LASERJET PRO 300 COLOR MFP LASERJET PRO 400 COLOR MFP Gebruikershandleiding M375 M475
HP LaserJet Pro 300 color MFP M375 en HP LaserJet Pro 400 color MFP M475 Gebruikershandleiding
Copyright en licentie Handelsmerken © 2011 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Adobe®, Acrobat® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. Intel® Core™ is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen/regio's. De informatie in dit document kan zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Symbolen in deze handleiding TIP: Bij Tip vindt u handige tips of sneltoetsen. OPMERKING: Bij Opmerking vindt u belangrijke informatie, zoals een toelichting bij een concept of uitleg van een taak. VOORZICHTIG: Dit geeft aan dat u bepaalde procedures moet volgen om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het apparaat wordt beschadigd.
iv Symbolen in deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave 1 Informatie over het product .............................................................................................. 1 Productvergelijking ................................................................................................................... 2 Milieuvriendelijke functies ......................................................................................................... 5 Toegankelijkheidsfuncties ......................................................................
Prioriteit van afdrukinstellingen ................................................................................. 37 De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten ................................................................................................................. 37 De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen .............................................. 38 De configuratie-instellingen van het product wijzigen .........................
HP Smart Install voor draadloze netwerken in Windows, methode 1: Het bedieningspaneel van het product gebruiken .............................................................. 59 HP Smart Install voor draadloze netwerken in Windows, methode 2: Tijdelijk een USBkabel aansluiten ...................................................................................................... 59 HP Smart Install voor draadloze netwerken in Windows, methode 3: WPS gebruiken ..................................................
8 Afdruktaken ................................................................................................................. 103 Een afdruktaak annuleren ..................................................................................................... 104 Basistaken afdrukken in Windows .......................................................................................... 105 De printerdriver openen met Windows ....................................................................
Afdrukken in zwart-wit of kleur ................................................................................ 144 Kopieerinstellingen ............................................................................................................... 145 Kopieerkwaliteit wijzigen ....................................................................................... 145 Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten ................
Een fax annuleren ................................................................................................. 182 Fax gebruiken op een DSL-, PBX- of ISDN-systeem ..................................................... 182 Fax gebruiken op een VoIP-service .......................................................................... 183 Faxgeheugen ........................................................................................................ 184 Faxen uit het geheugen verwijderen .................
14 Problemen oplossen ................................................................................................... 243 Zelfhulp .............................................................................................................................. 244 Controlelijst voor het oplossen van problemen ......................................................................... 245 Stap 1: Controleer of het apparaat is ingeschakeld ...................................................
Het bestand wordt niet afgedrukt vanaf het USB-opslagaccessoire ............................... 273 Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu USB-flashdrive weergegeven. ....................................................................................................... 274 Verbindingsproblemen met het apparaat oplossen .................................................................. 274 Problemen met rechtstreekse verbindingen oplossen ..................................................
OpenSSL ............................................................................................................................. 295 Klantondersteuning ............................................................................................................... 296 Bijlage C Productspecificaties ........................................................................................... 297 Afmetingen en gewicht ..........................................................................................
EU-verklaring voor telecom ..................................................................................... 314 New Zealand Telecom Statements ........................................................................... 314 Additional FCC statement for telecom products (US) .................................................. 314 Telephone Consumer Protection Act (US) .................................................................. 315 Industry Canada CS-03 requirements .................................
1 NLWW Informatie over het product ● Productvergelijking ● Milieuvriendelijke functies ● Toegankelijkheidsfuncties ● Productaanzichten 1
Productvergelijking Papierverwerking HP LaserJet Pro 300 color MFP M375nw HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dn HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dw CE903A CE863A CE864A Lade 1 (50 vel) Lade 2 (250 vel) Optionele lade 3 (250 vel) Standaarduitvoerbak (150 vel) Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) Ondersteunde besturingssystemen Windows XP, 32-bit Windows Vista, 32-bits en 64-bits Windows 7, 32-bits en 64bits Windows 2003 Server (32-bits, Service Pack 3), alleen printer- en scandrivers Windows
Display van het bedieningspaneel Kleurentouchscreen Afdrukken Drukt 18 pagina's per minuut (ppm) af op papier van A4-formaat en 19 ppm op papier van Letterformaat HP LaserJet Pro 300 color MFP M375nw HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dn HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dw CE903A CE863A CE864A Drukt 20 pagina's per minuut (ppm) af op papier van A4-formaat en 21 ppm op papier van Letterformaat Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) USB-afdrukfunctie (geen pc vereist) Kopie Kopieert met maxima
Scan HP LaserJet Pro 300 color MFP M375nw HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dn HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dw CE903A CE863A CE864A Scant in zwart-wit met een maximale resolutie van 1200 dpi Scant in kleur met een maximale resolutie van 600 dpi Automatisch dubbelzijdig scannen USB-scanfunctie (geen pc vereist) Fax 4 V.
Milieuvriendelijke functies Dubbelzijdig afdrukken Bespaar papier door de optie voor handmatig dubbelzijdig afdrukken te gebruiken. Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk bij de HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dn enHP LaserJet Pro 400 color MFP M475dw. Meerdere pagina's per vel afdrukken Bespaar papier door twee of meer pagina's van een document naast elkaar op één vel papier af te drukken. U kunt deze functie gebruiken via de printerdriver.
Toegankelijkheidsfuncties Het apparaat beschikt over verschillende functies die gebruikers hulp bieden bij toegangsproblemen. 6 ● On line gebruikershandleiding die compatibel is met reader-programma's. ● Printcartridges kunnen met één hand worden geïnstalleerd en verwijderd. ● Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend.
Productaanzichten Vooraanzicht NLWW 1 Documentinvoerklep 2 Invoerlade documentinvoer 3 Verlengstuk invoerlade documentinvoer 4 Uitvoerbak documentinvoer 5 Bedieningspaneel met kleurenaanraakscherm 6 Kantelpunt bedieningspaneel 7 Toegangsklep voor DIMM 8 USB-poort voor direct afdrukken 9 Aan-uitknop 10 Optionele lade 3 11 Lade 2 (toegang voor het verhelpen van storingen) 12 Lade 1 13 Handgreep printcartridgeklep 14 Uitvoerbakstop 15 Uitvoerbak Productaanzichten 7
Achterzijde 1 Faxpoorten 2 Netwerkpoort 3 Snelle USB 2.0-poort 4 Voedingsaansluiting 5 Achterklep (toegang voor het verhelpen van storingen) Interfacepoorten 8 1 Telefoonuitgang voor het aansluiten van een extra toestel, antwoordapparaat of ander apparaat 2 Faxaansluiting voor aansluiting van het faxsnoer op het apparaat 3 Netwerkpoort 4 Hi-Speed USB 2.0-poort.
Locatie van serienummer en modelnummer Het etiket met het serienummer en het productmodelnummer bevindt zich aan de achterzijde van het product. OPMERKING: Er bevindt zich nog een etiket op de voorklep.
2 Draadloos-lampje: geeft aan dat het draadloze netwerk is ingeschakeld. Het lampje knippert wanneer het apparaat een verbinding tot stand brengt met het draadloze netwerk. Zodra er verbinding is, stopt het lampje met knipperen en blijft het branden.
Knoppen op het beginscherm Het beginscherm biedt toegang tot apparaatfuncties en geeft de huidige apparaatstatus weer. OPMERKING: Afhankelijk van de apparaatconfiguratie kunnen de beschikbare functies op het beginscherm variëren. Bij sommige talen heeft het scherm mogelijk ook een andere indeling. 1 Knop voor Web Services: biedt snelle toegang tot de onlineservices van HP, zoals HP ePrint. HP ePrint is een hulpmiddel voor het afdrukken van documenten.
Help-systeem op het bedieningspaneel Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat uitleg geeft over het gebruik van elk scherm. U opent het Help-systeem door de knop Help in de rechterbovenhoek van het scherm aan te raken. Voor sommige schermen opent Help een algemeen menu waarin kan worden gezocht naar specifieke onderwerpen. U kunt door de menustructuur bladeren door het aanraken van de menuknoppen.
2 NLWW Menu's van het bedieningspaneel ● Menu Instellingen ● Menu's met specifieke functies 13
Menu Instellingen Raak de knop Instellingen ● HP webservices ● Rapporten ● Snelformulieren ● Faxinstellingen ● Systeeminstellingen ● Service ● Netwerkinstellingen aan om dit menu te openen. De volgende submenu's zijn beschikbaar: Menu HP webservices Menuoptie Omschrijving Webservices inschakelen Hiermee schakelt u HP Web Services in voor het gebruik van HP ePrint en het menu Apps. HP ePrint is een hulpmiddel voor het afdrukken van documenten.
Menu-item Omschrijving Status benodigdheden Drukt de status af van iedere printcartridge met de volgende informatie: ● Geschatte resterende levensduur van de cartridge in procenten ● Geschat aantal resterende pagina's ● Onderdeelnummers van HP-cartridges ● Aantal afgedrukte pagina's ● Informatie over het bestellen van nieuwe HP-printcartridges en het recyclen van gebruikte HP-printcartridges Netwerkoverzicht Hiermee drukt u een lijst af met alle netwerkinstellingen van het product.
Menu Faxinstellingen In de volgende tabel zijn de items met een sterretje (*) de standaardinstellingen. Menuoptie Submenu-item Submenu-item Hulpprog. Faxinstellingen Basisinstell. Beschrijving Hulpmiddel voor het configureren van de faxinstellingen. Volg de aanwijzingen op het scherm en selecteer het juiste antwoord op elke vraag. Tijd/datum (Instellingen voor tijdnotatie, huidige tijd, datumnotatie en huidige datum) De tijd en datum voor het product instellen. Faxkop Voer uw faxnummer in.
Menuoptie Submenu-item Submenu-item Beschrijving Aparte beltoon Alle belsignalen* Eén keer Als u gebruikt maakt van een bepaalde beldienst, gebruikt u dit item om te configureren hoe inkomende oproepen worden beantwoord. Twee keer ● Alle belsignalen: Het apparaat beantwoordt alle beltonen en oproepen die via de telefoonlijn binnenkomen. ● Eén keer: het product beantwoordt alle oproepen met een enkelvoudig belpatroon. ● Twee keer: het product beantwoordt alle oproepen met een dubbel belpatroon.
Menuoptie Submenu-item Submenu-item Beschrijving Factuurcodes Aan Indien ingesteld op Aan, kunnen factuurcodes worden gebruikt. De gebruiker wordt gevraagd een factuurcode in te voeren voor een uitgaande fax. Uit* Doorschakelen Aan* Uit Faxen stempelen Aan Uit* Privé ontvangen Aan Uit* Faxnummer bevestigen Aan Als deze functie is ingeschakeld, kunt u op de knoppen 1-2-3 op het extra toestel drukken om het apparaat een inkomende faxoproep te laten beantwoorden.
Menuoptie Submenu-item Taal (lijst met beschikbare talen voor het bedieningspaneel) Papierinstell. Standaardpapierformaat Submenu-item Submenu-item Beschrijving De taal instellen waarin berichten en productrapporten op het bedieningspaneel worden weergegeven. Letter A4 Het formaat instellen voor het afdrukken van interne rapporten of faxen, of voor afdruktaken waarvoor geen formaat is opgegeven.
Menuoptie Submenu-item Submenu-item Submenu-item Beschrijving Lade aanpassen X1 verschuiven Gebruik de instelling X1 verschuiven om het paginabeeld horizontaal te centreren op een enkelzijdige pagina of op de tweede bladzijde van een dubbelzijdige pagina. X2 verschuiven Y-verschuiving Gebruik de instelling X2 verschuiven om het paginabeeld horizontaal te centreren op de eerste bladzijde van een dubbelzijdige pagina. Gebruik de instelling Y-verschuiving om het paginabeeld verticaal te centreren.
Menuoptie Submenu-item Productbeveilig. Aan USB-flashdrive Submenu-item Submenu-item Beschrijving Uit De beveiligingsfunctie voor het apparaat instellen. Als u de instelling Aan selecteert, moet u een wachtwoord instellen. Aan Direct afdrukken vanaf de USB-poort in- of uitschakelen. Uit Fax uitschakelen Aan De faxfunctie in- of uitschakelen. Uit Instellingen benodigdheden Zwarte printcassette Instelling voor vrijwel leeg Prompt Doorgaan* Stoppen/ Vervangen Drempel laag Voer percent.
Menuoptie Submenu-item Submenu-item Submenu-item Beschrijving Kleurenprintcass Instelling voor vrijwel leeg Stoppen/ Vervangen Hiermee stelt u in wat het apparaat moet doen wanneer een van de kleurenprintcartridges vrijwel leeg is. Prompt ● Prompt: Het apparaat stopt met afdrukken en vraagt u de printcartridge te vervangen. U kunt het bericht ter kennisgeving aannemen en doorgaan met afdrukken.
Menuoptie Submenu-item Submenu-item Gebruiksgegevens opslaan Op onderdeel* Niet op onderdeel Submenu-item Beschrijving Het apparaat slaat automatisch informatie over het printcartridgegebruik op in het interne geheugen. Het apparaat kan deze informatie ook opslaan op de geheugenchips van de printcartridges. Selecteer de optie Niet op onderdeel om de gebruiksgegevens alleen in het interne geheugen op te slaan.
Menuoptie Submenu-item Submenu-item Reinigingspagi na Beschrijving Het product reinigen wanneer een afdruk spatten of andere vlekken bevat. Bij het reinigingsproces worden stof en overtollige toner uit de papierbaan verwijderd. Als deze optie is geselecteerd, vraagt het apparaat u gewoon papier van het formaat Letter of A4 in lade 1 te plaatsen. Raak de knop OK aan om het reinigen te starten. Wacht tot het proces is voltooid. Gooi de afgedrukte pagina weg.
Menuoptie Submenu-item Submenu-item Beschrijving Menu Draadloos Wireless Directinstellingen Wireless Direct aan/uit Hiermee schakelt u de functie voor draadloze toegang via Wi-Fi Direct in of uit. Wireless Direct-naam Hier stelt u de Wi-Fi Direct-naam van het apparaat in, waarmee u via andere draadloze apparaten die het Wi-Fi Direct-protocol ondersteunen toegang hebt tot het apparaat. Wireless Direct-modus Hiermee stelt u de modus Wi-Fi Direct van het apparaat in.
Menuoptie Submenu-item HTTPS voorschrijven Ja Submenu-item Nee* Standaardwaarden 26 Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel Beschrijving Hiermee stelt u het apparaat zodanig in dat het alleen kan communiceren met websites die het protocol https (hypertext transfer protocol secure) gebruiken. De standaardinstellingen voor alle netwerkconfiguraties herstellen.
Menu's met specifieke functies Het apparaat bevat functiespecifieke menu's voor kopiëren, faxen en scannen. Om deze menu's te openen, raakt u de desbetreffende knop op het bedieningspaneel aan. Menu Kopie Raak de knop Kopie en vervolgens de knop Instellingen... aan om dit menu te openen. OPMERKING: De instellingen die u in dit menu hebt gewijzigd, vervallen 2 minuten nadat de laatste kopie is voltooid.
Menuoptie Submenu-item Meer pag. kopiëren Uit* Aan Sortering Aan* Uit Selectie lade Aut. selectie* Lade 1 Submenu-item Beschrijving Als deze functie is ingeschakeld, wordt u gevraagd nog een pagina op de scannerglasplaat te plaatsen of aan te geven dat de taak is voltooid. Instellen of kopieertaken gesorteerd moeten worden. Aangeven welke lade moet worden gebruikt voor kopieën.
Menuoptie Submenu-item Submenu-item Beschrijving Faxrapporten Faxbevestiging Bij elke fax Instellen of het apparaat een bevestigingsrapport moet afdrukken na een faxtaak. Alleen bij faxverz. Alleen bij faxontvangst Nooit* Inclusief eerste pagina Aan* Uit Foutenrapport fax Bij elke fout* Bij verzendfout Instellen of het apparaat een miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de fax op het rapport moet afdrukken. Instellen of het apparaat een rapport moet afdrukken als een faxtaak is mislukt.
