HP DesignJet T790- en T1300-printerserie De printer gebruiken
© Copyright 2011, 2016 HP Development Wettelijke kennisgevingen Handelsmerken Company, L.P. De informatie in dit document kan zonder vooraankondiging worden gewijzigd. Adobe®, Acrobat®, Adobe Photoshop® en Adobe® PostScript® 3™ zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Uitgave 4 De enige garanties voor HP producten en diensten worden vermeld in de specifieke garantieverklaring bij dergelijke producten en diensten. Niets in dit document mag worden opgevat als aanvullende garantie.
Inhoudsopgave 1 Inleiding ....................................................................................................................................................... 1 Veiligheidsmaatregelen ........................................................................................................................................ 2 HP Start-Up Kit .......................................................................................................................................................
Voorkeuren voor Windows-stuurprogrammas instellen ................................................................................... 29 4 De printer personaliseren ............................................................................................................................. 30 De taal voor het voorpaneel wijzigen ................................................................................................................. 31 De HP Utility openen ...........................................
8 Afdrukken via het web ................................................................................................................................. 67 Per e-mail afdrukken ........................................................................................................................................... 67 9 Wachtrijbeheer (T790 PS en T1300-reeks) ..................................................................................................... 68 Inleiding ..................................
De inktpatronen onderhouden .......................................................................................................................... 127 De printer verplaatsen of opslaan .................................................................................................................... 127 De firmware bijwerken ...................................................................................................................................... 128 De software bijwerken ...................
Randen van objecten zijn donkerder dan verwacht ......................................................................................... 164 Horizontale lijnen aan het einde van een afdruk van een gesneden vel ......................................................... 164 Verticale lijnen van andere kleuren .................................................................................................................. 164 Witte plekken op de afdruk .........................................................
Reparatie door klant .......................................................................................................................................... 192 Neem contact op met HP Support ..................................................................................................................... 192 22 Printerspecificaties ................................................................................................................................. 194 Functionele specificaties ...........
1 NLWW Inleiding ● Veiligheidsmaatregelen ● HP Start-Up Kit ● Over deze handleiding ● Printermodellen ● De belangrijkste functies van de printer ● Belangrijkste printeronderdelen ● Voorpaneel ● Printersoftware ● Webservices ● In- en uitschakelen van printer ● De interne afdrukken van de printer 1
Veiligheidsmaatregelen Met de volgende voorzorgsmaatregelen kunt u ervoor zorgen dat de printer op de juiste manier wordt gebruikt en niet beschadigd raakt. Neem deze maatregelen altijd in acht. ● Gebruik de stroomspanning die op het label staat vermeld. Voorkom dat de printer overbelast raakt met meerdere apparaten. ● Controleer of de printer goed geaard is. Het niet goed aarden van de printer kan resulteren in een elektrische schok, brand en blootstelling aan elektromagnetische straling.
● De printer personaliseren op pagina 30 ● Papiertoevoer op pagina 36 ● Werken met twee rollen (T1300 serie) op pagina 48 ● Afdrukken op pagina 50 ● Afdrukken via het web op pagina 67 ● Wachtrijbeheer (T790 PS en T1300-reeks) op pagina 68 ● Kleurbeheer op pagina 76 ● Praktische afdrukvoorbeelden op pagina 88 ● Printergebruiksgegevens ophalen op pagina 111 ● Omgaan met inktpatronen en printkoppen op pagina 115 ● De printer onderhouden op pagina 126 Probleemoplossing Deze hoofdstukken he
VOORZICHTIG: de printer. Als u de instructies bij dit symbool niet opvolgt, kan dit leiden tot licht letsel of schade aan Printermodellen Deze gids gaat over de volgende printermodellen en daarbij wordt in de meeste gevallen de korte naam gebruikt.
NLWW ● Gebruiksinformatie over inkt en papier via de geïntegreerde webserver; zie Geïntegreerde webserver openen op pagina 31 ● Toegang tot het online HP Knowledge Center (zie Kenniscentrum op pagina 190) De belangrijkste functies van de printer 5
Belangrijkste printeronderdelen De basisonderdelen worden weergegeven op het volgende voor- en achteraanzicht van de 1118 mm printer. De 610 mm printer (niet afgebeeld) bevat dezelfde onderdelen in een smallere behuizing. Vooraanzicht 1. inktcartridge 2. Inktpatroonsleuven 3. Blauwe hendel 4. Venster 5. Voorpaneel 6. Printkopwagen 7. Printkop 8. Uitvoerlade 9. Lijnen voor papieruitlijning 10.
Achteraanzicht HP DesignJet T1300-serie NLWW 1. Rolklep 2. Communicatiepoorten 3. Aan-uitschakelaar 4. Stroomaansluiting 5. As 6. As-stop 7.
Communicatiepoorten 1. Hi-Speed USB-aansluiting voor verbinding met een computer 2. Snelle (T790) of Gigabit (T795,T1300) Ethernetpoort voor aansluiting op een netwerk 3. Diagnostische ledlampjes voor gebruik door servicemonteurs 4. Hi-Speed USB-hostpoort bedoeld voor het verbinden met een accessoire Er is nog een ander Hi-Speed USB-hostpoort aan de andere kant van de printer naast het voorpaneel, bestemd voor het aansluiten van een USB-flashstation.
