met uitzondering van voorwaarden die in strijd zijn met toepasselijke federale wetgeving. 10. NALEVING VAN EXPORTWETTEN.
OpenSSL Dit apparaat bevat software die door het OpenSSL Project is ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/) DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET OpenSSL PROJECT GELEVERD IN DE HUIDIGE STAAT EN ELKE WAARBORG, EXPLICIET OF IMPLICIET, INCLUSIEF, ZONDER BEPERKING, WAARBORGEN VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDT AFGEWEZEN.
Garantieservice voor reparaties door de klant Voor apparaten van HP is een groot aantal onderdelen verkrijgbaar waarmee de klant zelf reparaties kan uitvoeren: Customer Self Repair (CSR). Hiermee wordt reparatietijd tot een minimum beperkt en krijgt u grotere flexibiliteit in het vervangen van kapotte onderdelen. Als HP tijdens de diagnose merkt dat reparatie kan gebeuren middels een CSR-onderdeel, wordt dat onderdeel onmiddellijk als vervanging naar u opgestuurd.
Klantondersteuning Telefonische ondersteuning voor uw land/regio Zorg dat u de productnaam, het serienummer, de aankoopdatum en een probleemomschrijving bij de hand hebt. NLWW Telefoonnummers voor land/regio vindt u op de folder in de doos van het product of op www.hp.com/support/. 24-uurs ondersteuning via internet www.hp.com/support/ljm4555mfp Ondersteuning voor de producten die u op een Macintoshcomputer gebruikt www.hp.com/go/macosx Download hulpprogramma's, drivers en digitale informatie www.
340 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
C NLWW Productspecificaties ● Fysieke specificaties ● Stroomverbruik, stroomvoorzieningsspecificaties en geluidsuitstoot ● Omgevingsspecificaties 341
Fysieke specificaties Tabel C-1 Productafmetingen Product Hoogte Diepte Breedte Gewicht M4555 MFP 549 mm 511 mm 739 mm 52,3 kg M4555h MFP 52,5 kg M4555f MFP 1010 mm 719 mm 780 mm 75,0 kg M4555fskm MFP 1010 mm 719 mm 909 mm 87,5 kg Stroomverbruik, stroomvoorzieningsspecificaties en geluidsuitstoot Raadpleeg www.hp.com/support/ljm4555mfp voor recente informatie. VOORZICHTIG: De stroomvereisten zijn gebaseerd op het land/de regio waar het product wordt verkocht.
D NLWW Overheidsinformatie ● FCC-voorschriften ● Milieuvriendelijk productiebeleid ● Verklaring van conformiteit ● Verklaring van conformiteit (faxmodellen) ● Veiligheidsverklaringen ● Aanvullende verklaringen voor telecomproducten (faxapparatuur) 343
FCC-voorschriften Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een elektronisch apparaat van Klasse A, conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. De limieten moeten in een woonomgeving een redelijke bescherming bieden tegen storing. Deze apparatuur produceert en gebruikt energie in het radiofrequentiegebied en kan deze uitstralen. Als dit apparaat niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit leiden tot ernstige storing van radiocommunicatie.
Milieuvriendelijk productiebeleid Milieubescherming Hewlett-Packard Company spant zich in om op milieuvriendelijke wijze kwalitatief hoogstaande producten te leveren. Het ontwerp van dit product bevat dan ook diverse kenmerken die de effecten op het milieu beperken. Ozonproductie Dit product brengt geen meetbaar ozongas (O3) voort. Lager energieverbruik Het stroomverbruik loopt aanzienlijk terug in de modus Klaar of de modus Sluimer.
Plastic onderdelen Plastic onderdelen van meer dan 25 gram zijn volgens internationale normen gemarkeerd, waardoor aan het einde van de levensduur van het product beter kan worden bepaald hoe de plastics moeten worden afgevoerd. Afdrukbenodigdheden voor HP LaserJet U kunt HP LaserJet-printcartridges na gebruik eenvoudig gratis inleveren voor hergebruik bij HP Planet Partners.
Enkele retourzendingen 1. Verpak de HP LaserJet-printcartridge in de originele doos en zak. 2. Plak het verzendingsetiket op de voorkant van de doos. Verzenden Voor het retourneren van HP LaserJet printcartridges voor recycling in de VS en Puerto Rico gebruikt u het reeds van een adres en porto voorziene verzendetiket in de doos. Voor gebruik van het UPS-etiket geeft u het pakket aan de UPS-chauffeur bij de volgende levering of ophaalronde.
HP LaserJet Enterprise M4555 MFP-serie Soort Carbon monofluoride lithium Gewicht 0,8 g Locatie Op formatterkaart Door de gebruiker te verwijderen Nee Voor recyclinginformatie kunt u naar www.hp.com/recycle gaan of kunt u contact opnemen met de lokale overheid of met de Electronics Industries Alliance: www.eiae.org.