Menuoptie Submenu-item Submenu-item Fax distribueren Een fax verzenden aan meerdere geadresseerden. Status faxtaak Hiermee kunt u faxtaken in de wachtrij weergeven en deze eventueel annuleren. Faxresolutie Standaard Fijn Zeer fijn Foto Ontvangstopties Privéfaxen afdrukken Ongew.fax.blokk. Nummer toevoegen Alle nummers verw. Lst reclamefaxen afdr. Faxen opn. afdr. Fax doorsturen Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel De lijst met ongewenste faxen wijzigen.
Menuoptie Submenu-item Tel.-boekinst. Indiv. instellingen Submenu-item Beschrijving De snelkiesitems uit het faxtelefoonboek en de groepskiescodes bewerken. Het product ondersteunt maximaal 120 telefoonboekvermeldigen. Dit kunnen zowel afzonderlijke vermeldingen als groepskiescodes zijn. Groepsinstellingen Verm. verw. Een specifieke telefoonboekvermelding verwijderen. Alle vermeld. verw. Alle vermeldingen uit het telefoonboek verwijderen. Rapport nu afdr.
Menuoptie Submenu-item Submenu-item Beschrijving Uitvoerkleur Kleur Hiermee kunt u opgeven of het scanbestand een afbeelding in kleur of zwart-wit moet worden. Zwart-wit Inst. als nwe standaard De wijzigingen die u in dit menu hebt aangebracht opslaan als de nieuwe standaardinstellingen. USB-flashdrive Menuoptie Beschrijving Docum. afdrukken Documenten afdrukken die zijn opgeslagen op het USBstation. Klik op de pijlknoppen om door het document te bladeren.
3 NLWW Software voor Windows ● Ondersteunde besturingssystemen en printerdrivers voor Windows ● Selecteer de juiste printerdriver voor Windows ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen voor Windows ● De printerdriver verwijderen uit Windows ● Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows ● Software voor andere besturingssystemen 33
Ondersteunde besturingssystemen en printerdrivers voor Windows De volgende Windows-besturingssystemen worden door het product ondersteund: Aanbevolen software-installatie Alleen drivers voor afdrukken en scannen ● Windows XP (32-bits, Service Pack 2) ● Windows 2003 Server (32-bits, Service Pack 3) ● Windows Vista (32-bits en 64-bits) ● Windows 2008 Server ● Windows 7 (32-bits en 64-bits) ● Windows 2008 Server R2 De volgende Windows-printerdrivers worden door het apparaat ondersteund: ● HP PCL
HP UPD PCL 5 HP UPD PCL 6 ● Aanbevolen voor alle veelvoorkomende afdruktaken op een kantoor (Windowsomgevingen) ● Compatibel met eerdere PCL-versies en oudere HP LaserJet-producten ● De beste keuze voor afdrukken via aangepaste softwareprogramma's of softwareprogramma's van derden ● De beste keuze wanneer u in verschillende omgevingen werkt, waarbij het product dient te worden ingesteld op PCL 5 (UNIX, Linux, mainframe) ● Ontworpen voor Windows-omgevingen in bedrijven om één driver te bieden die
Installatiemodi UPD Traditionele modus Dynamische modus 36 Hoofdstuk 3 Software voor Windows ● Kies deze modus wanneer u de driver installeert vanaf een cd voor één computer. ● Wanneer u de UPD hebt geïnstalleerd vanaf de cd die bij het apparaat werd geleverd, werkt de UPD net als een traditionele printerdriver. De UPD werkt met een specifiek apparaat. ● Als u voor deze modus kiest, moet u de UPD voor elke computer en voor elk apparaat afzonderlijk installeren.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen voor Windows Prioriteit van afdrukinstellingen Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht: OPMERKING: Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het programma dat u gebruikt. ● Dialoogvenster Pagina-instelling.
De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen 1. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de klassieke weergave van het menu Start): klik op Start, Instellingen en vervolgens op Printers.
De printerdriver verwijderen uit Windows Windows XP 1. Klik op de knop Start en vervolgens op Printers en faxapparaten. 2. Zoek het apparaat op in de lijst, klik er met de rechtermuisknop op en klik dan op Verwijderen. 3. Klik in het menu Bestand op Eigenschappen van server. Het dialoogvenster Eigenschappen van afdrukserver wordt geopend. 4. Klik op het tabblad Stuurprogramma's en selecteer in de lijst de printer die u wilt verwijderen. 5.
Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows ● HP Web Jetadmin ● Geïntegreerde webserver van HP ● HP ePrint Overige onderdelen en hulpprogramma's van Windows ● HP Smart Install - een programma voor het automatisch installeren van het afdruksysteem ● Online webregistratie ● HP LaserJet Scan ● Pc-faxverzending ● HP Device Toolbox ● HP Uninstall ● HP Help & Learn Center ● Reconfigure your HP device ● HP Fax Setup Wizard ● HP LaserJet Customer Participation Program Software voor andere be
4 NLWW Het product gebruiken op de Mac ● Software voor Mac ● Afdrukken met Mac ● AirPrint gebruiken ● Faxen met Mac ● Scannen met Mac ● Problemen oplossen met Mac 41
Software voor Mac Ondersteunde besturingssystemen en printerdrivers voor Mac De volgende Mac-besturingssystemen worden door het apparaat ondersteund: ● Mac OS X 10.5 en 10.6 OPMERKING: Voor Mac OS X 10.5 en hoger worden Mac-computers met een PPC- of Intel® Core™processor ondersteund. Voor Mac OS X 10.6 worden Mac-computers met een Intel Core-processor ondersteund.
Software installeren op Mac-computers in een bekabeld netwerk Het IP-adres configureren 1. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk. 2. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen. De software installeren 1. Installeer de software vanaf de cd. Klik op het pictogram van het apparaat en volg de instructies op het scherm. 2.
Als uw draadloze router Wi-Fi Protected Setup (WPS) niet ondersteunt, vraagt u uw systeembeheerder om de netwerkinstellingen voor uw draadloze router of voert u de volgende taken uit: ● Achterhaal de naam van het draadloze netwerk of de SSID (service set identifier). ● Bepaal het beveiligingswachtwoord of de coderingssleutel voor het draadloze netwerk. Het apparaat met WPS met een draadloos netwerk verbinden via de menu's van het bedieningspaneel 1.
is eenvoudiger wanneer u een USB-kabel gebruikt om de instellingen over te brengen. Als de installatie is voltooid, kunt u de USB-kabel loskoppelen en de draadloze verbinding gebruiken. 1. Plaats de software-cd in de cd-lade van de computer. 2. Volg de instructies op het scherm op. Selecteer wanneer u hierom wordt gevraagd de optie Configureer uw apparaat voor een draadloos netwerk. Sluit de USB-kabel aan op het apparaat wanneer u hierom wordt gevraagd.
● Standaardinstellingen in de printerdriver. Met de standaardinstellingen in de printerdriver worden de instellingen voor alle afdruktaken bepaald, tenzij de instellingen worden gewijzigd in een van de dialoogvensters Pagina-instelling, Afdrukken en Eigenschappen voor printer, zoals hierboven beschreven. ● Instellingen op het bedieningspaneel van de printer. De instellingen die op het bedieningspaneel worden gewijzigd, hebben een lagere prioriteit dan instellingen die elders worden gewijzigd.
U kunt gebruikmaken van de HP Utility als het product beschikt over een USB-kabel (Universal Serial Bus) of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk. HP Utility openen ▲ Klik in het dock op HP Utility. -ofKlik bij Programma's op Hewlett Packard en vervolgens op HP Utility. Functies van HP Utility Gebruik de software HP Utility om de volgende taken uit te voeren: ● Informatie verkrijgen over de status van benodigdheden.
HP ePrint Met HP ePrint kunt overal en altijd afdrukken, vanaf een mobiele telefoon, een laptop of elk andere mobiele apparaat. HP ePrint werkt met elk apparaat met e-mailondersteuning. Als u kunt e-mailen, kunt u afdrukken op een HP-product met ePrint. Ga voor meer informatie naar www.hpeprintcenter.com. OPMERKING: Het product moet zijn verbonden met een netwerk en beschikken over een internetverbinding om HP ePrint te gebruiken. HP ePrint is de standaardinstelling van het product.
Afdrukken met Mac Een afdruktaak annuleren op de Mac 1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren bedieningspaneel van het apparaat. te drukken op het OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt, gewist. Als er meer dan een proces wordt uitgevoerd wanneer u op Annuleren drukt, wordt het proces gewist dat op dat moment op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven. 2.
Voorinstellingen voor afdrukken maken op de Mac Gebruik voorinstellingen voor afdrukken om de huidige instellingen van de printerdriver op te slaan, zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken. Een voorinstelling voor afdrukken maken 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Selecteer de driver. 3. Selecteer de afdrukinstellingen die u wilt opslaan zodat u deze opnieuw kunt gebruiken. 4. Klik in het menu Voorinstellingen op de optie Opslaan als... en typ een naam voor de voorinstelling. 5.
4. Selecteer in het menu Pagina's of u het watermerk wilt afdrukken op alle pagina's of alleen op de eerste pagina. 5. Selecteer in het menu Tekst een van de standaardberichten of selecteer de optie Aangepast en typ in het vak een nieuw bericht. 6. Selecteer opties voor de overige instellingen. Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken in Mac 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Selecteer de driver. 3. Open het menu Lay-out. 4.
3. Open het menu Afwerking en klik op het tabblad Handmatige duplex of open het menu Handmatige duplex. 4. Klik op het vak Handmatige duplex en selecteer een bindoptie. 5. Klik op de knop Afdrukken. Volg de instructies in het pop-upvenster dat op het computerscherm verschijnt voordat u de uitgevoerde stapel weer in lade 1 plaatst voor het afdrukken van de tweede zijde. 6. Ga naar het apparaat en verwijder alle lege vellen uit lade 1. 7.
AirPrint gebruiken Direct afdrukken met AirPrint van Apple wordt ondersteund op iOS 4.2 en later. Gebruik AirPrint om direct op het apparaat af te drukken vanaf een iPad (iOS 4.2), iPhone (3GS of later), of iPod touch (derde generatie of later) in de volgende toepassingen: ● Mail ● Foto's ● Safari ● Selecteer externe toepassingen. Om AirPrint te gebruiken, moet het apparaat zijn verbonden met een netwerk.
Faxen met Mac Voer de volgende stappen uit als u een fax wilt verzenden door deze af te drukken naar een faxstuurprogramma: 1. Open het document dat u wilt faxen. 2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand. 3. Gebruik het pop-upmenu Printer om de gewenste afdrukwachtrij voor faxberichten te selecteren. 4. Pas zo nodig in het veld Exemplaren het aantal exemplaren aan. 5. Pas zo nodig in het pop-upmenu Papierformaat het papierformaat aan. 6.
Scannen met Mac Met de HP Scan-software kunt u afbeeldingen scannen naar een Mac-computer. 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Open de map Programma's en klik vervolgens op Hewlett-Packard. Dubbelklik op HP Scan. 3. Open het menu HP Scan en klik op Voorkeuren. Selecteer in het menu Scanner dit apparaat in de lijst en klik op Doorgaan. 4.
Problemen oplossen met Mac Raadpleeg Problemen met de productsoftware oplossen in Mac op pagina 283 voor informatie over het oplossen van problemen met het Mac-besturingssysteem.
5 Het product verbinden met Windows ● Disclaimer voor printer delen ● HP Smart Install gebruiken om verbinding te maken met een computer, een bekabeld netwerk of een draadloos netwerk ● Verbinden met USB ● Aansluiten op een netwerk met Windows Disclaimer voor printer delen HP ondersteunt geen peer-to-peer netwerken, aangezien dit een functie is van Microsoftbesturingssystemen en niet van de printerdrivers van HP. Ga naar Microsoft op www.microsoft.com.
HP Smart Install gebruiken om verbinding te maken met een computer, een bekabeld netwerk of een draadloos netwerk De bestanden voor de software-installatie bevinden zich in het geheugen van het apparaat. Het HP Smart Install-programma maakt gebruik van een USB-verbinding om de installatiebestanden van het apparaat naar de computer over te brengen. Het installatieprogramma ondersteunt draadloze verbindingen en verbindingen via een USB- of netwerkkabel.
HP Smart Install voor draadloze netwerken in Windows, methode 1: Het bedieningspaneel van het product gebruiken OPMERKING: netwerk hebt. Gebruik deze methode alleen als u de SSID en het wachtwoord voor uw draadloze 1. Raak op het bedieningspaneel van het apparaat de knop voor draadloze verbinding aan. Raak Menu Draadloos en vervolgens Wizard Draadl. netw. inst. aan. Volg de instructies om het instellen van de draadloze verbinding te voltooien. 2.
Verbinden met USB OPMERKING: Volg deze procedure als u HP Smart Install niet gebruikt. Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B. HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m te gebruiken. VOORZICHTIG: Sluit de USB-kabel pas aan als hierom wordt gevraagd. Cd-installatie 60 1. Sluit alle geopende programma's op de computer af. 2. Installeer de software vanaf de cd en volg de instructies op het scherm. 3.
Aansluiten op een netwerk met Windows Ondersteunde netwerkprotocollen U hebt een netwerk nodig dat een of meerdere van de volgende protocollen gebruikt om een apparaat met netwerkfunctionaliteit aan te sluiten op een netwerk. ● TCP/IP (IPv4 of IPv6) ● Afdrukken met LPD ● SLP ● WS-detectie Het apparaat installeren op een bekabeld netwerk met Windows OPMERKING: Volg deze procedure als u HP Smart Install niet gebruikt. Het IP-adres verkrijgen NLWW 1.
5. Het IP-adres vindt u op het configuratierapport. Jetdirect Page HP Color LaserJet Page 1 De software installeren 1. Sluit alle programma's op de computer af. 2. Installeer de software vanaf de cd. 3. Volg de instructies op het scherm. 4. Selecteer wanneer u daarom wordt gevraagd de optie Verbinding maken via een bekabeld netwerk en klik vervolgens op de knop Volgende. 5. Selecteer in de lijst met beschikbare printers de printer met het juiste IP-adres. 6. Klik op de knop Voltooien. 7.
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met WPS Als uw router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (WPS) is dit de eenvoudigste manier om het apparaat met een draadloos netwerk te verbinden. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Draadloos 2. Raak de knop Menu Draadloos en vervolgens de knop Wi-Fi Protected Setup aan. 3. Voer de installatie op een van de volgende manieren uit: aan.
is eenvoudiger wanneer u een USB-kabel gebruikt om de instellingen over te brengen. Als de installatie is voltooid, kunt u de USB-kabel loskoppelen en de draadloze verbinding gebruiken. 1. Plaats de software-cd in de cd-lade van de computer. 2. Volg de instructies op het scherm op. Selecteer de optie Verbinding maken via een draadloos netwerk wanneer u hierom wordt gevraagd. Sluit de USB-kabel aan op het apparaat wanneer u hierom wordt gevraagd.
xxxx::xxxx:xxxx:xxxx:xxxx 2. Open de geïntegreerde webserver van HP door het IP-adres (IPv4) in te voeren op de adresregel van uw webbrowser. Gebruik voor IPv6 het protocol dat door de webbrowser is vastgesteld voor het invoeren van IPv6-adressen. 3. Klik op het tabblad Netwerk voor informatie over het netwerk. U kunt naar behoeven instellingen wijzigen.
communiceren met andere netwerkapparaten. Als u wijzigingen moet aanbrengen, doet u dat via het bedieningspaneel van het apparaat. OPMERKING: De instelling moet overeenkomen met de instelling van het netwerkproduct dat wordt aangesloten (een netwerkhub, switch, gateway, router of computer). OPMERKING: Wanneer u aan deze instellingen wijzigingen aanbrengt, wordt het apparaat uit- en vervolgens weer ingeschakeld. Breng alleen wijzigingen aan wanneer het apparaat inactief is. 1. Raak de knop Instellingen 2.
6 NLWW Papier en afdrukmateriaal ● Papiergebruik begrijpen ● De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het papierformaat in Windows ● Ondersteunde papierformaten ● Ondersteunde papiersoorten en ladecapaciteit ● Papierladen vullen ● Laden configureren 67
Papiergebruik begrijpen Dit apparaat ondersteunt verschillende soorten papier en afdrukmaterialen. Papier of afdrukmateriaal dat niet aan de volgende richtlijnen voldoet, kan een slechte afdrukkwaliteit, meer papierstoringen en vroegtijdige slijtage van het apparaat tot gevolg hebben. Het is mogelijk dat papier aan al deze richtlijnen voldoet en u toch niet tevreden bent over de afdrukkwaliteit.
