LASERJET ENTERPRISE 700 MFP Gebruikershandleiding M725dn M725f M725z M725z+
HP LaserJet Enterprise MFP M725 Gebruikershandleiding
Copyright en licentie Handelsmerken © Copyright 2017 HP Development Company, L.P. Adobe®, Adobe Photoshop®, Acrobat® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. De informatie in dit document kan zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Inhoudsopgave 1 Inleiding ...................................................................................................................................................................................................... 1 Apparaatvergelijking ................................................................................................................................................................ 2 Productweergaven ...................................................................................
Een lade configureren via het bedieningspaneel ......................................................................................... 32 Alternatieve briefhoofdmodus ............................................................................................................................................. 33 Lade 1 ......................................................................................................................................................................................
5 Afdrukken ................................................................................................................................................................................................. 69 Ondersteunde printerdrivers (Windows) ............................................................................................................................ 70 HP Universal Print Driver (UPD) .........................................................................................................
Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) ................................................................................................................................ 105 Een afdruktaak annuleren (Mac OS X) ......................................................................................................... 105 Het papierformaat selecteren (Mac OS X) ................................................................................................... 105 Een aangepast papierformaat selecteren (Mac OS X) ....
7 Scannen/verzenden ............................................................................................................................................................................. 145 Instellen functies voor scannen/verzenden .................................................................................................................... 146 Standaardinstellingen voor scannen/verzenden veranderen vanaf het bedieningspaneel ....................................
Fax gebruiken via VoIP-netwerken ................................................................................................................................... 199 Faxrapporten ........................................................................................................................................................................ 200 Faxactiviteitenlog ..........................................................................................................................................
Ondersteuning van codering: HP High Performance Secure Hard Disks ................................................ 220 De behuizing van de formatter vergrendelen ............................................................................................ 220 De apparaatfirmware bijwerken ........................................................................................................................................ 221 10 Problemen oplossen ............................................................
EconoMode-instellingen controleren ........................................................................................................... 258 Een andere printerdriver proberen ............................................................................................................... 259 De uitlijning van een afzonderlijke lade instellen ....................................................................................... 259 De kopieerkwaliteit verbeteren .........................................
De computer kan niet met het apparaat communiceren ......................................................................... 282 Het apparaat maakt gebruik van de verkeerde koppelings- en duplexinstellingen voor het netwerk ............................................................................................................................................................. 283 Nieuwe softwareprogramma's zorgen mogelijk voor compatibiliteitsproblemen ...............................
xii NLWW
1 NLWW Inleiding ● Apparaatvergelijking ● Productweergaven ● Bedieningspaneel ● Apparaatrapporten 1
Apparaatvergelijking Papierverwerking M725dn M725f M725z M725z+ CF066A CF067A CF068A CF069A Lade 1 (100 vel) Lade 2 (250 vel) Lade 3 (250 vel) Optionele lade voor 500 vel Optionele lade voor 500 vel met opslagkast Optionele lade voor 3x500 vel Optionele lade met hoge capaciteit voor 3500 vel Standaarduitvoerbak (250 vel) Stapelaar uitvoerbak (500 vel) Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) In-line 30-pagina nietmachine Verbinding Hi-Speed USB 2.
Kopiëren en scannen M725dn M725f M725z M725z+ CF066A CF067A CF068A CF069A Kopieert en scant 41 pagina's per minuut (ppm) op originelen van A4formaat en 40 ppm op originelen van Letterformaat Resolutie is 600 x 300 pixels per inch (ppi) 100-page documentinvoer met automatisch dubbelzijdig kopiëren en scannen USB-functie voor scannen en afdrukken (geen computer vereist) Scannen in kleur of monochroom Digitaal verzenden Naar e-mail verzenden en opslaan in netwerkmap Ondersteunde besturingssystemen1
M725dn M725f M725z M725z+ CF066A CF067A CF068A CF069A Windows 7, 32-bits en 64bits Windows 8, 32-bits en 64bits Windows Server 2003 SP1 of hoger, 32-bits en 64-bits OPMERKING: Het softwareinstallatieprogramma ondersteunt de 64-bits versie niet, maar de printerdriver ondersteunt deze wel. Windows Server 2008, 32bits en 64-bits Windows Server 2008 R2, 64-bits Mac OS X 10.6, 10.7 en 10.
Productweergaven Rechter vooraanzicht van het apparaat 13 12 11 NLWW 1 Klep documentinvoer 2 Invoerlade documentinvoer 3 Uitvoerbak documentinvoer 4 Uitvoerbak nietmachine/stapelaar 5 Klep van de toner-cartridges 6 Knop voor openen van printcartridgeklep 7 Formatter (bevat de interfacepoorten) 8 Lade 1 9 Toegangsklep rechterkant 10 Handvatten voor het optillen van het apparaat 11 Lade 3 12 Lade 2 13 Aan-uitknop Productweergaven 5
Linker vooraanzicht van apparaat 9 8 7 6 5 4 3 6 1 Display van het bedieningspaneel 2 Hardware-integratiepocket (voor het aansluiten van apparatuur van derden) 3 Handvatten voor het optillen van het apparaat 4 Voedingsaansluiting 5 Duplexeenheid 6 Klep voor toegang bij fuserstoring 7 Linkerbovenklep 8 Klep van de nietmachine 9 USB-poort met eenvoudige toegang Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
Invoeropties van het apparaat M725f NLWW M725z M725z+ M725f M725z M725z+ 1 Invoereenheid voor 1x500 vel Invoereenheid voor 3x500 vel Invoerlade met hoge capaciteit voor 3500 vel 2 Invoereenheid voor 1x500 vel met opslagkast Productweergaven 7
Interfacepoorten 8 1 Faxpoort 2 Foreign interface harness (voor het aansluiten op apparaten van derden) 3 Ethernetpoort (RJ-45) voor LAN (Local Area Network) 4 Snelle USB 2.
Locatie van serienummer en modelnummer Het serienummer en het modelnummer staan op een identificatielabel op de achterzijde van het apparaat. Het serienummer bevat informatie over land/regio van herkomst, apparaatversie, productiecode en het productienummer van het apparaat.
Bedieningspaneel Indeling van het bedieningspaneel 2 1 1 USB-poort met eenvoudige toegang 3 4 USB-poort voor direct afdrukken, documenten scannen naar een USB-flashstation en firmware bijwerken. OPMERKING: De knop bevindt zich aan de zijkant van het bedieningspaneel.
3 4 5 6 2 7 8 9 10 11 1 12 13 NLWW 1 Knop Vernieuwen Raak de vernieuwingsknop aan om wijzigingen ongedaan te maken en de standaardinstellingen te herstellen. 2 knop Aanmelden of Afmelden Raak de knop Aanmelden aan om naar de beveiligde functies te gaan. 3 HP-logo of de knop Beginscherm Met uitzondering van het beginscherm, verandert het HP-logo op elk scherm in de knop Beginscherm . Raak de knop Beginscherm aan om terug te keren naar het Beginscherm.
12 Schuifbalk Raak de pijlen omhoog of omlaag op de schuifbalk aan om een volledige lijst van beschikbare functies te zien. 13 Functies Afhankelijk van de configuratie van het apparaat kunnen de volgende functies hier worden weergegeven: ● Quick Sets ● Kopie ● E-mail ● Fax (voor apparaten met een fax) ● Opslaan op USB ● Opslaan naar netwerkmap ● Opslaan in app.
U kunt een rapport van het volledige menu Beheer afdrukken of weergeven, zodat u eenvoudiger naar de gewenste instellingen kunt gaan. NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Rapporten ● Configuratie-/statuspagina's 3. Selecteer de optie Menustructuur Beheer. 4. Raak de knop Afdrukken aan om het rapport af te drukken. Raak de knop Beeld aan om het rapport weer te geven.
Apparaatrapporten U kunt apparaatrapporten afdrukken met gegevens over het product en de huidige configuratie. Voer de volgende stappen uit om de rapporten af te drukken of te bekijken: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open het menu Rapporten. 3. Selecteer een van de rapportcategorieën: 4.
Tabel 1-1 Menu rapporten (vervolg) Eerste niveau Faxrapporten Overige pagina's NLWW Tweede niveau Omschrijving Pagina Bestandsdirectory Toont de bestandsnaam en mapnaam voor bestanden die zijn opgeslagen in het apparaatgeheugen. Statuspagina webservices Toont de gedetecteerde webservices voor het product. Faxactiviteitenlog Bevat een lijst van de faxen die zijn verzonden en ontvangen door dit apparaat. Rapport Factuurcodes Een lijst van factureringscodes die zijn gebruikt voor uitgaande faxen.
16 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
2 NLWW Het apparaat aansluiten en de software installeren ● Het apparaat met een USB-kabel op een computer aansluiten en de software installeren (Windows) ● Het apparaat met een netwerkkabel op het netwerk aansluiten en de software installeren (Windows) ● Het apparaat met een USB-kabel op een computer aansluiten en de software installeren (Mac OS X) ● Het apparaat met een netwerkkabel op het netwerk aansluiten en de software installeren (Mac OS X) 17
Het apparaat met een USB-kabel op een computer aansluiten en de software installeren (Windows) Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B. HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m te gebruiken. VOORZICHTIG: Sluit de USB-kabel pas aan als hierom wordt gevraagd. 1. Sluit alle geopende programma's op de computer af. 2. Controleer of het apparaat de status Klaar heeft.
NLWW 6. Klik aan het eind van de installatie op de knop Voltooien of klik op de knop Meer opties om meer software te installeren of algemene functies voor digitale verzending voor het apparaat te configureren. 7. Druk vanuit een willekeurig programma een pagina af om te controleren of de software correct is geïnstalleerd.
Het apparaat met een netwerkkabel op het netwerk aansluiten en de software installeren (Windows) Het IP-adres configureren 1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bericht Klaar wordt weergegeven op het bedieningspaneel van het apparaat. 2. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk. 3. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen. 4.
d. Zoek het IP-adres op de pagina Jetdirect. Jetdirect Page HP Color LaserJet Page 1 5. IPv4: als het IP-adres 0.0.0.0, 192.0.0.192 of 169.254.x.x is, moet u het handmatig configureren. Als het IP-adres anders is, is de configuratie gelukt. IPv6: als het IP-adres begint met 'fe80:', kan het apparaat als het goed is afdrukken. Anders moet u het IPadres handmatig configureren. De software installeren NLWW 1. Sluit alle programma's op de computer af. 2. Installeer de software vanaf de cd. 3.
Het apparaat met een USB-kabel op een computer aansluiten en de software installeren (Mac OS X) Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B. HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m te gebruiken. 1. Sluit de USB-kabel aan op het apparaat en de computer. 2. Controleer of het apparaat de status Klaar heeft. OPMERKING: Als het apparaat is verbonden met een USB-kabel, dan moet het apparaat tijdens het installatieproces zijn ingeschakeld en gereed zijn.
Het apparaat met een netwerkkabel op het netwerk aansluiten en de software installeren (Mac OS X) Het IP-adres configureren 1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bericht Klaar wordt weergegeven op het bedieningspaneel van het apparaat. 2. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk. 3. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen. 4.
d. Zoek het IP-adres op de pagina Jetdirect. Jetdirect Page HP Color LaserJet Page 1 5. IPv4: als het IP-adres 0.0.0.0, 192.0.0.192 of 169.254.x.x is, moet u het handmatig configureren. Als het IP-adres anders is, is de configuratie gelukt. IPv6: als het IP-adres begint met 'fe80:', kan het apparaat als het goed is afdrukken. Anders moet u het IPadres handmatig configureren. De software installeren 1. Sluit alle programma's op de computer af. 2. Installeer de software vanaf de cd. 3.
a. Klik op het tabblad Standaardkiezer. b. Selecteer het apparaat in de lijst. Er wordt gecontroleerd of het apparaat een verbinding met het netwerk heeft. In het veld Afdrukken met wordt automatisch de correcte PPD van het apparaat ingevuld. OPMERKING: Als er zich meerdere apparaten op uw netwerk bevinden, drukt u een configuratiepagina af en controleert u of de printernaam in Bonjour overeenkomt met de naam van het te installeren apparaat in de lijst.
26 Hoofdstuk 2 Het apparaat aansluiten en de software installeren NLWW
3 NLWW Invoerladen en uitvoerbakken ● Ondersteunde papierformaten ● Ondersteunde papiersoorten ● Laden configureren ● Alternatieve briefhoofdmodus ● Lade 1 ● Lade 2 en lade 3 ● Laden voor 500 vel ● Lade met hoge capaciteit voor 3500 vel ● Standaard uitvoerbak ● Nietmachine/stapelaar (alleen z and z+-modellen) 27
Ondersteunde papierformaten OPMERKING: Voor de beste resultaten selecteert u het juiste papierformaat en de juiste papiersoort in de printerdriver voordat u gaat afdrukken. Tabel 3-1 Ondersteunde papierformaten Formaat en afmetingen Lade 1 Lade 2 Lade 3 Optionele laden voor 500 vel.
Tabel 3-1 Ondersteunde papierformaten (vervolg) Formaat en afmetingen Lade 1 Lade 2 Lade 3 Optionele laden voor 500 vel.
