LASERJET PRO 400 MFP Gebruikershandleiding M425
HP LaserJet Pro 400 MFP M425-serie Gebruikershandleiding
Copyright en licentie Handelsmerken © 2014 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Adobe®, Acrobat® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. De informatie in dit document kan zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Inhoudsopgave 1 Inleiding ....................................................................................................................................................... 1 Productaanzichten ................................................................................................................................................. 2 Vooraanzicht van apparaat .................................................................................................................
Afdruktaken voor Windows ................................................................................................................................. 25 Een afdruksnelkoppeling gebruiken (Windows) .............................................................................. 25 Een afdruksnelkoppeling maken (Windows) .................................................................................... 26 Automatisch dubbelzijdig afdrukken met Windows .....................................................
Een kopieertaak sorteren .................................................................................................................................... 57 Dubbelzijdig kopiëren (duplex) ........................................................................................................................... 58 Kopieën vergroten of verkleinen ........................................................................................................................ 59 Identiteitsbewijzen kopiëren ........
Kiestoondetectie instellen ................................................................................................................ 82 Toon- of pulskiezen ........................................................................................................ 83 Automatisch opnieuw kiezen en de tijd tussen nieuwe pogingen instellen .................................... 83 Het contrast en de resolutie instellen ...........................................................................................
Een fax met een elektronisch en een papierdocument versturen ................................................. 100 Gebruik van toegangscodes, creditcards of telefoonkaarten ....................................................... 100 Faxen internationaal versturen .................................................................................... 100 Een fax afdrukken ...........................................................................................................................
Problemen met het ontvangen van faxen oplossen ...................................................................... 119 De fax reageert niet ...................................................................................................... 120 De fax heeft een eigen telefoonlijn ........................................................... 120 Er is een antwoordapparaat op het apparaat aangesloten ...................... 120 Er is een telefoon op het apparaat aangesloten .................................
Beveiligingsfuncties van het apparaat ............................................................................................................. 140 Het apparaat vergrendelen ............................................................................................................. 140 Het wachtwoord van het apparaat instellen of wijzigen ............................................................... 140 Energiezuinige instellingen ......................................................................
57 Ventil.-fout, Schakel uit/in ...................................................................................... 158 59.X Fout ....................................................................................................................... 159 79 Fout Schakel uit/in ................................................................................................... 159 79 Servicefout ...............................................................................................................
Storingen in de uitvoerbak verhelpen ............................................................................................ 174 Storingen in het duplexergebied verhelpen ................................................................................... 174 Storingen in het fusergebied verhelpen ......................................................................................... 175 De afdrukkwaliteit verbeteren .....................................................................................
De oppakrollen en het scheidingskussen in de documentinvoer reinigen .................................... 194 Instelling voor aanpassen aan paginagrootte controleren ........................................................... 195 Faxapparaat van de afzender controleren ..................................................................................... 195 Faxdiagnose uitvoeren ...................................................................................................................
De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten ... 208 De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde apparaat wordt weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten. .................................................. 208 Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze ..............................................
xiv NLWW
1 NLWW Inleiding ● Productaanzichten ● Apparaatrapporten afdrukken ● Disclaimer voor printer delen 1
Productaanzichten Vooraanzicht van apparaat 2 1 Documentinvoer 2 Scanner met dubbele kop 3 Uitvoerbak 4 USB-poort voor direct afdrukken 5 Aan/uit-knop 6 Lade 2 7 Lade 1 8 Openingsknop voorklep 9 Bedieningspaneel uitgevoerd als kleurenaanraakscherm Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
Achteraanzicht van apparaat 1 Vergrendeling van achterklep voor toegang bij storing 2 Klep rechte papierbaan 3 Snelle USB 2.0-poort 4 Netwerkpoort 5 Fax- en telefoonpoorten 6 Voedingsaansluiting 7 Sleuf voor kabelslot Locatie van serienummer en modelnummer Het etiket met het serienummer en het productmodelnummer bevindt zich aan de achterzijde van het product.
Layout bedieningspaneel 1 Weergave op het aanraakscherm 2 Knop Help en lampje: biedt toegang tot het Help-systeem van het bedieningspaneel 3 Pijl naar rechts en lampje: beweegt de cursor naar rechts of brengt u naar het volgende scherm OPMERKING: 4 deze knop gaat alleen branden als deze functie op het huidige scherm kan worden gebruikt. Knop Annuleren en lampje: wist instellingen, annuleert de huidige taak of sluit het huidige scherm af.
1 Knop Webservices : biedt snelle toegang tot de onlineservices van HP, zoals HP ePrint HP ePrint is een hulpmiddel voor het afdrukken van documenten. Hiermee kunt u documenten vanaf een willekeurig apparaat met een e-mailfunctie naar het e-mailadres van de printer sturen.
Apparaatrapporten afdrukken In het geheugen van het apparaat zijn apparaatrapporten opgeslagen. Met behulp van deze pagina's kunt u problemen met het product onderzoeken en oplossen. OPMERKING: Als de taal op het apparaat tijdens de installatie niet goed is ingesteld, kunt u de taal handmatig instellen zodat de informatiepagina's in een van de ondersteunde talen worden afgedrukt. Wijzig de taal met behulp van het menu Systeeminstellingen op het bedieningspaneel of met behulp van de geïntegreerde webserver.
Disclaimer voor printer delen HP ondersteunt geen peer-to-peer netwerken, aangezien dit een functie is van Microsoftbesturingssystemen en niet van de printerdrivers van HP. Ga naar Microsoft op www.microsoft.com.
8 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
2 NLWW Papierlade ● Ondersteunde papierformaten ● Ondersteunde papiersoorten ● Materiaal in de invoerlade plaatsen 9
Ondersteunde papierformaten Dit product ondersteunt verschillende papierformaten en past zich aan verschillende materialen aan. OPMERKING: Selecteer voor de beste resultaten voordat u gaat afdrukken het juiste papierformaat en het papiertype in de printerdriver.
Tabel 2-1 Ondersteunde formaten voor papier en ander afdrukmateriaal (vervolg) Formaat en afmetingen Lade 1 Lade 2 Optionele lade 3 voor 500 vel Duplexeenheid Envelop B5 ISO 176 x 250 mm Envelop C5 ISO 162 x 229 mm Envelop DL ISO 110 x 220 mm Monarch-envelop 98 x 191 mm Aangepast 76 x 127 mm t/m 216 x 356 mm NLWW Ondersteunde papierformaten 11
Ondersteunde papiersoorten Ga naar www.hp.com/support/ljm425series voor een compleet overzicht van specifieke HP-papiersoorten die dit apparaat ondersteunt.
Materiaal in de invoerlade plaatsen Lade 1 vullen 1. Open lade 1 en trek de ladeverlenging uit het product. 2. Trek bij lang papier de verlening uit om het papier in de lade te houden.
3. Plaats één vel papier in lade 1 en schuif de papiergeleiders tegen het vel. 4. Schuif de papierstapel zo ver mogelijk in de lade. Lade 2 vullen 1. 14 Trek de lade uit het apparaat.
2. Schuif de geleiders voor papierlengte en -breedte door de blauwe tabs naar buiten te duwen. 3. Om papier van het formaat Legal te laden, kunt u de lade verlengen door de ontkoppelknop aan de achterkant van de lade naar binnen te drukken en de achterzijde van de lade naar buiten te trekken. OPMERKING: Als de lade is gevuld met papier van Legalformaat, steekt deze ongeveer 70 mm uit vanaf de achterzijde van het apparaat. 4.
5. Duw het papier naar beneden om ervoor te zorgen dat de stapel zich onder de lipjes (aan de rechterkant en achterkant van de lade) bevindt die de maximale hoogte aangeven. 6. Schuif de lade terug in het apparaat. Optionele lade 3 plaatsen 1. 16 Trek de lade uit het apparaat.
2. Schuif de geleiders voor papierlengte en -breedte door de blauwe tabs naar buiten te duwen. 3. Om papier van het formaat Legal te laden, kunt u de lade verlengen door de ontkoppelknop aan de achterkant van de lade naar binnen te drukken en de achterzijde van de lade naar buiten te trekken. OPMERKING: Als de lade is gevuld met papier van Legalformaat, steekt deze ongeveer 70 mm uit vanaf de achterzijde van het apparaat. 4.
18 5. Duw het papier naar beneden om ervoor te zorgen dat de stapel zich onder de lipjes (aan de achterzijde van de lade) bevindt die de maximale hoogte aangeven. 6. Schuif de lade terug in het apparaat.
3 NLWW Afdrukken ● Ondersteunde printerstuurprogramma's (Windows) ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Windows) ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Mac OS X) ● Afdruktaken voor Windows ● Afdruktaken voor Mac OS X ● Geavanceerde afdruktaken (Windows) ● Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) ● Afdrukken van archiefkwaliteit maken ● HP ePrint gebruiken ● AirPrint gebruiken ● Direct afdrukken via USB 19
Ondersteunde printerstuurprogramma's (Windows) Printerdrivers bieden toegang tot de functies van een product en geven de computer toestemming om met het product te communiceren (via een printertaal). Zie de installatie-instructies en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van het product voor extra software en talen.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Windows) Prioriteit voor wijzigen instellingen afdruktaak Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht: OPMERKING: Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het programma dat u gebruikt. ● Dialoogvenster Pagina-instelling.
De configuratie-instellingen van het product wijzigen 1. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de klassieke weergave van het menu Start): klik op Start, Instellingen en vervolgens op Printers.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Mac OS X) Prioriteit voor wijzigen instellingen afdruktaak Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht: OPMERKING: Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
24 3. Klik op de knop Opties en benodigdheden. 4. Klik op het tabblad Driver. 5. Configureer de geïnstalleerde opties.
Afdruktaken voor Windows Een afdruksnelkoppeling gebruiken (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer één van de snelkoppelingen en klik vervolgens op de knop OK. OPMERKING: Wanneer u een snelkoppeling selecteert, worden de bijbehorende instellingen op de overige tabbladen in de printerdriver gewijzigd.
Een afdruksnelkoppeling maken (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer een bestaande snelkoppeling als basis. OPMERKING: Selecteer altijd eerst een snelkoppeling voordat u een van de instellingen aan de rechterkant van het scherm aanpast.
5. Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe snelkoppeling. OPMERKING: U kunt de afdrukopties op elk tabblad van de printerdriver selecteren. Nadat u opties hebt geselecteerd op een ander tabblad, dient u terug te keren naar het tabblad Snelkoppelingen voordat u verdergaat met de volgende stap. 6. Klik op de knop Opslaan als. 7. Geef een naam op voor de snelkoppeling en klik vervolgens op de knop OK.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken met Windows 28 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. Klik op de knop OK om de taak af te drukken. OPMERKING: Als het product een duplex-model is en alleen handmatig dubbelzijdig afdrukken verschijnt, dan is de duplex-eenheid niet goed geïnstalleerd in het tabblad Apparaatinstellingen van het dialoogvenster Printereigenschappen, of wordt het mediatype niet ondersteund door de duplexeenheid.