NLWW Materiaalsoort Doen Transparanten ● Gebruik uitsluitend transparanten die zijn goedgekeurd voor gebruik in kleurenlaserprinters. ● Leg de transparanten op een glad oppervlak nadat u ze uit het product heeft verwijderd. Briefpapier of voorbedrukte formulieren ● Zwaar papier Glanzend papier of papier met een coating Niet doen ● Gebruik geen transparant afdrukmateriaal dat niet is goedgekeurd voor laserprinters.
De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het papierformaat in Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat. 5. Selecteer een papiersoort in de vervolgkeuzelijst Papiersoort. 6. Klik op de knop OK.
Tabel 6-1 Ondersteunde formaten voor papier en afdrukmateriaal (vervolg) Formaat Afmetingen Lade 1 Aangep. Minimaal: 76 x 127 mm Lade 2 of optionele lade 3 Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) Lade 2 Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) Maximaal: 216 x 356 mm Aangep.
Tabel 6-3 Lade 1 (vervolg) Papiersoort Gewicht Presentatie: Max. 176 g/m2 ● Mat papier, middengewicht tot zwaar ● Glanzend papier, middengewicht tot zwaar Brochure: ● Mat papier, middengewicht tot zwaar ● Glanzend papier, middengewicht tot zwaar Foto/Omslag ● Mat omslagpapier ● Glanzend omslagpapier ● Mat fotopapier ● Glanzend fotopapier ● Briefkaart ● Karton Capaciteit1 Afdrukstand papier 2, 3 Max.
Tabel 6-4 Lade 2 en lade 3 Materiaalsoort Gewicht Capaciteit1 Afdrukstand papier Elke dag: 60 tot 90 g/m2 Max.
Tabel 6-4 Lade 2 en lade 3 (vervolg) Materiaalsoort Gewicht Overig: ● Transparant voor kleurenlaser3 ● Etiketten3 ● Briefhoofd ● Envelop3 ● Voorbedrukt ● Geperforeerd ● Kleur ● Ruw ● Stevig3 1 2 3 Capaciteit1 Afdrukstand papier Maximaal 50 vel of 10 enveloppen Te bedrukken zijde omhoog, met de bovenrand aan de achterzijde van de lade of de frankeerzijde aan de achterzijde van de lade.
2. Trek het ladeverlengstuk naar buiten. 3. Als u lange vellen papier plaatst, klapt u het verlengstukje naar buiten. 4. Schuif de papiergeleiders helemaal naar buiten (1) en plaats de papierstapel vervolgens in lade 1 (2). Stel de papiergeleiders in op het papierformaat. OPMERKING: Plaats het papier in lade 1 met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde naar het apparaat toe.
Lade 2 of de optionele lade 3 vullen 1. Trek de lade uit het apparaat. 2. Schuif de papierlengte- en breedtegeleiders naar de zijden van de lade toe. 3. Als u papier van Legal-formaat wilt plaatsen, dient u de lade te verlengen door het verlenglipje ingedrukt te houden terwijl u de voorzijde van de lade naar u toe trekt. OPMERKING: Als de lade is gevuld met papier van Legal-formaat, steekt deze ongeveer 64 mm (2,5 inch) uit vanaf de voorzijde van het product.
4. Plaats het papier in de lade en zorg ervoor dat de vellen in alle vier de hoeken plat liggen. Schuif de papierbreedtegeleiders aan de zijkant tegen de markeringen voor de papiergrootte aan de onderkant van de lade. Schuif de papierlengtegeleider aan de voorzijde tegen de papierstapel, zodat de stapel tegen de achterkant van de lade wordt gedrukt. 5. Duw het papier naar beneden om ervoor te zorgen dat de stapel zich onder de lipjes (aan de zijkanten van de lade) bevindt die de maximale hoogte aangeven.
VOORZICHTIG: gebruik geen originelen met correctietape, correctievloeistof, paperclips of nietjes om schade aan het apparaat te voorkomen. Plaats ook geen foto's en kleine of dunne originelen in de documentinvoer. 78 1. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer. 2. Schuif de geleiders goed tegen het papier aan.
Laden configureren Het apparaat haalt standaard papier uit lade 1. Als lade 1 leeg is, haalt het apparaat papier uit lade 2 of lade 3 indien deze is geplaatst. Wanneer u de lade van dit apparaat configureert, worden de warmte- en snelheidsinstellingen gewijzigd voor de beste afdrukresultaten voor de gebruikte papiersoort. Als u speciaal papier voor alle of bijna alle afdruktaken op dit apparaat gebruikt, wijzig dan deze standaardinstelling.
80 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW
7 Printcartridges De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga voor de meest recente versie van de gebruikershandleiding naar www.hp.com/go/LJColorMFPM375_manuals of www.hp.com/go/LJColorMFPM475_manuals.
Informatie over printcartridges Kleur Cartridgenummer Nummer Zwarte printcartridge met standaardcapaciteit 305A CE410A Zwarte printcartridge met hoge capaciteit 305X CE410X Cyaan printcartridge 305A CE411A Gele printcartridge 305A CE412A Magenta printcartridge 305A CE413A Toegankelijkheid: U kunt de printcartridge met één hand installeren en verwijderen.
Aanzichten van benodigdheden Aanzicht van printcartridge NLWW 1 Geheugenplaatje van de cartridge 2 Plastiek bescherming 3 Afbeeldingsdrum. Raak de afbeeldingsdrum onderaan de printcartridge niet aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit.
Printcartridges beheren Als u de printcartridge correct gebruikt, bewaart en controleert, kan dit de hoge kwaliteit van de afdrukken waarborgen. Instellingen voor printcartridges wijzigen Afdrukken wanneer een printcartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt Meldingen met betrekking tot onderdelen worden weergegeven op het bedieningspaneel van het apparaat.
De instellingen voor Indien zeer laag in- of uitschakelen via het bedieningspaneel U kunt de standaardinstellingen op elk gewenst moment in- of uitschakelen en u hoeft deze niet opnieuw in te schakelen wanneer u een nieuwe printcartridge installeert. 1. Raak op het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Open de volgende menu's: 3. ● Systeeminstellingen ● Instellingen benodigdheden ● Zwarte printcassette of Kleurenprintcass ● Instelling voor vrijwel leeg aan.
HP raadt het doorlopende gebruik van EconoMode af. Als de EconoMode voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de printcartridge. Als de afdrukkwaliteit slechter wordt en niet meer acceptabel is, is het verstandig de printcartridge te vervangen. 1. Kies Afdrukken in het menu Bestand van het softwareprogramma. 2. Selecteer het apparaat en klik op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4.
In de volgende gevallen hebt u mogelijk te maken met een niet-originele printcartridge: NLWW ● Op de statuspagina voor benodigdheden wordt aangegeven dat een artikel van een andere fabrikant dan HP is geïnstalleerd. ● U ondervindt een groot aantal problemen bij het gebruik van de printcartridge. ● De cartridge ziet er anders uit dan gebruikelijk (de verpakking is bijvoorbeeld anders dan die van HP).
Instructies voor vervanging De printcartridges vervangen Het product gebruikt vier basiskleuren en heeft voor elke kleur een afzonderlijke printcartridge: zwart (K), magenta (M), cyaan (C) en geel (Y). VOORZICHTIG: Als er toner op uw kleding komt, veegt u deze er met een droge doek af en wast u de kleding in koud water. Als u warm water gebruikt, maakt de toner een permanente vlek in de stof. 88 1. Open de voorste klep. 2. Trek de lade met de printcartridges naar voren.
3. Pak de hendels van de oude printcartridge vast en trek de cartridge er recht uit. 4. Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking. 5. Schud de printcartridge licht heen en weer, zodat de toner gelijkmatig in de cartridge wordt verdeeld.
90 6. Verwijder de oranje plastiek bescherming van de onderkant van de nieuwe printcartridge. 7. Raak de afbeeldingsdrum onderaan de printcartridge niet aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit. 8. Plaats de nieuwe printcartridge in het product.
9. Trek aan de strook aan de linkerzijde van de printcartridge om de verpakkingstape volledig te verwijderen. De verpakkingstape kunt u hergebruiken. 10. Sluit de lade met de printcartridges.
11. Sluit de voorklep. 12. Plaats de oude printcartridge, de verpakkingstape en het oranje plastic beschermkapje in de verpakking van de nieuwe printcartridge. Volg de recyclinginstructies uit de verpakking op.
Problemen met benodigdheden oplossen De printcartridges controleren U dient de printcartridges te controleren en indien nodig te vervangen wanneer zich een van de volgende problemen voordoet: ● De afdruk is te licht of op sommige plekken vervaagd. ● Kleine delen van de pagina zijn niet afgedrukt. ● De afgedrukte pagina's hebben strepen of banen. OPMERKING: Als de afdrukkwaliteit op Concept is ingesteld, kan de afdruk erg licht zijn.
De statuspagina voor benodigdheden afdrukken Op de pagina Status benodigdheden wordt de resterende levensduur van de printcartridges weergegeven. Hier vindt u ook het serienummer voor de juiste originele printcartridge van HP voor uw apparaat, zodat u een nieuwe printcartridge kunt bestellen, evenals andere handige informatie. 1. Druk op het bedieningspaneel op de knop OK om de menu's te openen. 2. Open de volgende menu's: ● Rapporten ● Status benodigdheden De afdrukkwaliteitspagina interpreteren 1.
De printcartridge controleren op beschadigingen 1. Verwijder de printcartridge uit het apparaat en controleer of de verzegeling is verwijderd. 2. Controleer of de geheugenchip is beschadigd. 3. Controleer het oppervlak van de groene afbeeldingsdrum aan de onderkant van de printcartridge. VOORZICHTIG: Raak de groene rol (afbeeldingsdrum) aan de onderkant van de cartridge niet aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit. 4.
Berichten op het bedieningspaneel over benodigdheden interpreteren 10.100X Fout in accessoiregeheugen Omschrijving De geheugenchip van een bepaalde printcartridge is defect of ontbreekt. "X" duidt op de cartridge: 0=zwart, 1=cyaan, 2=magenta, 3=geel. Aanbevolen actie Controleer de geheugenchip. Als het defect of beschadigd is, moet u de cartridge vervangen. Controleer of de cartridge in de juiste sleuf is geïnstalleerd. Plaats de printcartridge opnieuw. Schakel het product uit en vervolgens weer in.
Cyaan zeer laag Omschrijving Het einde van de levensduur van de printcartridge is bereikt. Als de kleurencartridge vrijwel leeg is, wordt de fax afgedrukt in zwart-wit om onderbrekingen te voorkomen. Wanneer u de vrijwel lege cartridge hebt vervangen, wordt het afdrukken in kleur automatisch hervat. Aanbevolen actie Voor een optimale afdrukkwaliteit raadt HP aan de printcartridge nu te vervangen. U kunt doorgaan met afdrukken tot u een afname in de afdrukkwaliteit waarneemt.
Geel op verkeerde plaats Omschrijving De printcartridge is in de verkeerde sleuf geplaatst. Aanbevolen actie Zorg ervoor dat alle printcartridges in de juiste sleuf zijn geplaatst. De printcartridges worden van voor naar achter in de volgende volgorde geïnstalleerd: zwart, cyaan, magenta en geel. Geel printcass. laag Omschrijving Het einde van de levensduur van de printcartridge nadert. Aanbevolen actie U kunt doorgaan met afdrukken, maar het is verstandig een vervangend onderdeel achter de hand te hebben.
Haal transportbeveiliging van cartridge Omschrijving Een printcartridge is vergrendeld met een transportvergrendeling. Aanbevolen actie Trek aan het oranje lipje om de transportbeveiliging van de cartridge te verwijderen. Incompatibel Omschrijving U hebt een printcartridge geïnstalleerd die bestemd is voor gebruik in een ander HP-apparaat. Het apparaat werkt mogelijk niet goed als deze printcartridge is geïnstalleerd. Aanbevolen actie Installeer de juiste printcartridge voor dit apparaat.
Aanbevolen actie Voor een optimale afdrukkwaliteit raadt HP aan de printcartridge nu te vervangen. U kunt doorgaan met afdrukken tot u een afname in de afdrukkwaliteit waarneemt. De werkelijke levensduur van een cartridge kan variëren. Zodra een onderdeel van HP vrijwel leeg is, is de Premium Protection Warranty van HP niet langer van toepassing op dit onderdeel.
Aanbevolen actie Voor een optimale afdrukkwaliteit raadt HP aan de printcartridge nu te vervangen. U kunt doorgaan met afdrukken tot u een afname in de afdrukkwaliteit waarneemt. De werkelijke levensduur van een cartridge kan variëren. Zodra een onderdeel van HP vrijwel leeg is, is de Premium Protection Warranty van HP niet langer van toepassing op dit onderdeel.
102 Hoofdstuk 7 Printcartridges NLWW
8 NLWW Afdruktaken ● Een afdruktaak annuleren ● Basistaken afdrukken in Windows ● HP ePrint gebruiken ● Geavanceerde taken afdrukken in Windows ● Direct afdrukken via USB 103
Een afdruktaak annuleren 1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren bedieningspaneel van het apparaat. te drukken op het OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt, gewist. Als er meer dan een proces wordt uitgevoerd wanneer u op Annuleren drukt, wordt het proces gewist dat op dat moment op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven. 2.
Basistaken afdrukken in Windows De manier om het afdrukdialoogvenster van een programma te openen, kan afwijken. In de volgende procedures is een veelvoorkomende manier gebruikt. Sommige programma's hebben geen menu Bestand. Raadpleeg de documentatie van uw programma voor informatie over het openen van het afdrukdialoogvenster. De printerdriver openen met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2.
Het aantal af te drukken exemplaren wijzigen met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en vervolgens het aantal exemplaren. Aangepaste afdrukinstellingen opslaan die u opnieuw wilt gebruiken met Windows Een afdruksnelkoppeling gebruiken met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer één van de snelkoppelingen en klik vervolgens op de knop OK. OPMERKING: Wanneer u een snelkoppeling selecteert, worden de bijbehorende instellingen op de overige tabbladen in de printerdriver gewijzigd. Afdruksnelkoppelingen maken 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer een bestaande snelkoppeling als basis. OPMERKING: Selecteer altijd eerst een snelkoppeling voordat u een van de instellingen aan de rechterkant van het scherm aanpast. Als u eerst de instellingen aanpast en vervolgens een snelkoppeling selecteert, gaan al uw aanpassingen verloren.
5. Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe snelkoppeling. 6. Klik op de knop Opslaan als. 7. Geef een naam op voor de snelkoppeling en klik vervolgens op de knop OK. De afdrukkwaliteit verbeteren met Windows Het papierformaat selecteren met Windows NLWW 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat . Een aangepast papierformaat selecteren met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik op de knop Aangepast. 5. Voer een naam voor het aangepaste formaat in en geef de afmetingen op.
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) met Windows Handmatig dubbelzijdig afdrukken met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. Klik op OK om de eerste zijde van de taak af te drukken. 5. Haal de stapel afdrukken uit de uitvoerbak en plaats het papier met de bedrukte zijde naar beneden in lade 1 zonder de afdrukrichting te wijzigen. 6. Druk op het bedieningspaneel op OK om de tweede zijde van de taak af te drukken. Automatisch dubbelzijdig afdrukken met Windows 1. 112 Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. Klik op de knop OK om de taak af te drukken.
Meerdere pagina's per vel afdrukken met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Selecteer het aantal pagina's per vel in het vervolgkeuzemenu Pagina's per vel. 5. Selecteer de juiste opties voor Paginaranden afdrukken, Paginavolgorde en Afdrukrichting. De afdrukstand selecteren met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Selecteer in het gebied Afdrukrichting de optie Staand of Liggend. Als u het paginabeeld ondersteboven wilt afdrukken, selecteert u 180 graden draaien. Kleuropties instellen met Windows 116 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
NLWW 3. Klik op het tabblad Kleur. 4. Schakel het selectievakje HP EasyColor uit. 5. Klik in het gebied Kleuropties op de optie Handmatig en klik vervolgens op de knop Instellingen. 6. Pas de algemene instellingen voor Scherpteregeling en de instellingen voor Tekst, Illustraties en Foto's aan.