Tabel 3-1 Ondersteunde papierformaten (vervolg) Formaat en afmetingen Lade 1 Lade 2 Lade 3 Optionele laden voor 500 vel. Lade met hoge capaciteit voor 3500 vel Automatisch dubbelzijdig afdrukken 8K 273 x 394 mm 273 x 394 mm 16K 197 x 273 mm 273 x 197 mm Briefkaart (JIS) 100 x 148 mm Dubbele briefkaart (JIS) 148 x 200 mm Envelop #9 98 x 225 mm Envelop #10 105 x 241 mm Monarch-envelop 98 x 191 mm B5-envelop 176 x 250 mm C5-envelop 162 x 229 mm C6-envelop 114 x 162 mm DL-envelop 110 x 220 mm Aangep.
Ondersteunde papiersoorten Ga naar www.hp.com/support/ljMFPM725series voor een compleet overzicht van specifieke HP-papiersoorten die dit apparaat ondersteunt. OPMERKING: Voor de beste resultaten selecteert u het juiste papierformaat en de juiste papiersoort in de printerdriver voordat u gaat afdrukken. Tabel 3-2 Ondersteunde papiersoorten Papiersoort Lade 1 Lade 2 en lade 3 Optionele laden voor 500 vel.
Laden configureren In de volgende situaties wordt u automatisch gevraagd de lade te configureren voor soort en formaat: ● Wanneer u papier in de lade plaatst ● Wanneer u via de printerdriver of een softwareprogramma een bepaalde lade of papiersoort opgeeft voor een afdruktaak en de configuratie van de lade niet overeenkomt met de instellingen voor de afdruktaak OPMERKING: Dit bericht wordt niet weergegeven als u afdrukt vanuit lade 1 en deze is geconfigureerd voor de papiersoort Elk formaat en het papie
Alternatieve briefhoofdmodus Met de functie Alternatieve briefhoofdmodus kunt u briefhoofdpapier of voorbedrukt papier voor alle afdruk- en kopieertaken op dezelfde manier in de lade plaatsen, of u nu enkelzijdige of dubbelzijdige afdrukken of kopieën maakt. In deze modus plaatst u het papier op dezelfde manier als bij automatisch dubbelzijdig afdrukken. Als u deze functie wilt gebruiken, kunt u deze inschakelen via de menu's op het bedieningspaneel van het apparaat.
Lade 1 Ladecapaciteit en afdrukstand van het papier Plaats niet te veel papier in de laden om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. Vul de lade tot minder dan de helft van de indicatoren bij kort/smal of zwaar/glanzend papier.
Lade 1 vullen 1. Open lade 1. 2. Trek de papierondersteuning uit. 3. Vouw het verlangstuk uit voor papier van groter dan Letter- of A4-formaat.
36 4. Zorg ervoor dat de afstand tussen de papiergeleiders groter is dan de papierbreedte. 5. Plaats het papier in de lade. Let erop dat het papier onder de tabs past en niet boven de maximale papier hoogte-indicator komt 6. Stel de papierbreedtegeleiders zo in dat deze de stapel papier licht raken zonder dat het papier buigt.
Lade 2 en lade 3 Ladecapaciteit en afdrukstand van het papier Plaats niet te veel papier in de laden om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. Vul de lade tot minder dan de helft van de indicatoren bij kort/smal of zwaar/glanzend papier.
Laad 2 en lade 3 vullen 38 1. Open de lade. 2. Stel de achterste papiergeleider in op het juiste papierformaat.
3. Plaats het papier in de lade. Controleer of de stapel bij alle vier de hoeken recht ligt en of deze niet hoger is dan de indicaties voor de maximale hoogte. 4.
Laden voor 500 vel 500 vel ladecapaciteit en afdrukstand van het papier Plaats niet te veel papier in de laden om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. Vul de lade tot minder dan de helft van de indicatoren bij kort/smal of zwaar/glanzend papier.
Plaats papier in laden voor 500 vel 1. Open de lade. 2 3 2. Stel de achterste papierlengtegeleider in op het juiste papierformaat.
3. Plaats het papier in de lade. Controleer of de stapel bij alle vier de hoeken recht ligt en of deze niet hoger is dan de indicaties voor de maximale hoogte. 4.
Lade met hoge capaciteit voor 3500 vel Hoge capaciteit voor 3500 vel invoercapaciteit en afdrukstand van het papier Plaats niet te veel papier in de laden om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. Vul de lade tot minder dan de helft van de indicatoren bij kort/smal of zwaar/glanzend papier.
2. Zet aan beide zijden de papierformaathendel in het juiste formaat voor het papier dat u gebruikt. 4 3. Vul beide zijden van de lade met volledige papierstapels. De rechter zijde kan 1500 vel papier bevatten. De linker zijde kan 2000 vel papier bevatten. 4 OPMERKING: Vul voor de beste resultaten met volledige papierstapels. Verdeel de riemen niet in kleinere delen. 4. Sluit de papiergeleiders aan de linker en rechter zijde.
Standaard uitvoerbak De uitvoerbak bevindt zich onder de documentinvoer en kan maximaal 250 vellen papier van 75 g/m2 bevatten. Nietmachine/stapelaar (alleen z and z+-modellen) Met de nietmachine/stapelaar kunnen taken van maximaal 30 vel van 75 g/m2 papier worden geniet. De nietmachine/stapelaar kan maximaal 500 vel papier bevatten.
46 Hoofdstuk 3 Invoerladen en uitvoerbakken NLWW
4 NLWW Onderdelen, benodigdheden en accessoires ● Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ● Tonercartridges ● Anti-namaakwebsite van HP ● Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt ● Hiermee kunt u de opties Instellingen Vrijwel leeg op het bedieningspaneel in- of uitschakelen ● Zelfreparatie-onderdelen voor de klant ● Accessoires ● Tonercartridge ● Nieten (alleen modellen met een nieteenheid) 47
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen 48 Benodigdheden en papier bestellen www.hp.com/go/suresupply Originele onderdelen of accessoires van HP bestellen www.hp.com/buy/parts Bestellen via service- of ondersteuningsproviders Neem contact op met een erkend service- of ondersteuningspunt van HP. Bestellen met software van HP De geïntegreerde webserver van HP bevat een koppeling naar de website SureSupply van HP.
Tonercartridges Afbeelding van tonercartridge 1 Plastiek bescherming 2 Afbeeldingsdrum VOORZICHTIG: 3 NLWW Raak de groene rol niet aan. Als u dit doet, kan de cartridge beschadigd raken.
Informatie over tonercartridges Kleur Cartridgenummer Nummer Zwarte tonercartridge 651A CE340A Cyaan tonercartridge 651A CE341A Gele tonercartridge 651A CE342A Magenta tonercartridge 651A CE343A Milieuvriendelijke functies: Recycle uw tonercartridges met behulp van het HP Planet Partners-programma voor retournering en recycling. Meer informatie over benodigdheden vindt u op www.hp.com/go/learnaboutsupplies. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De tonercartridges vervangen Het product gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een afzonderlijke tonercartridge: zwart (K), magenta (M), cyaan (C) en geel (Y). VOORZICHTIG: Als er toner op uw kleding komt, veegt u dit af met een droge doek en wast u de kleding in koud water. Met warm water wordt de toner in de stof opgenomen. OPMERKING: cartridges. In de verpakking van de tonercartridge vindt u informatie over hergebruik van gebruikte 1. Open de voorklep.
3. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking. 4. Pak beide uiteinden van de tonercartridge vast en verdeel de toner in de tonercartridge door voorzichtig heen en weer te schudden. 5. Verwijder de plastic bescherming van de tonercartridge. VOORZICHTIG: aan licht. Vermijd langdurige blootstelling VOORZICHTIG: Raak de groene roller niet aan. Hierdoor kunt u de cartridge beschadigen.
6. Lijn de tonercartridge uit met de houder en schuif de tonercartridge in het product totdat u een klik hoort. 7. Sluit de voorklep.
Anti-namaakwebsite van HP Ga naar www.hp.com/go/anticounterfeit wanneer u een tonercartridge van HP hebt geïnstalleerd en er een melding op het bedieningspaneel verschijnt dat de cartridge niet van HP is. HP helpt u te bepalen of de desbetreffende cartridge een echt HP-product is en stappen te ondernemen om het probleem op te lossen.
Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt bijna leeg Dit bericht wordt weergegeven als een onderdeel bijna het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt. vrijwel leeg Dit bericht wordt weergegeven als een onderdeel het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt. Er kunnen zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen wanneer een onderdeel wordt gebruikt dat het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt.
Hiermee kunt u de opties Instellingen Vrijwel leeg op het bedieningspaneel in- of uitschakelen U kunt de standaardinstellingen op elk moment in- of uitschakelen en u hoeft deze niet opnieuw in te schakelen wanneer u een nieuwe cartridge installeert. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3.
Zelfreparatie-onderdelen voor de klant De volgende onderdelen voor zelfreparatie zijn beschikbaar voor uw apparaat. ● Onderdelen die zijn gemarkeerd met Verplicht kunnen door de klant zelf worden geïnstalleerd. U kunt de reparatie ook laten uitvoeren door servicemedewerkers van HP maar dan worden kosten in rekening gebracht. Voor deze onderdelen wordt onder uw HP-productgarantie geen ondersteuning ter plekke of reparatie in de werkplaats aangeboden.
Tabel 4-1 Zelfreparatie-onderdelen voor de klant (vervolg) Instructies voor zelf vervangen Nummer Optionele invoereenheid en standaard met hoge capaciteit voor 3500 vel Verplicht CF235-67918 Linkerlade eenheid voor hoge capaciteit invoereenheid voor 3500 vel Linkerlade voor hoge capaciteit invoereenheid voor 3500 vel Verplicht CF235-60103 Rechterlade eenheid voor hoge capaciteit invoereenheid voor 3500 vel Rechterlade voor hoge capaciteit invoereenheid voor 3500 vel Verplicht CF235-60104 Rollen
Tabel 4-1 Zelfreparatie-onderdelen voor de klant (vervolg) Instructies voor zelf vervangen Nummer Vervangend netsnoer - Australië en NieuwZeeland Verplicht 8121-0837 Netsnoer 220V - 10A Vervangende netsnoer - Israël Verplicht 8121-1004 Netsnoer 220V - 10A Vervangend netsnoer - Denemarken Verplicht 8121-0733 Netsnoer 220V - 10A Vervangend netsnoer - Zuid-Afrika Verplicht 8121-0737 Netsnoer 220V - 10A Vervangende kabel - Zwitserland Verplicht 8121-0738 Netsnoer 110V - 10A Brazilië Vervan
Accessoires 60 Artikel Omschrijving Onderdeelnummer Lade en invoereenheid voor 500 vel Optionele lade voor grotere papiercapaciteit. CF239A 1x500-invoereenheid, opslagkast en standaard Optionele lade voor grotere papiercapaciteit. CF243A Optionele 3x500-invoereenheid en standaard Optionele lade voor grotere papiercapaciteit. CF242A Invoer en standaard met hoge capaciteit voor 3500 vel Optionele lade voor grotere papiercapaciteit.
Tonercartridge Afbeelding van tonercartridge 1 Afbeeldingsdrum VOORZICHTIG: NLWW Raak de pendel of het oppervlak van de roller niet aan. Als u dit doet, kan de cartridge beschadigd raken. 2 Geheugenchip 3 Treklipje van de beschermingstape.
Informatie over tonercartridges Blijf met de huidige cartridge afdrukken totdat de afdrukkwaliteit niet meer acceptabel is, zelfs na het opnieuw verdelen van de toner. Als u de toner opnieuw wilt verdelen, verwijdert u de tonercartridge uit de printer en schudt u de cartridge horizontaal heen en weer. Raadpleeg de instructies voor het vervangen van de cartridge voor een grafische weergave. Plaats de tonercartridge opnieuw in de printer en sluit het paneel.
De tonercartridge vervangen VOORZICHTIG: Als de toner op uw kleding komt, veeg dit dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Met warm water wordt de toner in de stof opgenomen. OPMERKING: cartridges. Op de verpakking van de tonercartridge vindt u informatie over hergebruik van gebruikte 1. Druk op de ontgrendelknop van de cartridgeklep. 2. Open de cartridgeklep.
3. Verwijder de gebruikte tonercartridge uit het apparaat. 4. Neem de nieuwe tonercartridge uit de zak. Plaats de gebruikte tonercartridge in de zak voor recycling. 5. Pak de voor- en achterzijde van de printcartridge vast en verspreid de toner door de tonercartridge voorzichtig vijf of zes keer heen en weer te schudden. VOORZICHTIG: Raak de sluiter en het oppervlak van de rol niet aan.
6. Verwijder de verpakkingstape van de nieuwe tonercartridge. Gebruik de tape voor de gebruikte tonercartridge. 7. Lijn de tonercartridge uit met de sporen in het apparaat en druk de tonercartridge stevig op zijn plaats. 8. Sluit de cartridgeklep. Na enige tijd wordt op het bedieningspaneel het bericht Klaar weergegeven.
Nieten (alleen modellen met een nieteenheid) Item Omschrijving Nummer Nietcassette Elke cassette bevat 5.000 ongevormde nietjes. C8091A Ga naar www.hp.com/go/learnaboutsupplies voor meer informatie. Nietjes plaatsen 66 1. Open de klep van de nietmachine. 2. Verwijder de nietcassette.