Meer informatie Meer informatie over onderwerpen met betrekking tot het milieu: ● Milieuprofielblad voor dit product en andere verwante producten van HP ● Inzet van HP voor het milieu ● Het milieubeheersysteem van HP ● Het retournerings- en recycleprogramma van HP voor verbruikte producten ● Material Safety Data Sheets (chemiekaarten) Ga naar www.hp.com/go/environment of www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment.
Verklaring van conformiteit Verklaring van conformiteit volgens ISO/IEC 17050-1 en EN 17050-1 Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard DoC#: BOISB-0904-00-rel.1.0 Boise, Idaho 83714-1021, V.S.
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik ervan is alleen toegestaan op de volgende voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken, en (2) dit apparaat moet enige ontvangen storing accepteren, waaronder storing die een ongewenste werking kan veroorzaken. 1. Het product is getest in een normale configuratie met een Hewlett-Packard PC-systeem. 2. Voor wettelijke doeleinden is aan dit product een wettelijk modelnummer toegewezen.
Verklaring van conformiteit (faxmodellen) Verklaring van conformiteit volgens ISO/IEC 17050-1 en EN 17050-1 Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard DoC#: BOISB-0904-01-rel.1.0 Boise, Idaho 83714-1021, V.S.
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik ervan is alleen toegestaan op de volgende voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken, en (2) dit apparaat moet enige ontvangen storing accepteren, waaronder storing die een ongewenste werking kan veroorzaken. 1. Het product is getest in een normale configuratie met een Hewlett-Packard PC-systeem. 2. Voor wettelijke doeleinden is aan dit product een wettelijk modelnummer toegewezen.
Veiligheidsverklaringen Laserverklaring Het Center for Devices and Radiological Health (CDRH) van de Amerikaanse Food and Drug Administration heeft een aantal voorschriften ingevoerd voor laserproducten die zijn gefabriceerd na 1 augustus 1976. Het opvolgen van deze voorschriften is verplicht voor producten die worden verkocht binnen de VS.
EMC-verklaring (China) EMC-verklaring (Korea) EMI-verklaring (Taiwan) Laserverklaring voor Finland Luokan 1 laserlaite Klass 1 Laser Apparat HP LaserJet M4555, M4555h, M4555f, M4555fskm, laserkirjoitin on käyttäjän kannalta turvallinen luokan 1 laserlaite. Normaalissa käytössä kirjoittimen suojakotelointi estää lasersäteen pääsyn laitteen ulkopuolelle. Laitteen turvallisuusluokka on määritetty standardin EN 60825-1 (2007) mukaisesti.
VARO ! Mikäli kirjoittimen suojakotelo avataan, olet alttiina näkymättömällelasersäteilylle laitteen ollessa toiminnassa. Älä katso säteeseen. VARNING ! Om laserprinterns skyddshölje öppnas då apparaten är i funktion, utsättas användaren för osynlig laserstrålning. Betrakta ej strålen. Tiedot laitteessa käytettävän laserdiodin säteilyominaisuuksista: Aallonpituus 775-795 nm Teho 5 m W Luokan 3B laser.
Aanvullende verklaringen voor telecomproducten (faxapparatuur) EU-verklaring voor telecom Dit product is bedoeld voor aansluiting op het analoge PSTN (publiek geschakelde telefoonnetwerk) van landen/regio’s in de EER (Europese Economische Ruimte). Het product voldoet aan de vereisten van de Europese R&TTE-richtlijn 1999/5/EC (Annex II) en is dienovereenkomstig voorzien van de CE-conformiteitsmarkering. Zie de conformiteitsverklaring van de fabrikant elders in deze handleiding voor meer bijzonderheden.
This equipment uses the following USOC jacks: RJ11C. An FCC-compliant telephone cord and modular plug is provided with this equipment. This equipment is designed to be connected to the telephone network or premises wiring using a compatible modular jack, which is Part 68 compliant. This equipment cannot be used on telephone company-provided coin service. Connection to Party Line Service is subject to state tariffs.
VOORZICHTIG: Users should not attempt to make such connections themselves, but should contact the appropriate electric inspection authority, or electrician, as appropriate. The Ringer Equivalence Number (REN) of this device is 0.0. Notice: The Ringer Equivalence Number (REN) assigned to each terminal device provides an indication of the maximum number of terminals allowed to be connected to a telephone interface.