HP ePrint gebruiken Gebruik HP ePrint om documenten af te drukken door ze als e-mailbijlage vanaf een willekeurig apparaat met een e-mailfunctie naar het e-mailadres van het apparaat te sturen. OPMERKING: Het apparaat moet op een bekabeld of draadloos netwerk zijn aangesloten en over een internetverbinding beschikken om HP ePrint te gebruiken. 1. Om HP ePrint te gebruiken, moet u eerst HP-webservices inschakelen. a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Webservices b.
Geavanceerde taken afdrukken in Windows Gekleurde tekst afdrukken in zwart-wit (grijswaarden) met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Geavanceerd. 4. Vouw het gedeelte Documentopties uit. 5. Vouw het gedeelte Printerfuncties uit. 6. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Alle tekst zwart afdrukken de optie Ingeschakeld.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op de optie Meer.... 5. Vouw de lijst Type is: uit.
6. Vouw de lijst Overig uit. 7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK. Met Windows afdrukken op speciaal papier, etiketten of transparanten 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op Meer....
5. Vouw de lijst Type is: uit. 6. Vouw de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier dat u gebruikt. OPMERKING: Etiketten en transparanten staan in de lijst Overig. 7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK.
De eerste of laatste pagina op ander papier drukken met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. klik in het gedeelte Speciale pagina's op de optie Pagina's op ander papier afdrukken en vervolgens op de knop Instellingen.
5. Selecteer in het gebied Pagina's in document de optie Eerste of Laatste. 6. Selecteer de juiste opties in de vervolgkeuzelijsten Papierbron en Papiersoort. Klik op de knop Toevoegen.
7. Als u zowel de eerste als de laatste pagina op ander papier wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 en selecteert u de opties voor de andere pagina. 8. Klik op de knop OK. Een document aanpassen aan paginagrootte met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Effecten. 4. Selecteer de optie Document afdrukken op en selecteer vervolgens een formaat in de vervolgkeuzelijst. Een watermerk aan een document toevoegen in Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Effecten. 4. Selecteer een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerken.
Een brochure maken met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaaten klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in.
5. Klik in de vervolgkeuzelijst Brochurelay-out op de optie Links binden of Rechts binden. De optie Pagina's per vel wordt automatisch gewijzigd in 2 pagina's per vel. 6. Haal de stapel afdrukken uit de uitvoerbak en plaats het papier met de bedrukte zijde naar beneden in lade 1 zonder de afdrukrichting te wijzigen. 7. Raak op het bedieningspaneel de knop OK aan om de tweede zijde van de taak af te drukken.
Direct afdrukken via USB Met dit apparaat kunt u vanaf een USB-flashstation afdrukken. U kunt dus snel bestanden afdrukken zonder de bestanden via de computer te verzenden. De USB-poort aan de voorzijde van het apparaat is geschikt voor standaard USB-opslagaccessoires. U kunt de volgende bestandstypen afdrukken: ● PDF ● JPEG 1. Plaats het USB-station in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Het menu USB-flashdrive wordt geopend. Raak een van de volgende opties aan. 3. 130 ● Docum.
4. Om foto's af te drukken, raakt u de optie Foto's bekijken en afdr. aan en vervolgens de voorbeeldweergave van elke foto die u wilt afdrukken. Raak de knop Klaar aan. Raak het overzichtsscherm aan zodra dit wordt geopend om de instellingen desgewenst aan te passen. Raak de knop Afdrukken aan om de foto's af te drukken. 5. Plaats een document in de documentinvoer of op de glasplaat van de scanner om het document te scannen en als JPEG- of PDFbestand op het USB-station op te slaan.
132 Hoofdstuk 8 Afdruktaken NLWW
9 NLWW Kleur ● Kleur aanpassen ● HP EasyColor gebruiken ● Kleuren aanpassen aan uw computerscherm 133
Kleur aanpassen Beheer kleur door de instellingen op het tabblad Kleur in de printerdriver te wijzigen. Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen 134 1. Kies Afdrukken in het menu Bestand van het softwareprogramma. 2. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Kleur. 4. Selecteer een kleurthema in de vervolgkeuzelijst Kleurthema's. ● Standaard (sRGB): Met dit thema stelt u het apparaat in voor het afdrukken van RGBgegevens in de onbewerkte apparaatmodus.
De kleuropties wijzigen Wijzig de kleuropties voor de huidige afdruktaak vanaf het tabblad Kleur of in de printerdriver. 1. Klik in het menu Bestand op Afdrukken. 2. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Kleur. 4. Schakel het selectievakje HP EasyColor uit. 5. Klik op de instelling Automatisch of Handmatig. ● De instelling Automatisch: selecteer deze instelling voor de meeste afdruktaken in kleur.
Tabel 9-1 handmatige kleuropties Beschrijving instelling Opties instelling Randenbeheer ● Uit dient voor het uitschakelen van zowel trapping als aangepaste halftonen. ● Licht stelt trapping in op het laagste niveau. Adaptieve halftonen is ingeschakeld. ● Bij Normaal wordt overlapping ingesteld op een gemiddeld niveau. Adaptieve halftonen is ingeschakeld. ● Maximaal is de hoogste instelling voor trapping. Adaptieve halftonen is ingeschakeld.
HP EasyColor gebruiken Als u de HP PCL 6-printerdriver voor Windows gebruikt, verbetert de HP EasyColor-technologie automatisch documenten met gemengde inhoud die worden afgedrukt vanuit Microsoft Officeprogramma's. Met deze technologie worden documenten gescand en foto's in JPEG- of PNG-indeling automatisch aangepast. De HP EasyColor-technologie verdeelt het volledige beeld niet in verschillende stukken, maar verbetert dit in één keer.
Kleuren aanpassen aan uw computerscherm De beste methode om de kleuren te laten overeenstemmen is uw documenten af te drukken in sRGBkleuren. Zorgen dat de kleuren op de afdruk en het beeldscherm overeenkomen is ingewikkeld omdat printers en monitoren verschillende methoden gebruiken voor het produceren van kleuren. Beeldschermen projecteren door gebruik van lichtpixels in de kleuren rood, groen en blauw (RGB-proces), maar printers maken een afdruk in de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK-proces).
10 Kopiëren NLWW ● Kopieerfuncties gebruiken ● Kopieerinstellingen ● Foto's kopiëren ● Originelen met verschillende formaten combineren ● Dubbelzijdig kopiëren 139
Kopieerfuncties gebruiken Kopie 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. Meerdere exemplaren 140 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan.
3. Raak de pijlknoppen aan om het aantal kopieën te wijzigen of raak het weergegeven nummer aan en geef het aantal kopieën op. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. Een origineel met meerdere pagina's kopiëren 1. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer. 2. Schuif de geleiders goed tegen het papier aan. 3. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
tweede zijde op een ander gedeelte van de scannerglasplaat te plaatsen om de volgende kopie te maken. Beide afbeeldingen worden tegelijk afgedrukt. 1. Leg het document op de scannerglasplaat. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Id's kopiëren aan. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. 5. Het apparaat vraagt u de volgende pagina op een ander gedeelte van de scannerglasplaat te plaatsen. 6.
Een kopieertaak annuleren 1. Raak op het bedieningspaneel van het apparaat de knop Annuleren aan. OPMERKING: Als er meer dan één proces actief is, worden het huidige proces en alle wachtende processen beëindigd wanneer u de knop Annuleren aanraakt. 2. Verwijder de resterende pagina's uit de documentinvoer. Kopieën vergroten of verkleinen 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen...
Een kopieertaak sorteren 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen... aan, blader vervolgens naar de knop Sortering en raak deze aan. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. Afdrukken in zwart-wit of kleur 144 1.
Kopieerinstellingen Kopieerkwaliteit wijzigen De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: ● Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van de kopie niet erg belangrijk vindt. Dit is de standaardinstelling. ● Gemengd: Gebruik deze instelling voor documenten met zowel tekst als afbeeldingen. ● Tekst: Gebruik deze instelling voor documenten die uit voornamelijk tekst bestaan.
1. Zet het product uit met de aan-uitschakelaar en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner. 3. Reinig in het geval van spikkels op kopieertaken vanaf de glasplaat de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een niet-schurend reinigingsmiddel.
De helderheid of donkerte voor kopieën aanpassen 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak op het overzichtsscherm de pijlknoppen aan om de instelling aan te passen. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Het papierformaat en de papiersoort instellen voor kopieën op speciaal papier 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen... aan, blader vervolgens naar de knop Papier en raak deze aan. 3. Raak in de lijst met papierformaten het formaat aan dat zich in lade 1 bevindt. 4. Raak in de lijst met papiersoorten de soort aan die zich in lade 1 bevindt. 5. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. De standaardinstellingen herstellen 1.
Foto's kopiëren OPMERKING: NLWW Kopieer foto's via de scannerglasplaat en niet via de documentinvoer. 1. Plaats de foto met de afbeelding omlaag in de linkerbovenhoek van de scannerglasplaat en sluit de scannerklep. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen... en vervolgens de knop Optimaliseren aan. 4. Raak de knop Afbeelding aan. 5. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Originelen met verschillende formaten combineren Gebruik de scannerglasplaat om originelen met verschillende formaten te combineren. OPMERKING: U kunt de documentinvoer alleen gebruiken voor kopieertaken met originelen van verschillende grootte als de pagina's één afmeting met elkaar gemeen hebben. U kunt bijvoorbeeld pagina's met de formaten Letter en Legal combineren omdat ze allebei dezelfde breedte hebben.
Dubbelzijdig kopiëren Automatisch dubbelzijdig kopiëren (alleen duplexmodellen) 1. Plaats de eerste pagina van het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen... aan en open vervolgens het menu Dubbelzijdig. 4. Selecteer de duplexoptie die u wilt gebruiken. Als u een dubbelzijdige kopie wilt maken van een dubbelzijdig origineel, kiest u de optie dubbelzijdig naar dubbelzijdig. 5.
2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. 4. Haal het afgedrukte exemplaar uit de uitvoerbak en leg deze met de bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand naar achteren in lade 1. 5. Plaats de volgende pagina van het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 6. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 7. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. 8.
11 Scannen NLWW ● Scanfuncties gebruiken ● Scaninstellingen ● Een foto scannen 153
Scanfuncties gebruiken Gebruik het apparaat om een document te scannen vanaf de glasplaat of vanuit de documentinvoer. Met duplexmodellen kunt u dubbelzijdige scans maken. Scanmethoden U kunt op de volgende manieren scannen. ● Scannen naar een USB-flashstation via het bedieningspaneel van het apparaat. ● Scannen vanaf de computer met HP Scan-software.
of WIA en met Macintosh-programma's die ondersteuning bieden voor scanapparaten die compatibel zijn met TWAIN. Terwijl u in een TWAIN- of WIA-compatibel programma werkt, hebt u toegang tot de scanfunctie en kunt u de afbeelding rechtstreeks in het geopende programma scannen. Zie voor meer informatie het Help-bestand of de documentatie bij uw TWAIN- of WIA-compatibele programma.
Een scan annuleren Ga als volgt te werk om een scantaak te annuleren. 156 op het bedieningspaneel van het apparaat. ● Druk op de knop Annuleren ● Klik op de knop Annuleren in het dialoogvenster.
Scaninstellingen Resolutie en kleur van de scanner Als de kwaliteit niet aan uw verwachtingen voldoet wanneer u een gescande afbeelding afdrukt, hebt u in de software voor de scanner mogelijk een verkeerde instelling voor de resolutie of de kleuren geselecteerd.
Richtlijnen voor de resolutie en de kleuren De volgende tabel geeft een overzicht van de aanbevolen resolutie- en kleurinstellingen voor verschillende scantaken. OPMERKING: De standaardresolutie is 200 ppi.
1. Zet het product uit met de aan-uitschakelaar en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner. 3. Reinig de scannerglasplaat en de witte, plastic achtergrondplaat met een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een niet-schurende glasreiniger. VOORZICHTIG: Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, wasbenzine, ammoniak, ethanol of tetrachloorkoolstof op het product; deze stoffen kunnen het product beschadigen.
Een foto scannen 160 1. Plaats de foto met de afbeelding omlaag in de linkerbovenhoek van de scannerglasplaat en sluit de scannerklep. 2. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 3. Raak in het beginscherm de knop Scan aan. 4. Raak de knop Scan naar USB-station aan. Op het bedieningspaneel wordt een overzicht van de scaninstellingen weergegeven. Raak dit scherm aan om instellingen aan te passen. 5.
12 Fax NLWW ● Fax instellen ● Het telefoonboek gebruiken ● Faxinstellingen configureren ● Fax gebruiken ● Faxproblemen oplossen ● Informatie over regelgeving en garanties 161
Fax instellen De hardware installeren en aansluiten Fax aansluiten op een telefoonlijn ▲ Sluit het meegeleverde telefoonsnoer aan op de faxaansluiting op het apparaat en op de telefoonaansluiting in de muur. Het product is een analoog faxapparaat. U wordt aanbevolen het product op een vaste analoge telefoonlijn aan te sluiten. Zorg dat de filters en digitale instellingen correct zijn ingesteld als u gebruikmaakt van digitale verbindingen zoals DSL, PBX, ISDN of VolP.
3. NLWW Verwijder het plastic inzetstuk uit de telefoonaansluiting (de aansluiting met het telefoonpictogram).
4. Als u een interne of externe modem op een computer wilt aansluiten, sluit u het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op de telefoonaansluiting van het apparaat. Sluit het andere uiteinde van het telefoonsnoer aan op de faxaansluiting. OPMERKING: Enkele computers hebben een tweede "lijn" poort om op een bepaalde lijn aan te sluiten. Als u twee "line"-poorten hebt, moet u de documentatie bij uw modem raadplegen om te controleren of u de juite "line"-poort gebruikt. 5.
6. Als u een antwoordapparaat wilt aansluiten, sluit u een telefoonsnoer aan op de telefoonpoort van het vorige apparaat. Sluit het andere uiteinde van het telefoonsnoer aan op de lijnaansluiting van het antwoordapparaat. 7. Als u een telefoon wilt aansluiten, sluit u een telefoonsnoer aan op de telefoonpoort van het vorige apparaat. Sluit het andere uiteinde van het telefoonsnoer aan op de lijnaansluiting van de telefoon. 8.
3. Ga naar de knop Geav. instell. en raak deze aan. 4. Ga naar de knop Doorschakelen, raak deze aan en raak vervolgens de knop Aan aan. De stand-alone-fax instellen 1. Haal het product uit de doos en sluit het aan. 2. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 3. Raak het menu Faxinstellingen aan. 4. Raak de knop Hulpprog. Faxinstellingen aan. 5. Volg de aanwijzingen op het scherm en selecteer het juiste antwoord op elke vraag. aan.
10. Gebruik het toetsenblok om uw faxnummer in te voeren en raak vervolgens de knop OK aan. OPMERKING: Het maximumaantal tekens voor het faxnummer is 20. 11. Gebruik het toetsenblok om de naam of kopregel van uw bedrijf in te voeren en druk vervolgens op de knop OK. OPMERKING: Het maximumaantal tekens voor de kopregel van de fax is 25.
Het telefoonboek gebruiken U kunt faxnummers die u regelmatig gebruikt (maximaal 120 vermeldingen) opslaan als individuele faxnummers of als een groep faxnummers. Het bedieningspaneel gebruiken om een faxtelefoonboek te maken en te bewerken 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Indiv. instellingen aan om een snelkiesnummer te maken. 5. Raak een niet-toegewezen nummer in de lijst aan. 6.
Met HP ToolboxFX kunt u contactgegevens uit telefoonboeken van de volgende software importeren. ● Microsoft Outlook ● Lotus Notes ● Microsoft Outlook Express ● Een telefoonboek dat eerder is geëxporteerd uit de ToolboxFX-software van een ander HP-apparaat. Telefoonboekvermeldingen verwijderen U kunt alle in het apparaat geprogrammeerde telefoonboekvermeldingen verwijderen. VOORZICHTIG: Verwijderde telefoonboekvermeldingen kunnen niet worden hersteld. 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan.