3. Plaats de nieuwe nietcassette. 4. Sluit de klep van de nietmachine.
68 Hoofdstuk 4 Onderdelen, benodigdheden en accessoires NLWW
5 NLWW Afdrukken ● Ondersteunde printerdrivers (Windows) ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Windows) ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Mac OS X) ● Afdruktaken (Windows) ● Afdruktaken (Mac OS X) ● Geavanceerde afdruktaken (Windows) ● Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) ● Afdruktaken opslaan op het apparaat ● Een taakscheidingspagina toevoegen (Windows) ● HP ePrint gebruiken ● De HP ePrint-software gebruiken ● Apple AirPrint gebruiken ● HP Smart Print gebruiken (Win
Ondersteunde printerdrivers (Windows) Printerdrivers verschaffen toegang tot apparaatfuncties en zorgen ervoor dat de computer met het apparaat kan communiceren (via een printertaal). De volgende printerdrivers zijn beschikbaar op www.hp.com/go/ ljMFPM725_software. HP PCL 6-driver HP UPD PS-driver HP UPD PCL 5 HP UPD PCL 6 ● Meegeleverd als de standaarddriver op de installatie-cd. Deze driver wordt automatisch geïnstalleerd, tenzij u een andere driver selecteert.
De HP UPD communiceert rechtstreeks met elk HP-product, verzamelt configuratiegegevens en past vervolgens de gebruikersinterface aan om zo de unieke, beschikbare functies van het product weer te geven. De UPD schakelt automatisch functies in die voor het product beschikbaar zijn. Hierbij kunt u denken aan dubbelzijdig afdrukken en nieten, zodat u deze functies niet meer handmatig hoeft in te schakelen. Ga naar www.hp.com/go/upd voor meer informatie.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Windows) De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure. 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het product en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen 1.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Mac OS X) De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en open vervolgens het menu waarvoor u de afdrukinstellingen wilt wijzigen. 4.
Afdruktaken (Windows) Een afdruksnelkoppeling gebruiken (Windows) 74 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen.
4. Selecteer een van de snelkoppelingen. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. OPMERKING: Wanneer u een snelkoppeling selecteert, worden de bijbehorende instellingen op de overige tabbladen in de printerdriver gewijzigd. 5. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Een afdruksnelkoppeling maken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer een bestaande snelkoppeling als basis. OPMERKING: Selecteer altijd eerst een snelkoppeling voordat u een van de instellingen aan de rechterkant van het scherm aanpast.
5. Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe snelkoppeling. 6. Klik op de knop Opslaan als.
78 7. Geef een naam op voor de snelkoppeling en klik vervolgens op de knop OK. 8. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking.
80 4. Vink het vakje Dubbelzijdig afdrukken aan. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 5. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Windows) OPMERKING: Volg deze stappen om af te drukken op beide zijden van een papierformaat of -type dat niet wordt ondersteund door de automatische duplexer. 1. Selecteer Afdrukken in het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. Klik op OK om de eerste zijde van de taak af te drukken.
82 5. Haal de bedrukte stapel uit de uitvoerbak en plaats die met de bedrukte zijde omlaag in lade 1. 6. Raak, wanneer u hierom wordt gevraagd, de desbetreffende knop op het bedieningspaneel aan om door te gaan.
Meerdere pagina's per vel afdrukken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Selecteer het aantal pagina's per vel in het vervolgkeuzemenu Pagina's per vel.
84 5. Selecteer de juiste opties voor Paginaranden afdrukken, Paginavolgorde en Afdrukstand. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 6. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
De afdrukrichting selecteren (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Selecteer in het gebied Afdrukstand de optie Staand of Liggend. Als u het paginabeeld ondersteboven wilt afdrukken, selecteert u 180 graden draaien. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 5. 86 Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
De papiersoort selecteren (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op Meer....
88 5. Vouw de lijst Type is: uit. 6. Vouw de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier dat u gebruikt.
7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK. 8. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
De eerste of laatste pagina op ander papier afdrukken (Windows) 90 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. klik in het gedeelte Speciale pagina's op de optie Pagina's op ander papier afdrukken en vervolgens op de knop Instellingen.
5. Selecteer in het gebied Pagina's in document de optie Eerste of Laatste. 6. Selecteer de juiste opties in de vervolgkeuzelijsten Papierbron en Papiersoort. Klik op de knop Toevoegen. 7. Als u zowel de eerste als de laatste pagina op ander papier wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 en selecteert u de opties voor de andere pagina.
92 8. Klik op de knop OK. 9. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Effecten.
4. Selecteer de optie Document afdrukken op en selecteer vervolgens een formaat in de vervolgkeuzelijst. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 5. 94 Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Een brochure maken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaaten klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in.
5. Klik in de vervolgkeuzelijst Brochurelay-out op de optie Links binden of Rechts binden. De optie Pagina's per vel wordt automatisch gewijzigd in 2 pagina's per vel. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 6. 96 Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Niet-opties selecteren (Windows) 1. Selecteer de optie Afdrukken vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op de tab Uitvoer.
98 4. Selecteer een optie in de vervolgkeuzelijst Nietje in het gebied Uitvoeropties. Klik op de knop OK om het dialoogvenster te sluiten. 5. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Afdruktaken (Mac OS X) Een afdrukvoorinstelling gebruiken (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Selecteer in het menu Voorinstellingen de voorinstelling voor afdrukken. 4. Klik op de knop Afdrukken. OPMERKING: Selecteer de optie Standaard om de standaardinstellingen van de printerdriver te gebruiken.
4. Klik op het vak Handmatige duplex en selecteer een bindoptie. 5. Klik op de knop Afdrukken. 6. Ga naar het apparaat en verwijder alle lege vellen uit lade 1. 7. Haal de bedrukte stapel uit de uitvoerbak en plaats die met de bedrukte zijde omlaag in de invoerlade. 8. Druk, wanneer u hierom wordt gevraagd, op de juiste knop op het bedieningspaneel om door te gaan. Meerdere pagina's per vel afdrukken (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2.
Een voorblad afdrukken (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Voorblad. 4. Geef aan waar u het voorblad wilt afdrukken. Klik op de knop Vóór document of Achter document. 5. Selecteer in het menu Type voorblad het bericht dat u op het voorblad wilt afdrukken.
Niet-opties selecteren (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Afwerking. 4. Selecteer een niet-optie in de vervolgkeuzelijst Nieten. 5. Klik op de knop Afdrukken.
Geavanceerde afdruktaken (Windows) Een afdruktaak annuleren (Windows) OPMERKING: Als de afdruktaak zich al te ver in het afdrukproces bevindt, kan deze mogelijk niet meer worden geannuleerd. 1. 2. U kunt taken tijdens het afdrukken annuleren door deze procedure te volgen op het bedieningspaneel van het product: a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Stoppen onderbroken en het scherm Taakstatus wordt geopend. aan. De taak wordt b.
Een aangepast papierformaat selecteren (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik op de knop Aangepast.. 5. Voer een naam voor het aangepaste formaat in en geef de afmetingen op. ● De breedte is de korte zijde van het papier. ● De lengte is de lange zijde van het papier. 6. Klik op de knop Opslaan en dan op de knop Sluiten. 7.
Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) Een afdruktaak annuleren (Mac OS X) OPMERKING: Als de afdruktaak zich al te ver in het afdrukproces bevindt, kan deze mogelijk niet meer worden geannuleerd. 1. 2. U kunt taken tijdens het afdrukken annuleren door deze procedure te volgen op het bedieningspaneel van het product: a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Stoppen onderbroken en het scherm Taakstatus wordt geopend. aan. De taak wordt b.
Watermerken afdrukken (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Exemplaren & pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Watermerken. 4. Selecteer in het menu Modus de optie Watermerk. 5. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's of u het watermerk wilt afdrukken op alle pagina's of alleen op de eerste pagina. 6.
Afdruktaken opslaan op het apparaat Een opgeslagen taak maken (Windows) U kunt taken op het apparaat opslaan, zodat u ze kunt afdrukken wanneer het u uitkomt. 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Taakopslag. 4. Selecteer een optie voor Modus taakopslag.
kunt controleren. Hierna worden de volgende exemplaren afgedrukt. ● Persoonlijke taak: De taak wordt pas afgedrukt wanneer u dit aangeeft op het bedieningspaneel van het apparaat. In deze taakopslagmodus kunt u een van de opties voor Taak privé/beveiligd maken selecteren. Als u een pincode aan de taak toewijst, moet u de vereiste pincode in het bedieningspaneel opgeven. Als u de taak beveiligt, moet u de vereiste pincode invoeren op het bedieningspaneel.
5. Als u een aangepaste gebruikersnaam of taaknaam wilt gebruiken, klikt u op de knop Aangepast. en voert u de gebruikersnaam of taaknaam in. Selecteer welke optie u wilt gebruiken als er al een andere taak bestaat met dezelfde naam: 6. ● Gebruik taaknaam + (1-99): Voeg een uniek nummer toe aan het einde van de taaknaam. ● Bestaand bestand vervangen: Overschrijf de bestaande opgeslagen taak met de nieuwe taak. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten.
5. ● Snelkopie: Het gewenste aantal exemplaren van een taak afdrukken en vervolgens een exemplaar van de taak opslaan in het geheugen van het apparaat, zodat u de taak later nogmaals kunt afdrukken. ● Opgeslagen taak: Een taak opslaan op het apparaat en andere gebruikers toestaan de taak af te drukken. Als u een pincode aan de taak toewijst, moet degene die de taak afdrukt de vereiste pincode invoeren op het bedieningspaneel.
Een taakscheidingspagina toevoegen (Windows) Er kan aan het begin van elke afdruktaak een lege pagina worden ingevoegd, zodat u de taken gemakkelijker kunt sorteren. OPMERKING: 1. Met de volgende procedure wordt deze instelling voor alle afdruktaken ingeschakeld. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten.
HP ePrint gebruiken Gebruik HP ePrint om een document af te drukken door het als e-mailbijlage vanaf een willekeurig apparaat met e-mailfunctie naar het e-mailadres van het apparaat te sturen. OPMERKING: Het product moet worden verbonden met een netwerk en beschikken over internettoegang om HP ePrint te gebruiken. 1. Om HP ePrint te gebruiken, moet u eerst HP-webservices inschakelen. a. Typ het IP-adres in de adresbalk van een webbrowser om de geïntegreerde webserver te openen. b.
De HP ePrint-software gebruiken Met de HP ePrint-software kunt u vanaf een desktop of laptop gemakkelijk afdrukken naar een apparaat met HP ePrint-functionaliteit. Nadat u de software hebt geïnstalleerd, kiest u in de toepassing die u op dat moment gebruikt de optie Afdrukken en selecteert u vervolgens HP ePrint in de lijst met geïnstalleerde printers. Met deze software kunt u gemakkelijk de apparaten met HP ePrint-functionaliteit vinden die zijn geregistreerd bij uw ePrintCenter-account.
Apple AirPrint gebruiken Direct afdrukken met AirPrint van Apple wordt ondersteund op iOS 4.2 en later. Gebruik AirPrint om in de volgende toepassingen draadloos met het apparaat af te drukken vanaf een iPad (iOS 4.
De AirPrint-apparaatnaam veranderen 1. Typ voor het openen van de geïntegreerde webserver van HP het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in het adres- of URL-veld van een ondersteunde webbrowser op de computer. 2. Klik op het tabblad Netwerk en vervolgens op de optie Netwerkidentificatie. 3. Typ in het tekstveld Bonjour-servicenaam een nieuwe naam. 4. Klik op de knop Toepassen. Problemen met AirPrint oplossen Controleer of het apparaat AirPrint ondersteunt. Ga naar www.hp.com/go/airprint.
HP Smart Print gebruiken (Windows) Gebruik HP Smart Print om een bepaald gedeelte van een website af te drukken. U kunt kopteksten, voetteksten en advertenties verwijderen, zodat u alleen relevante informatie afdrukt. In de toepassing wordt automatisch het gedeelte van de website geselecteerd dat u hoogstwaarschijnlijk wilt afdrukken. Voordat u gaat afdrukken, kunt u het geselecteerde gedeelte bewerken. Download HP Smart Print vanaf de volgende website: www.hp.com/go/smartweb.
Gebruik van USB-printen met eenvoudige toegang Met dit product heeft USB met eenvoudige toegang. U kunt dus snel bestanden afdrukken zonder de bestanden via de computer te verzenden. De USB-poort aan de voorzijde van het apparaat is geschikt voor standaard USBflashdrives. U kunt de volgende bestandstypen afdrukken: ● .pdf ● .prn ● .pcl ● .ps ● .cht Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de USB-poort activeren.
Documenten met USB met eenvoudige toegang afdrukken 1. Plaats het USB-station in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. OPMERKING: U moet mogelijk het klepje van de USB-poort verwijderen. Trek de inzetstukjes recht naar voren om ze te verwijderen. 2. Het apparaat detecteert het USB-flashstation. Raak de knop OK aan voor toegang tot het station, of selecteer, als daar naar wordt gevraagd, de optie Ophalen van USB uit de lijst met beschikbare toepassingen. Het scherm Ophalen van USB opent. 3.