30 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. Klik op OK om de eerste zijde van de taak af te drukken.
5. Verwijder de afgedrukte stapel uit de uitvoerlade en plaats deze in lade 1 in dezelfde houding met de afgedrukte zijde omlaag en de bovenkant van de pagina's naar het product toe. 6. Druk op het bedieningspaneel op OK om de tweede zijde van de taak af te drukken. Meerdere pagina's per vel afdrukken met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
32 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Selecteer het aantal pagina's per vel in het vervolgkeuzemenu Pagina's per vel. 5. Selecteer de juiste opties voor Paginaranden afdrukken, Paginavolgorde en Afdrukrichting.
De afdrukrichting selecteren (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Selecteer in het gedeelte Afdrukrichting de optie Staand of Liggend. Als u de pagina omgekeerd wilt afdrukken, selecteert u de optie 180 graden draaien.
De papiersoort selecteren (Windows) 34 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op Meer....
5. Selecteer de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier dat u gebruikt. 6. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK. De eerste of laatste pagina op ander papier afdrukken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2. Selecteer het apparaat en klik op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Schakel het item Pagina's op ander papier afdrukken in en klik op Instellingen om de benodigde instellingen voor de voorpagina, andere pagina's en achterpagina te selecteren. De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat (Windows) 1. 36 Selecteer de afdruk optie vanuit het programma.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Effecten. 4. Selecteer de optie Document afdrukken op en selecteer vervolgens een formaat in de vervolgkeuzelijst. Een brochure maken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
38 2. Selecteer het apparaat en klik op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Klik op het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken of Dubbelzijdig afdrukken. 5. Selecteer een inbindoptie in de vervolgkeuzelijst Brochurelay-out. De optie Pagina's per vel verandert automatisch in 2 pagina's per vel.
Afdruktaken voor Mac OS X Een afdrukvoorinstelling gebruiken (Mac OS X) 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Selecteer in het menu Voorinstellingen de voorinstelling voor afdrukken. 4. Klik op de knop Afdrukken. OPMERKING: Selecteer de optie standaard om de standaardinstellingen van de printerdriver te gebruiken.
6. Klik op de knop Afdrukken. Volg de instructies in het pop-upvenster dat op het computerscherm verschijnt voordat u de uitgevoerde stapel weer in lade 1 plaatst voor het afdrukken van de tweede zijde. 7. Ga naar het apparaat en verwijder alle lege vellen uit lade 1. 8. Plaats de stapel terug in lade 1 met de bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand richting het apparaat. 9. Raak, wanneer u hierom wordt gevraagd, de desbetreffende knop op het bedieningspaneel aan om door te gaan.
6. Selecteer in het menu Randen het soort rand dat u rond elke pagina op het vel wilt afdrukken. 7. Klik op de knop Afdrukken. Afdrukrichting selecteren (Mac OS X) 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Klik in het menu Aantal en pagina's op de knop pagina-instelling. 4. Klik op het pictogram dat de afdrukrichting vertegenwoordigt die u wilt gebruiken en klik vervolgens op de knop OK. 5. Klik op de knop Afdrukken.
Een brochure maken (Mac OS X) NLWW 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Open het menu Handmatige duplex. 4. Klik op het vakje Handmatige duplex. 5. Open het menu Brochure afdrukken. 6. Klik op het vak Uitvoer als brochure indelen en selecteer een bindoptie. 7. Selecteer het papierformaat. 8. Klik op de knop Afdrukken.
Geavanceerde afdruktaken (Windows) Een afdruktaak annuleren (Windows) 1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren bedieningspaneel van het apparaat. te drukken op het OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt, gewist. Als er meer dan een proces wordt uitgevoerd wanneer u op Annuleren drukt, wordt het proces gewist dat op dat moment op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven. 2.
OPMERKING: 6. Plaats het papier altijd met de korte zijde naar voren in de laden. Klik op de knop Opslaan en dan op de knop Sluiten. Watermerken afdrukken (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Effecten. 4. Selecteer een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerken. Of klik op de knop Bewerken als u een nieuw watermerk wilt toevoegen aan de lijst.
Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) Een afdruktaak annuleren (Mac OS X) 1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren bedieningspaneel van het apparaat. te drukken op het OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt, gewist. Als er meer dan één afdruktaak in de wachtrij staat, kunt u op de knop Annuleren drukken om de afdruktaak te wissen die op dat moment op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven. 2.
NLWW 5. Gebruik onder het selectievakje de vervolgkeuzemenu's om de verschillende watermerkelementen in te stellen. 6. Klik op de knop Afdrukken.
Afdrukken van archiefkwaliteit maken Met archiefafdrukken wordt uitvoer geproduceerd die minder vatbaar is voor tonervegen en stofdeeltjes. Gebruik archiefafdrukken om documenten te maken die u wilt bewaren of archiveren OPMERKING: Afdrukken met archiefkwaliteit wordt gedaan door de temperatuur van de fuser te verhogen. Vanwege de hogere temperaturen wordt er op halve snelheid afgedrukt om schade te voorkomen. 48 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2.
HP ePrint gebruiken Gebruik HP ePrint om documenten af te drukken door ze als e-mailbijlage vanaf een willekeurig apparaat met een e-mailfunctie naar het e-mailadres van het apparaat te sturen. OPMERKING: Het apparaat moet op een bekabeld of draadloos netwerk zijn aangesloten en over een internetverbinding beschikken om HP ePrint te gebruiken. 1. Om HP ePrint te gebruiken, moet u eerst HP-webservices inschakelen. a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Webservices b.
AirPrint gebruiken Direct afdrukken met AirPrint van Apple wordt ondersteund op iOS 4.2 en later. Gebruik AirPrint om direct op het apparaat af te drukken vanaf een iPad (iOS 4.2), iPhone (3GS of later), of iPod touch (derde generatie of later) in de volgende toepassingen: ● Mail ● Foto's ● Safari ● Selecteer externe toepassingen. Om AirPrint te kunnen gebruiken, moet het product zijn verbonden met een netwerk via een directe draadloze verbinding.
Direct afdrukken via USB 1. Plaats het USB-station in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Het menu USB-flashdrive wordt geopend. Raak de pijknoppen aan om door de opties te bladeren. ● Docum. afdrukken ● Foto's bekijken en afdr. ● Scan naar USB-station 3. Om een document af te drukken, raakt u het scherm Docum. afdrukken aan en vervolgens de naam van de map op het USB-station waarin het document is opgeslagen.
52 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
4 NLWW Kopiëren ● Eén kopie maken ● Meerdere kopieën maken ● Een origineel met meerdere pagina's kopiëren ● Een kopieertaak sorteren ● Dubbelzijdig kopiëren (duplex) ● Kopieën vergroten of verkleinen ● Identiteitsbewijzen kopiëren ● Kopieerkwaliteit optimaliseren ● De helderheid of donkerte voor kopieën aanpassen ● Kopiëren in conceptmodus ● Het papierformaat en de papiersoort voor kopiëren op speciaal papier instellen ● Nieuwe standaardinstellingen voor kopiëren instellen ● Stan
Eén kopie maken 54 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Als u het document in de documenttoevoer hebt geplaatst, stel de geleiders dan bij zodat ze stevig tegen het papier aan zitten. 3. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 4. Raak de knop Kopiëren starten aan om het kopiëren te starten.
Meerdere kopieën maken NLWW 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Als u het document in de documenttoevoer hebt geplaatst, stel de geleiders dan bij zodat ze stevig tegen het papier aan zitten. 3. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 4. Raak de pijlknoppen aan om het aantal kopieën te wijzigen of raak het weergegeven nummer aan en geef het aantal kopieën op. 5. Raak de knop Kopiëren starten aan om het kopiëren te starten.
Een origineel met meerdere pagina's kopiëren 1. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer. OPMERKING: De capaciteit van de documentinvoer is maximaal 50 vel van 75 g/m2 of . 56 2. Schuif de geleiders goed tegen het papier aan. 3. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 4. Raak de knop Kopiëren starten aan om het kopiëren te starten.
Een kopieertaak sorteren 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Sortering en raak deze aan. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 4. Raak de knop Kopiëren starten aan om het kopiëren te starten.
Dubbelzijdig kopiëren (duplex) 58 1. Plaats de eerste pagina van het document op de glasplaat van de scanner of leg het hele document in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen en daarna de knop Dubbelzijdig aan. 4. Selecteer de duplexoptie die u wilt gebruiken. Als u een dubbelzijdige kopie wilt maken van een dubbelzijdig origineel, kiest u de optie Dubbelzijdig naar dubbelzijdig. 5.
Kopieën vergroten of verkleinen 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen en vervolgens de knop Verkl./vergr. aan. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 4. Raak de knop Kopiëren starten aan om het kopiëren te starten.
Identiteitsbewijzen kopiëren Met de functie Id's kopiëren kunt u beide kanten van een identiteitsbewijs of kleine documenten afdrukken op één vel papier. Het apparaat vraagt u de eerste zijde te kopiëren en vervolgens de tweede zijde op een ander gedeelte van de scannerglasplaat te plaatsen om de volgende kopie te maken. Beide afbeeldingen worden tegelijk afgedrukt. 60 1. Plaats het document linksachter op de glasplaat van de scanner. 2.
Kopieerkwaliteit optimaliseren De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: ● Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van de kopie niet erg belangrijk vindt. Dit is de standaardinstelling. ● Gemengd: Gebruik deze instelling voor documenten met zowel tekst als afbeeldingen. ● Tekst: Gebruik deze instelling voor documenten die uit voornamelijk tekst bestaan. ● Afbeelding: Gebruik deze instelling voor documenten die uit voornamelijk afbeeldingen bestaan. 1.
De helderheid of donkerte voor kopieën aanpassen 62 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak op het overzichtsscherm de pijlknoppen aan om de instelling aan te passen. 4. Raak de knop Kopiëren starten aan om het kopiëren te starten.
Kopiëren in conceptmodus Met de conceptmodus gebruikt u minder inkt en verlaagt u de kosten per pagina. Het gebruik van de conceptmodus kan echter ook leiden tot een lagere afdrukkwaliteit. HP raadt u niet aan de conceptmodus continu te gebruiken. Als de conceptmodus voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de tonercartridge. Als de afdrukkwaliteit slechter wordt en niet meer acceptabel is, is het verstandig de tonercartridge te vervangen. 1.