5. Raak een niet-toegewezen nummer in de lijst aan. 6. Gebruik het toetsenblok om een naam voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. 7. Gebruik het toetsenblok om een faxnummer voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. Snelkiesnummers verwijderen 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Verm. verw. aan. Of raak de knop Alle vermeld. verw. aan om alle vermeldingen te verwijderen. 5.
f. Gebruik het toetsenblok om een naam voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. g. Gebruik het toetsenblok om een faxnummer voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. 2. Raak in het menu Tel.-boekinst. de knop Groepsinstellingen aan. 3. Raak een niet-toegewezen nummer in de lijst aan. 4. Gebruik het toetsenblok om een naam voor de groep in te voeren en raak vervolgens de knop OK aan. 5. Raak de naam van elke individuele vermelding aan die u wilt toevoegen aan de groep.
Faxinstellingen configureren Instellingen voor het verzenden van faxen Speciale kiessymbolen en opties instellen U kunt pauzes invoeren in faxnummers die u invoert. Pauzes zijn vaak vereist wanneer u een internationaal nummer kiest of wanneer u verbinding maakt met een buitenlijn. Speciaal symbool Knop Beschrijving Kiespauze De knop Opnieuw kiezen/pauze bevindt zich op het toetsenblok van het bedieningspaneel. Hiermee kunt u een faxnummer invoeren.
De fabrieksinstelling voor kiestoondetectie is Aan voor Frankrijk en Hongarije en Uit voor alle overige landen/regio's. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Kiestoon detecteren aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop Aan aan. aan. Toonkiezen of pulskiezen instellen Met deze procedure kunt u het product instellen op toonkiezen of pulskiezen. De fabrieksinstelling is Toon.
De optie Opnieuw kiezen bij geen gehoor instellen Als deze optie is ingeschakeld, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen als de faxoproep niet wordt beantwoord door het ontvangende apparaat. De fabrieksinstelling voor de optie Opnieuw kiezen bij geen gehoor is Uit. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Opn. kiezen bij gn antw. aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop Aan aan. aan.
Gebruik deze procedure om de standaardresolutie voor alle faxtaken te wijzigen naar één van de volgende instellingen: ● Standaard: bij deze instelling is de kwaliteit het laagst en de verzendtijd het kortst. ● Fijn: bij deze instelling is de resolutiekwaliteit hoger dan bij Standaard, wat meestal geschikt is voor tekstdocumenten. ● Zeer fijn: deze instelling kan het beste worden gebruikt voor documenten met zowel tekst als afbeeldingen. De verzendtijd is langer dan bij Fijn, maar korter dan bij Foto.
Factuurcodes gebruiken 1. Plaats het document in de documentinvoer of op de glasplaat van de scanner. 2. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 3. Voer het faxnummer in of selecteer een snelkiesnummer of groepskiescode. 4. Raak de knop Faxen starten aan. 5. Voer de factuurcode in en raak vervolgens op de knop OK aan. Het factuurcoderapport afdrukken Het factuuroverzicht is een afgedrukte lijst van alle faxfactuurcodes en het totale aantal faxen dat is gefactureerd voor elke code.
De antwoordmodus instellen Afhankelijk van de situatie stelt u de antwoordmodus van het apparaat in op Automatisch, TAM, Fax/ Tel of Handmatig. De fabrieksinstelling is Automatisch. ● Automatisch: Inkomende oproepen worden beantwoord na een opgegeven aantal belsignalen of nadat speciale faxtonen zijn herkend. ● TAM: Het apparaat beantwoordt de oproep niet automatisch. In plaats daarvan wacht het op het faxsignaal. ● Fax/Tel: het apparaat beantwoordt inkomende oproepen onmiddellijk.
Het aantal belsignalen instellen Wanneer de antwoordmodus is ingesteld op Automatisch, bepaalt de instelling voor het aantal belsignalen het aantal keren dat de telefoon overgaat voordat het product een inkomende oproep beantwoordt. Als het product is aangesloten op een lijn waarop zowel faxen als telefoongesprekken binnenkomen (een gedeelde lijn) en waarop ook een antwoordapparaat is aangesloten, moet het aantal belsignalen mogelijk worden aangepast.
heeft een uniek belpatroon, zodat u zelf telefoongesprekken kunt beantwoorden terwijl faxoproepen worden beantwoord door het product. Als u bent geabonneerd op een belpatroonservice bij uw telefoonmaatschappij, moet u het product zodanig instellen dat dit reageert op het juiste belpatroon. Niet alle landen/regio's ondersteunen unieke belpatronen. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij om vast te stellen of deze service in uw land/regio beschikbaar is.
3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Raak de knop Aan pg. aanp. en vervolgens de knop Aan aan. Instellingen voor het opnieuw afdrukken van faxen configureren 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Fax opnieuw afdrukken toestaan aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop Aan aan. aan. Het volume van de faxgeluiden instellen U stelt het volume van de faxgeluiden in op het bedieningspaneel.
3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Faxen stempelen aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop Aan aan. De functie Privé ontvangen instellen Wanneer de functie voor privé ontvangen is ingeschakeld, worden ontvangen faxen opgeslagen in het geheugen. Er is een wachtwoord vereist om de opgeslagen faxen af te drukken. OPMERKING: Als het faxgeheugen van het apparaat vol is, kan het apparaat geen faxtaken meer ontvangen.
Fax gebruiken Faxsoftware Ondersteunde faxprogramma's Het pc-faxprogramma dat bij dit product wordt geleverd, is het enige pc-faxprogramma dat met het product werkt. Wanneer u een eerder geïnstalleerd pc-faxprogramma wilt blijven gebruiken, dient u de modem te gebruiken die al op de computer is aangesloten. Deze software werkt niet via de modem van het apparaat. Een fax annuleren U kunt een fax waarvan het nummer wordt gekozen of een fax die wordt ontvangen of verzonden, annuleren.
Het HP LaserJet product is een analoog apparaat dat niet compatibel is met digitale telefoonomgevingen (tenzij een digitaal-analoogomzetter wordt gebruikt). HP garandeert geen compatibiliteit van het product met digitale omgevingen of digitaal-analoogomzetters. DSL Bij een digitale telefoonlijn (DSL) wordt digitale technologie gebruikt over standaard koperen telefoonkabels. Dit apparaat is niet direct compatibel met die digitale signalen.
Als de VoIP-provider een 'Pass through'-modus voor de verbinding aanbiedt, zijn de prestaties van de fax met VoIP beter. Als de provider 'aangenaam achtergrondgeluid' heeft toegevoegd aan de lijn, kunnen de prestaties van de fax worden verbeterd als deze functie niet is ingeschakeld. Neem contact op met de VoIP-provider als u problemen blijft ondervinden bij het verzenden van faxen.
Bij stroomuitval blijft de inhoud van het faxgeheugen behouden Het flashgeheugen beschermt tegen gegevensverlies in geval van stroomuitval. Op andere faxapparaten worden faxpagina's opgeslagen in het normale RAM-geheugen of in het kortetermijn-RAMgeheugen. In het normale RAM-geheugen gaan gegevens direct verloren wanneer de stroom uitvalt. In het kortetermijn-RAM-geheugen gaan de gegevens ongeveer 60 minuten na een stroomuitval verloren.
5. U wordt gevraagd om te bevestigen dat u de fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner. Raak de knop Ja aan. 6. U wordt gevraagd de eerste pagina te plaatsen. Raak de knop OK aan. 7. Het apparaat scant de eerste pagina en vraagt u vervolgens de volgende pagina te plaatsen. Raak de knop Ja aan als het document uit meerdere pagina's bestaat. Vervolg dit proces tot u alle pagina's hebt gescand. 8. Wanneer u de laatste pagina hebt gescand, wordt u gevraagd om de knop Nee aan te raken.
4. Voer het faxnummer in met het toetsenblok. 5. Raak de knop Faxen starten aan.
Snelkiescodes en groepskiescodes gebruiken 188 1. Plaats het document in de documentinvoer of op de glasplaat van de scanner. 2. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 3. Raak het pictogram voor het faxtelefoonboek aan op het toetsenblok. 4. Raak de gewenste naam van de individuele vermelding of groepsvermelding aan. 5. Raak de knop Faxen starten aan.
Een fax verzenden vanuit de software Dit gedeelte bevat algemene instructies voor het verzenden van faxen met behulp van de software die bij het apparaat is geleverd. Alle andere onderwerpen die van toepassing zijn op de software, worden beschreven in de Help bij het programma. Deze kunt u openen via het menu Help in het programma.
Een fax verzenden via een op de faxlijn aangesloten telefoon Het kan voorkomen dat u een faxnummer wilt kiezen vanaf een toestel dat op dezelfde lijn is aangesloten als het product. Dit is bijvoorbeeld het geval als u een fax verstuurt naar een persoon van wie het apparaat op handmatig ontvangen is ingesteld. U kunt dan eerst bellen om te laten weten dat de fax er aankomt. OPMERKING: 190 Het toestel moet op de telefoonaansluiting ( ) van het apparaat zijn aangesloten. 1.
Een fax verzenden met bevestiging U kunt het apparaat zo instellen dat u wordt gevraagd om een faxnummer voor de tweede keer in te voeren om te bevestigen dat u de fax naar het juiste nummer verzendt. NLWW 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Faxnummer bevestigen, raak deze aan en raak vervolgens de knop Aan aan. 5. Verzend de fax. aan.
Uitgestelde verzending van een fax plannen Via het bedieningspaneel van het product kunt u instellen dat een fax op een later tijdstip naar een of meerdere personen wordt verzonden. Wanneer deze procedure is voltooid, scant het product het document in het geheugen en keert het weer terug naar de stand Klaar. OPMERKING: wanneer de fax niet op het geplande tijdstip kan worden verzonden, wordt dit aangegeven in het faxfoutenrapport (indien deze optie is ingeschakeld) of in het faxactiviteitenlogboek.
Gebruik van toegangscodes, creditcards of telefoonkaarten Wanneer u toegangscodes, creditcards of telefoonkaarten wilt gebruiken, dient u handmatig te kiezen zodat u pauzes en kiescodes kunt invoeren. Faxen internationaal versturen Wanneer u een fax naar een internationale bestemming wilt versturen, kiest u handmatig zodat u pauzes en internationale toegangsnummers kunt invoeren.
Deze faxen worden continu opgeslagen. Door het opnieuw afdrukken worden ze niet uit het geheugen gewist. De functie Fax opnieuw afdrukken toestaan inschakelen 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Fax opnieuw afdrukken toestaan, raak deze aan en raak vervolgens de knop Aan aan. aan. Faxen opnieuw 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3.
Faxproblemen oplossen Controlelijst voor het oplossen van problemen met faxen ● Er zijn diverse oplossingen mogelijk. Probeer na elke aanbevolen oplossing opnieuw te faxen om te controleren of het probleem is opgelost. ● Voor de beste resultaten tijdens het oplossen van faxproblemen, controleert u of de lijn van het apparaat rechtstreeks op de telefoonaansluiting aan de muur is aangesloten. Koppel alle andere apparaten die op het apparaat zijn aangesloten los. 1.
4. Kies de koppeling die bij het door u gebruikte besturingssysteem hoort. 5. Ga naar het firmwaregedeelte van de tabel. ◦ Wanneer de versie in de lijst overeenkomt met de configuratiepagina, hebt u de meest recente versie. ◦ Wanneer de versies verschillen, downloadt u de firmware-upgrade en werkt u de firmware op het apparaat bij door de instructies op het scherm te volgen. OPMERKING: Het apparaat moet zijn aangesloten op een computer met toegang tot internet om de firmware te kunnen bijwerken. ◦ 4.
Aanbevolen actie Sluit de klep en verzend de fax opnieuw. Communicatiefout. Omschrijving Er is een fout opgetreden in de faxcommunicatie tussen het product en de afzender of ontvanger. Aanbevolen actie Laat het product opnieuw proberen de fax te verzenden. Haal het telefoonsnoer van het product uit de wandcontactdoos, sluit een telefoon aan en controleer of u kunt bellen. Sluit het telefoonsnoer van het product aan op de aansluiting van een andere telefoonlijn.
Faxnummer bezet. Verz. geannul. Omschrijving Het faxnummer waarnaar u de fax probeert te verzenden, is in gesprek. De verzending van de fax is geannuleerd. Aanbevolen actie Bel de ontvanger en controleer of zijn of haar faxapparaat aan staat en gereed is. Controleer of u het juiste faxnummer belt. Controleer of de optie Opnemen als bezet is ingeschakeld. Open het menu Service en raak de knop Faxservice aan. Raak de knop Faxtest uitvoeren aan.
Faxopslag is vol. Faxontvangst geannuleerd. Omschrijving Het product had onvoldoende geheugen tijdens de faxverzending. Alleen de pagina's waarvoor plaats is in het geheugen, worden afgedrukt. Aanbevolen actie Druk alle faxberichten af en vraag de afzender om de fax opnieuw te verzenden. Laat de afzender de faxtaak in verschillende taken opsplitsen voordat hij deze opnieuw verzendt. Annuleer alle faxtaken of verwijder de faxberichten uit het geheugen. Faxopslag is vol. Faxontvangst geannuleerd.
Controleer of u het juiste faxnummer belt. Als het nummer voortdurend opnieuw wordt gekozen, haalt u het telefoonsnoer van het apparaat uit de wandcontactdoos, sluit u een telefoon aan en controleert u of u kunt bellen. Zorg dat het telefoonsnoer van de telefoonaansluiting op de muur is aangesloten op de -aansluiting. Sluit het telefoonsnoer van het product aan op de aansluiting van een andere telefoonlijn. Probeer het probleem op te lossen door een ander telefoonsnoer te gebruiken.
Sluit het telefoonsnoer van het product aan op de aansluiting van een andere telefoonlijn. Neem contact op met HP als de fout zich blijft voordoen. Raadpleeg www.hp.com/go/ LJColorMFPM375 of www.hp.com/go/LJColorMFPM475 of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Geen kiestoon. Omschrijving Het product heeft geen kiestoon gedetecteerd. Aanbevolen actie Controleer of er een kiestoon op de telefoonlijn is door de knop Faxen starten aan te raken.
Stel de faxresolutie in op Standaard in plaats van op de standaardinstelling Fijn. Neem contact op met HP als de fout zich blijft voordoen. Raadpleeg www.hp.com/go/ LJColorMFPM375 of www.hp.com/go/LJColorMFPM475 of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Problemen oplossen met faxcodes en traceerrapporten Faxfoutcodes bekijken en interpreteren Gebruik de faxfoutcodes uit het faxactiviteitenlogbestand om problemen met de faxfunctie van het apparaat op te lossen.
Codenumme r Beschrijving 344-348 Deze fout kan een van de volgende oorzaken hebben: ● Het externe faxapparaat heeft niet gereageerd op een faxopdracht van het lokale apparaat doordat de verbinding werd onderbroken. ● Mogelijk heeft de gebruiker van het externe apparaat op de knop Stop gedrukt. ● In zeldzame gevallen kan onderlinge incompatibiliteit van de twee apparaten ertoe leiden dat het externe apparaat de oproep simpelweg beëindigt.
Alle faxrapporten afdrukken Gebruik deze procedure om alle volgende rapporten ineens af te drukken: ● Rapport laatste oproep ● Faxactiviteitenlog ● Telefoonboekrapport ● Lijst met ongewenste faxen ● Factuurrapport (wanneer factuurcodes zijn ingeschakeld) ● Configuratierapport ● Gebruikspagina 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Faxrapporten aan. 4. Raak de knop Alle faxrapporten afdrukken aan. Afzonderlijke faxrapporten afdrukken 1.
Het faxfoutenrapport instellen Een faxfoutenrapport is een kort rapport met de melding dat zich een fout heeft voorgedaan bij een faxtaak. U kunt dit rapport na de volgende gebeurtenissen laten afdrukken: ● Elke faxfout (standaardfabrieksinstelling) ● Faxverzendfout ● Faxontvangstfout ● Nooit OPMERKING: Met deze optie weet u niet dat een fax niet goed is verzonden, tenzij u een faxactiviteitenlogboek afdrukt. 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3.
Foutcorrectiemodus van de fax instellen Gewoonlijk worden de signalen van de telefoonlijn tijdens het verzenden of ontvangen van een fax gecontroleerd. Wanneer er tijdens de verzending een fout optreedt en de foutcorrectie-instelling Aan is, kan u worden gevraagd een deel van de fax opnieuw te verzenden. De fabrieksinstelling voor foutcorrectie is Aan. Schakel deze optie alleen uit als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van een fax en u de fouten tijdens de overdracht wilt accepteren.