6 NLWW Kopie ● Nieuwe standaardinstellingen voor kopiëren instellen ● Eén kopie maken ● Meerdere kopieën maken ● Een origineel met meerdere pagina's kopiëren ● Kopieertaken sorteren ● Een kopieertaak nieten ● Dubbelzijdig kopiëren (duplex) ● Kopieën verkleinen of vergroten ● Kopieerkwaliteit optimaliseren voor tekst of afbeeldingen ● Kopiëren lichter of donkerder maken ● Het papierformaat en de papiersoort instellen voor kopieën op speciaal papier ● Modus Job Build gebruiken ● Ee
Nieuwe standaardinstellingen voor kopiëren instellen In het menu Beheer kunt u de standaardinstellingen voor alle kopieertaken configureren. De meeste instellingen kunt u voor een afzonderlijke taak zo nodig negeren. Als de taak is uitgevoerd, wordt het apparaat weer op de standaardinstellingen ingesteld. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open het menu Kopieerinstellingen. 3. Er zijn verschillende opties beschikbaar.
NLWW Menuoptie Omschrijving Rand-tot-rand Met de functie Rand-tot-rand kunt u schaduwen langs de randen van kopieën voorkomen wanneer het originele document te dicht langs de randen is afgedrukt. Gebruik deze functie samen met de functie Vergroten/verkleinen om ervoor te zorgen dat de hele pagina wordt afgedrukt op de kopieën. Taak creëren Met de functie Taak creëren verdeelt u een complexe taak in kleinere segmenten.
Eén kopie maken 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Start aan.
Meerdere kopieën maken 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak het veld Aantal aan om een toetsenblok weer te geven.
4. Voer het aantal exemplaren in en raak vervolgens de knop OK aan. 5. Raak de knop Start 124 Hoofdstuk 6 Kopie aan.
Een origineel met meerdere pagina's kopiëren In de documentinvoer kunt u maximaal 100 pagina's plaatsen (afhankelijk van de dikte van de pagina's). 1. Plaats het document in de documentinvoer met de afdrukkant naar boven. Stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak het veld Aantal aan om een toetsenblok weer te geven.
4. Voer het aantal exemplaren in en raak vervolgens de knop OK aan. 5. Raak de knop Start 126 Hoofdstuk 6 Kopie aan.
Kopieertaken sorteren 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Sorteren aan.
3. Raak de optie Sorteren aan (sets in paginavolgorde) aan. Raak de knop OK aan. 4. Raak de knop Start 128 Hoofdstuk 6 Kopie aan.
Een kopieertaak nieten NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Nieten/sorteren aan. 3. Selecteer een optie voor Nieten. Raak de knop OK aan. 4. Raak de knop Start aan.
Dubbelzijdig kopiëren (duplex) Automatisch dubbelzijdig kopiëren 1. Plaats de originele documenten in de documentinvoer met de afdrukkant van de eerste pagina omhoog en met de bovenkant van de pagina als eerste. 2. Stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 3. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 4. Raak de knop Zijden aan.
5. Raak de knop enkelzijdig origineel, dubbelzijdige uitvoer aan om een dubbelzijdige kopie te maken van een enkelzijdig origineel. Raak de knop Dubbelzijdig origineel, dubbelzijdige uitvoer aan om een dubbelzijdige kopie te maken van een dubbelzijdig origineel. Raak de knop Dubbelzijdig origineel, enkelzijdige uitvoer aan om een enkelzijdige kopie te maken van een dubbelzijdig origineel. Raak de knop OK aan. 6. Raak de knop Start aan. Handmatig dubbelzijdig kopiëren 1. Open het deksel van de scanner.
3. Sluit het deksel van de scanner voorzichtig. 4. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 5. Raak de knop Zijden aan. 6. Raak om een dubbelzijdige kopie van een enkelzijdig origineel te maken de knop enkelzijdig origineel, dubbelzijdige uitvoer aan. Raak om een dubbelzijdige kopie van een dubbelzijdig origineel te maken de knop Dubbelzijdig origineel, dubbelzijdige uitvoer aan.
Kopieën verkleinen of vergroten 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Vergroten/verkleinen aan.
3. Selecteer een van de gedefinieerde percentages of raak het veld Schalen aan en typ een percentage tussen 25 en 200 wanneer u de documentinvoer gebruikt, of tussen 25 en 400 wanneer u vanaf de glasplaat kopieert. Raak de knop OK aan. U kunt ook de volgende opties selecteren: ● Auto: Het apparaat schaalt de afbeelding automatisch zodat deze past op het papierformaat in de lade.
Kopieerkwaliteit optimaliseren voor tekst of afbeeldingen Optimaliseer de kopieertaak voor het type afbeelding dat u wilt scannen: tekst, afbeeldingen of foto's. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Meer opties en vervolgens de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan. 3. Selecteer een van de vooraf gedefinieerde opties of raak de knop Handmatig aanpassen aan en verplaats de schuifknop in het gedeelte Optimaliseren voor. Raak de knop OK aan. 4.
Kopiëren lichter of donkerder maken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Afbeelding aanpassen aan.
3. Verplaats de schuifknoppen om de niveaus voor Donkerheid, Contrast, Scherpte en Achtergrond opruimen aan te passen. Raak de knop OK aan. 4. Raak de knop Start NLWW aan.
Het papierformaat en de papiersoort instellen voor kopieën op speciaal papier 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Papierselectie aan. 3. Selecteer de lade met het papier dat u wilt gebruiken en raak vervolgens de knop OK aan.
Modus Job Build gebruiken Gebruik de functie Taak creëren om meerdere sets originele documenten te combineren tot één kopieertaak. Gebruik deze functie ook om een origineel document te kopiëren dat uit meer pagina´s bestaat dan de documentinvoer in één keer kan verwerken. 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2.
Een boek kopiëren 1. Open het deksel van de scanner. 2. Plaats het boek op de glasplaat van de scanner en zorg dat de rug van het boek gelijk ligt met het merkteken dat zich ter hoogte van het midden aan de achterkant van de glasplaat bevindt. 3. Sluit het deksel van de scanner voorzichtig.
4. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Start aan. 5. Herhaal deze stappen voor elke pagina die u wilt kopiëren. OPMERKING: Dit apparaat kan geen onderscheid maken tussen linker- en rechterpagina´s. Verzamel de gekopieerde pagina´s.
Een foto kopiëren Foto's kopiëren vanaf de scannerglasplaat. 1. Open het deksel van de scanner. 2. Plaats de foto op de glasplaat van de scanner met de afbeeldingszijde naar beneden en de linkerbovenhoek van de foto in de linkerbovenhoek van de glasplaat.
3. Sluit het deksel van de scanner voorzichtig. 4. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 5. Raak onderaan de pagina de knop Meer opties aan. 6. Raak de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan. 7. Selecteer de optie Foto en raak vervolgens de knop OK aan. 8. Raak de knop Start NLWW aan.
144 Hoofdstuk 6 Kopie NLWW
7 NLWW Scannen/verzenden ● Instellen functies voor scannen/verzenden ● Standaardinstellingen voor scannen/verzenden veranderen vanaf het bedieningspaneel ● Een gescand document verzenden naar een netwerkmap ● Gescande documenten naar een map in het apparaatgeheugen verzenden ● Gescande documenten naar een USB-flashstation verzenden ● Een gescand document naar een of meer e-mailadressen verzenden ● Het adresboek gebruiken voor het verzenden van e-mail ● Een foto scannen 145
Instellen functies voor scannen/verzenden Het apparaat is voorzien van de volgende scan- en verzendfuncties: ● Documenten scannen en als bestand opslaan naar een map op uw netwerk. ● Documenten scannen en als bestand opslaan in het apparaatgeheugen. ● Documenten scannen en opslaan op een USB-flash-schijf. ● Documenten scannen en naar een of meer e-mailadressen verzenden.
NLWW a. Klik op de koppeling Opslaan naar USB instellen. b. Vink het vakje Opslaan naar USB inschakelen aan. c. Klik op de knop Toepassen onderaan de pagina.
Standaardinstellingen voor scannen/verzenden veranderen vanaf het bedieningspaneel 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open het menu Instellingen voor scannen/digitaal verzenden.
3. Selecteer de categorie instellingen voor scannen en verzenden die u wilt configureren. 4. Open het menu Standaard taakopties en stel de opties in. Raak de knop Opslaan aan om de instellingen op te slaan.
Een gescand document verzenden naar een netwerkmap Het apparaat kan een bestand scannen en dit in een map op het netwerk opslaan. Deze functie wordt door de volgende besturingssystemen ondersteund: ● Windows Server 2003, 64-bits ● Windows Server 2008, 64-bits ● Windows XP, 64-bits ● Windows Vista, 64-bits ● Windows 7, 64-bits ● Novell v5.1 en hoger (biedt alleen toegang tot de Quick Sets-mappen) OPMERKING: U kunt deze functie gebruiken voor Mac OS X versie 10.
2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Opslaan naar netwerkmap aan. OPMERKING: Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd. 3. Wanneer u een van de vooraf gedefinieerde taakinstellingen wilt gebruiken, selecteert u een van de items in de lijst met Quick Sets. 4. Raak voor het instellen van een nieuwe taak het tekstveld Bestandsnaam: aan om een toetsenbord te openen en typ een naam voor het bestand. Raak de knop OK aan.
5. Raak indien nodig het vervolgkeuzemenu Bestandstype aan om een ander uitvoerformaat voor het bestand te selecteren. 6. Raak de knop toevoegen aan die onder het veld pad naar map zit om een toetsenbord te openen, en typ vervolgens het pad van de netwerkmap in. Gebruik deze structuur voor het pad: \\pad\pad Raak de knop OK aan.
7. Wanneer u de instellingen van het document wilt configureren, raakt u de knop Meer opties aan. 8. Raak de knop Start slaan. aan om het bestand op te OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van de afbeelding bekijken door in de rechterbovenhoek van het scherm de knop Voorbeeld aan te raken. Voor meer informatie over deze functie raakt u in het voorbeeldscherm de knop Help aan.
Gescande documenten naar een map in het apparaatgeheugen verzenden Volg deze procedure om een document te scannen en het op het apparaat op te slaan zodat u op elk gewenst moment exemplaren kunt afdrukken. 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Opslaan in app.geheugen aan.
Gescande documenten naar een USB-flashstation verzenden Het apparaat kan een bestand scannen en dit opslaan in een map op een USB-flashstation. OPMERKING: U moet wellicht aangemeld zijn op het apparaat om deze functie te kunnen gebruiken. Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de USB-poort activeren. Volg deze procedure om de poort te activeren vanaf de bedieningspaneelmenu's van het product: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3.
3. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort links van het bedieningspaneel van het apparaat. OPMERKING: U moet mogelijk het klepje van de USB-poort verwijderen. 4. U kunt het bestand opslaan in de hoofdmap van het USB-flashstation of in een deelmap. Selecteer voor het opslaan in een map een van de mappen in de lijst of raak de knop Nieuwe map aan om een nieuwe map te creëren op de USB-flashstation. 5. Geef een naam op voor het bestand in het tekstveld Bestandsnaam:. Raak de knop OK aan.
6. Wanneer u de instellingen van het document wilt configureren, raakt u de knop Meer opties aan. 7. Raak de knop Start slaan. aan om het bestand op te OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van de afbeelding bekijken door in de rechterbovenhoek van het scherm de knop Voorbeeld aan te raken. Voor meer informatie over deze functie raakt u in het voorbeeldscherm de knop Help aan.
Een gescand document naar een of meer e-mailadressen verzenden 1. Leg het document met de bedrukte zijde omlaag op het scannerglas, of leg het met de bedrukte zijde omhoog in de documenttoevoer en pas de papiergeleiders aan voor het formaat van het document. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop E-mail aan. OPMERKING: Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd. 3. Raak het veld Aan aan om het toetsenbord weer te geven.
4. Voer het e-mailadres in. Om naar meerdere adressen te verzenden, scheidt u de adressen met een puntkomma of raakt u de toets Enter aan op het bedieningspaneel na elk adres dat u hebt ingevoerd. 5. Vul de velden CC:, Onderwerp: en Bestandsnaam: in door het veld aan te raken en gegevens in te voeren met het toetsenblok op het aanraakscherm. Raak de knop OK aan zodra u alle velden hebt ingevuld. 6. Wanneer u de instellingen van het document wilt wijzigen, raakt u de knop Meer opties aan. 7.
8. Raak de knop Start starten. aan om het verzenden te OPMERKING: Het apparaat kan u vragen om uw e-mailadres aan het adresboek toe te voegen. OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van het document zien door te drukken op Voorbeeld rechtsboven op het scherm. Raak de knop Help op het voorbeldscherm aan voor meer informatie over deze functie. 9. Als u nog een e-mailtaak wilt instellen, raakt u de knop OK aan in het statusscherm.
Het adresboek gebruiken voor het verzenden van e-mail U kunt een email verzenden aan een lijst van ontvangers door het adresboek te gebruiken. Afhankelijk van hoe het apparaat is geconfigureerd, kunt u op een of meer van de volgende wijzen adresboeken bekijken. ● Alle contacten: Toont alle contactpersonen die voor u beschikbaar zijn. ● Persoonlijke contacten: Toont alle contactpersonen die met uw gebruikersnaam worden geassocieerd.
2. Raak de knop Adresboek aan naast het veld Aan: om het scherm Adresboek te openen. 3. Raak de knop toevoegen aan in de linker onderhoek van het scherm.
4. Geef in het veld Naam de naam van de contactpersoon op. 5. Selecteer in de menulijst de optie E-mailadres en geef vervolgens het e-mailadres van de contactpersoon op. Raak de knop OK aan om de contactpersoon toe te voegen aan de lijst. Een document naar e-mail verzenden met het adresboek 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat.