Het papierformaat en de papiersoort voor kopiëren op speciaal papier instellen 64 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Papier en raak deze aan. 3. Raak in de lijst met papierformaten het formaat aan dat zich in lade 1 bevindt. 4. Raak in de lijst met papiersoorten de soort aan die zich in lade 1 bevindt. 5. Raak de knop Kopiëren starten aan om het kopiëren te starten.
Nieuwe standaardinstellingen voor kopiëren instellen U kunt elke combinatie kopieerinstellingen opslaan om als standaardinstellingen te gebruiken voor elke taak. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan. 3. Pas de kopieerinstellingen aan uw wensen aan en blader vervolgens naar de knop Inst. als nwe standaard en raak deze aan. 4. Raak de knop Ja aan.
Standaardinstellingen voor kopiëren herstellen Gebruik deze procedure om de standaardinstellingen voor kopiëren te herstellen. 66 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan. 3. Ga naar de knop Standaardwaarden en raak deze aan. 4. Raak de knop OK aan om de standaardinstellingen te herstellen.
5 NLWW Scannen ● Scannen via de HP Scan-software (Windows) ● Scannen via de HP Scan-software (Mac OS X) ● Scannen naar een USB-flashstation ● Stel de map voor scannen naar netwerk en scannen naar e-mail in ● Scannen naar een netwerkmap ● Scannen naar e-mail ● Scannen via andere software 67
Scannen via de HP Scan-software (Windows) 1. Dubbelklik op het pictogram HP Scan op het bureaublad. 2. Selecteer een scansnelkoppeling en pas desgewenst de instellingen aan. 3. Klik op Scannen. OPMERKING: Klik op Geavanceerde instellingen voor toegang tot meer opties. Klik op Nieuwe snelkoppeling maken om een set met aangepaste instellingen te maken en deze op te slaan in de lijst met snelkoppelingen.
Scannen via de HP Scan-software (Mac OS X) 1. Open de map Programma's en klik vervolgens op Hewlett-Packard. Dubbelklik op HP Scan. 2. Open het menu HP Scan en klik op Voorkeuren. Selecteer in het menu Scanner dit apparaat in de lijst en klik op Doorgaan. 3. Als u de standaardvoorkeursinstellingen wilt gebruiken, waarmee acceptabele resultaten worden bereikt voor afbeeldingen en tekst, klikt u op de knop Scannen.
Scannen naar een USB-flashstation 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 3. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Scan aan. 4. Raak het scherm Scan naar USB-station aan. 5. Raak de knop Scan aan om het bestand te scannen en op te slaan. Het apparaat maakt een map genaamd HPSCANS op het USB-station.
Stel de map voor scannen naar netwerk en scannen naar e-mail in Deze scanfuncties zijn pas beschikbaar nadat u de ze configureert via de HP geïntegreerde webserver. De volgende instructies beschijven het instellen van de scaninstellingen. 1. Raak de knop Netwerk op het beginscherm van het bedieningspaneel van het apparaat aan om het IP-adres te zoeken. 2. Open de geïntegreerde webserver door het IP-adres van het apparaat in te voeren in de adresregel van uw webbrowser.
Scannen naar een netwerkmap Via het bedieningspaneel van het apparaat kunt u een bestand naar een map op het netwerk scannen. OPMERKING: Om de functie te kunnen gebruiken, moet het product zijn verbonden met een netwerk en moet de scanfunctie zijn geconfigureerd met de HP geïntegreerde webserver. 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Scan aan. 3. Raak het item Scannen naar netwerkmap aan. 4.
Scannen naar e-mail Via het bedieningspaneel van het apparaat kunt u een bestand scannen en rechtstreeks naar een e-mailadres verzenden. Het gescande bestand wordt als bijlage naar het geselecteerde e-mailadres verzonden. OPMERKING: Om de functie te kunnen gebruiken, moet het product zijn verbonden met een netwerk en moet de scanfunctie zijn geconfigureerd met de HP geïntegreerde webserver. 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2.
Scannen via andere software Het product is compatibel met TWAIN en WIA (Windows Imaging Application). Het product werkt met Windows-programma's die ondersteuning bieden voor scanapparaten die compatibel zijn met TWAIN of WIA en met Macintosh-programma's die ondersteuning bieden voor scanapparaten die compatibel zijn met TWAIN. Terwijl u in een TWAIN- of WIA-compatibel programma werkt, hebt u toegang tot de scanfunctie en kunt u de afbeelding rechtstreeks in het geopende programma scannen.
6 NLWW Fax ● Fax aansluiten op een telefoonlijn ● Een fax met een antwoordapparaat instellen ● Fax instellen met een extra telefoontoestel ● De stand-alone-fax instellen ● Faxtijd, faxdatum en faxkopregel configureren ● Speciale tekens gebruiken in faxkopregels ● Het telefoonboek gebruiken ● Instellingen voor het verzenden van faxen configureren ● Instellingen voor het ontvangen van faxen configureren ● Faxen ophalen instellen ● Fax gebruiken ● Faxproblemen oplossen 75
Fax aansluiten op een telefoonlijn 1. Sluit het telefoonsnoer aan op de lijnaansluiting op het apparaat en op de telefoonaansluiting in de muur. Het product is een analoog apparaat. U wordt aanbevolen het product op een vaste analoge telefoonlijn aan te sluiten. OPMERKING: In bepaalde landen/regio's is mogelijk een adapter vereist voor gebruik van het meegeleverde telefoonsnoer.
Faxtijd, faxdatum en faxkopregel configureren Het bedieningspaneel gebruiken Voer de volgende stappen uit om de datum, de tijd en de faxkopregel in te stellen via het bedieningspaneel: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Basisinstell. aan. 4. Ga naar de knop Tijd/datum en raak deze aan. 5. Selecteer de 12- of 24-uursklok. 6.
Het telefoonboek gebruiken U kunt faxnummers die u regelmatig gebruikt (maximaal 120 vermeldingen) opslaan als individuele faxnummers of als een groep faxnummers. Het bedieningspaneel gebruiken om een faxtelefoonboek te maken en te bewerken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Indiv. instellingen aan om een snelkiesnummer te maken. 5. Raak een niet-toegewezen nummer in de lijst aan. 6.
1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Verm. verw. aan. Of raak de knop Alle vermeld. verw. aan om alle vermeldingen te verwijderen. 5. Raak de vermelding aan die u wilt verwijderen. 6. Raak de knop OK aan om het verwijderen te bevestigen. Snelkiesnummers maken en bewerken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3.
6. Gebruik het toetsenblok om een naam voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. 7. Gebruik het toetsenblok om een faxnummer voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. Snelkiesnummers verwijderen 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Verm. verw. aan. Of raak de knop Alle vermeld. verw. aan om alle vermeldingen te verwijderen. 5.
NLWW 5. Raak de vermelding aan die u wilt verwijderen. 6. Raak de knop OK aan om het verwijderen te bevestigen.
Instellingen voor het verzenden van faxen configureren Speciale kiessymbolen en opties instellen U kunt pauzes invoeren in faxnummers die u invoert. Pauzes zijn vaak vereist wanneer u een internationaal nummer kiest of wanneer u verbinding maakt met een buitenlijn. Speciaal symbool Knop Beschrijving Kiespauze De knop Opnieuw kiezen/pauze bevindt zich op het toetsenblok van het bedieningspaneel. Hiermee kunt u een faxnummer invoeren. U kunt ook de kommaknop aanraken om een kiespauze in te voegen.
Toon- of pulskiezen Met deze procedure kunt u het product instellen op toonkiezen of pulskiezen. De fabrieksinstelling is Toon. Wijzig deze instelling niet, tenzij u weet dat uw telefoonlijn geen gebruik maakt van toonkiezen. OPMERKING: pulskiezen is niet in alle landen/regio's beschikbaar. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Kiesmodus en raak deze aan.
3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Opn. kiez. bij comm.fout aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop Aan aan. Het contrast en de resolutie instellen De standaardwaarde voor licht/donker (contrast) instellen Het contrast is van invloed op de helderheid en donkerheid van een uitgaande fax. De standaardinstelling voor licht/donker is het contrast dat normaal gesproken wordt toegepast voor documenten die worden gefaxt. De schuifbalk is standaard ingesteld in het midden. 1.
groepskiesfaxen of niet-gedefinieerde groepen wordt de factuurcode verhoogd voor elke verzonden fax naar elke bestemming. De fabrieksinstelling voor factuurcodes is Uit. U kunt als factuurcode een willekeurige waarde van 1 tot en met 250 instellen. De factuurcode instellen 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Factuurcodes aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop Aan aan.
Instellingen voor het ontvangen van faxen configureren Fax doorsturen instellen U kunt uw product zodanig instellen dat een inkomende fax naar een ander faxnummer wordt doorgestuurd. Als de fax op uw product wordt ontvangen, wordt deze in het geheugen opgeslagen. Vervolgens wordt het opgegeven faxnummer gekozen en wordt de fax verzonden. Als de fax als gevolg van een fout niet kan worden verzonden (omdat het nummer bijvoorbeeld in gesprek is) en het opnieuw kiezen is mislukt, wordt de fax afgedrukt.
Faxnummers blokkeren of deblokkeren Als u geen faxen wilt ontvangen van bepaalde personen of bedrijven, kunt u via het bedieningspaneel maximaal 30 faxnummers blokkeren. Wanneer u een faxnummer blokkeert en een fax naar u wordt verstuurd vanaf een geblokkeerd nummer, wordt op het bedieningspaneel aangegeven dat het nummer is geblokkeerd. De fax wordt niet afgedrukt en niet in het geheugen opgeslagen.
Voer de volgende stappen uit om het aantal belsignalen in te stellen. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Basisinstell. aan. 4. Raak de knop Keer overg. v. antw. aan. 5. Gebruik het toetsenblok om het aantal belsignalen in te voeren en raak vervolgens de knop OK aan. aan. Specifieke belsignalen instellen Belpatroondiensten of specifieke belsignalen zijn verkrijgbaar bij uw lokale telefoonmaatschappij.
Inkomende faxen automatisch verkleinen Als de optie Aanpassen aan pagina is ingeschakeld, worden lange faxen automatisch tot maximaal 75% verkleind, zodat de informatie op papier van standaardformaat past (de fax wordt bijvoorbeeld verkleind van Legal- naar Letter-formaat). Als de optie Aanpassen aan pagina is uitgeschakeld, worden lange faxen met volledig formaat afgedrukt op meerdere pagina's. De fabrieksinstelling voor automatische verkleining van inkomende faxen is Aan.