De faxsnelheid wijzigen De instelling voor de faxsnelheid is het modemprotocol dat het product voor de verzending van faxen gebruikt. Dit protocol is de wereldwijde standaard op het gebied van full-duplex-modems voor het verzenden en ontvangen van gegevens via telefoonlijnen met 33.600 bps (bits per seconde). De fabrieksinstelling voor faxsnelheid is Snel (V.34). Wijzig de V.34-instelling alleen als er problemen optreden bij het verzenden of ontvangen van een fax via een bepaald apparaat.
Problemen oplossen met het verzenden van faxen ● Er wordt een foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel ● Op het bedieningspaneel wordt het bericht Klaar weergegeven en de fax wordt niet verzonden ● Op het bedieningspaneel wordt het bericht "Pagina 1 wordt opgeslagen" weergegeven en de fax wordt daarna niet verwerkt ● Faxen worden ontvangen, maar kunnen niet worden verzonden ● De faxfuncties op het bedieningspaneel kunnen niet worden gebruikt ● Er kunnen geen snelkiesnummers worden gebruikt
c. Open het menu Faxservice. d. Open het menu Foutcorrectie. e. Selecteer de instelling Uit. OPMERKING: ● Als u de optie Foutcorrectie uitschakelt, is de kwaliteit van de fax mogelijk lager. Neem contact op met HP als de fout zich blijft voordoen. Raadpleeg www.hp.com/go/ LJColorMFPM375 of www.hp.com/go/LJColorMFPM475 of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Geen kiestoon. ● Controleer of het telefoonsnoer op de juiste aansluiting op het apparaat is aangesloten.
● Probeer het probleem op te lossen door een ander telefoonsnoer te gebruiken. ● Verzend de fax op een later tijdstip. ● Neem contact op met HP als de fout zich blijft voordoen. Raadpleeg www.hp.com/go/ LJColorMFPM375 of www.hp.com/go/LJColorMFPM475 of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Het bericht Geen antwoord. wordt weergegeven ● Probeer de fax opnieuw te verzenden. ● Bel de ontvanger om te controleren of het faxapparaat aanstaat en gereed is voor ontvangst.
Het bericht Faxopslag is vol. wordt weergegeven ● Schakel het product uit en weer in. ● Druk opgeslagen faxen die nog niet zijn afgedrukt af. ● ● a. Raak de knop Fax en vervolgens de knop Faxmenu aan. b. Open het menu Ontvangstopties. c. Selecteer het item Privéfaxen afdrukken. d. Voer het wachtwoord in wanneer u daarom wordt gevraagd. Verwijder opgeslagen faxen uit het geheugen. a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen b. Open het menu Service. c. Open het menu Faxservice. d.
Op het bedieningspaneel wordt het bericht "Pagina 1 wordt opgeslagen" weergegeven en de fax wordt daarna niet verwerkt ● Verwijder opgeslagen faxen uit het geheugen. a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen b. Open het menu Service. c. Open het menu Faxservice. d. Selecteer het item Opgesl. faxen wissen. aan. Faxen worden ontvangen, maar kunnen niet worden verzonden U verzendt een fax maar er gebeurt niets. 1.
Er kunnen geen snelkiesnummers worden gebruikt ● Controleer of het faxnummer geldig is. ● Als er voor een buitenlijn een voorvoegsel is vereist, schakelt u de optie Toegangsnummer in of voegt u het voorvoegsel toe aan het snelkiesnummer. a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Toegangsnummer. e. Selecteer de instelling Aan. aan.
c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Toegangsnummer. e. Selecteer de instelling Aan. OPMERKING: Als u zonder voorvoegsel een fax wilt verzenden, maar de optie Toegangsnummer is ingeschakeld, dient u de fax handmatig te verzenden. ● Een fax verzenden naar een internationaal nummer a. Als er een voorvoegsel is vereist, dient u het telefoonnummer met voorvoegsel handmatig in te toetsen. b. Voer het land-/regionummer in voordat u het telefoonnummer intoetst. c.
d. Open het menu Antwoordmodus. e. Selecteer de instelling Automatisch. Er is een antwoordapparaat op het apparaat aangesloten ● Stel de optie Antwoordmodus in op TAM en sluit het antwoordapparaat aan op de telefoonaansluiting. a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Antwoordmodus. e. Selecteer de instelling TAM. aan.
Er is een telefoon op het apparaat aangesloten Stel de optie Antwoordmodus in op Automatisch. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Open het menu Faxinstellingen. 3. Open het menu Basisinstell.. 4. Open het menu Antwoordmodus. 5. Selecteer de instelling Automatisch. aan. De instelling Antwoordmodus is ingesteld op Handmatig. ● Raak de knop Faxen starten op het bedieningspaneel aan.
Het apparaat is verbonden met een DSL-telefoondienst ● Controleer de installatie en functies. Bij een DSL-modem is een filter met hoge frequentiedoorgang vereist voor de telefoonverbinding met het apparaat. Neem contact op met uw DSLserviceprovider voor een filter of koop een filter. ● Controleer of het filter is aangesloten. ● Vervang het bestaande filter om er zeker van te zijn dat het niet defect is.
Het bericht Communicatiefout. wordt weergegeven ● Vraag de afzender de fax meteen of op een later tijdstip opnieuw te verzenden wanneer de lijn is verbeterd. ● Haal het telefoonsnoer van het product uit de wandcontactdoos, sluit een telefoon aan en controleer of u kunt bellen. Sluit het telefoonsnoer van het product aan op de aansluiting van een andere telefoonlijn. ● Probeer het probleem op te lossen door een ander telefoonsnoer te gebruiken. ● Stel de optie Faxsnelheid in op Langzaam (V.
Het bericht Faxopslag is vol. wordt weergegeven ● Schakel het product uit en weer in. ● Druk alle faxberichten af en vraag de afzender om de fax opnieuw te verzenden. ● Vraag de afzender een grote faxtaak op te splitsen in kleinere gedeelten en deze afzonderlijk te faxen. ● De resolutie van het faxapparaat waarmee wordt verzonden, mag niet zijn ingesteld op Foto of Zeer fijn. ● a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Geav. instell..
De afzender ontvangt een bezettoon Er is een telefoon aangesloten op het apparaat ● Controleer of de telefoon in niet gebruik is. ● Wijzig de optie Antwoordmodus zodat de instelling overeenkomt met de apparaatinstellingen. a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Antwoordmodus. e. Selecteer de instelling die overeenkomt met de apparaatinstelling. aan.
Faxberichten worden langzaam verstuurd Het apparaat heeft last van een telefoonlijnverbinding van slechte kwaliteit. ● Probeer de fax opnieuw te versturen wanneer de telefoonlijnverbinding is verbeterd. ● Ga bij de provider van de telefoondienst na of de lijn faxverkeer ondersteunt. ● Schakel de instelling Foutcorrectie uit. a. Open het menu Instellingen b. Open het menu Service. c. Open het menu Faxservice. d. Open het menu Foutcorrectie. e. Selecteer de instelling Uit. OPMERKING: NLWW .
De faxkwaliteit is matig De fax is onscherp of te licht. ● Stel een hogere faxresolutie voor het versturen van faxberichten in. De ingestelde resolutie heeft geen invloed op ontvangen faxberichten. a. Open het menu Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Geav. instell.. d. Open het menu Faxresolutie. e. Selecteer de juiste instelling. OPMERKING: ● . Als u de resolutie verhoogt, wordt de verzendsnelheid trager. Schakel de optie Foutcorrectie in via het bedieningspaneel.
d. Open het menu Standaardpapierformaat. e. Selecteer de juiste instelling. ● Stel de papiersoort en het papierformaat voor de lade in die wordt gebruikt voor faxberichten. ● Schakel de instelling Aan pg. aanp. in zodat langere faxen kunnen worden afgedrukt op papier van Letter- of A4-formaat. a. Open het menu Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Geav. instell.. d. Open het menu Aan pg. aanp.. e. Selecteer de instelling Aan. . OPMERKING: Als de instelling Aan pg.
Informatie over regelgeving en garanties Raadpleeg Aanvullende verklaringen voor telecomproducten (faxapparatuur) op pagina 314 voor informatie over regelgeving en garanties.
13 Beheer en onderhoud NLWW ● Informatiepagina’s afdrukken ● De geïntegreerde webserver van HP gebruiken ● HP Web Jetadmin software gebruiken ● Functies voor productbeveiliging ● Energiezuinige instellingen ● Geheugen-DIMM's installeren ● Het product reinigen ● Productupdates 225
Informatiepagina’s afdrukken Informatiepagina's bevinden zich in het geheugen van het product. Met behulp van deze pagina's kunt u problemen met het product onderzoeken en oplossen. OPMERKING: Als de taal op het product tijdens de installatie niet goed is ingesteld, kunt u de taal handmatig instellen zodat de informatiepagina's in een van de ondersteunde talen worden afgedrukt.
Menuoptie Beschrijving Diagnosepagina Diagnostische informatie over de kalibratie- en kleurkwaliteit afdrukken Kwaliteitspagina afdr.
De geïntegreerde webserver van HP gebruiken Dit product beschikt over een geïntegreerde webserver, die toegang geeft tot informatie over producten netwerkactiviteiten. Een webserver biedt een omgeving waarin webprogramma's kunnen worden uitgevoerd, vergelijkbaar met de omgeving die door een besturingssysteem (zoals Windows) wordt geboden en waarin programma's op uw computer kunnen worden uitgevoerd.
● Interne pagina's weergeven en afdrukken. ● Selecteer de taal voor de weergave van de EWS-pagina's en de berichten op het display van het bedieningspaneel. ● De netwerkconfiguratie weergeven en wijzigen. ● Hier kunt u het beveiligingswachtwoord voor het product instellen, wijzigen of wissen. OPMERKING: Als u de netwerkinstellingen van de geïntegreerde webserver wijzigt, wordt bepaalde software of worden bepaalde functies uitgeschakeld.
HP Web Jetadmin software gebruiken HP Web Jetadmin is een bekroonde, toonaangevende tool voor het efficiënt beheren van een groot scala aan HP-apparaten binnen een netwerk, inclusief printers, multifunctionele apparaten en digitale verzendapparatuur.
Energiezuinige instellingen Afdrukken met EconoMode Met de EconoMode wordt aanmerkelijk minder toner verbruikt, waardoor de levensduur van de printcartridge wordt verlengd. HP raadt het doorlopende gebruik van EconoMode af. Als de EconoMode voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de printcartridge. Als de afdrukkwaliteit slechter wordt en niet meer acceptabel is, is het verstandig de printcartridge te vervangen. 1.
De Autom. uitschakelen instellen 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Open de volgende menu's: 3. ● Systeeminstellingen ● Energie-instellingen ● Autom. uitschakelen ● Uitschakelvertraging Selecteer de tijd voor de uitschakelvertraging. OPMERKING: 4. aan. De standaardwaarde is 30 minuten. Het apparaat wordt automatisch weer geactiveerd vanuit de automatische uitschakeling wanneer het taken ontvangt of wanneer u op een knop drukt op het bedieningspaneel.
Geheugen-DIMM's installeren Het apparaat wordt geleverd met 192 MB intern RAM-geheugen. U kunt 256 MB aan extra geheugen voor het apparaat installeren door een DIMM (dual inline memory module) toe te voegen. U kunt bovendien een lettertype-DIMM installeren om karakters af te drukken (bijvoorbeeld Chinese karakters of tekens van het Cyrillisch alfabet). VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door statische elektriciteit.
4. Om een DIMM te vervangen die momenteel is geïnstalleerd, schuift u de hendels aan weerszijden van de DIMM-sleuf opzij, en vervolgens trekt u de DIMM schuin omhoog en uit de sleuf. VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door statische elektriciteit. Draag bij het hanteren van elektronische onderdelen een antistatische polsband of raak regelmatig het oppervlak van de antistatische verpakking aan en raak vervolgens onbewerkt metaal op het apparaat aan. 234 5.
7. Druk de DIMM omlaag tot beide nokken aangrijpen op de DIMM. Als de DIMM correct is geplaatst zijn de metalen contacten niet zichtbaar. OPMERKING: Als u problemen hebt met het plaatsen van de DIMM, moet u ervoor zorgen dat de inkeping in de onderrand van de DIMM in lijn ligt met het streepje op de sleuf. Als de DIMM nog steeds niet kan worden geplaatst, controleert u of u het juiste type DIMM gebruikt. 8. Plaats de DIMM-klep opnieuw. 9. Sluit de DIMM-klep. 10.
Geheugen inschakelen Windows XP, Windows Server 2003, Windows Server 2008 en Windows Vista 1. Klik op Start. 2. Klik op Instellingen. 3. Klik op Printers en faxapparaten (via de standaardweergave van het menu Start) of klik op Printers (via de klassieke weergave van het menu Start). 4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en selecteer vervolgens Eigenschappen. 5. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen. 6. Vouw het gebied voor Installeerbare opties uit. 7.
De installatie van DIMM-modules controleren Controleer na het installeren van de DIMM-module of de installatie is gelukt. 1. Schakel het apparaat in. Controleer of het lampje Klaar op het apparaat gaat branden na het opstarten. Als er een foutbericht verschijnt, is een DIMM-module mogelijk niet op de juiste wijze geïnstalleerd. 2. Druk een configuratiepagina af. 3.
Het product reinigen De papierbaan reinigen Tijdens het afdrukproces kunnen zich papier, tonerresten en stofdeeltjes ophopen in het product. Dit kan na verloop van tijd problemen geven met de afdrukkwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van tonervlekken of vegen. Dit product beschikt over een reinigingsmodus waarmee dergelijke problemen kunnen worden opgelost en voorkomen. De papierbaan reinigen vanaf het bedieningspaneel 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Raak het menu Service aan. 3.
3. Reinig de scannerglasplaat en de witte, plastic achtergrondplaat met een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een niet-schurende glasreiniger. VOORZICHTIG: Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, wasbenzine, ammoniak, ethanol of tetrachloorkoolstof op het product; deze stoffen kunnen het product beschadigen. Laat de glasplaat of de plaat niet rechtstreeks met vloeistoffen in aanraking komen. Deze kunnen onder de glasplaat terechtkomen en het product beschadigen. NLWW 4.
De oppakrollen van de documentinvoer en het scheidingskussen reinigen Als het documentinvoergedeelte van het apparaat problemen geeft met de verwerking van papier, zoals vastlopen of verwerken van meerdere vellen papier tegelijk, maak dan de oppakrollen van de documentinvoer en het scheidingskussen schoon. 240 1. Open de klep van de documentinvoer. 2. Gebruik een vochtige, pluisvrije doek om de beide oppakrollen en het scheidingskussen schoon te vegen.
3. Sluit de klep van de documentinvoer. Het aanraakscherm reinigen Reinig het aanraakscherm om vingerafdrukken of stof te verwijderen. Veeg het aanraakscherm voorzichtig af met een schone, pluisvrije doek die met water is bevochtigd. VOORZICHTIG: Gebruik alleen water. Oplosmiddelen en reinigingsmiddelen kunnen het aanraakscherm beschadigen. Giet of spuit geen water direct op het aanraakscherm.
Productupdates Software- en firmware-updates en installatie-instructies voor dit product vindt u op www.hp.com/go/ LJColorMFPM375 of www.hp.com/go/LJColorMFPM475. Klik op Ondersteuning en drivers, klik op het besturingssysteem en selecteer de download voor het product.
14 Problemen oplossen NLWW ● Zelfhulp ● Controlelijst voor het oplossen van problemen ● De fabrieksinstellingen herstellen ● Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Storingen verhelpen ● De afdrukkwaliteit verbeteren ● Het apparaat drukt niet of langzaam af ● Problemen met direct afdrukken via USB oplossen ● Verbindingsproblemen met het apparaat oplossen ● Problemen met draadloze netwerken oplossen ● Problemen met de productsoftware in Windows oplossen ● Problemen met de pr
Zelfhulp Naast de informatie in deze handleiding is er nog meer handige informatie beschikbaar. HP Help & Learn Center Het HP Help & Learn Center en andere documentatie kunt u vinden op de cd-rom die bij het apparaat is geleverd of in de programmamap van HP op uw computer. Het HP Help & Learn Center is een hulpprogramma voor eenvoudige toegang tot apparaatinformatie, onlineproductondersteuning van HP, hulp bij het oplossen van problemen en overheids- en veiligheidsinformatie.