2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop E-mail aan. OPMERKING: Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd. 3. Raak de knop Adresboek aan naast het veld Aan: om het scherm Adresboek te openen. 4. Selecteer uit de vervolgkeuzelijst het adresboekoverzicht dat u wilt gebruiken.
5. Selecteer een naam uit de lijst met contactpersonen en raak vervolgens de knop pijl naar rechts aan om de naam toe te voegen aan de ontvangerslijst. Herhaal deze stap voor elke ontvanger en raak vervolgens de knop OK aan. 6. Raak de knop Start starten. om het verzenden te OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van de afbeelding bekijken door in de rechterbovenhoek van het scherm de knop Voorbeeld aan te raken. Voor meer informatie over deze functie raakt u in het voorbeeldscherm de knop Help aan.
Een foto scannen 1. Open het deksel van de scanner. 2. Plaats de foto op de glasplaat van de scanner met de afbeeldingszijde naar beneden en de linkerbovenhoek van de foto in de linkerbovenhoek van de glasplaat. 3. Sluit het deksel van de scanner voorzichtig.
4. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel van het apparaat een van de knoppen voor de functies voor scannen/verzenden aan: ● Opslaan naar netwerkmap ● Opslaan in app.geheugen ● Opslaan op USB 5. Selecteer een bestaande map of raak de knop Nieuwe map aan om een nieuwe map te maken. 6. Geef een naam op voor het bestand in het tekstveld Bestandsnaam:. 7. Raak onderaan de pagina de knop Meer opties aan. 8. Raak de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan. 9.
168 Hoofdstuk 7 Scannen/verzenden NLWW
8 NLWW Fax ● Verplichte faxinstellingen configureren ● Kiesinstellingen voor de fax configureren ● Algemene instellingen voor het verzenden van faxen configureren ● Factuurcodes configureren ● Standaardopties voor het verzenden van faxen configureren ● Instellingen voor het ontvangen van faxen configureren ● Een faxafdrukschema gebruiken ● Inkomende faxen blokkeren ● Standaardopties voor het ontvangen van faxen configureren ● Faxen archiveren en doorsturen ● Een snelkieslijst maken
Verplichte faxinstellingen configureren Voordat u de faxfunctie kunt gebruiken, moet u bepaalde instellingen configureren. Als deze instellingen niet zijn geconfigureerd, is de faxfunctie uitgeschakeld. U moet de volgende instellingen opgeven: ● Land/regio ● Datum/tijd ● Bedrijfsnaam ● Faxnummer ● Voorkiesnummer (optioneel) Deze informatie wordt gebruikt in de faxkopregel, die op alle verzonden faxen wordt afgedrukt.
OPMERKING: De instellingen die met de wizard Fax instellen zijn geconfigureerd via het bedieningspaneel, hebben voorrang op de instellingen die zijn opgegeven in de geïntegreerde webserver van HP. OPMERKING: Als het menu Faxinstellingen niet voorkomt in de lijst, is de LAN- of internetfax mogelijk ingeschakeld. Wanneer de LAN- of internetfax is ingeschakeld, is de analoge faxmodule uitgeschakeld en wordt het menu Faxinstellingen niet weergegeven.
Kiesinstellingen voor de fax configureren 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxverzending ● Faxverzending instellen ● Kiesinstellingen voor fax U kunt de volgende instellingen configureren: Menuoptie Omschrijving Fax, kiestoonvolume Met de instelling Fax, kiestoonvolume kunt u het kiesvolume van het product tijdens het verzenden van faxen instellen.
NLWW Menuoptie Omschrijving Kiestoon detecteren Met de instelling Kiestoon detecteren bepaalt u of vóór het verzenden van een fax wordt gecontroleerd of er een kiestoon hoorbaar is. Voorkiesnummer Met de instelling Voorkiesnummer kunt u aangeven dat er een voorkiesnummer (bijvoorbeeld 9 voor een buitenlijn) moet worden ingevoerd tijdens het kiezen. Dit voorkiesnummer wordt automatisch toegevoegd aan alle gekozen telefoonnummers.
Algemene instellingen voor het verzenden van faxen configureren 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxverzending ● Faxverzending instellen ● Algemene instellingen faxverzending U kunt de volgende instellingen configureren: Menuoptie Omschrijving Bevestiging faxnummer Als de functie Bevestiging faxnummer is ingeschakeld, moet het faxnummer als controlemiddel tweemaal worden ingevoerd.
Factuurcodes configureren Als de instelling voor de factuurcode is ingeschakeld, wordt de gebruiker gevraagd een nummer in te voeren bij het verzenden van een fax. Dit nummer wordt opgenomen in een rapport met factuurcodes. U kunt het rapport met factuurcodes bekijken door het rapport af te drukken of door het rapport op te vragen via een toepassing. Het gebruik van factuurcodes is standaard uitgeschakeld. U kunt het gebruik van factuurcodes als volgt inschakelen: 1.
Standaardopties voor het verzenden van faxen configureren OPMERKING: De standaardtaakopties gelden voor alle faxmethoden: analoog, LAN en internet. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2.
NLWW Menuoptie Omschrijving Taak creëren Met de functie Taak creëren kunt u meerdere originelen combineren in één faxtaak. Lege pagina's overslaan Met de functie Lege pagina's overslaan kunt u voorkomen dat lege pagina's in een fax worden afgedrukt.
Instellingen voor het ontvangen van faxen configureren 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxontvangst ● Faxontvangst instellen U kunt de volgende instellingen configureren: Menuoptie Omschrijving Belvolume Raak de vervolgkeuzelijst Belvolume aan als u het belvolume wilt aanpassen.
Een faxafdrukschema gebruiken OPMERKING: maken. Voordat u een schema voor het afdrukken van faxen kunt inschakelen, moet u eerst een schema 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxontvangst ● Faxafdrukschema 3. Raak de optie Faxafdrukschema gebruiken aan. 4. Raak de knop Planning aan. 5. Raak de knop Fax afdrukken, modus aan. 6.
Inkomende faxen blokkeren Met de instelling voor het blokkeren van faxen kunt u een lijst maken met telefoonnummers waarvan u geen faxen wilt ontvangen. Wanneer u vervolgens een fax ontvangt van een geblokkeerd telefoonnummer, wordt deze niet afgedrukt en wordt deze direct verwijderd uit het geheugen. Een lijst met geblokkeerde faxnummers maken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2.
Standaardopties voor het ontvangen van faxen configureren OPMERKING: De standaardtaakopties gelden voor alle faxmethoden: analoog, LAN en internet. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2.
Faxen archiveren en doorsturen Met de functie Faxen archiveren kunt u archiefkopieën opslaan van alle ontvangen faxen, alle verzonden faxen of beide op een specifiek e-mailadres, netwerkmap of FTP-server. Met de functie Faxen doorsturen kunt alle ontvangen faxen, alle verzonden faxen of beide doorsturen naar een ander faxnummer. Als het doorsturen van faxen is ingeschakeld, wordt de fax afgedrukt door het ontvangende apparaat en wordt de fax tevens doorgestuurd naar het faxdoorstuurnummer.
Een snelkieslijst maken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiesnummers te openen. 3. Raak een van de niet-toegewezen nummers voor de Snelkiesknoppen aan.
4. Raak het veld Snelkiesnaam aan om het toetsenblok weer te geven. 5. Voer een naam in voor het snelkiesnummer.
6. Voer een faxnummer voor het snelkiesnummer in. OPMERKING: Als u aanvullende faxnummers wilt invoeren voor een snelkiesnaam, raakt u het scherm aan rechts van het laatste cijfer van het faxnummer dat u het laatst hebt opgegeven. Als de cursor wordt weergegeven, raakt u de toets Enter aan om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen. Herhaal deze stap om alle snelkiesnummers in te voeren. Raak de knop OK aan. 7.
Een nummer toevoegen aan een bestaande snelkieslijst 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiesnummers te openen. 3. Raak het nummer voor Snelkiesknoppen aan van de lijst die u wilt wijzigen. 4. Raak de pijl omlaag in het vak Snelkiesnaam aan om de vervolgkeuzelijst te openen. 5. Raak het item Faxnummers aan. 6.
Een snelkieslijst verwijderen NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiesnummers weer te geven. 3. Raak het nummer voor de Snelkiesknoppen aan van de lijst die u wilt verwijderen. 4. Raak de knop Verwijderen aan. 5. Raak de knop Ja aan om het verwijderen van de lijst met snelkiesnummers te bevestigen en terug te keren naar het scherm Fax.
Eén nummer verwijderen uit een snelkieslijst 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Snelkiesnummers aan om het scherm Snelkiesnummers weer te geven. 3. Raak het nummer voor Snelkiesknoppen van de lijst aan om het toetsenbord weer te geven. 4. Raak de pijl omlaag in het vak Snelkiesnaam aan om de vervolgkeuzelijst te openen en raak vervolgens de optie Faxnummers aan. 5.
Een fax verzenden door handmatig faxnummers in te voeren 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. Mogelijk moet u een gebruikersnaam en wachtwoord invoeren. 3. Raak de knop Meer opties aan. Controleer of de instellingen overeenkomen met die van het origineel.
4. Raak het veld Faxnummer aan om het toetsenblok weer te geven. 5. Voer een telefoonnummer in en raak vervolgens de knop OK aan. 6. Raak de knop Start aan om de fax te verzenden. OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van de afbeelding bekijken door in de rechterbovenhoek van het scherm de knop Voorbeeld aan te raken. Voor meer informatie over deze functie raakt u in het voorbeeldscherm de knop Help aan.
Een fax verzenden met een snelkiescode 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan.
3. Raak de cijfertoets aan voor de snelkiesnaam die u wilt gebruiken. De snelkiesnaam wordt weergegeven in het gedeelte Faxontvangers van het scherm Fax. 4. Raak de knop Start aan om de fax te verzenden. OPMERKING: U kunt altijd een voorbeeld van de afbeelding bekijken door in de rechterbovenhoek van het scherm de knop Voorbeeld aan te raken. Voor meer informatie over deze functie raakt u in het voorbeeldscherm de knop Help aan.
Op naam zoeken in een snelkieslijst OPMERKING: Als u de unieke naam van het snelkiesnummer niet weet, typt u een letter om dat deel van de lijst te selecteren. Als u bijvoorbeeld snelkiesnamen wilt weergeven die beginnen met de letter N, typt u de letter N. Als er geen namen zijn die met de letter N beginnen, wordt een bericht weergegeven en de naam die begint met een letter die het dichtst bij de letter N ligt. NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2.
Een fax verzenden met nummers in het faxadresboek Met de functie Faxadresboek kunt u faxnummers opslaan op het product. Daarnaast kunt u uw contactlijst van Microsoft® Exchange inschakelen op het product, zodat deze wordt weergegeven in het faxadresboek. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak het pictogram Adresboek aan om het scherm Adresboek te openen.
3. Selecteer een faxadresboek in de vervolgkeuzelijst. 4. Raak de namen aan om deze te markeren en raak de pijl naar rechts aan om de gemarkeerde namen naar het gedeelte Faxontvangers te verplaatsen.
5. Raak knop OK aan om terug te keren naar het scherm Fax. 6. Raak de knop Start 196 Hoofdstuk 8 Fax aan om de fax te verzenden.
Zoeken in het faxadresboek Met de functie voor zoeken in het faxadresboek kunt u op naam zoeken in het adresboek. NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Adresboek 3. Selecteer de optie Alle contacten of Lokale contacten in de vervolgkeuzelijst boven in het scherm van het faxadresboek. 4. Raak het zoekpictogram (het vergrootglas) naast de vervolgkeuzelijst aan. 5. Voer met het toetsenbord de eerste letter of letters van de naam in.
Een fax annuleren Als u een faxtaak wilt annuleren die wordt uitgevoerd, raakt u de knop Taak annuleren in het faxstatusscherm aan.
Fax gebruiken via VoIP-netwerken Bij de VoIP-technologie wordt het analoge telefoonsignaal omgezet in digitale bits. Deze worden vervolgens verzameld in pakketjes, die via internet worden verstuurd. De pakketjes worden na overdracht op of in de buurt van de bestemming weer omgezet in analoge signalen. De overdracht van gegevens via internet is digitaal in plaats van analoog.
Faxrapporten Hieronder vindt u een overzicht van de faxrapporten die met het apparaat kunnen worden afgedrukt. Deze rapporten kunt u afdrukken of weergeven op het bedieningspaneel van het apparaat. Op het apparaat zijn de volgende rapporten beschikbaar: ● Faxactiviteitenlog ● Rapport Factuurcodes ● Lijst met geblokkeerde faxen ● Snelkieslijst ● Rapport Faxoproepen U kunt faxrapporten als volgt afdrukken of weergeven: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2.
Als u het logboek wilt gebruiken voor registratiedoeleinden, moet u het logboek regelmatig afdrukken en vervolgens wissen. U kunt het Faxactiviteitenlog als volgt wissen. 1. Raak op het bedieningspaneel het pictogram Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3. ● Faxinstellingen ● Faxactiviteitenlog wissen Raak de knop Wissen aan om het Faxactiviteitenlog te wissen.