Het stempelen van ontvangen faxen instellen De informatie over de afzender wordt boven aan elke ontvangen fax afgedrukt. U kunt ook uw eigen kopregel op inkomende faxen afdrukken, zodat u kunt zien op welke datum en tijd de fax is ontvangen. De fabrieksinstelling voor het stempelen van ontvangen faxen is Uit. OPMERKING: Wanneer u stempelen van ontvangen faxen inschakelt, is het mogelijk dat de paginagrootte toeneemt en het product een tweede pagina afdrukt. OPMERKING: product.
4. Raak de knop Ontvangst afroepen aan. 5. Gebruik het toetsenblok om het nummer in te voeren van het apparaat waarvan u faxen wilt opvragen en raak vervolgens de knop OK aan. Het product belt naar het andere faxapparaat en vraagt de fax op.
Fax gebruiken Ondersteunde faxprogramma's Het pc-faxprogramma dat bij dit product wordt geleverd, is het enige pc-faxprogramma dat met het product werkt. Wanneer u een eerder geïnstalleerd pc-faxprogramma wilt blijven gebruiken, dient u de modem te gebruiken die al op de computer is aangesloten. Deze software werkt niet via de modem van het apparaat. Een fax annuleren U kunt een fax waarvan het nummer wordt gekozen of een fax die wordt ontvangen of verzonden, annuleren.
Fax gebruiken op een DSL-, PBX- of ISDN-systeem HP producten zijn speciaal bedoeld voor traditionele analoge telefoonlijnen. Ze zijn niet bedoeld voor DSL-, PBX- of ISDN-lijnen, of VoIP-services, maar met de juiste instellingen en apparatuur werken ze hier wel mee. OPMERKING: bespreken.
Als de VoIP-provider een 'Pass through'-modus voor de verbinding aanbiedt, zijn de prestaties van de fax met VoIP beter. Als de provider 'aangenaam achtergrondgeluid' heeft toegevoegd aan de lijn, kunnen de prestaties van de fax worden verbeterd als deze functie niet is ingeschakeld. Neem contact op met de VoIP-provider als u problemen blijft ondervinden bij het verzenden van faxen.
5. U wordt gevraagd om te bevestigen dat u de fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner. Raak de knop Ja aan. 6. U wordt gevraagd de eerste pagina te plaatsen. Raak de knop OK aan. 7. Het apparaat scant de eerste pagina en vraagt u vervolgens de volgende pagina te plaatsen. Raak de knop Ja aan als het document uit meerdere pagina's bestaat. Vervolg dit proces tot u alle pagina's hebt gescand. 8. Wanneer u de laatste pagina hebt gescand, wordt u gevraagd om de knop Nee aan te raken.
Snelkiescodes en groepskiescodes gebruiken 1. Plaats het document in de documentinvoer of op de glasplaat van de scanner. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 3. Raak het pictogram voor het faxtelefoonboek aan op het toetsenblok. 4. Raak de gewenste naam van de individuele vermelding of groepsvermelding aan. 5. Raak de knop Faxen starten aan.
Een fax verzenden vanuit de software De procedure om een fax te verzenden, is afhankelijk van uw specificaties. Hieronder volgen de meest voorkomende stappen. 1. Klik op Starten, klik op Programma's (of Alle programma's in Windows XP) en klik vervolgens op HP. 2. Klik op de apparaatnaam en vervolgens op Fax verzenden. De faxsoftware wordt geopend. 3. Voer het faxnummer in van één of meer ontvangers. 4. Plaats het document in de documentinvoer. 5. Klik op Nu verzenden.
Een fax verzenden via een op de faxlijn aangesloten telefoon Het kan voorkomen dat u een faxnummer wilt kiezen vanaf een toestel dat op dezelfde lijn is aangesloten als het product. Dit is bijvoorbeeld het geval als u een fax verstuurt naar een persoon van wie het apparaat op handmatig ontvangen is ingesteld. U kunt dan eerst bellen om te laten weten dat de fax er aankomt. OPMERKING: Het toestel moet op de telefoonaansluiting ( ) van het apparaat zijn aangesloten. 1.
1. Plaats het document in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 3. Raak de knop Faxmenu aan. 4. Raak de knop Verzendopties aan. 5. Raak de knop Fax later verz. aan. 6. Gebruik het toetsenblok om in te voeren op welk tijdstip de fax moet worden verzonden. Raak de knop OK aan. 7. Gebruik het toetsenblok om in te voeren op welke datum de fax moet worden verzonden. Raak de knop OK aan. 8. Voer het faxnummer in met het toetsenblok.
Een fax met een elektronisch en een papierdocument versturen Gebruik de HP Send Fax-software om deze functie in te stellen. Om het softwareprogramma te starten gaat u vanuit het Start-menu van Windows naar de programmagroep van het product en klikt u op het item HP Send Fax. Gebruik de software om de documenten te combineren tot één faxtaak.
Een fax afdrukken Wanneer het product een faxverzending ontvangt, wordt de fax afgedrukt (tenzij de functie Privé ontvangen is ingeschakeld) en wordt deze ook automatisch in het flashgeheugen opgeslagen.
Een fax opnieuw afdrukken Wanneer de functie Fax opnieuw afdrukken toestaan is ingeschakeld, worden ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen. Het apparaat heeft een opslagruimte van 3,2 MB (ongeveer 250 pagina's). Deze faxen worden continu opgeslagen. Door het opnieuw afdrukken worden ze niet uit het geheugen gewist. De standaardinstelling voor deze functie is Uit. De functie Fax opnieuw afdrukken toestaan inschakelen 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2.
Ontvangen faxen automatisch dubbelzijdig afdrukken Gebruik het bedieningspaneel van het product om ontvangen faxen dubbelzijdig af te drukken. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak de knop Faxinstellingen aan. 3. Raak de knop Geav. instell. aan. 4. Raak de knop Dbblz. afdrukken aan. 5. Raak de knop Aan aan. aan.
Faxproblemen oplossen Controlelijst voor het oplossen van problemen met faxen ● Er zijn diverse oplossingen mogelijk. Probeer na elke aanbevolen oplossing opnieuw te faxen om te controleren of het probleem is opgelost. ● Voor de beste resultaten tijdens het oplossen van faxproblemen, controleert u of de lijn van het apparaat rechtstreeks op de telefoonaansluiting aan de muur is aangesloten. Koppel alle andere apparaten die op het apparaat zijn aangesloten los. 1.
4. Controleer of de fax is ingesteld tijdens het installeren van de software. Voer vanuit de HP-programmamap op de computer het programma Fax instellen uit. 5. 6. NLWW Controleer of de telefoonlijn een analoog faxapparaat ondersteunt. ● Als u gebruikmaakt van ISDN of digitale PBX, dient u contact op te nemen met uw serviceprovider voor informatie over het configureren van een analoge faxlijn.
Faxtraceerrapport Een fax T.30-traceerrapport bevat informatie waarmee u transmissieproblemen bij het faxen kunt oplossen. Wanneer u belt met HP om deze problemen op te lossen, dient u voordat u belt een T.30-traceerrapport af te drukken. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak het menu Service aan. 3. Raak het menu Faxservice aan. 4. Raak de knop Afdrukken T.30 Trace en vervolgens de knop Nu aan. aan.
Het faxfoutenrapport instellen Een faxfoutenrapport is een kort rapport met de melding dat zich een fout heeft voorgedaan bij een faxtaak. U kunt dit rapport na de volgende gebeurtenissen laten afdrukken: ● Elke faxfout (standaardfabrieksinstelling) ● Faxverzendfout ● Faxontvangstfout ● Nooit OPMERKING: Met deze optie weet u niet dat een fax niet goed is verzonden, tenzij u een faxactiviteitenlogboek afdrukt. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2.
3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Faxsnelheid, raak deze aan en selecteer de gewenste snelheidsinstelling. Foutmeldingen op de fax Er worden tijdelijk signaal- en waarschuwingsberichten weergegeven. Mogelijk moet u deze bevestigen door de knop OK aan te raken om verder te kunnen gaan, of moet u de knop Annuleren aanraken om de taak te annuleren. Bij bepaalde waarschuwingen wordt de taak mogelijk niet volledig uitgevoerd of is de afdrukkwaliteit niet goed.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Faxnummer bezet. Het faxnummer waarnaar u de fax probeert te verzenden, is in gesprek. Het product kiest het bezette nummer automatisch opnieuw. Laat het product opnieuw proberen de fax te verzenden. Opn. kiezen. Bel de ontvanger en controleer of zijn of haar faxapparaat aan staat en gereed is. Controleer of u het juiste faxnummer belt. Open het menu Service en raak de knop Faxservice aan. Raak de knop Faxtest uitvoeren aan.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Faxontvangstfout. Er is een fout opgetreden tijdens het ontvangen van een fax. Verzoek de afzender om de fax opnieuw te verzenden. Probeer een fax naar de afzender of naar een ander faxtoestel te verzenden. Controleer of er een kiestoon op de telefoonlijn is door de knop Faxen starten aan te raken. Controleer of het telefoonsnoer goed is aangesloten door het los te koppelen en weer aan te sluiten.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Faxopslag is vol. Tijdens het verzenden van de fax is het geheugen vol geraakt. Een faxtaak kan alleen correct worden uitgevoerd als alle pagina's van de fax zich in het geheugen bevinden. Alleen de pagina's waarvoor plaats was in het geheugen, zijn verzonden. Annuleer de huidige taak. Schakel het apparaat uit en weer in. Probeer de taak opnieuw te verzenden. Er is geen antwoord van het faxnummer waarnaar u wilt verzenden.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Geen fax Het product heeft de inkomende oproep beantwoord, maar heeft niet vastgesteld dat de oproep afkomstig was van een faxtoestel. Laat het product opnieuw proberen de fax te ontvangen. Probeer het probleem op te lossen door een ander telefoonsnoer te gebruiken. Zorg dat het telefoonsnoer van de telefoonaansluiting op de muur is aangesloten op de -aansluiting.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Geen kiestoon. Het product heeft geen kiestoon gedetecteerd. Controleer of er een kiestoon op de telefoonlijn is door de knop Faxen starten aan te raken. Ontkoppel het telefoonsnoer van het product en van de wandcontactdoos en sluit het weer aan. Controleer of u het telefoonsnoer gebruikt dat bij het product is geleverd. Haal het telefoonsnoer van het product uit de wandcontactdoos, sluit een telefoon aan en controleer of u kunt bellen.