Controlelijst voor het oplossen van problemen Voer de volgende stappen uit wanneer u een probleem met het product probeert op te lossen.
Stap 3: Test de afdrukfunctie 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Open het menu Rapporten en selecteer het item Configuratierapport om het rapport af te drukken. 3. Als het rapport niet wordt afgedrukt, controleert u of er papier in de lade ligt en of er geen papier is vastgelopen in het apparaat. OPMERKING: apparaat. aan. Zorg ervoor dat het papier in de lade voldoet aan de specificaties voor dit Stap 4: Test de kopieerfunctie 1.
Stap 7: Probeer een afdruktaak vanaf de computer te verzenden 1. Gebruik een tekstverwerker om een afdruktaak naar het product te verzenden. 2. Als de taak niet wordt afgedrukt, controleert u of u de juiste printerdriver hebt geselecteerd. 3. Verwijder en installeer de productsoftware opnieuw. Stap 8: Test de USB-afdrukfunctie bij het apparaat 1. Kopieer een PDF-document of een JPEG-foto naar een USB-flashstation en plaats het USB-apparaat in de poort aan de voorzijde van het apparaat. 2.
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Het apparaat pakt geen papier op ● Het apparaat pakt meerdere vellen papier op. ● Papierstoringen voorkomen Het apparaat pakt geen papier op Als het apparaat geen papier uit de lade pakt, kunt u het volgende proberen. 1. Open het apparaat en verwijder eventuele vastgelopen vellen papier. 2. Plaats papier met het juiste formaat in de lade. 3. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat.
NLWW 4. Controleer of de lade niet te vol is. Als dit wel het geval is, dient u de gehele stapel papier uit de lade te verwijderen, de stapel recht te leggen en een deel van de stapel papier terug te plaatsen in de lade. 5. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat. Schuif de geleiders tegen de stapel papier aan zonder het papier te buigen. 6. Plaats de lade goed in het apparaat. 7.
Storingen verhelpen 250 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW
Storingslocaties Papierstoringen kunnen zich op de volgende plaatsen voordoen: 1 Documentinvoer 2 Achterklep 3 Uitvoerbak 4 Lade 1 5 Lade 2 6 Toegang bij storingen lade 2 Na de papierstoring kan er losse toner in het product achterblijven. Na het afdrukken van enkele vellen is dit gewoonlijk vanzelf opgelost. Papierstoringen in de documentinvoer verhelpen 1. Schakel het product uit.
2. Open de klep van de documentinvoer. 3. Til het invoermechanisme omhoog en trek het vastgelopen papier voorzichtig los. 4. Sluit de klep van de documentinvoer.
5. Sluit de klep van de documentinvoer. 6. Open het deksel van de scanner. Trek het papier voorzichtig los als het is vastgelopen achter de witte plastic afdekplaat. Papierstoringen in lade 1 verhelpen 1. Verwijder het vastgelopen vel uit lade 1. OPMERKING: Als het vel scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd voordat u verdergaat met afdrukken.
2. Trek lade 2 naar buiten en leg deze op een vlakke ondergrond. 3. Schuif de lade voor toegang bij storingen naar beneden.
4. Verwijder het vastgelopen vel papier door het recht naar buiten te trekken. 5. Schuif de lade voor toegang bij storingen omhoog om deze te sluiten en plaats Lade 2 weer terug. OPMERKING: Om de lade te sluiten duwt u deze in het midden of aan beide zijden met gelijke kracht dicht. Duw niet aan slechts één kant. Papierstoringen in lade 2 verhelpen 1. Open lade 2.
2. Verwijder het vastgelopen vel papier door het recht naar buiten te trekken. 3. Sluit lade 2. OPMERKING: Om de lade te sluiten duwt u deze in het midden of aan beide zijden met gelijke kracht dicht. Duw niet aan slechts één kant. Storingen in het fusergebied verhelpen 1. Open de achterklep. VOORZICHTIG: De fuser, die zich aan de achterzijde van het apparaat bevindt, is heet. Wacht totdat de fuser is afgekoeld voordat u doorgaat.
2. Indien nodig, duwt u op de geleider (label 1) en verwijdert u alle zichtbare papier (label 2) op de bodem van het aanvoergedeelte. OPMERKING: Als het vel scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd voordat u verdergaat met afdrukken. Gebruik geen scherpe voorwerpen om papiersnippers te verwijderen. 3. Sluit de achterklep. storingen verhelpen in de uitvoerbak 1. Kijk of er vastgelopen papier is vastgelopen in de uitvoerbak.
2. Verwijder alle zichtbare afdrukmateriaal. OPMERKING: Als het vel scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd voordat u verdergaat met afdrukken. 3. 258 Open en sluit de achterklep om het bericht te verwijderen.
Papierstoringen verhelpen in de duplexeenheid (alleen modellen met dubbelzijdig afdrukken) 1. Open de achterklep. VOORZICHTIG: De fuser, die zich aan de achterzijde van het apparaat bevindt, is heet. Wacht totdat de fuser is afgekoeld voordat u doorgaat. 2. Indien nodig, trekt u de geleider (label 1) naar buiten en verwijdert u alle zichtbare papier (label 2) op de bodem van het aanvoergedeelte. 3. Indien nodig, verwijdert u alle zichtbare papier op de onderzijde van de duplexeenheid.
4. Als u geen vastgelopen papier kunt zien, schuift u de duplexeenheid naar boven met behulp van het lipje op de zijkant van de duplexeenheid. 5. Als u de achterrand van het papier kunt zien, verwijdert u het papier uit het apparaat. 6. Als u de voorste rand van het papier kunt zien, verwijdert u het papier uit het apparaat. 7. Sluit de achterklep.
De afdrukkwaliteit verbeteren Wanneer u zich aan deze richtlijnen houdt, kunt u de meeste problemen met de afdrukkwaliteit voorkomen. ● Gebruik de juiste instelling voor de papiersoort in de printerdriver.
De instelling voor de papiersoort wijzigen in Mac 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op de optie Afdrukken. 2. Klik in het menu Aantal en pagina's op de knop pagina-instelling. 3. Selecteer een formaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat en klik op de knop OK. 4. Open het menu Afwerking. 5. Selecteer een soort in de vervolgkeuzelijst Soort afdrukmateriaal. 6. Klik op de knop Afdrukken.
● Foto (Adobe RGB 1998): Gebruik dit thema voor het afdrukken van digitale foto's die de AdobeRGB-kleurruimte gebruiken in plaats van sRGB. Schakel kleurbeheer in het softwareprogramma uit wanneer u dit thema gebruikt. ● Geen De kleuropties wijzigen Wijzig de kleuropties voor de huidige afdruktaak vanaf het tabblad Kleur of in de printerdriver. 1. Kies Afdrukken in het menu Bestand van het softwareprogramma. 2. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Kleur. 4.
Papier gebruiken dat voldoet aan de specificaties van HP Gebruik ander papier als zich een van de volgende problemen voordoet: ● De afdruk is te licht of op sommige plekken vervaagd. ● Er bevinden zich tonervlekken op de afgedrukte pagina's. ● Op de afgedrukte pagina's is toner uitgelopen. ● De afgedrukte tekens zijn misvormd. ● Afgedrukte pagina's zijn gekruld. Gebruik altijd papier van een type en gewicht dat door dit apparaat wordt ondersteund.
OPMERKING: Op modellen zonder automatische duplexeenheid wordt eerst de eerste zijde afgedrukt en wordt u vervolgens gevraagd de pagina uit de uitvoerlade te verwijderen en in dezelfde richting opnieuw in lade 1 te plaatsen. Het apparaat kalibreren om de kleuren uit te lijnen Als de afdrukken gekleurde schaduwen, wazige afbeeldingen of gebieden met kleuren van slechte kwaliteit bevatten, moet u het apparaat mogelijk kalibreren om de kleuren uit te lijnen.
Soort printcartridge Procedure voor het oplossen van het probleem Nagevulde of gereviseerde printcartridge Het gebruik van benodigdheden die niet door HP zijn vervaardigd, nieuw of gereviseerd, wordt niet aanbevolen door Hewlett-Packard Company. Aangezien dit geen apparaten van HP zijn, heeft het bedrijf geen invloed op het ontwerp en de kwaliteit. Als u een opnieuw gevulde of herstelde cartridge gebruikt en niet tevreden bent met de afdrukkwaliteit, vervang de cartridge dan door een HP-cartridge.
Gebied Printcartridge 1 Geel 2 Cyaan 3 Zwart 4 Magenta ● Als er in slechts één groep stippen en strepen voorkomen, dient u de printcartridge te vervangen die bij deze groep hoort. ● Als er in meerdere groepen stippen voorkomen, dient u een reinigingspagina af te drukken. Als het probleem aanhoudt, controleert u of de stippen altijd dezelfde kleur hebben (bijvoorbeeld of er in alle vijf gekleurde banen magentastippen worden weergegeven).
3. Controleer het oppervlak van de groene afbeeldingsdrum aan de onderkant van de printcartridge. VOORZICHTIG: Raak de groene rol (afbeeldingsdrum) aan de onderkant van de cartridge niet aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit. 4. Vervang de printcartridge wanneer er zich krassen, vingerafdrukken of andere beschadigingen op de afbeeldingsdrum bevinden. 5.
HP PCL 6-driver HP UPD PS-driver HP UPD PCL 5 HP UPD PCL 6 ● Wordt meegeleverd als de standaarddriver. Deze driver wordt automatisch geïnstalleerd tenzij u een andere driver selecteert.
Afdrukkwaliteit van kopieën verhogen Als u problemen ondervindt met de afdrukkwaliteit van gekopieerde documenten, bekijkt u de eerder in dit document beschreven oplossingen voor afgedrukte documenten. Sommige problemen met de afdrukkwaliteit van documenten doen zich echter alleen voor in gekopieerde documenten. ● Als er strepen voorkomen in kopieën die zijn gemaakt vanuit de documentinvoer, reinigt u de kleine glazen strook aan de linkerzijde van de scanner.
Het apparaat drukt niet of langzaam af Het apparaat drukt niet af Als het apparaat helemaal niet afdrukt, kunt u het volgende proberen. 1. NLWW Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bedieningspaneel aangeeft gereed te zijn. ◦ Als het bedieningspaneel niet aangeeft dat het apparaat gereed is, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. ◦ Als het bedieningspaneel aangeeft dat het apparaat gereed is, probeert u de taak nogmaals te verzenden. 2.
Het apparaat drukt langzaam af Als het apparaat slechts heel langzaam afdrukt, kunt u het volgende proberen. 272 1. Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de minimale vereisten voor dit apparaat. Ga naar de volgende website voor een lijst met specificaties: www.hp.com/go/LJColorMFPM375 of www.hp.com/go/LJColorMFPM475. 2. Wanneer u het apparaat configureert om op bepaalde papiersoorten af te drukken, zoals zwaar papier, drukt het apparaat langzamer af om de toner goed op het papier aan te brengen.
Problemen met direct afdrukken via USB oplossen ● Het menu USB-flashdrive wordt niet geopend wanneer u het USB-accessoire plaatst ● Het bestand wordt niet afgedrukt vanaf het USB-opslagaccessoire ● Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu USB-flashdrive weergegeven. Het menu USB-flashdrive wordt niet geopend wanneer u het USBaccessoire plaatst 1. Mogelijk ondersteunt het apparaat het USB-opslagaccessoire of het bestandssysteem niet.
Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu USBflashdrive weergegeven. 1. U probeert mogelijk een bestandstype af te drukken dat niet door de functie voor afdrukken via USB wordt ondersteund. Het apparaat ondersteunt PDF- en JPEG-bestanden. 2. Mogelijk zitten er te veel bestanden in één enkele map van het USB-opslagaccessoire. Verminder het aantal bestanden in de map door bestanden naar submappen te verplaatsen. 3.
3. Controleer aan de achterzijde van het apparaat of er twee lampjes branden bij de netwerkpoortaansluiting: oranje geeft activiteit aan, groen de koppelingsstatus. 4. Als het probleem hiermee niet is verholpen, probeert u een andere kabel of poort op de hub. De computer maakt gebruik van een onjuist IP-adres voor dit apparaat 1. Ga naar de printereigenschappen en klik op het tabblad Poorten. Controleer of het IP-adres van het apparaat klopt.
Het apparaat is uitgeschakeld of andere netwerkinstellingen zijn niet juist 276 1. Controleer op de configuratiepagina de status van het netwerkprotocol. Schakel het protocol indien nodig in. 2. Configureer de netwerkinstellingen zo nodig opnieuw.
Problemen met draadloze netwerken oplossen ● Controlelijst draadloze verbinding ● Op het bedieningspaneel wordt het volgende bericht weergegeven: De draadloze functie van dit product is uitgeschakeld.
● De printerdriver is geïnstalleerd op de computer. ● U hebt de juiste printerpoort geselecteerd. ● De computer en het apparaat zijn aangesloten op hetzelfde draadloos netwerk. Op het bedieningspaneel wordt het volgende bericht weergegeven: De draadloze functie van dit product is uitgeschakeld. 1. Raak de knop Menu Draadloos aan. 2. Raak de knop Draadloos aan/uit en vervolgens de knop Aan aan. Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat na het voltooien van de draadloze configuratie 1.
De draadloze verbinding functioneert niet meer nadat de draadloze router of het apparaat is verplaatst Controleer of de router of het apparaat is verbonden met hetzelfde netwerk waarmee uw computer is verbonden. 1. Open het menu Rapporten en selecteer het item Configuratierapport om het rapport af te drukken. 2. Vergelijk de naam van het draadloze netwerk (SSID) op het configuratierapport met de SSID in de printerconfiguratie op uw computer. 3.
Het netwerk wordt niet weergegeven in de lijst met draadloze netwerken ● Controleer of de draadloze router is ingeschakeld en de stroomtoevoer functioneert. ● Het netwerk is mogelijk verborgen. U kunt echter gewoon verbinding maken met een verborgen netwerk. Het draadloos netwerk functioneert niet 1. Om te controleren of de verbinding met het netwerk is verbroken, dient u andere apparaten op het netwerk aan te sluiten. 2.
Problemen met de productsoftware in Windows oplossen Probleem Oplossing Er wordt geen driver voor het product weergegeven in de map Printers. Installeer de productsoftware opnieuw. OPMERKING: Sluit alle actieve toepassingen. Als u een toepassing wilt sluiten waarvoor een pictogram in het systeemvak wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteert u Sluiten of Uitschakelen. Probeer de USB-kabel aan te sluiten op een andere USB-poort van de computer.
Probleem Oplossing Windows 7 282 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen 1. Klik op Start. 2. Klik op Apparaten en printers. 3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en selecteer vervolgens Printereigenschappen. 4. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort configureren. 5. Controleer het IP-adres en klik op OK of Annuleren. 6. Verwijder de driver als de IP-adressen niet hetzelfde zijn en installeer de driver opnieuw met het juiste IP-adres.
Problemen met de productsoftware oplossen in Mac ● De printerdriver wordt niet in de lijst met printers en faxapparaten weergegeven ● De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten ● De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde apparaat wordt weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten ● Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze ● Wanneer het apparaat met een USB-kabel is aangesloten, wordt het apparaat niet wee
Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze 1. Open de afdrukwachtrij en start de afdruktaak opnieuw. 2. Een ander apparaat met een vergelijkbare naam heeft de afdruktaak mogelijk ontvangen. Druk een configuratiepagina af om de productnaam te controleren. Controleer of de naam op de configuratiepagina overeenkomt met de apparaatnaam in de lijst met printers en faxapparaten.
A NLWW Benodigdheden en accessoires ● Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ● Onderdeelnummers 285
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen Benodigdheden en papier bestellen www.hp.com/go/suresupply Originele onderdelen of accessoires van HP bestellen www.hp.com/buy/parts Bestellen via service- of ondersteuningsproviders Neem contact op met een erkend service- of ondersteuningspunt van HP.