202 Hoofdstuk 8 Fax NLWW
9 NLWW Het apparaat beheren ● IP-netwerkinstellingen configureren ● Geïntegreerde webserver van HP ● HP Utility (Mac OS X) ● HP Web Jetadmin software gebruiken ● Besparingsinstellingen ● Functies voor productbeveiliging ● De apparaatfirmware bijwerken 203
IP-netwerkinstellingen configureren Disclaimer voor printer delen HP ondersteunt geen peer-to-peer netwerken, aangezien dit een functie is van Microsoft-besturingssystemen en niet van de printerdrivers van HP. Ga naar de website van Microsoft op www.microsoft.com. Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen U kunt de IP-configuratie-instellingen weergeven of wijzigen via de geïntegreerde webserver van HP. 1. Druk een configuratiepagina af en zoek het IP-adres.
IPv6 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel Gebruik de menu´s Beheer op het bedieningspaneel om handmatig een IPv6-adres in te stellen. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Als u handmatige configuratie wilt inschakelen, opent u de volgende menu's: ● Netwerkinstellingen ● Jetdirect-menu ● TCP/IP ● IPv6-instellingen ● Adres ● Handmatige instellingen ● Inschakelen Selecteer de optie Aan en raak vervolgens de knop Opslaan aan.
Geïntegreerde webserver van HP Met de geïntegreerde webserver van HP kunt u de status van het apparaat bekijken, de netwerkinstellingen voor het apparaat configureren en de afdrukfuncties via uw computer beheren in plaats van via het bedieningspaneel van het apparaat.
2. c. Raak de knop Afdrukken of Beeld aan. d. Zoek het IP-adres of de hostnaam op de Jetdirect-pagina. Typ het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in het adres- of URL-veld van een ondersteunde webbrowser op de computer. Functies van de geïntegreerde webserver van HP Tabblad Informatie Tabel 9-1 Tabblad Informatie van geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Status apparaat Toont de status van het apparaat en de geschatte resterende levensduur van benodigdheden van HP.
Tabel 9-2 Tabblad Algemeen van geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Menu Beheer op bedieningspaneel. Hiermee geeft u de menustrucuur van het menu Beheer weer op het bedieningspaneel. OPMERKING: U kunt op dit scherm instellingen configureren, maar de geïntegreerde webserver van HP biedt meer geavanceerde configuratieopties dan het menu Beheer.
Tabblad Scannen/digitaal verzenden Tabel 9-4 Tabblad Scannen/digitaal verzenden van geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Adresboek Hiermee kunt u e-mailadressen één voor één aan het apparaat toevoegen en de emailadressen bewerken die op het apparaat zijn opgeslagen. U kunt met het tabblad Importeren/exporteren een lange lijst met veelgebruikte e-mailadressen in één keer naar het apparaat verplaatsen in plaats van deze één voor één te verplaatsen.
Tab Fax (alleen faxmodellen) Tabel 9-5 Tabblad Fax van geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Faxverzending instellen Hiermee kunt u de instellingen voor het verzenden van faxberichten configureren, inclusief de volgende instellingen: ● Standaardtaakinstellingen voor uitgaande faxen ● Standaardinstellingen voor het verzenden van faxen met de interne faxmodem ● Instellingen voor het gebruik van een LAN-faxservice ● Instellingen voor het gebruik van een Internet-faxservice Snelkiesnummers
Tabblad Beveiliging Tabel 9-7 Tabblad Beveiliging van geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Algemene beveiliging Hiermee kunt u een beheerderswachtwoord configureren zodat u de toegang tot bepaalde functies op het apparaat kunt beperken. Hiermee kunt u een PJL‑wachtwoord instellen voor het uitvoeren van PJL‑opdrachten. Hiermee kunt u de toegang tot het bestandssysteem instellen alsmede de beveiliging voor het uitvoeren van firmware-upgrades.
Tabel 9-8 Lijst Overige koppelingen van geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Benodigdheden aanschaffen Hiermee gaat u naar de website SureSupply van HP, waar u informatie vindt over het aanschaffen van originele HP‑benodigdheden, zoals tonercartridges en papier. Productondersteuning Hiermee gaat u naar de ondersteuningswebsite voor het product, waar u meer informatie kunt zoeken over verschillende onderwerpen.
HP Utility (Mac OS X) HP Utility is een softwareprogramma waarmee u in Mac OS X toegang kunt krijgen tot het apparaat. U kunt gebruikmaken van HP Utility als het apparaat is aangesloten met een USB-kabel of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk. HP Utility openen Open de Finder en klik achtereenvolgens op Programma's, Hulpprogramma's en HP Utility. Als HP Utility niet in de lijst Hulpprogramma's staat, gebruikt u de volgende procedure om dit programma te openen: 1.
Menu Item Omschrijving Opdrachten Stuurt na de afdruktaak speciale tekens of afdrukopdrachten naar het apparaat. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar nadat u in het menu Beeld de optie Toon geavanceerde opties hebt geselecteerd. Printerinstellingen Scaninstellingen Beheer van benodigdheden Hiermee configureert u wat het product moet doen wanneer benodigdheden het einde van de geschatte levensduur naderen. Configuratie van laden Hiermee wijzigt u de standaardlade-instellingen.
HP Web Jetadmin software gebruiken HP Web Jetadmin is een bekroond, toonaangevend hulpprogramma voor het efficiënt beheren van een groot scala aan HP-apparaten binnen een netwerk, inclusief printers, multifunctionele apparaten en digitale verzendapparatuur.
Besparingsinstellingen Afdrukken met EconoMode Dit product beschikt over de optie EconoMode, waarmee u conceptversies van documenten kunt afdrukken. Met de EconoMode wordt er minder toner gebruikt, waardoor de gebruiksduur van de tonercartridge wordt verlengd. De afdrukkwaliteit kan in EconoMode echter minder zijn. HP raadt doorlopend gebruik van de EconoMode af. Als de EconoMode voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de tonercartridge.
3. ● Instellingen sluimertimer ● Sluimermodus/automatisch uitschakelen na Selecteer de juiste tijdspanne en raak dan de knop Opslaan aan. OPMERKING: De sluimermodus duurt standaard 30 minuten. OPMERKING: Als het apparaat in de sluimermodus staat, knippert de aan-/uitknop. Het sluimerschema instellen OPMERKING: gebruiken. U moet de instellingen voor datum en tijd configureren voor u de functie Sluimerschema kunt 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2.
● Tijd ● Dagen gebeurtenis 11. Raak de knop OK aan en vervolgens de knop Opslaan.
Functies voor productbeveiliging Veiligheidsinformatie Het apparaat ondersteunt beveiligingsstandaarden en aanbevolen protocollen om het apparaat te beveiligen, belangrijke gegevens op uw netwerk te beschermen en het beheer en onderhoud van het apparaat te vereenvoudigen. Ga naar www.hp.com/go/secureprinting voor gedetailleerde informatie over de beveiligde beeldbewerkings- en afdrukoplossingen van HP.
Ondersteuning van codering: HP High Performance Secure Hard Disks Deze harde schijf is voorzien van hardwarecodering zodat u veilig gevoelige gegevens kunt opslaan zonder nadelige invloed op de prestaties van het apparaat. Deze harde schijf werkt met de laatste AES-standaard (Advanced Encryption Standard) en beschikt over veelzijdige tijdsbesparende eigenschappen en robuuste functionaliteit. Gebruik het menu Beveiliging van de geïntegreerde webserver van HP om de schijf te configureren.
De apparaatfirmware bijwerken Software- en firmware-updates en installatie-instructies voor dit apparaat vindt u op www.hp.com/support/ ljMFPM725series. Klik op Ondersteuning en drivers, klik op het besturingssysteem en selecteer de download voor het product.
222 Hoofdstuk 9 Het apparaat beheren NLWW
10 Problemen oplossen NLWW ● Controlelijst voor het oplossen van problemen ● Factoren die de prestaties van het product beïnvloeden ● De fabrieksinstellingen herstellen ● Help op het bedieningspaneel ● Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Storingen verhelpen ● Storingsherstel wijzigen ● De afdrukkwaliteit verbeteren ● De kopieerkwaliteit verbeteren ● De scankwaliteit verbeteren ● De faxkwaliteit verbeteren ● Het apparaat drukt niet of langzaam af ● Problemen met direct
Controlelijst voor het oplossen van problemen Voer de volgende stappen uit wanneer u een probleem met het product probeert op te lossen. 1. Voer de volgende stappen uit als het bedieningspaneel leeg of zwart is: a. Controleer het netsnoer. b. Controleer of het apparaat is ingeschakeld. c. Controleer of de netspanning geschikt is voor de stroomconfiguratie van het product (Zie het etiket achter op het product voor de voltagevereisten.).
6. Controleer of u de printdriver voor dit product hebt geïnstalleerd. Controleer het programma om te zien of u de printdriver voor dit product gebruikt. De printdriver staat op de cd die bij het product is geleverd. U kunt de printdriver ook downloaden op deze website: www.hp.com/go/ljMFPM725_software. 7. Druk een kort document af via een ander programma dat een vorige keer goed is afgedrukt. Als deze oplossing werkt, ligt het probleem bij het gebruikte programma.
Factoren die de prestaties van het product beïnvloeden De hoeveelheid tijd die nodig is om een taak af te drukken, is van verschillende factoren afhankelijk: ● Maximumsnelheid van het product in pagina's per minuut (ppm) ● Het gebruik van speciaal papier (zoals transparanten, zwaar papier of papier van aangepast formaat) ● Verwerkingstijd en downloadtijd van het product ● De complexiteit en de grootte van afbeeldingen ● De snelheid van de gebruikte computer ● De USB-verbinding ● De I/O-configur
De fabrieksinstellingen herstellen 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3. ● Algemene instellingen ● Fabrieksinstellingen herstellen In een bevestigingsbericht wordt gemeld dat het uitvoeren van de herstelfunctie kan leiden tot gegevensverlies. Raak de knop Terugzetten aan om het proces te voltooien. OPMERKING: voltooid.
Help op het bedieningspaneel Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat uitleg geeft over het gebruik van elk scherm. U opent het Help-systeem door de knop Help in de rechterbovenhoek van het scherm aan te raken. Voor sommige schermen opent Help een algemeen menu waarin kan worden gezocht naar specifieke onderwerpen. U kunt door de menustructuur bladeren door het aanraken van de menuknoppen.
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Het apparaat pakt geen papier op ● Het apparaat pakt meerdere vellen papier op. ● Het papier in de documentinvoer loopt vast of scheef of er worden meerdere vellen tegelijk doorgevoerd ● Papierstoringen voorkomen Het apparaat pakt geen papier op Als het apparaat geen papier uit de lade pakt, kunt u het volgende proberen. 1. Open het apparaat en verwijder eventuele vastgelopen vellen papier. 2. Plaats papier met het juiste formaat in de lade. 3.
● Zorg dat de bovenste klep van de documentinvoer gesloten is. ● Misschien zijn de pagina's niet goed geplaatst. Leg de pagina's recht en stel de papiergeleiders in om de stapel te centreren. ● De papiergeleiders werken goed als ze tegen beide zijden van de papierstapel zijn geschoven. Controleer of de papierstapel recht ligt en de geleiders tegen de stapel zijn geplaatst. ● De documentinvoer of de uitvoerbak bevat mogelijk meer dan het maximum aantal pagina's.
Storingen verhelpen Storingslocaties Gebruik deze afbeelding om papierstoringen in het product te verhelpen.
Autonavigatie voor het verhelpen van storingen De autonavigatiefunctie helpt u door middel van stapsgewijze instructies op het bedieningspaneel bij het verhelpen van storingen. Nadat u een stap hebt uitgevoerd, toont het apparaat instructies voor de volgende stap tot u alle stappen van de procedure hebt voltooid. Storingen verhelpen in de documentinvoer 1. Trek de vergrendeling omhoog om de klep van de documentinvoer te ontgrendelen. 2. Open de klep van de documentinvoer.
3. Trek de klep omhoog die toegang geeft tot het vastgelopen papier, verwijder het papier en sluit de klep. Draai indien nodig het groene wiel aan de voorzijde van de documenttoevoer om vastgelopen papier te verwijderen. 4. Sluit de klep van documentinvoer.
Storingen verhelpen in het uitvoerbakgebied 1. Als in de uitvoerbak vastgelopen papier zichtbaar is, pakt u dit vast bij de voorste rand en verwijdert u het voorzichtig. Storingen verhelpen in de stapelaar of de nietmachine/stapelaar 1. Als er papier zichtbaar is in de uitvoerbak van de nieteenheid/stapelaar, pak dan de voorste rand van het papier en trek het papier langzaam uit het product.
2. Open de linkerbovenklep. 3. Druk het groene lipje omlaag om de balk te openen.
4. Pak beide zijden van het papier vast en trek het langzaam uit het apparaat. 5. Sluit de linkerbovenklep. Controleer of beide zijden van de klep op hun plaats vastklikken. Nietstoringen verhelpen Als u wilt voorkomen dat er storingen optreden in de nieteenheid, plaatst u maximaal 30 pagina's papier van (80 g/m2) tegelijk in de nieteenheid.
1. Open de klep van de nietmachine. 2. Verwijder de nietcassette. 3. Verwijder losse nietjes uit het product.
4. Trek de hendel op de voorkant van de nietcassette omhoog. 5. Verwijder de nietstapel uit de nieteenheid. 6. Duw de hendel aan de voorkant van de nietcassette omlaag.