Problemen oplossen met het verzenden van faxen ● Er wordt een foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel ● Op het bedieningspaneel wordt het bericht Gereed weergegeven en de fax wordt niet verzonden ● Op het bedieningspaneel wordt het bericht "Storing page 1" getoond en er gebeurt verder niets ● Faxen worden ontvangen, maar kunnen niet worden verzonden ● Het product wordt beschermd met een wachtwoord ● De faxfuncties op het bedieningspaneel kunnen niet worden gebruikt ● Er kunnen geen snel
OPMERKING: ● Als u de optie Foutcorrectie uitschakelt, is de kwaliteit van de fax mogelijk lager. Neem contact op met HP als de fout zich blijft voordoen. Raadpleeg www.hp.com/support/ljm425series of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Geen kiestoon. ● Controleer of het telefoonsnoer op de juiste aansluiting op het apparaat is aangesloten. ● Controleer of het telefoonsnoer van het apparaat rechtstreeks op de telefoonaansluiting aan de muur is aangesloten.
Het bericht Geen antwoord. wordt weergegeven ● Probeer de fax opnieuw te verzenden. ● Bel de ontvanger om te controleren of het faxapparaat aanstaat en gereed is voor ontvangst. ● Controleer of u het juiste faxnummer belt. ● Haal het telefoonsnoer van het product uit de wandcontactdoos, sluit een telefoon aan en controleer of u kunt bellen. ● Sluit het telefoonsnoer van het product aan op de aansluiting van een andere telefoonlijn.
● c. Open het menu Faxservice. d. Selecteer het item Opgesl. faxen wissen. Splits een grote faxtaak op in kleinere gedeelten en fax deze afzonderlijk. Scannerfout ● Controleer of het papier aan de afmetingspecificaties voldoet. Het apparaat ondersteunt geen faxpagina's die langer zijn dan 381 mm . ● Druk de tekst af of maak hiervan een kopie op Letter-, A4-, of Legal-formaat en verzend de fax opnieuw.
d. Open het menu Faxkop. e. Selecteer de juiste instellingen. 4. Controleer of de hoorns van alle andere toestellen op de lijn ook op de haak liggen. 5. Wanneer u gebruikmaakt van een DSL-service, dient u te controleren of de telefoonverbinding met het apparaat van een filter met hoge frequentiedoorgang is voorzien.
a. Open een niet-gebruikt snelkiesnummer. b. Voer het faxnummer voor het snelkiesnummer in. c. Raak de knop OK aan om het snelkiesnummer op te slaan. U ontvangt een opgenomen foutbericht van de telefoonmaatschappij wanneer u probeert een fax te verzenden ● Controleer of u het juiste faxnummer hebt gedraaid en of de telefoondienst niet is geblokkeerd. Bij sommige telefoondiensten is het bijvoorbeeld niet mogelijk om internationale nummers te bellen.
● Er kunnen geen faxen worden verzonden of ontvangen via een PBX-lijn De fax reageert niet De fax heeft een eigen telefoonlijn ● Stel via het bedieningspaneel de optie Antwoordmodus in op Automatisch. a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Antwoordmodus. e. Selecteer de instelling Automatisch. aan.
d. Open het menu Antwoordmodus. e. Selecteer de instelling Fax/Tel. Er is een telefoon op het apparaat aangesloten Stel de optie Antwoordmodus in op Automatisch. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Open het menu Faxinstellingen. 3. Open het menu Basisinstell.. 4. Open het menu Antwoordmodus. 5. Selecteer de instelling Automatisch. aan. De instelling Antwoordmodus is ingesteld op Handmatig.
Het apparaat is verbonden met een DSL-telefoondienst ● Controleer de installatie en functies. Bij een DSL-modem is een filter met hoge frequentiedoorgang vereist voor de telefoonverbinding met het apparaat. Neem contact op met uw DSL-serviceprovider voor een filter of koop een filter. ● Controleer of het filter is aangesloten. ● Vervang het bestaande filter om er zeker van te zijn dat het niet defect is.
Het bericht Communicatiefout. wordt weergegeven ● Vraag de afzender de fax meteen of op een later tijdstip opnieuw te verzenden wanneer de lijn is verbeterd. ● Haal het telefoonsnoer van het product uit de wandcontactdoos, sluit een telefoon aan en controleer of u kunt bellen. Sluit het telefoonsnoer van het product aan op de aansluiting van een andere telefoonlijn. ● Probeer het probleem op te lossen door een ander telefoonsnoer te gebruiken. ● Stel de optie Faxsnelheid in op Langzaam (V.
● a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Geav. instell.. d. Open het menu Faxresolutie. e. Selecteer de juiste instelling. aan. Annuleer alle faxtaken of verwijder de faxberichten uit het geheugen. Het bericht Faxnummer bezet. wordt weergegeven ● Het apparaat kan geen fax ontvangen wanneer er wordt geprobeerd een fax te verzenden. Annuleer het verzenden van de fax en probeer deze later opnieuw te verzenden.
Er wordt gebruikgemaakt van een telefoonlijnsplitter ● Wanneer u gebruikmaakt van een telefoonlijnsplitter, dient u deze te verwijderen en de telefoon in te stellen als een gewone telefoon. ● Controleer of de telefoon in niet gebruik is. ● Controleer of de telefoon tijdens het faxen wordt gebruikt om te bellen. Geen belsignaal ● Wanneer u gebruikmaakt van een telefoonlijnsplitter, dient u deze te verwijderen en de telefoon in te stellen als een gewone telefoon.
d. Open het menu Faxsnelheid. e. Selecteer de juiste instelling. ● Splits een grote faxtaak op in kleinere gedeelten en fax deze afzonderlijk. ● Stel de faxinstellingen op het bedieningspaneel in op een lagere resolutie. a. Open het menu Menu Instellingen. b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Geav. instell.. d. Open het menu Faxresolutie. e. Selecteer de juiste instelling. De faxkwaliteit is matig De fax is onscherp of te licht.
a. Open het menu Menu Instellingen. b. Open het menu Systeeminstellingen. c. Open het menu Papierinstell.. d. Open het menu Standaardpapierformaat. e. Selecteer de juiste instelling. ● Stel de papiersoort en het papierformaat voor de lade in die wordt gebruikt voor faxberichten. ● Schakel de instelling Aan pg. aanp. in zodat langere faxen kunnen worden afgedrukt op papier van Letter- of A4-formaat. a. Open het menu Menu Instellingen. b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Geav.
128 Hoofdstuk 6 Fax NLWW
7 NLWW Beheer en onderhoud ● De HP Reconfiguration Utility gebruiken om de apparaatverbinding te wijzigen ● HP Wireless Direct-afdrukken instellen ● Toepassingen van HP Webservices gebruiken ● IP-netwerkinstellingen configureren ● HP Device Toolbox (Windows) ● HP Utility voor Mac OS X ● HP Web Jetadmin ● Beveiligingsfuncties van het apparaat ● Energiezuinige instellingen ● Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt ● Toebehoren bewaren en
De HP Reconfiguration Utility gebruiken om de apparaatverbinding te wijzigen Indien u het apparaat niet hoeft te gebruiken en u de manier waarop het is aangesloten wilt wijzigen, kunt u de HP Reconfiguration Utility gebruiken om de verbinding in te stellen. Zo kunt u bijvoorbeeld het apparaat opnieuw configureren om een ander draadloos adres te gebruiken, verbinding te maken met een bekabeld of een draadloos netwerk of over te schakelen van een netwerkverbinding naar een USB-verbinding.
HP Wireless Direct-afdrukken instellen OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar op draadloze modellen. De functie HP Wireless Direct-afdrukken maakt het mogelijk om vanaf een draadloos mobiel apparaat direct op een HP Wireless Direct-product af te drukken zonder eerst verbinding te maken met een bestaand netwerk of met internet.
Toepassingen van HP Webservices gebruiken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Webservices 2. Raak de knop Webservices inschakelen aan. aan. Nadat u een toepassing vanaf de HP ePrintCenter-website heeft gedownload, is deze beschikbaar in het menu Apps in het bedieningspaneel van het apparaat. Dit proces schakelt zowel de HP Webservices als het menu Apps in.
IP-netwerkinstellingen configureren Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen U kunt de IP-configuratie-instellingen weergeven of wijzigen via de geïntegreerde webserver van HP. 1. Raak de knop Netwerk op het beginscherm van het bedieningspaneel van het apparaat aan om het IP-adres te zoeken. 2. Open de geïntegreerde webserver van HP door het IP-adres in te voeren in de adresregel van uw webbrowser.
4. De standaardapparaatnaam staat op de pagina Apparaatgegevens in het veld Apparaatstatus. U kunt deze naam wijzigen zodat u het apparaat kunt identificeren. OPMERKING: 5. Het invullen van de andere velden op deze pagina is optioneel. Klik op de knop Toepassen om de wijzigingen op te slaan.
Instellingen verbindingssnelheid en duplexwerking OPMERKING: Deze informatie geldt alleen voor ethernetnetwerken, niet voor draadloze netwerken. De linksnelheid en communicatiemodus van de afdrukserver moeten overeenkomen met die van de netwerkhub. Voor de meeste situaties laat u de printer in de automatische modus staan. Als u onjuiste instellingen opgeeft voor de koppelingssnelheid en duplex, kan het apparaat mogelijk niet meer communiceren met andere netwerkapparaten.
HP Device Toolbox (Windows) Gebruik de HP Device Toolbox voor Windows om apparaatinstellingen van uw computer weer te geven of te wijzigen. Met dit hulpmiddel opent u de geïntegreerde webserver van HP. OPMERKING: Dit hulpprogramma is alleen beschikbaar als u tijdens de installatie van het apparaat een volledige installatie hebt uitgevoerd. 1. Klik op de knop Start en vervolgens op Programma's. 2. Klik op de HP productgroep en vervolgens op het item HP Device Toolbox.
Tabblad of gebied Omschrijving Tabblad Afdrukken ● Hiermee kunt u standaardafdrukinstellingen wijzigen vanaf uw computer. Afdrukken: Hier kunt u de standaardafdrukinstellingen van het product wijzigen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. Deze opties zijn tevens beschikbaar op het bedieningspaneel. ● PCL5c: Hier kunt u de PCL5c-instellingen weergeven en wijzigen. ● PostScript: De functie Print PS-fouten in- of uitschakelen.
HP Utility voor Mac OS X Gebruik de HP Utility voor Mac OS X om apparaatinstellingen weer te geven of te wijzigen vanaf uw computer. Met dit hulpmiddel opent u de geïntegreerde webserver van HP. U kunt gebruikmaken van de HP Utility als het apparaat beschikt over een USB-kabel of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk. HP Utility openen ▲ Klik in het dock op HP Utility. -ofKlik bij Programma's op Hewlett Packard en vervolgens op HP Utility.
HP Web Jetadmin HP Web Jetadmin is een bekroonde, toonaangevende tool voor het efficiënt beheren van een groot scala aan HP-apparaten binnen een netwerk, inclusief printers, multifunctionele apparaten en digitale verzendapparatuur.
