HP LaserJet M1130 / M1210 MFP User Guide
Netwerkproblemen oplossen
Doorloop de volgende punten om te controleren of het product met het netwerk communiceert. Druk voordat
u begint een configuratiepagina af.
Probleem Oplossing
Slechte fysieke verbinding Controleer of het apparaat met een kabel van de juiste lengte is aangesloten op de juiste
netwerkpoort.
Controleer of de kabels stevig zijn bevestigd.
Controleer aan de achterzijde van het apparaat of er twee lampjes branden bij de
netwerkpoortaansluiting: oranje geeft activiteit aan, groen de koppelingsstatus.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, probeert u een andere kabel of poort op de
hub.
De computer kan niet met het apparaat
communiceren.
Op de opdrachtregel van uw computer kunt u het apparaat pingen. Bijvoorbeeld:
ping 192.168.45.39
Controleer of de ping-opdracht retourtijden weergeeft, hetgeen aanduidt dat de
opdracht werkt.
Als de ping-opdracht is mislukt, controleert u eerst of de netwerkhubs zijn ingeschakeld
en kijkt u vervolgens of de netwerkinstellingen, het apparaat en de computer alle voor
hetzelfde netwerk zijn geconfigureerd.
Onjuiste instellingen voor
koppelingssnelheid en duplex
HP raadt aan deze instelling op de automatische modus te laten staan (de
standaardinstelling).
Onjuist IP-adres voor het apparaat op de
computer
Gebruik het juiste IP-adres. Het IP-adres staat op de configuratiepagina.
Ga naar de printereigenschappen en klik op het tabblad Poorten. Controleer of het IP-
adres van het apparaat klopt.
●
Als u het apparaat hebt geïnstalleerd met de standaard TCP/IP-poort van HP,
schakelt u het vakje Altijd afdrukken naar dit apparaat, zelfs als het IP-adres
verandert in.
●
Als u het apparaat hebt geïnstalleerd met een standaard TCP/IP-poort van
Microsoft, gebruikt u de hostnaam in plaats van het IP-adres.
Verwijder het apparaat en voeg het opnieuw toe als het IP-adres klopt.
Nieuwe softwareprogramma's hebben
geleid tot compatibiliteitsproblemen.
Controleer of nieuwe softwareprogramma's juist zijn geïnstalleerd en de juiste
printerdriver gebruiken.
Uw computer of werkstation is niet juist
ingesteld.
Controleer de netwerkstuurprogramma's, printerdrivers en netwerkomleiding.
Controleer of het besturingssysteem juist is geconfigureerd.
Het protocol is uitgeschakeld of overige
netwerkinstellingen zijn niet juist.
Controleer de status van het protocol op de configuratiepagina. Schakel het protocol
indien nodig in.
Configureer de netwerkinstellingen indien nodig opnieuw.
NLWW Connectiviteitsproblemen oplossen 225