7. Plaats de nietcassette. 8. Sluit de klep van de nietmachine.
Papierstoringen in lade 1 verhelpen 1. Trek het vastgelopen papier langzaam uit het apparaat. Papierstoringen in lade 2 of lade 3 verhelpen 1. Open de toegangsklep aan de rechterzijde. Als de vastgelopen pagina zichtbaar is, trek deze dan voorzichtig uit het product.
2. Als u de storing niet kunt verhelpen via de toegangsklep aan de rechterkant, schuif dan de lade het product uit. 3. Verwijder eventueel beschadigd papier uit de lade. 4. Als de rand van het papier zichtbaar is in het invoergedeelte, trek het papier dan langzaam naar rechts en vervolgens uit het product. OPMERKING: Trek het papier er niet met geweld uit als het niet makkelijk gaat.
5. Sluit de lade OPMERKING: Voordat u de lade vervangt, controleert u of het papier in de vier hoeken plat in de lade ligt en of de stapel onder de lipjes op de geleiders past. 6. Sluit de toegangsklep aan de rechterzijde.
Papierstoringen verwijderen in laden van 500 vel 1. Open de toegangsklep aan de rechterkant en de klep voor storingstoegang van de lade voor 500 vel. 2 3 4 2. Verwijder de lade voor 500 vel. 2 3 3. Als de rand van het papier zichtbaar is in het invoergedeelte, trek het papier dan langzaam naar rechts en vervolgens uit het product. OPMERKING: Trek het papier er niet met geweld uit als het niet makkelijk gaat.
4. Sluit de lade voor 500 vel. 2 3 5. Sluit de toegangsklep aan de rechterkant en de klep voor storingstoegang van de lade voor 500 vel.
Storingen in de lade voor hoge capaciteit van 3500 vel verhelpen 1. Open de linker en rechter zijden van de lade. 4 2. Verwijder beschadigde vellen papier. 4 3. Druk boven de lade aan de rechterkant op de groene knop om de plaat voor toegang voor storingen los te maken.
4. Als er papier in het toevoergebied is vastgelopen, trek het papier omlaag om het te verwijderen. 4 5. Druk de plaat voor het verwijderen van vastgelopen nietjes onhoog om deze te sluiten. 4 6. Sluit de papiergeleiders aan de linker en rechter zijde.
7. Open de storingstoegankgsklep aan de rechterkant van de kast van de lade voor hoge capaciteit. 8. Trek de plaat omhoog die toegang geeftot het vastgelopen papier en verwijder dit papier. 9. Sluit de storingstoegankgsklep aan de rechterkant van de kast van de lade voor hoge capaciteit.
Storingen in het gebied rondom de tonercartridge verhelpen 1. Druk op de ontgrendelknop van de cartridgeklep. 2. Open de cartridgeklep. 3. Verwijder de tonercartridge. VOORZICHTIG: stel de tonercartridge niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. Zo voorkomt u beschadiging van de cartridge.
4. Duw de groene lip omlaag om de metalen plaat binnen in het product te openen. 5. Trek het vastgelopen papier langzaam uit het product. Zorg ervoor dat u het papier niet scheurt. VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u geen toner knoeit. Gebruik een droge, pluisvrije doek om in het apparaat gelopen toner te verwijderen. Als er losse toner in het product terechtkomt, kan dat tijdelijke problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
6. Vervang de tonercartridge. 7. Sluit de cartridgeklep.
Storingen verhelpen in de fuser 1. Open de fuserklep aan de linkerzijde van het apparaat. VOORZICHTIG: Tijdens het gebruik van het apparaat kan de fuser heet worden. 2. Duw de groene lip omlaag om de toegangsklep voor fuserstoringen te openen. 3. Verwijder papier uit de fuser.
4. Sluit de fuserklep voor toegang tot de storing. 5. Sluit de fuserklep.
Storingen in de duplexeenheid verhelpen 1. Verwijder de duplexeenheid. 2. Verwijder al het papier uit de duplexeenheid. 3. Plaats de duplexeenheid terug in de printer.
Storingsherstel wijzigen Dit product herstelt zich automatisch na papierstoringen. De vastgelopen pagina's worden automatisch opnieuw afgedrukt. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open het menu Algemene instellingen en open vervolgens het menu Storing verhelpen. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: ● Auto — Als er voldoende geheugen beschikbaar is, worden de vastgelopen pagina's opnieuw afgedrukt. Dit is de standaardinstelling.
De afdrukkwaliteit verbeteren Afdrukken vanuit een ander softwareprogramma Probeer af te drukken vanuit een ander softwareprogramma. Als de pagina correct wordt afgedrukt, ligt het probleem bij het programma dat u gebruikt om het document af te drukken.
Controleer de status van de tonercartridge Volg deze stappen om de geschatte resterende levensduur van tonercartridges en indien nodig de status van andere vervangbare onderdelen te bepalen. 1. Druk op de knop Beginscherm 2. Open de volgende menu's: op het bedieningspaneel van het apparaat. ● Beheer ● Rapporten ● Configuratie-/statuspagina's 3. Selecteer de optie Status benodigdheden. 4. Markeer de optie Afdrukken en druk daarna op de knop OK om het rapport af te drukken. 5.
Ga als volgt te werk om een reinigingspagina af te drukken. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Apparaatonderhoud aan. 2. Open de volgende menu's: ● Kalibratie/reiniging ● Reinigingspagina 3. Raak de knop Afdrukken aan om de pagina af te drukken. 4. Het reinigingsproces kan enkele minuten duren. Gooi de afgedrukte pagina weg als het reinigingsproces is voltooid. Een tonercartridge visueel inspecteren 1.
● Gebruik papier dat is ontworpen voor laserprinters. Gebruik geen papier dat alleen is geschikt is voor inkjetprinters. ● Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak. Gladder papier zorgt over het algemeen voor een beter afdrukresultaat. De omgeving controleren De omgeving kan een rechtstreeks effect hebben op de afdrukkwaliteit en is vaak de oorzaak van problemen met de papierinvoer.
Een andere printerdriver proberen Probeer een andere printerdriver als u afdrukt vanuit een softwareprogramma en de afbeeldingen op de gedrukte pagina's onverwachte lijnen vertonen of als er tekst of afbeeldingen ontbreken, als de pagina's niet correct zijn opgemaakt of als de lettertypen afwijken. De volgende printerdrivers zijn beschikbaar op www.hp.com/go/ljMFPM725_software. HP PCL 6-driver HP UPD PS-driver HP UPD PCL 5 HP UPD PCL 6 ● Meegeleverd als de standaarddriver op de apparaat-cd.
1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Algemene instellingen ● Afdrukkwaliteit ● Afbeeldingsregistratie 3. Selecteer de lade die u wilt verstellen. 4. Raak de knop Testpagina afdrukken aan en volg de instructies op de afgedrkute pagina's. 5. Raak de knop Testpagina afdrukken aan om de resultaten te controleren en breng indien nodig verdere wijzigingen aan. 6.
De kopieerkwaliteit verbeteren Controleer de glasplaat van de scanner op viezigheid Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen op de glasplaat van de scanner en de witte, plastic achterplaat, wat een negatieve invloed op de prestaties kan hebben. Voer de volgende stappen uit om de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat te reinigen. 1. Druk op de aan-uitknop om het apparaat uit te schakelen en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner.
3. Maak het hoofdscannerglas, het documenttoevoerglas (de kleine glasstrook aan de linkerkant van de scanner) en het witte schuim van de achtergrond schoon. Geruik een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een nietschurende glasreiniger. Droog de glasplaat en de witte, plastic achterplaat met een zeem of spons om vlekken te voorkomen.
De scanner kalibreren Als de gekopieerde afbeelding niet correct op de pagina is gepositioneerd, moet u de scanner kalibreren. OPMERKING: Als u de documentinvoer gebruikt, zorgt u ervoor dat de papiergeleiders in de invoerlade tegen het originele document zijn geplaatst. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Apparaatonderhoud aan. 2. Open de volgende menu's: ● Kalibratie/reiniging ● Kalibratie scanner 3. Raak de knop Volgende aan om het kalibratieproces te starten.
Kopieerkwaliteit optimaliseren voor tekst of afbeeldingen Optimaliseer de kopieertaak voor het type afbeelding dat u wilt scannen: tekst, afbeeldingen of foto's. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Meer opties en vervolgens de knop Tekst/afbeelding optimaliseren aan. 3. Selecteer een van de vooraf gedefinieerde opties of raak de knop Handmatig aanpassen aan en verplaats de schuifknop in het gedeelte Optimaliseren voor. Raak de knop OK aan. 4.
2. Open de klep van de documentinvoer. 3. Verwijder zichtbare pluizen of stof van de doorvoerrollen en het scheidingskussen met behulp van perslucht of een een schone, pluisvrije doek die is bevochtigd met warm water.. OPMERKING: Til de roleenheid omhoog, zodat u de tweede rol kunt schoonmaken. 4. Sluit de klep van documentinvoer.
De scankwaliteit verbeteren Controleer de glasplaat van de scanner op viezigheid Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen op de glasplaat van de scanner en de witte, plastic achterplaat, wat een negatieve invloed op de prestaties kan hebben. Voer de volgende stappen uit om de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat te reinigen. 1. Druk op de aan-uitknop om het apparaat uit te schakelen en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner.
3. Maak het hoofdscannerglas, het documenttoevoerglas (de kleine glasstrook aan de linkerkant van de scanner) en het witte schuim van de achtergrond schoon. Geruik een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een nietschurende glasreiniger. Droog de glasplaat en de witte, plastic achterplaat met een zeem of spons om vlekken te voorkomen.
6. Selecteer een van de gedefinieerde opties. Raak de knop Opslaan aan. 7. Raak de knop Start aan. De instellingen voor beeldaanpassing controleren Pas deze aanvullende instellingen aan om de scankwaliteit te verbeteren. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open het menu Instellingen voor scannen/digitaal verzenden. 3. Selecteer de categorie instellingen voor scannen en verzenden die u wilt configureren. 4. Open het menu Standaard taakopties. 5.
4. Open het menu Standaard taakopties. 5. Raak de knop Uitvoerkwaliteit aan. 6. Selecteer een van de gedefinieerde opties. Raak de knop Opslaan aan. 7. Raak de knop Start aan. De oppakrollen van de documentinvoer en het scheidingskussen reinigen 1. De vergrendeling van de documentinvoer omhoogtrekken 2. Open de klep van de documentinvoer.
3. Verwijder zichtbare pluizen of stof van de doorvoerrollen en het scheidingskussen met behulp van perslucht of een een schone, pluisvrije doek die is bevochtigd met warm water.. OPMERKING: Til de roleenheid omhoog, zodat u de tweede rol kunt schoonmaken. 4. Sluit de klep van documentinvoer.
De faxkwaliteit verbeteren Controleer de glasplaat van de scanner op viezigheid Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen op de glasplaat van de scanner en de witte, plastic achterplaat, wat een negatieve invloed op de prestaties kan hebben. Voer de volgende stappen uit om de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat te reinigen. 1. Druk op de aan-uitknop om het apparaat uit te schakelen en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner.
3. Maak het hoofdscannerglas, het documenttoevoerglas (de kleine glasstrook aan de linkerkant van de scanner) en het witte schuim van de achtergrond schoon. Geruik een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een nietschurende glasreiniger. Droog de glasplaat en de witte, plastic achterplaat met een zeem of spons om vlekken te voorkomen.
4. Selecteer een van de gedefinieerde opties. Raak de knop Opslaan aan. 5. Raak de knop Start aan. De instellingen voor beeldaanpassing controleren Pas deze aanvullende instellingen aan om de kwaliteit bij het verzenden van faxen te verbeteren. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Faxinstellingen ● Instellingen faxverzending ● Standaard taakopties 3. Raak de knop Afbeelding aanpassen aan. 4.
3. ● Faxverzending instellen ● Algemene instellingen faxverzending Selecteer de optie Foutcorrectiemodus. Raak de knop Opslaan aan. Naar een ander faxapparaat verzenden Probeer de fax naar een ander faxapparaat te verzenden. Als de faxkwaliteit beter is, heeft het probleem te maken met de instellingen van het faxapparaat van de ontvanger of met de status van de benodigdheden voor het faxapparaat van de ontvanger. De oppakrollen van de documentinvoer en het scheidingskussen reinigen 1.
3. Verwijder zichtbare pluizen of stof van de doorvoerrollen en het scheidingskussen met behulp van perslucht of een een schone, pluisvrije doek die is bevochtigd met warm water.. OPMERKING: Til de roleenheid omhoog, zodat u de tweede rol kunt schoonmaken. 4. Sluit de klep van documentinvoer.
Faxapparaat van de afzender controleren Vraag de afzender om de fax vanaf een ander faxapparaat te verzenden. Als de faxkwaliteit beter is, ligt het probleem bij het faxapparaat van de afzender. Als de afzender niet de beschikking heeft over een ander faxapparaat, vraag deze dan om de volgende stappen uit te voeren: ● Controleer of het originele document op wit papier is gedrukt (dus niet op gekleurd papier). ● Verhoog de faxresolutie, het kwaliteitsniveau of de contrastinstellingen.
Het apparaat drukt niet of langzaam af Het apparaat drukt niet af Als het apparaat helemaal niet afdrukt, kunt u het volgende proberen. 1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bedieningspaneel aangeeft gereed te zijn. – Als het bedieningspaneel niet aangeeft dat het apparaat gereed is, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. – Als het bedieningspaneel aangeeft dat het apparaat gereed is, probeert u de taak nogmaals te verzenden. 2.
papiersoort niet overeenkomt met de papiersoort die u gebruikt, wijzigt u de instelling in de juiste papiersoort.