Beveiligingsfuncties van het apparaat Het apparaat ondersteunt beveiligingsstandaarden en aanbevolen protocollen om het apparaat te beveiligen, belangrijke gegevens op uw netwerk te beschermen en het beheer en onderhoud van het apparaat te vereenvoudigen. Ga naar www.hp.com/go/secureprinting voor gedetailleerde informatie over de beveiligde beeldbewerkingsen afdrukoplossingen van HP. Op deze website vindt u koppelingen naar witboeken en documenten met veelgestelde vragen over beveiligingsfuncties.
Energiezuinige instellingen Afdrukken met EconoMode Dit product beschikt over de optie EconoMode, waarmee u conceptversies van documenten kunt afdrukken. Door EconoMode te gebruiken, verbruikt u minder toner. De afdrukkwaliteit kan in EconoMode echter minder zijn. HP raadt het doorlopende gebruik van EconoMode af. Als de EconoMode voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de tonercartridge.
3. Selecteer de tijd voor de uitschakelvertraging. OPMERKING: 4. De standaardinstelling is 30 minuten. Het apparaat wordt automatisch weer geactiveerd vanuit de automatische uitschakeling wanneer het taken ontvangt of wanneer u op een knop drukt op het bedieningspaneel. U kunt de gebeurtenissen aanpassen die ervoor zorgen dat het apparaat weer wordt geactiveerd. Open de volgende menu's: ● Systeeminstellingen ● Energie-instellingen ● Autom.
Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt Zwart bijna leeg: Het apparaat geeft aan wanneer een tonercartridge vrijwel leeg is. De werkelijke resterende levensduur van een tonercartridge kan afwijken. Zorg dat u een vervangende tonercartridge heeft die u kunt plaatsen wanneer de afdrukkwaliteit niet meer voldoet. De tonercartridge hoeft nu nog niet te worden vervangen. Zwart zeer laag: Het apparaat geeft aan wanneer de tonercartridge bijna leeg is.
Wanneer de optie Stoppen/Vervangen is ingesteld op het apparaat, bestaat het risico dat faxen niet worden afgedrukt nadat de nieuwe cartridge is geïnstalleerd. Dit gebeurt wanneer het apparaat toen het was uitgeschakeld meer faxen heeft ontvangen dan in het geheugen passen. Wanneer de optie Prompt is ingesteld op het apparaat, bestaat het risico dat faxen niet worden afgedrukt nadat de nieuwe cartridge is geïnstalleerd.
Toebehoren bewaren en recyclen Recycling Om de gebruikte HP tonercartridge te recyclen, plaatst u deze in de doos waarin u de nieuwe cartridge heeft ontvangen. Stuur het gebruikte onderdeel met het bijgesloten retouretiket naar HP voor recycling. Voor informatie over hergebruik raadpleegt u de gids voor hergebruik die bij elk nieuw onderdeel van HP wordt geleverd. Tonercartridges bewaren Verwijder de tonercartridge pas uit de verpakking wanneer u klaar bent om deze te gaan gebruiken.
Instructies voor vervanging De tonercartridge vervangen Wanneer het einde van de levensduur van een tonercartridge nadert, wordt u gevraagd een vervangende cartridge te bestellen. U kunt met de huidige cartridge blijven afdrukken totdat de afdrukkwaliteit niet meer acceptabel is, zelfs na het opnieuw verdelen van de toner. 1. Open de tonercartridgeklep en verwijder de tonercartridge. 2. Neem de nieuwe tonercartridge uit de zak. Plaats de gebruikte tonercartridge in de zak voor recycling.
3. Pak beide uiteinden van de tonercartridge vast en verdeel de toner in de cartridge door voorzichtig heen en weer te schudden. VOORZICHTIG: niet aan. Raak de sluiter en het oppervlak van de rol 4. Buig het lipje aan de linkerkant van de cartridge totdat het loskomt. Trek aan het lipje tot alle tape van de cartridge is verwijderd. Het lipje en de tape zijn geschikt voor recycling. Bewaar deze dus in de verpakking van de cartridge. 5.
Geheugen Een product heeft een geheugenpaneel waarin de volgende geheugenmodules voor lettertypes en streepjescodes kunnen worden geplaatst. Hewlett-Packard verkoopt deze producten niet. ● BarDIMM Pro, Jetmobile ● MicrDIMM Pro, Jetmobile ● TypeHaus Fonts and Barcodes Solutions, TypeHaus, Inc. ● Asian Fonts, JITCO, Ltd.
De firmware bijwerken HP biedt periodieke upgrades voor de firmware van het apparaat. U kunt deze firmware-updates handmatig uploaden, maar u kunt het apparaat ook zo instellen dat firmware-updates automatisch worden geladen. Firmware handmatig bijwerken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Open de volgende menu's: 3. ● Service ● LaserJet Update ● Nu controleren op updates aan. Raak de knop Ja aan. Het apparaat zoekt nu naar firmware-updates.
150 Hoofdstuk 7 Beheer en onderhoud NLWW
8 NLWW Problemen oplossen ● Controlelijst voor het oplossen van problemen ● De fabrieksinstellingen herstellen ● Help-systeem op het bedieningspaneel ● Berichten op het bedieningspaneel ● Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Storingen verhelpen ● De afdrukkwaliteit verbeteren ● Problemen met de kopieerkwaliteit oplossen ● Problemen met de scankwaliteit oplossen ● Problemen met scannen naar e-mail oplossen ● Problemen met scannen naar netwerkmap oplossen ● Problemen met
Controlelijst voor het oplossen van problemen Voer de volgende stappen uit wanneer u een probleem met het apparaat probeert op te lossen.
4. ● Zorg ervoor dat de netwerkrouter, -hub of -switch is ingeschakeld en dat het netwerk juist functioneert. ● Als uw computer of het apparaat is verbonden met een draadloos netwerk, kan een zwak signaal of een storing van het signaal uw afdruktaken vertragen. Als u een firewall op de computer gebruikt, blokkeert dit systeem mogelijk de communicatie met het apparaat. Probeer de firewall tijdelijk uit te schakelen om te kijken of deze het probleem veroorzaakt.
Stap 9: Probeer een afdruktaak vanaf de computer te verzenden 1. Probeer de afdruktaak uit te voeren vanaf een andere computer waarop de apparaatsoftware is geïnstalleerd. 2. Controleer de verbinding van de USB- of netwerkkabel. Leid het product om naar de juiste poort of installeer de software opnieuw, waarbij u de nieuwe aansluitmethode selecteert. 3. Als de afdrukkwaliteit onacceptabel is, controleer dan of de afdrukinstellingen correct zijn voor het afdrukmateriaal dat u gebruikt.
De fabrieksinstellingen herstellen Als u de fabrieksinstellingen terugzet, worden alle apparaat- en netwerkinstellingen weer op de fabriekswaarden ingesteld. De paginateller, het ladeformaat en de taal worden niet opnieuw ingesteld. Volg onderstaande stappen om de fabrieksinstellingen van het apparaat te herstellen. VOORZICHTIG: Wanneer u de fabrieksinstellingen terugzet, worden alle instellingen gewijzigd in de standaardwaarden. Ook worden in het geheugen opgeslagen pagina's verwijderd.
Help-systeem op het bedieningspaneel Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat uitleg geeft over het gebruik van elk scherm. U opent het Help-systeem door de knop Help in de rechterbovenhoek van het scherm aan te raken. Voor sommige schermen opent Help een algemeen menu waarin kan worden gezocht naar specifieke onderwerpen. U kunt door de menustructuur bladeren door het aanraken van de menuknoppen.
Berichten op het bedieningspaneel Soorten berichten op het bedieningspaneel De berichten op het bedieningspaneel geven de huidige status van het apparaat weer en signaleren situaties waarin actie ondernomen moet worden. Er worden tijdelijk signaal- en waarschuwingsberichten weergegeven. Mogelijk moet u deze bevestigen door op de knop OK te drukken om verder te kunnen gaan, of moet u op de knop Annuleren drukken om de taak te annuleren.
51.XX Fout Omschrijving Er is een interne hardwarefout opgetreden in het product. Aanbevolen actie Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd. Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in. Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP. 54.
Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in. Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP. 59.X Fout Omschrijving Er is een probleem opgetreden met een van de motoren in het product. Aanbevolen actie Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd.
Aanbevolen actie Sluit de klep. Afdruk mislukt, druk op OK. Als fout blijft, zet uit en aan. Omschrijving Het product kan de pagina niet verwerken. Aanbevolen actie Druk op de knop OK om door te gaan met het afdrukken van de taak. De uitvoer van de taak wordt mogelijk beïnvloed. Zet het apparaat uit en weer aan als de fout zich blijft voordoen. Verzend de afdruktaak opnieuw.
Drukfout, Druk op OK Omschrijving Papier is vertraagd door het apparaat gevoerd. Aanbevolen actie Druk op OK om het bericht te verwijderen. Probeer de volgende oplossingen om het probleem te voorkomen: 1. Stel de papiergeleiders in de lade in. Zorg ervoor dat de voorste papiergeleider het papier tegen de achterkant van de lade drukt. 2. Gebruik papier dat voldoet aan de papierspecificaties van HP. Bewaar papier ongeopend in de originele verpakking. 3.
Incompatibel zwart Omschrijving U heeft een tonercartridge geïnstalleerd die bestemd is voor gebruik in een ander HP apparaat. Het apparaat werkt mogelijk niet goed als deze tonercartridge is geïnstalleerd. Aanbevolen actie Installeer de juiste tonercartridge voor dit apparaat. Niet-ondersteunde zwarte cartridge [OK] voor doorgaan. Omschrijving Het apparaat heeft een tonercartridge gedetecteerd die niet door HP is gemaakt. Aanbevolen actie Druk op OK om door te gaan.
Plaats lade Druk op [OK] voor beschikbaar afdrukmateriaal Omschrijving De lade is leeg. Aanbevolen actie Plaats papier in de lade om door te gaan met afdrukken. Druk op de knop OK om een andere lade te selecteren. Plaats lade Omschrijving Er is een lade geconfigureerd voor de papiersoort en het papierformaat die nodig zijn voor de afdruktaak, maar die lade is leeg.
Aanbevolen actie Plaats het juiste papier in lade 1. Of druk op de knop OK om het papier te gebruiken dat zich momenteel in de lade bevindt. Zwarte cartridge bijna leeg Omschrijving Het einde van de levensduur van de tonercartridge nadert. Aanbevolen actie U kunt doorgaan met afdrukken, maar het is verstandig een vervangend onderdeel achter de hand te hebben. Zwarte cartridge installeren Omschrijving De tonercartridge is niet of niet goed in het apparaat geplaatst.