B NLWW Service en ondersteuning ● Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard ● De Premium Protection Warranty van HP: Beperkte-garantieverklaring voor de LaserJet-printcartridge ● Op de printcartridge opgeslagen gegevens ● Licentieovereenkomst voor eindgebruikers ● OpenSSL ● Klantondersteuning 287
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard HP PRODUCT DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE HP LaserJet Pro 300 color MFP M375nw en HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dn, en M475dw Eén jaar na aanschafdatum HP garandeert u, de eindgebruiker en klant, dat de HP-hardware en -accessoires vanaf de datum van aankoop voor de duur van bovengenoemde garantieperiode vrij zullen zijn van materiaal- en constructiefouten.
VAN HET HIERBOVEN BEPAALDE, KUNNEN HP EN ZIJN LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR HET KWIJTRAKEN VAN GEGEVENS, DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE (WAARONDER INKOMSTENDERVING EN GEGEVENSVERLIES) NOCH VOOR ANDERE SCHADE, ONGEACHT OF DEZE SCHADE VOORTVLOEIT UIT EEN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS.
De Premium Protection Warranty van HP: Beperktegarantieverklaring voor de LaserJet-printcartridge HP garandeert dat dit HP-product geen materiaal- en productiefouten bevat.
Op de printcartridge opgeslagen gegevens De printcartridges van HP die in dit apparaat worden gebruikt, bevatten een geheugenchip die de werking van het apparaat ondersteunt.
Licentieovereenkomst voor eindgebruikers LEES DIT DOCUMENT AANDACHTIG DOOR VOORDAT U DIT SOFTWAREPRODUCT IN GEBRUIK NEEMT: Deze licentieovereenkomst voor eindgebruikers ("LVE")is een contract tussen (a) u (een persoon of de organisatie die u vertegenwoordigt) en (b) Hewlett-Packard Company ("HP") die van toepassing is op uw gebruik van het softwareproduct ("de Software").
software waarvan HP heeft aangegeven dat deze in aanmerking komt voor de Upgrade. Voor zover de Upgrade in de plaats treedt van de originele HP-software, mag u dergelijke HP-software niet langer gebruiken. Deze Eindgebruikersovereenkomst is van toepassing op elke Upgrade, tenzij HP andere voorwaanden levert bij de Upgrade. In geval van een conflict tussen deze Eindgebruikersovereenkomst en dergelijke andere voorwaarden, prevaleren de andere voorwaarden. 4. NLWW OVERDRACHT. a. Overdracht aan derden.
DERGELIJKE SCHADE EN ZELFS ALS DE BOVENGENOEMDE VERHAALSMOGELIJKHEID NIET AAN HET ESSENTIËLE DOEL BEANTWOORDT. In sommige staten of andere jurisdicties is een uitsluiting of beperking van incidentele schade of gevolgschade niet toegestaan, dus de bovenstaande uitsluiting of beperking is mogelijk niet op u van toepassing. 9. U.S. GOVERNMENT ALS KLANT. Software is volledig ontwikkeld op particuliere kosten.
OpenSSL Dit apparaat bevat software die door het OpenSSL Project is ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/) DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET OpenSSL PROJECT GELEVERD IN DE HUIDIGE STAAT EN ELKE WAARBORG, EXPLICIET OF IMPLICIET, INCLUSIEF, ZONDER BEPERKING, WAARBORGEN VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDT AFGEWEZEN.
Klantondersteuning Telefonische ondersteuning voor uw land/regio Zorg dat u de productnaam, het serienummer, de aankoopdatum en een probleemomschrijving bij de hand hebt. 296 Telefoonnummers voor land/regio vindt u op de folder in de doos van het product of op www.hp.com/support/. 24-uurs ondersteuning via internet www.hp.com/go/LJColorMFPM375 of www.hp.com/go/ LJColorMFPM475 ondersteuning voor de producten die u op een Macintoshcomputer gebruikt www.hp.
C NLWW Productspecificaties ● Afmetingen en gewicht ● Stroomverbruik, stroomvoorzieningsspecificaties en geluidsuitstoot ● Omgevingsspecificaties 297
Afmetingen en gewicht Tabel C-1 Fysieke specificaties Product Hoogte Diepte Breedte Gewicht HP LaserJet Pro 300 color MFP M375nw 500 mm 483 mm 420 mm 28,2 kg HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dn 500 mm 483 mm 420 mm 29,5 kg HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dw 500 mm 483 mm 420 mm 29,5 kg Stroomverbruik, stroomvoorzieningsspecificaties en geluidsuitstoot Raadpleeg www.hp.com/go/LJColorMFPM375_regulatory of www.hp.com/go/ LJColorMFPM475_regulatory voor recente informatie.
Omgevingsspecificaties Tabel C-2 Omgevingsspecificaties1 Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid Aanbevolen Tijdens bedrijf Opslag 15° tot 32,5°C 15° tot 32,5°C –20° tot 40°C (59° tot 90,5°F) (59° tot 90,5°F) (–4° tot 104°F) 20 tot 70% 10 tot 80% 95% of lager Hoogte 1 NLWW 0 tot 3048 m Waarden onder voorbehoud van wijzigingen.
300 Bijlage C Productspecificaties NLWW
D NLWW Informatie over wettelijke voorschriften ● FCC-voorschriften ● Milieuvriendelijke producten ● Verklaring van conformiteit ● Verklaring van conformiteit (draadloze modellen) ● Veiligheidsverklaringen ● Aanvullende verklaringen voor telecomproducten (faxapparatuur) ● Aanvullende voorschriften voor draadloze producten 301
FCC-voorschriften Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een elektronisch apparaat van Klasse B, conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. De limieten moeten in een woonomgeving een redelijke bescherming bieden tegen storing. Deze apparatuur produceert en gebruikt energie in het radiofrequentiegebied en kan deze uitstralen. Als dit apparaat niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit leiden tot ernstige storing van de radiocommunicatie.
Aanvullende informatie over beeldbewerkingsproducten die gekwalificeerd zijn voor ENERGY STAR kunt u vinden op: www.hp.com/go/energystar Tonerverbruik Met de EconoMode wordt aanmerkelijk minder toner verbruikt, waardoor de levensduur van de printcartridge wordt verlengd. HP raadt u niet aan EconoMode continu te gebruiken. Als de EconoMode voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de printcartridge.
OPMERKING: Gebruik het retouretiket alleen om originele HP LaserJet-printcartridges te retourneren. Gelieve dit etiket niet te gebruiken voor HP-inkjetcartridges, cartridges die niet van HP zijn, opnieuw gevulde of hergebruikte cartridges of retourzending op basis van garantie. Ga naar http://www.hp.com/ recycle voor meer informatie over het hergebruik van HP-inkjetcartridges.
Ga voor meer informatie of het bestellen van extra etiketten of verzenddozen naar www.hp.com/ recycle of bel 1-800-340-2445. Deze informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Inwoners van Alaska en Hawaï gebruik het UPS-etiket niet. Bel 1-800-340-2445 voor informatie en instructies. De U.S. Postal Service levert gratis services voor het terugsturen van cartridges volgens een overeenkomst met HP voor Alaska en Hawaï. Inzameling buiten de V.S.
Voor recyclinginformatie kunt u naar www.hp.com/recycle gaan of kunt u contact opnemen met de lokale overheid of met de Electronics Industries Alliance: www.eiae.org. Voorschriften voor het afdanken van apparaten voor privéhuishoudens in de Europese Unie Dit symbool op het product of de verpakking geeft aan dat dit product niet met het gewone afval mag worden weggeworpen.
Verklaring van conformiteit Verklaring van conformiteit volgens ISO/IEC 17050-1 en EN 17050-1 Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard DoC#: BOISB-1002-03-rel.1.0 Boise, Idaho 83714-1021, V.S.
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik ervan is alleen toegestaan op de volgende voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken, en (2) dit apparaat moet enige ontvangen storing accepteren, waaronder storing die een ongewenste werking kan veroorzaken. 1. Het product is getest in een normale configuratie met een Hewlett-Packard PC-systeem. 2. Voor wettelijke doeleinden is aan dit product een wettelijk modelnummer toegewezen.
Verklaring van conformiteit (draadloze modellen) Verklaring van conformiteit volgens ISO/IEC 17050-1 en EN 17050-1 Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard DoC#: BOISB-1002-02-04 rel.1.0 Boise, Idaho 83714-1021, V.S.
Aanvullende informatie: Het product voldoet aan de vereisten van R&TTE-richtlijn 1999/5/EC bijlage II en bijlage IV, EMC-richtlijn 2004/108/EC, de richtlijn inzake laagspanning 2006/95/EC en de EuP-richtlijn 2005/32/EG, en is voorzien van de bijbehorende CE-markering . Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften.
Veiligheidsverklaringen Laserverklaring Het Center for Devices and Radiological Health (CDRH) van de Amerikaanse Food and Drug Administration heeft een aantal voorschriften ingevoerd voor laserproducten die zijn gefabriceerd na 1 augustus 1976. Het opvolgen van deze voorschriften is verplicht voor producten die worden verkocht binnen de VS.
Netsnoerverklaring (Japan) EMC-verklaring (Korea) Laserverklaring voor Finland Luokan 1 laserlaite Klass 1 Laser Apparat HP LaserJet Pro 300 color MFP M375nw, HP LaserJet Pro 400 color MFP M475dn, M475dw, laserkirjoitin on käyttäjän kannalta turvallinen luokan 1 laserlaite. Normaalissa käytössä kirjoittimen suojakotelointi estää lasersäteen pääsyn laitteen ulkopuolelle. Laitteen turvallisuusluokka on määritetty standardin EN 60825-1 (2007) mukaisesti.
Tiedot laitteessa käytettävän laserdiodin säteilyominaisuuksista: Aallonpituus 775-795 nm Teho 5 m W Luokan 3B laser. GS-verklaring (Duitsland) Das Gerät ist nicht für die Benutzung im unmittelbaren Gesichtsfeld am Bildschirmarbeitsplatz vorgesehen. Um störende Reflexionen am Bildschirmarbeitsplatz zu vermeiden, darf dieses Produkt nicht im unmittelbaren Gesichtsfeld platziert warden.
Aanvullende verklaringen voor telecomproducten (faxapparatuur) EU-verklaring voor telecom Dit product is bedoeld voor aansluiting op het analoge PSTN (publiek geschakelde telefoonnetwerk) van landen/regio’s in de EER (Europese Economische Ruimte). Het product voldoet aan de vereisten van de Europese R&TTE-richtlijn 1999/5/EC (Annex II) en is dienovereenkomstig voorzien van de CE-conformiteitsmarkering. Zie de conformiteitsverklaring van de fabrikant elders in deze handleiding voor meer bijzonderheden.
number of devices that may be connected to the line, as determined by the total RENs, contact the telephone company to determine the maximum REN for the calling area. This equipment uses the following USOC jacks: RJ11C. An FCC-compliant telephone cord and modular plug is provided with this equipment. This equipment is designed to be connected to the telephone network or premises wiring using a compatible modular jack, which is Part 68 compliant.
cause to request the user to disconnect the equipment. Users should ensure for their own protection that the electrical ground connections of the power utility, telephone lines, and internal metallic water pipe system, if present, are connected together. This precaution can be particularly important in rural areas. VOORZICHTIG: Users should not attempt to make such connections themselves, but should contact the appropriate electric inspection authority, or electrician, as appropriate.
Aanvullende voorschriften voor draadloze producten FCC-voorschriften—Verenigde Staten Exposure to radio frequency radiation VOORZICHTIG: The radiated output power of this device is far below the FCC radio frequency exposure limits. Nevertheless, the device shall be used in such a manner that the potential for human contact during normal operation is minimized.
Oostenrijk, België, Bulgarije, Cyprus, Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, IJsland, Ierland, Italië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slovaakse Republiek, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Kennisgeving voor gebruik in Frankrijk For 2.
Taiwanese verklaring Telecommarkering Vietnam voor door ICTQC goedgekeurde producten NLWW Aanvullende voorschriften voor draadloze producten 319
320 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Index A aangepaste afdrukinstellingen (Windows) 106 aangepast papierformaat, instellingen Macintosh 49 Aanpassen aan pagina, instelling, fax 179 aanraakscherm, reinigen 241 aansluiten op een draadloos netwerk 62 aantal exemplaren, wijzigen 140 aantal pagina's 15 accessoires bestellen 286 Accessoires bestellen 285 accessoirestatuspagina 15 afdrukken instellingen (Mac) 50 instellingen (Windows) 105 vanaf USB-opslagaccessoires 130 van rand tot rand 147 afdrukken op beide zijden instellingen (Windows) 111 afdr
pagina status benodigdheden 15 recyclen 86, 303 vervangen 88 checklists, afdrukken 15 configuratiepagina 14 configureren IP-adres 43 connectiviteit problemen oplossen 274 USB 60 contrastinstellingen fax 174 kopie 147 controlelijst problemen met faxen oplossen 195 D DIMM's installatie controleren 237 installeren 233 direct afdrukken via USB 130 document, symbolen iii documenten schalen Macintosh 49 documentformaat wijzigen kopiëren 143 documentinvoer locatie 7 storingen 251 vullen 77 donker, contrastinstelli
verzenden niet mogelijk 208 verzenden vanuit de software 189 volume-instellingen 180 faxdatum, instellen met wizard Faxinstellingen 167 via bedieningspaneel 166 faxen afdrukken 193 DSL, PBX of ISDN gebruiken 182 met VoIP 183 privéfaxen afdrukken 193 vanaf een computer (Mac) 54, 189 vanaf een computer (Windows) 189 verzenden via een telefoontoestel 190 verzending uitstellen 192 faxen, problemen oplossen controlelijst 195 faxen blokkeren 177 faxen doorsturen 176 faxen ontvangen antwoordmodus, instelling 177 b
HP Utility 47 HP Utility, Mac 46 HP-UX-software 40 HP Web Jetadmin 230 HP webservices, inschakelen 118 I identiteitsbewijzen kopiëren 141 installatie ongedaan maken, Macsoftware 45 installatie van Windows-software ongedaan maken 39 installeren apparaat op bekabeld netwerk 61 software, bekabeld netwerk 62 software, USB-verbindingen 60 instellingen drivers 37 drivers (Mac) 46 fabrieksinstellingen herstellen 247 netwerkrapport 15 prioriteit 37, 45 voorinstellingen in driver (Mac) 50 Instellingen draadloze ve
installeren van software 42 ondersteunde besturingssystemen 42 papiersoorten en -formaten wijzigen 49 problemen, oplossen 283 scannen met TWAINcompatibele software 154 software verwijderen 45 Macintosh documentformaat wijzigen 49 ondersteuning 296 Macintosh-driverinstellingen aangepast papierformaat 49 watermerken 50 materiaalbeperkingen 305 Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart) 306 media aangepast formaat, Macintoshinstellingen 49 meerdere pagina's per vel 51 menu bedieningspaneel, toegang 14 fax
papierformaten aangepast, selecteren 110 selecteren 109 papierinvoer, problemen oplossen 248 papier plaatsen invoerlade 74 papiersoort wijzigen 261 papiersoorten selecteren 110 wijzigen 70 papierstoringen.
snelkiesnummers bewerken 169, 170 maken 169, 170 snelkoppelingen (Windows) gebruiken 106 maken 107 software faxen verzenden 189 geïntegreerde webserver 40 HP Utility 47 installeren, bekabeld netwerk 62 installeren, USB-verbindingen 60 instellingen 37, 45 licentieovereenkomst software 292 Linux 40 ondersteunde besturingssystemen 34, 42 problemen 281 Readiris OCR 155 scannen vanuit TWAIN of WIA 154 Solaris 40 UNIX 40 verwijderen van Mac 45 verwijderen voor Windows 39 Windows 40 Windows-onderdelen 33 Solaris-s
vochtigheidsspecificaties omgeving 299 VoIP faxen 183 volume instellingen 20 volume, aanpassen 180 voorbedrukt papier afdrukken (Windows) 119 voorbladen afdrukken (Mac) 50 op ander papier afdrukken (Windows) 124 voorinstellingen (Mac) 50 voorvoegsels, kiezen 172 voorzichtig iii WPS draadloos netwerk configureren 44, 63 Z zwart-wit scannen 158 W waarschuwing iii watermerken 50 toevoegen (Windows) 127 Web-printing HP ePrint 48 websites 40 bestellen, benodigdheden 285 fraudemeldingen 86 HP Web Jetadmin, down
© 2011 Hewlett-Packard Development Company, L.P. www.hp.