360 Bijlage D Overheidsinformatie NLWW
Index Symbolen en getallen 10 x 15 cm, papier afdrukken (Windows) 133 4 x 6 inch, papier afdrukken (Windows) 133 A aangepaste afdrukinstellingen (Windows) 127 aangepast papierformaat, instellingen Macintosh 71 aanmelden bedieningspaneel 180 aansluiting USB met Mac 62 USB met Windows 76 aantal belsignalen 216 aan-uitknop, locatie 6 accessoires bestellen 324 onderdeelnummers 325 activiteitenlog 252 adresboeken, e-mail LDAP-ondersteuning 187 ontvangerslijsten 191 ontvangerslijsten, aanmaken 190 afbeeldingen,
menu instellingen scannen/ digitaal verzenden 27 menu Kalibratie/reiniging 46 menu kopieerinstellingen 24 menu Laden beheren 37 menu Netwerkinstellingen 39 menu Problemen oplossen 42 menu Rapporten 20 menu Service 47 menu USB-firmware-upgrade 47 menu Weergave-instellingen 35 Openen uit menu USBinstellingen 33 reinigingspagina, afdrukken 274 beginscherm, bedieningspaneel 14 Beginscherm, knop op aanraakscherm bedieningspaneel 16 Beheer, menu, bedieningspaneel 20 beide zijden, afdrukken op inschakelen (Mac) 68
duplex afdrukken (dubbelzijdig) instellingen (Windows) 132 papier plaatsen 94 duplexeenheid capaciteit 93 E EconoMode ingesteld op bedieningspaneel 22 een afdrukverzoek annuleren (Windows) 124 een afdrukverzoek onderbreken (Windows) 124 eerste pagina ander papier gebruiken 71 op ander papier afdrukken (Windows) 142 e-mail adresboeken 190, 191 configureren 187 documenten verzenden 188 info 186 LDAP-ondersteuning 187 ontvangerslijsten 191 SMTP-ondersteuning 187 e-mailfunctie inschakelen 178 e-mailwaarschuwing
lijst met overige koppelingen 264 netwerkinstellingen 264 geleverde batterijen 347 geluidsspecificaties 342 gemengde formaten kopiëren 172 gesprekken en herkiespogingen 237 glasplaat scanner reinigen 163 groepskeuze.
dubbelzijdige documenten 173 een opgeslagen taak creëren 171 foto´s 170 gemengde formaten 172 Job Build 175 kwaliteit, aanpassen 312 kwaliteit verbeteren 163 licht/donker instellen 165 meerdere originelen 175 opties instellen 167 speciaal papier 167 standaardinstellingen herstellen 168 taakmodus 175 vanaf de glasplaat 160 vanuit de documentinvoer 160 Koreaanse EMC-verklaring 355 kwikvrij product 347 L laatste pagina op ander papier afdrukken (Windows) 142 lade 1 capaciteit 92 storingen 295 lade 2 capaciteit
Netscape Navigator, ondersteunde versies geïntegreerde webserver van HP 258 netwerk instellingen, weergeven 81 instellingen, wijzigen 81 wachtwoord, instellen 81 wachtwoord, wijzigen 81 netwerk beheren 81 netwerken beveiliging 78 configureren 77 EIO-apparaten installeren 271 HP Web Jetadmin 265 IPv4-adres 82 IPv6-adres 83 meegeleverde afdrukservers 2 ondersteunde protocollen 77 SMTP-servers 187 standaardgateway 82 subnetmasker 82 netwerken, bekabeld apparaat installeren, Mac 63 apparaat installeren, Windows
selecteren 308 storingen 284 papier, bestellen 324 papier, speciaal afdrukken (Windows) 139 papierformaten aangepast, selecteren 131 ondersteunde 88 selecteren 131 papierinvoer, problemen oplossen 284 papierlade selecteren 223 papier plaatsen lade 1 96 papiersoort wijzigen 87 papiersoorten ondersteunde 91 selecteren 131 wijzigen 87 papierstoringen invoer 305 laden 299 rechterklep, boven 294 scanner 292 uitvoergedeelte 288 passend aan pagina 221 pauze, tijdens het kiezen 226 PCL-drivers universeel 53 PCL-let
schalen van documenten Windows 144 service-instellingen 253 Sluimerschema instelling 270 sluimervertraging inschakelen 269 uitschakelen 269 SMTP-servers verbinden met 187 Snelkieslijst omschrijving 256 snelkiesnummer maken 232 verwijderen 233 snelkiezen rapport met lijsten 253 snelkopieertaken opslaan (Windows) 154 snelkoppelingen (Windows) gebruiken 127 maken 128 software geïntegreerde webserver 58 HP Utility 68 HP Web Jetadmin 58 installeren, bekabeld netwerk 80 installeren, USB-verbindingen 76 instelling
tweezijdig afdrukken inschakelen (Mac) 68 tweezijdig kopiëren 173 U Uitgebreide I/O (EIO)-apparaten installatie 271 uitvoerbak capaciteit 92 locatie 6 storingen 292 uitvoerbakken capaciteit 93 configureren 105 selecteren (Windows) 147 uitvoergedeelte papierstoringen 288 universele printdriver 53 UNIX-software 59 updates, downloaden voor apparaat 276 USB verzenden naar 185 USB, scannen naar 185 USB-configuratie, Mac 62 USB-configuratie, Windows 76 USB-firmware-upgrade, menu bedieningspaneel 47 USB-opslagacce
370 Index NLWW
© 2017 HP Development Company, L.P. www.hp.