Zodra een printcartridge van HP de status Vrijwel leeg heeft, is de Premium Protection Warranty van HP niet langer van toepassing op deze printcartridge. Wanneer een onderdeel van HP vrijwel leeg is en het afdrukken wordt voortgezet, worden afdrukgebreken of cartridgeproblemen niet beschouwd als materiaal- of fabricagefouten in het onderdeel volgens de garantieverklaring van HP voor dit onderdeel.
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast Het apparaat pakt geen papier op Als het apparaat geen papier uit de lade pakt, kunt u het volgende proberen. 1. Open het apparaat en verwijder eventuele vastgelopen vellen papier. 2. Plaats papier met het juiste formaat in de lade. 3. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat. Schuif de geleiders tegen de stapel papier aan zonder het papier te buigen. 4.
Storingen verhelpen Storingslocaties Papierstoringen kunnen zich op de volgende plaatsen voordoen: 5 6 1 Documentinvoer 2 Uitvoerbak 3 Achterklep 4 Lade 1 5 Lade 2 6 Optionele lade 3 Na de papierstoring kan er losse toner in het product achterblijven. Na het afdrukken van enkele vellen is dit gewoonlijk vanzelf opgelost.
Papierstoringen in de documentinvoer verhelpen 1. Schakel het product uit. 2. Open de klep van de documentinvoer. 3. Trek het vastgelopen papier langzaam naar buiten.
4. Sluit het invoermechanisme en vervolgens de klep van de documentinvoer. 5. Open het deksel van de scanner. Trek het papier voorzichtig los als het is vastgelopen achter de scannerklep. Papierstoring in lade 1 verhelpen OPMERKING: hervat.
1. Als u het vastgelopen vel papier kunt zien, verwijder het dan door het recht naar buiten te trekken. 2. Als u het vastgelopen vel niet ziet, open dat de printcartdrigeklep en verwijder de printcartridge.
3. Verwijder het vastgelopen vel papier door het recht naar buiten te trekken. VOORZICHTIG: Trek het vastgelopen vel papier niet omhoog. Trek het er recht uit. 4. Plaats de printcartridge terug in de printer en sluit de printcartridgeklep. Papierstoring in lade 2 verhelpen 1. Verwijder de lade uit het apparaat.
2. Verwijder het vastgelopen vel papier door het recht naar buiten te trekken. 3. Plaats de lade terug 4. Druk op OK om door te gaan.
Vastgelopen papier uit optionele lade 3 verwijderen 1. Verwijder de lade uit het apparaat. 2. Verwijder het vastgelopen vel papier door het recht naar buiten te trekken. 3. Plaats de lade terug 4. Druk op OK om door te gaan.
Storingen in de uitvoerbak verhelpen VOORZICHTIG: Gebruik geen scherpe objecten, zoals een pincet of een buigtang, om storingen te verhelpen. Schade die is veroorzaakt door scherpe voorwerpen wordt niet door de garantie gedekt. 1. Pak het papier met beide handen beet en trek het voorzichtig uit het apparaat. Storingen in het duplexergebied verhelpen 1. Open de achterklep.
2. Verwijder alle vastgelopen papier. OPMERKING: Wanneer het papier is gescheurd, verwijder dan alle papierresten voordat u het afdrukken hervat. VOORZICHTIG: Laat het fusergebied afkoelen voordat u de storing verhelpt. 3. Sluit de achterklep. Storingen in het fusergebied verhelpen 1. Open de achterklep.
2. Verwijder alle vastgelopen papier. OPMERKING: Wanneer het papier is gescheurd, verwijder dan alle papierresten voordat u het afdrukken hervat. VOORZICHTIG: Laat het fusergebied afkoelen voordat u de storing verhelpt. 3. Sluit de achterklep.
De afdrukkwaliteit verbeteren De instelling voor de papiersoort controleren (Windows) Controleer de instelling voor de papiersoort als u een van de volgende problemen ondervindt: ● Op de afgedrukte pagina's is toner uitgelopen. ● Er bevinden zich herhaalde vlekken op de afgedrukte pagina's. ● Afgedrukte pagina's zijn gekruld. ● Op de afgedrukte pagina's schilfert toner af. ● Kleine delen van de pagina zijn niet afgedrukt. 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2.
Status van de tonercartridge controleren De statuspagina voor benodigdheden afdrukken Informatiepagina's bevinden zich in het geheugen van het product. Met behulp van deze pagina's kunt u problemen met het product onderzoeken en oplossen. OPMERKING: Als de taal op het apparaat tijdens de installatie niet goed is ingesteld, kunt u de taal handmatig instellen zodat de informatiepagina's in een van de ondersteunde talen worden afgedrukt.
2. Controleer of de geheugenchip is beschadigd. 3. Controleer het oppervlak van de afbeeldingsdrum aan de onderkant van de tonercartridge. VOORZICHTIG: raak de rol (afbeeldingsdrum) aan de onderkant van de cartridge niet aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit. 4. Vervang de tonercartridge als zich krassen, vingerafdrukken of andere beschadigingen op de afbeeldingsdrum bevinden. 5.
● De afgedrukte tekens zijn misvormd. ● Afgedrukte pagina's zijn gekruld. Gebruik altijd papier van een type en gewicht dat door dit apparaat wordt ondersteund. Volg deze richtlijnen wanneer u het papier selecteert: ● Gebruik papier van goede kwaliteit en dat vrij is van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, gaten, nietjes en gekrulde of verbogen randen. ● Gebruik papier waarop nog nooit is afgedrukt. ● Gebruik papier dat is ontworpen voor laserprinters.
HP PCL 6-driver HP UPD PS-driver HP UPD PCL 5 HP UPD PCL 6 ● Wordt meegeleverd als de standaarddriver. Deze driver wordt automatisch geïnstalleerd tenzij u een andere driver selecteert.
Problemen met de kopieerkwaliteit oplossen Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten In de loop der tijd kunnen zich vuilrestjes verzamelen op de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat waardoor de afdrukkwaliteit kan teruglopen. Volg de onderstaande procedure om de scanner te reinigen. 1. Zet het product uit met de aan-uitschakelaar en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner. 3.
Papierinstellingen controleren 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Papier en raak deze aan. 3. Raak in de lijst met papierformaten het formaat aan dat zich in lade 1 bevindt. 4. Raak in de lijst met papiersoorten de soort aan die zich in lade 1 bevindt. 5. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Optimaliseren en raak deze aan. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 4. Raak de knop Kopiëren starten aan om het kopiëren te starten. Rand-tot-rand kopiëren Het product kan niet volledig van rand tot rand afdrukken.
1. Open de klep van de documentinvoer. 2. Gebruik een vochtige, pluisvrije doek om de beide oppakrollen en het scheidingskussen schoon te vegen. VOORZICHTIG: Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammoniak, ethanol of tetrachloorkoolstof op het product; deze stoffen kunnen het product beschadigen. Laat de glasplaat of de plaat niet rechtstreeks met vloeistoffen in aanraking komen. Deze kunnen onder de glasplaat terechtkomen en het product beschadigen. 3. Sluit de klep van de documentinvoer.
Problemen met de scankwaliteit oplossen Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten In de loop der tijd kunnen zich vuilrestjes verzamelen op de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat waardoor de afdrukkwaliteit kan teruglopen. Volg de onderstaande procedure om de scanner te reinigen. 1. Zet het product uit met de aan-uitschakelaar en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner. 3.
OPMERKING: De standaardresolutie is 200 ppi.
1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Optimaliseren en raak deze aan. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 4. Raak de knop Kopiëren starten aan om het kopiëren te starten.
2. Gebruik een vochtige, pluisvrije doek om de beide oppakrollen en het scheidingskussen schoon te vegen. VOORZICHTIG: Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammoniak, ethanol of tetrachloorkoolstof op het product; deze stoffen kunnen het product beschadigen. Laat de glasplaat of de plaat niet rechtstreeks met vloeistoffen in aanraking komen. Deze kunnen onder de glasplaat terechtkomen en het product beschadigen. 3. Sluit de klep van de documentinvoer.
Problemen met scannen naar e-mail oplossen Als er problemen met scannen naar e-mail optreden, probeer dan de volgende oplossingen: ● Controleer of de functie is geconfigureerd. Als deze functie niet is ingesteld, gebruik dan de setupwizard in de HP Device Toolbox (Windows) of HP Utility voor Mac OS X om deze in te stellen. ● Controleer of de Scan-naar-e‑mailfunctie is ingeschakeld. Als dat niet het geval is, schakel de functie dan in via de HP Device Toolbox (Windows) of HP Utility for Mac OS X.
Problemen met scannen naar netwerkmap oplossen Als er problemen met scannen naar netwerkmap optreden, probeer dan de volgende oplossingen: ● Controleer of de functie is geconfigureerd. Als deze functie niet is ingesteld, gebruik dan de setupwizard in de HP Device Toolbox (Windows) of HP Utility voor Mac OS X om deze in te stellen. ● Controleer of de functie Scannen naar netwerkmap is ingeschakeld.
Problemen met de faxkwaliteit oplossen Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten In de loop der tijd kunnen zich vuilrestjes verzamelen op de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat waardoor de afdrukkwaliteit kan teruglopen. Volg de onderstaande procedure om de scanner te reinigen. 1. Zet het product uit met de aan-uitschakelaar en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner. 3.
opties voor Opnieuw kiezen bij bezet, Opnieuw kiezen bij geen gehoor en Opnieuw kiezen bij communicatiefouten. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Open het menu Faxresolutie. aan. Optimaliseren voor tekst of afbeeldingen De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: ● Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van de kopie niet erg belangrijk vindt.
Schakel deze optie alleen uit als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van een fax en u de fouten tijdens de overdracht wilt accepteren. U kunt deze functie bijvoorbeeld uitschakelen wanneer u een fax wilt verzenden naar of ontvangen uit het buitenland of als u een satellietverbinding gebruikt. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak het menu Service aan. 3. Raak het menu Faxservice aan. 4. Raak de knop Foutcorrectie en vervolgens de knop Aan aan.
2. Gebruik een vochtige, pluisvrije doek om de beide oppakrollen en het scheidingskussen schoon te vegen. VOORZICHTIG: Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammoniak, ethanol of tetrachloorkoolstof op het product; deze stoffen kunnen het product beschadigen. Laat de glasplaat of de plaat niet rechtstreeks met vloeistoffen in aanraking komen. Deze kunnen onder de glasplaat terechtkomen en het product beschadigen. 3. Sluit de klep van de documentinvoer.