Problemen met direct afdrukken via USB oplossen ● Het menu Ophalen van USB wordt niet geopend wanneer u het USB-flashstation plaatst ● Het bestand wordt niet afgedrukt vanaf het USB-flashstation ● Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu Ophalen van USB weergegeven Het menu Ophalen van USB wordt niet geopend wanneer u het USB-flashstation plaatst 1. Voordat u de functie kunt gebruiken, moet u deze eerst inschakelen. a.
Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu Ophalen van USB weergegeven 1. U probeert mogelijk een bestandstype af te drukken dat niet door de functie voor afdrukken via USB wordt ondersteund. Het apparaat ondersteunt de bestandstypen .pdf, .prn, .pcl, .ps en .cht. 2. Mogelijk zitten er te veel bestanden in één enkele map van het USB-flashstation. Verminder het aantal bestanden in de map door bestanden naar submappen te verplaatsen. 3.
Problemen met de USB-verbinding oplossen Als u de computer direct op het apparaat heeft aangesloten, configureer dan de volgende instelling zodat het apparaat ontwaakt uit sluimermodus zodra u een USB-flashstation plaatst. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: 3.
Problemen met bekabelde netwerken oplossen Doorloop de volgende punten om te controleren of het apparaat met het netwerk communiceert. Druk voordat u begint een configuratiepagina af vanaf het bedieningspaneel van het apparaat en zoek het IP-adres van het apparaat op deze pagina.
Het apparaat maakt gebruik van de verkeerde koppelings- en duplexinstellingen voor het netwerk Het wordt door HP aanbevolen om deze in te stellen op de automatische modus (de standaardinstelling). Wanneer u deze instellingen wijzigt, dient u deze ook voor uw netwerk te wijzigen. Nieuwe softwareprogramma's zorgen mogelijk voor compatibiliteitsproblemen Controleer of nieuwe softwareprogramma's juist zijn geïnstalleerd en de juiste printerdriver gebruiken.
Faxproblemen oplossen Controlelijst voor het oplossen van faxproblemen Gebruik de onderstaande controlelijst om de oorzaak van faxproblemen te bepalen: ● Gebruikt u het faxsnoer dat bij de faxmodule is geleverd? Deze faxmodule is met het bijgeleverde faxsnoer getest en voldoet met gebruik van dit snoer aan de RJ11-specificaties en functionele eisen. Gebruik geen ander faxsnoer. Voor de analoge faxmodule is een analoog faxsnoer nodig. Voor de module is tevens een analoge telefoonverbinding vereist.
Gebruikt u een berichtenservice van het telefoonbedrijf of een antwoordapparaat? Als de instelling voor het aantal beltonen voor de berichtenservice lager is dan voor de faxmodule, beantwoordt de berichtenservice de oproep en kan de faxmodule geen faxberichten ontvangen. Als de instelling voor het aantal beltonen voor de faxmodule lager is dan voor de berichtenservice, worden alle oproepen door de faxmodule beantwoord.
Er heeft zich een fout in de faxmodule voorgedaan. Plaats de faxmodulekaart opnieuw en controleer of de pinnetjes niet verbogen zijn. Vervang de faxmodulekaart als de status BESCHADIGD blijft. Beschadigd / Aan/Uit1 1 AAN geeft aan dat de analoge faxmodule is ingeschakeld. UIT geeft aan dat de LAN-fax is ingeschakeld (en de analoge fax is uitgeschakeld). Algemene faxproblemen Probleem Oorzaak Oplossing De fax kan niet worden verzonden.
Fax gebruiken via VoIP-netwerken Bij de VoIP-technologie wordt het analoge telefoonsignaal omgezet in digitale bits. Deze worden vervolgens verzameld in pakketjes, die via internet worden verstuurd. De pakketjes worden na overdracht op of in de buurt van de bestemming weer omgezet in analoge signalen. De overdracht van gegevens via internet is digitaal in plaats van analoog.
Probleem Faxen worden zeer langzaam ontvangen. Er worden geen faxen afgedrukt op het product. 288 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen Oorzaak Oplossing Een voicemailservice kan binnenkomende faxen storen. Voer een van de volgende handelingen uit: ● Gebruik een speciale telefoonlijn voor faxoproepen. ● Verlaag het aantal belsignalen voor de faxmodule zodat deze minder zijn dan het aantal belsignalen voor de voicemail. U ontvangt mogelijk een complexe fax, bijvoorbeeld een fax met veel afbeeldingen.
Problemen met het verzenden van faxen Probleem Oorzaak Oplossing Faxen worden zeer langzaam verzonden. U verzendt mogelijk een complexe fax, bijvoorbeeld een fax met veel afbeeldingen. Het verzenden van complexe faxen neemt meer tijd in beslag. Er is wellicht een lage modemsnelheid ingesteld op het ontvangende faxapparaat. De faxmodule verzendt de fax met de hoogste snelheid die op het ontvangende faxapparaat kan worden gebruikt. Wacht tot het verzenden van de fax is voltooid.
Probleem Oorzaak Oplossing Uitgaande faxen worden steeds opnieuw gekozen. De faxmodule kiest een faxnummer automatisch opnieuw als de optie Opnieuw kiezen bij bezet of de optie Opnieuw kiezen bij geen antwoord is ingeschakeld. Dit is normaal. Als u niet wilt dat een nummer automatisch opnieuw wordt gekozen, stelt u de optie Opnieuw kiezen bij bezet, de optie Opnieuw kiezen bij geen antwoord en de optie Opnieuw kiezen bij fout in op 0.
3. NLWW ● Probleemoplossing ● Fax ● Fax T.30-opsporing Selecteer de optie T.30-rapport afdrukken om het rapport af te drukken.
Faxverzendberichten Tabel 10-1 Faxverzendberichten Bericht Foutnr. Omschrijving Actie Geannuleerd 0 De fax is geannuleerd op het bedieningspaneel van het apparaat. Geen. Gelukt n.v.t. De fax is verzonden. Geen. Mislukt, bezet 0 Het ontvangende faxapparaat is bezet. De verzenden van de fax wordt automatisch opnieuw geprobeerd (indien ingesteld); probeer anders de fax later nog eens te verzenden.
Faxontvangstberichten Tabel 10-2 Faxontvangstberichten Bericht Foutnr. Omschrijving Actie Gelukt n.v.t. Het ontvangen van de fax is gelukt. Geen. Geblokkeerd n.v.t. Het faxapparaat van de ontvanger maakt gebruik van de functie voor geblokkeerde nummers en blokkeert deze fax. Geen. Mislukt Elke De fax is mogelijk beschadigd of niet verzonden. Vraag de afzender de fax opnieuw te verzenden. Als de fout aanhoudt, neemt u contact op met de klantenondersteuning.
Instellingen in het menu Probleemoplossing 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Beheer aan. 2. Open de volgende menu's: ● Probleemoplossing ● Fax Fax T.30-opsporing Dit is een gedrukt rapport met een overzicht van alle communicatie die heeft plaatsgevonden tussen het verzendende en ontvangende faxapparaat tijdens de laatste faxverzending- of ontvangst.
Problemen met de apparaatsoftware oplossen (Windows) Er wordt geen stuurprogramma voor het product weergegeven in de map Printers 1. Installeer de productsoftware opnieuw. OPMERKING: Sluit alle actieve toepassingen. Als u een toepassing wilt sluiten waarvoor een pictogram in het systeemvak wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteert u Sluiten of Uitschakelen. 2. Sluit de USB-kabel op een andere USB-poort op de computer aan.
Windows 7 a. Klik op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek van het scherm. b. Klik op Apparaten en printers. c. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en selecteer vervolgens Printereigenschappen. d. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort configureren. e. Controleer het IP-adres en klik op OK of Annuleren. f. Verwijder de driver als de IP-adressen niet hetzelfde zijn en installeer de driver opnieuw met het juiste IP-adres.
Problemen met de apparaatsoftware oplossen (Mac OS X) ● De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten ● Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze ● Bij gebruik van de USB-kabel wordt het apparaat niet weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten nadat de driver is geselecteerd De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten 1.
Software verwijderen (Windows) Windows XP 1. Klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens op Software. 2. Zoek en selecteer het product in de lijst. 3. Klik op de knop Wijzigen/verwijderen om de software te verwijderen. Windows Vista 1. Klik op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek van het scherm. Klik achtereenvolgens op Configuratiescherm en Programma's en onderdelen. 2. Zoek en selecteer het product in de lijst. 3. Selecteer de optie Verwijderen/wijzigen. 1.
De printerdriver verwijderen (Mac OS X) U moet beschikken over beheerdersrechten om de software te verwijderen. NLWW 1. Open Systeemvoorkeuren. 2. Selecteer Afdrukken en faxen. 3. Markeer het product. 4. Klik op het minsymbool (-). 5. Verwijder zo nodig de afdrukwachtrij.
300 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Index Symbolen en getallen 3500 vel hoge capaciteit afdrukstand 43 3500 vel hoge capaciteit invoer capaciteit 43 500 vel, lade voor papier plaatsen 41 500 vel lade afdrukstand 40 capaciteit 40 A aan-/uitknop, locatie 5 aanmelden bedieningspaneel 219 aansluiten op AirPrint 114 aansluiting USB met Mac 22 USB met Windows 18 accessoires bestellen 48 onderdeelnummer 60 activiteitenlog 200 adresboeken, e-mail ontvangerslijsten 163 ontvangerslijsten, maken 161 afdrukinstellingen geïntegreerde webserver van HP 208
boeken kopiëren 140 Bonjour opzoeken 206 briefhoofd afdrukstand 34 brochures afdrukken (Mac) 101 maken (Windows) 95 browservereisten geïntegreerde webserver van HP 206 C cartridge treklip 61 cartridges beschermingstape 61 bestelnummers 50, 62 geheugenchip 61 imaging drum 61 niet-HP 50, 62 opslag 50, 62 recyclen 50 storingen, verhelpen 248 vervangen 51 Cartridges recyclen 62 vervangen 63 configuratiepagina omschrijving 14 configureren IP-adres 20, 23 controlelijst problemen 224 D datum/tijd, instelling 171 d
fuser storingen 251 G gateway, standaard instellen 204 geblokkeerde faxnummers, lijst omschrijving 15 gebruikspagina omschrijving 14 geheugen meegeleverd 2 geheugenchip tonercartridge 61 geheugen-DIMM's beveiliging 220 geïntegreerde webserver (EWS) functies 206 netwerkverbinding 206 wachtwoorden toewijzen 219 geïntegreerde webserver van HP afdrukinstellingen 208 algemene configuratie 207 faxinstellingen 210 hulpmiddelen voor probleemoplossing 210 informatiepagina's 207 instellingen voor digitaal verzenden
taakmodus 139 vanaf de glasplaat 122, 123, 125 vanuit de documentinvoer 122, 123, 125 L laatste pagina op ander papier afdrukken (Windows) 90 lade 1 capaciteit 34 storingen 240 Lade 1 afdrukstand 34 papier plaatsen in 35 lade 2 storingen verhelpen 240 Lade 2 papier plaatsen in 38 Lade 2 en 3 afdrukstand 37 capaciteit 37 lade 3 storingen verhelpen 240 Lade 3 papier plaatsen in 38 lade met hoge capaciteit storingen verhelpen 245 vullen 43 lade met hoge capaciteit voor 3500 vel vullen 43 laden configureren 32
opslaan naar netwerkmap inschakelen 146 opslaan naar USB inschakelen 146 Opslaan op USB 155 opslag, taak Mac-instellingen 109 overige koppelingen, lijst geïntegreerde webserver van HP 211 P pagina, afdrukrichting wijzigen (Mac) 100 pagina's per minuut 2 pagina's per vel selecteren (Mac) 100 selecteren (Windows) 83 paginaformaten schaal van documenten aanpassen (Mac) 101 Paginaformaten schaal van documenten aanpassen (Windows) 93 papier 3500 vel hoge capiciteit invoerladecapaciteit 43 500 vel ladecapaciteit
sluimerschema instelling 217 snelheid, optimaliseren 216 snelkieslijst omschrijving 15 snelkiesnummer maken 183 verwijderen 187 snelkiezen faxen 191 rapport met lijsten 201 Snelkoppelingen (Windows) gebruiken 74 maken 76 software HP Utility 213 installeren, bekabeld netwerk 21 verwijderen van Mac 299 Software problemen 295 verwijderen voor Windows 298 sorteren kopieertaken 127 speciaal papier afdrukken (Windows) 87 kopiëren 138 speciaal papier voor voorbladen afdrukken (Mac) 101 staand, afdrukstand selecter
verzenden van faxen faxadresboeknummers gebruiken 194 voedingsaansluiting locatie 6, 8 VoIP 199, 287 voorbladen op ander papier afdrukken (Windows) 90 voorinstellingen (Mac) 99 vullen lade 1 35 lade met hoge capaciteit voor 3500 vel 43 lades 2 en 3 38 W watermerken afdrukken (Mac) 106 afdrukken (Windows) 104 webbrowservereisten geïntegreerde webserver van HP 206 webservices, statuspagina omschrijving 15 websites fraudemeldingen 54 HP Web Jetadmin, downloaden 215 universele printdriver 70 Windows stuurprogra
308 Index NLWW