Faxdiagnose uitvoeren Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat kunt u een diagnose uitvoeren die u informatie geeft over de faxinstellingen van het apparaat. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Open de volgende menu's 3. ● Systeeminstellingen ● Zelfdiagnose aan. Raak de knop Faxtest uitvoeren aan om de test te starten. Het apparaat drukt een testpagina af met de resultaten van de diagnose.
Het apparaat drukt niet of langzaam af Het apparaat drukt niet af Als het apparaat helemaal niet afdrukt, kunt u het volgende proberen. 1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bedieningspaneel aangeeft gereed te zijn. ● Als het bedieningspaneel niet aangeeft dat het apparaat gereed is, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. ● Als het bedieningspaneel aangeeft dat het apparaat gereed is, probeert u de taak nogmaals te verzenden. 2.
1. Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de minimale vereisten voor dit apparaat. Ga naar de volgende website voor een lijst met specificaties: www.hp.com/support/ljm425series. 2. Wanneer u het apparaat configureert om op bepaalde papiersoorten af te drukken, zoals zwaar papier, drukt het apparaat langzamer af om de toner goed op het papier aan te brengen. Als de instelling voor de papiersoort niet overeenkomt met de papiersoort die u gebruikt, wijzigt u de instelling in de juiste papiersoort. 3.
Problemen met direct afdrukken via USB oplossen ● Het menu USB-flashdrive wordt niet geopend wanneer u de USB-accessoire plaatst ● Het bestand wordt niet afgedrukt vanaf het USB-opslagaccessoire ● Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu USB-flashdrive weergegeven Het menu USB-flashdrive wordt niet geopend wanneer u de USB-accessoire plaatst 1. Mogelijk ondersteunt het apparaat het USB-opslagaccessoire of het bestandssysteem niet.
Problemen met rechtstreekse verbindingen oplossen Als u het apparaat rechtstreeks op een computer hebt aangesloten, controleert u eerst de kabel. ● Controleer of de kabel zowel op de computer als op de printer is aangesloten. ● Controleer of de kabel niet langer is dan 5 m. Probeer een kortere kabel. ● Controleer of de kabel goed werkt door de kabel aan te sluiten op een ander apparaat. Vervang de kabel indien nodig.
Problemen met bekabelde netwerken oplossen Doorloop de volgende punten om te controleren of het apparaat met het netwerk communiceert. Druk voordat u begint een configuratiepagina af vanaf het bedieningspaneel van het apparaat en zoek het IPadres van het apparaat op deze pagina.
a. Open een opdrachtregel op uw computer. In Windows: klik op Start, klik op Uitvoeren en typ vervolgens cmd. b. Typ ping, gevolgd door het IP-adres voor uw apparaat. In Mac: open het netwerkhulpprogramma en typ het IP-adres in het juiste veld in het paneel Ping. c. 2. Het netwerk functioneert als er op het scherm retourtijden worden weergegeven.
Problemen met draadloze netwerken oplossen Controlelijst draadloze verbinding ● Zorg dat de netwerkkabel niet is aangesloten. ● Controleer of het apparaat en de draadloze router zijn ingeschakeld en van stroom worden voorzien. Controleer ook of de draadloze zender van het apparaat is ingeschakeld. ● Controleer of de naam van het draadloze netwerk (SSID) juist is. Druk de configuratiepagina af om de naam van het draadloze netwerk (SSID) te bepalen.
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat en op de computer is een firewall van derden geïnstalleerd 1. Werk de firewall bij met de meest recente update van de fabrikant. 2. Als de firewall tijdens het installeren van het apparaat of tijdens het afdrukken om uw toestemming vraagt, dient u deze te geven voor het uitvoeren van de programma's. 3. Schakel de firewall tijdelijk uit en installeer het draadloos apparaat vervolgens op de computer. Schakel de firewall in wanneer de installatie is voltooid.
Het draadloos netwerk functioneert niet 1. Zorg dat de netwerkkabel niet is aangesloten. 2. Om te controleren of de verbinding met het netwerk is verbroken, dient u andere apparaten op het netwerk aan te sluiten. 3. Test de netwerkcommunicatie door een ping-opdracht uit te voeren op het netwerk. a. Open een opdrachtregel op uw computer. In Windows: klik op Start, klik op Uitvoeren en typ vervolgens cmd. b. Typ ping, gevolgd door het IP-adres van de router.
Problemen met de productsoftware in Windows oplossen Er wordt geen stuurprogramma voor het product weergegeven in de map Printers 1. Installeer de productsoftware opnieuw. OPMERKING: Sluit alle actieve toepassingen. Als u een toepassing wilt sluiten waarvoor een pictogram in het systeemvak wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteert u Sluiten of Uitschakelen. 2. Probeer de USB-kabel aan te sluiten op een andere USB-poort van de computer.
Windows 7 NLWW a. Klik op Start. b. Klik op Apparaten en printers. c. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en selecteer vervolgens Printereigenschappen. d. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort configureren. e. Controleer het IP-adres en klik op OK of Annuleren. f. Verwijder het stuurprogramma als de IP-adressen niet hetzelfde zijn en installeer het stuurprogramma opnieuw met het juiste IP-adres.
Problemen met de apparaatsoftware oplossen in Mac OS X ● De printerdriver wordt niet in de lijst met printers en faxapparaten weergegeven ● De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten ● De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde apparaat wordt weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten.
Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze 1. Open de afdrukwachtrij en start de afdruktaak opnieuw. 2. Een ander apparaat met een vergelijkbare naam heeft de afdruktaak mogelijk ontvangen. Druk een configuratiepagina af om de productnaam te controleren. Controleer of de configuratiepagina overeenkomst met de productnaam in Print & Fax (Print & Scan in Mac OS X v10.7).
Software verwijderen (Windows) Windows XP 1. Klik op Start en vervolgens op Programma's. 2. Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam. 3. Klik op Verwijderen en volg de instructies op het scherm voor het verwijderen van de software. Windows Vista en Windows 7 1. Klik op Start en op Alle programma’s. 2. Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam. 3. Klik op Verwijderen en volg de instructies op het scherm voor het verwijderen van de software.
Software verwijderen (Mac OS X) U moet beschikken over beheerdersrechten om de software te verwijderen. NLWW 1. Koppel het apparaat los van de computer. 2. Open Programma's. 3. Selecteer Hewlett Packard. 4. Selecteer het verwijderprogramma van HP. 5. Selecteer het apparaat in de lijst met apparaten en klik vervolgens op de knop Verwijderen. 6. Nadat de software is verwijderd, start u de computer opnieuw op en leegt u de Prullenmand.
212 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
9 NLWW Benodigdheden en accessoires ● Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ● Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden ● Anti-namaakwebsite van HP 213
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen Originele HP tonercartridge en papier www.hp.com/go/suresupply Originele onderdelen of accessoires van HP bestellen www.hp.com/buy/parts Bestellen via service- of ondersteuningsproviders Neem contact op met een erkend service- of ondersteuningspunt van HP.
Index A Aanpassen aan pagina, instelling, fax 89 aantal exemplaren, wijzigen 55 aantal pagina's 6 Accessoires bestellen 214 Achterklep locatie 3 afdrukken vanaf USB-opslagaccessoires 51 Afdrukken apparaatrapporten 6 instellingen (Mac) 40 afdrukken op beide zijden handmatige instellingen (Windows) 29 afdrukkwaliteit verbeteren 177 Afdrukmateriaal pagina's per vel 41 Afdrukrichting wijzigen (Mac) 42 wijzigen (Windows) 33 Afdruktaak annuleren (Mac) 46 annuleren (Windows) 44 AirPrint 50 annuleren faxen 92 Annu
controlelijst problemen met faxen oplossen 104 D direct afdrukken via USB 51 documentinvoer storingen 168 donker, contrastinstellingen fax 84 donkerheid, contrastinstellingen kopie 62 dots per inch (dpi) fax 84 dpi (dots per inch) fax 84 Draadloos netwerk problemen oplossen 203 draadloos netwerk, storing 205 drivers gebruikspagina 6 DSL faxen 93 dubbelzijdig afdrukken handmatige instellingen (Windows) 29 duplex afdrukken (dubbelzijdig) handmatige instellingen (Windows) 29 duplex-instellingen, wijzigen 135 E
foutberichten, bedieningspaneel 157 foutcorrectie instellen, fax 107 Fouten software 206 foutmeldingen, fax 108, 114, 119 foutrapport, fax afdrukken 107 fraudewebsite 214 G gateway, standaard instellen 133 gebruikspagina 6 geheugen faxen opnieuw afdrukken 102 faxen verwijderen 92 Geïntegreerde webserver apparaatnaam wijzigen 133 netwerkinstellingen wijzigen 133 openen 133, 140 wachtwoord wijzigen 140 Geïntegreerde webserver van HP apparaatnaam wijzigen 133 netwerkinstellingen wijzigen 133 openen 133, 140 gl
meerdere pagina's per vel 41 menu's, bedieningspaneel schema afdrukken 6 Menu Rapporten 6 Microsoft Word, faxen vanuit 97 modelnummer, locatie 3 N netwerk instellingen, wijzigen 133 wachtwoord wijzigen 140 Netwerk apparaatnaam, wijzigen 133 instellingen, weergeven 133 wachtwoord instellen 140 netwerk beheren 133 netwerken configuratiepagina 6 instellingenrapport 6 IPv4-adres 133 standaardgateway 133 subnetmasker 133 Netwerken het apparaat installeren 130 Netwerkpoort locatie 3 niet-HP, benodigdheden 214 n o
Servicepagina 6 Status benodigdheden 6 rapporten, fax alles afdrukken 106 fouten 107 recyclen, benodigdheden 145 reinigen glasplaat 182, 186, 192 papierbaan 178 resolutie fax 84 S scannen naar e-mail, instellen 71 naar netwerkmap, instellen 71 TWAIN-compatibele software 74 WIA-compatibele software 74 Scannen via HP Scan-software (Mac) 69 via HP Scan-software (Windows) 68 scanner glasplaat reinigen 182, 186, 192 Schalen van documenten kopiëren 59 Mac 42 Windows 36 serienummer, locatie 3 servicepagina 6 sluim
vergrendelen apparaat 140 vergroten van documenten kopiëren 59 verkleinen van documenten kopiëren 59 vervalste benodigdheden 214 verzenden van faxen bevestiging 98 uitstellen 98 via een downstreamtelefoontoestel 98 VoIP faxen 93 volume, aanpassen 89 voorinstellingen (Mac) 40 voorklep, locatie 2 voorvoegsels, kiezen 82 W Watermerken afdrukken (Mac) 46 afdrukken (Windows) 45 Webserver wachtwoord wijzigen 140 Webservices inschakelen 132 toepassingen 132 websites benodigdheden bestellen 213 fraudemeldingen 214
© 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P. www.hp.