Voorpaneel Het voorpaneel bevindt zich rechts vooraan op de printer. Het geeft u volledige controle over uw printer: vanuit het voorpaneel kunt u afdrukken, informatie bekijken over de printer, printerinstellingen wijzigen, kalibraties en tests uitvoeren, enzovoort. Het voorpaneel toont ook waarschuwings- en foutmeldingen wanneer dat nodig is. 1. Een Hi-Speed USB-hostpoort bedoeld voor het verbinden van een USB-flashstation, waarmee bestanden kunnen worden geleverd voor afdrukken.
Dynamische pictogrammen beginscherm De volgende items worden alleen op het beginscherm weergegeven. ● Druk op om informatie te bekijken over de status van de printer, de instellingen van de printer te wijzigen of acties uit te voeren zoals papier laden of inktpatronen vervangen. Een kleiner waarschuwingspictogram verschijnt als er acties moeten worden uitgevoerd. ● Rechts van de bovenstaande knop ziet u een bericht met de printerstatus of de belangrijkste huidige waarschuwing.
◦ De printer beheren vanaf een externe computer ◦ De status van de inktpatronen, de printkoppen en het papier bekijken ◦ Toegang krijgen tot het HP Knowledge Center, zie Kenniscentrum op pagina 190 ◦ De printerfirmware bijwerken, zie De firmware bijwerken op pagina 128 ◦ Kalibraties uitvoeren en problemen oplossen ◦ Afdruktaken verzenden (alleen voor T1300-reeks) ◦ De taakwachtrij beheren, zie Wachtrijbeheer (T790 PS en T1300-reeks) op pagina 68 ◦ Telgegevens van de taak weergeven (alleen voo
Als u echter van plan bent om de printer voor langere tijd op te bergen of als de Aan-uit knop niet werkt, dan raden we u aan om de stroom uit te schakelen met de Aan-uitschakelaar aan de achterkant. U schakelt deze weer in via de Aan-uitschakelaar aan de achterkant. Wanneer de printer weer is ingeschakeld, duurt het initialiseren en controleren van de printkoppen ongeveer drie minuten. Het gereedmaken van de printkoppen duurt ongeveer 75 seconden.
2 NLWW Installeren van de software ● Kies welke verbindingsmethode u wilt gebruiken ● De printer met het netwerk verbinden ● Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Windows) ● Verbind de printer met een computer met de USB-kabel (Windows) ● De printersoftware verwijderen (Windows) ● Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Mac OS) ● Een computer met de printer verbinden via een USB-kabel (Mac OS) ● De printersoftware verwijderen (Mac OS) 13
Kies welke verbindingsmethode u wilt gebruiken U kunt de printer op de volgende manieren aansluiten. Verbindingstype Snelheid Kabellengte Andere factoren Snel Ethernet (alleen voor T790-reeks) Snel; is afhankelijk van het netwerkverkeer Lang: 100 m Vereist extra materiaal (switches). Gigabit Ethernet (alleen voor T795,T1300-reeks) Heel snel; is afhankelijk van het netwerkverkeer Lang: 100 m Vereist extra materiaal (switches).
Netwerkconnectiviteit > Jetdirect EIO > Fabrieksinstellingen herstellen). Vervolgens moet u de printer opnieuw opstarten. Hierdoor wordt automatisch een werkende netwerkconfiguratie voor de meeste netwerken verstrekt. De overige printerinstellingen blijven onveranderd. IPv6 gebruiken Uw printer ondersteunt bijna alle netwerkconnectiviteitsfuncties met IPv6, net zoals met IPv4.
Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Windows) De volgende instructies zijn van toepassing indien u van plan bent met een printerstuurprogramma af te drukken vanuit softwaretoepassingen. Zie Afdrukken op pagina 50 voor alternatieve manieren van afdrukken. Controleer de apparatuur voordat u begint: ● De printer moet zijn geconfigureerd en ingeschakeld. ● De Ethernet-switch of router moet aanstaan en correct werken.
Installatie van printersoftware De volgende instructies zijn van toepassing indien u van plan bent met een printerstuurprogramma af te drukken vanuit softwaretoepassingen. Zie Afdrukken op pagina 50 voor alternatieve manieren van afdrukken. 1. Verbind de computer nog niet met de printer. U moet eerst de printersoftware installeren op de computer. Dit doet u op de volgende manier. 2. Plaats de dvd van de HP Start-up Kit in uw dvd-station.
Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Mac OS) U kunt de printer op de volgende manieren verbinden met een Mac OS X-netwerk: ● Bonjour ● TCP/IP OPMERKING: De printer biedt geen ondersteuning voor AppleTalk. De volgende instructies zijn van toepassing indien u van plan bent met een printerstuurprogramma af te drukken vanuit softwaretoepassingen. Zie Afdrukken op pagina 50 voor alternatieve manieren van afdrukken.
9. Volg verder de instructies op het scherm. Wanneer u bij het scherm Printer Queue Created (Printerwachtrij gemaakt) komt, klikt u op Quit om te stoppen, of op Create New Queue (Nieuwe wachtrij maken) als u verbinding wilt maken met een andere printer op het netwerk. 10. Als de HP Printer Setup Assistant (HP-assistent voor printerconfiguratie) helemaal is uitgevoerd, haalt u de dvd uit het dvd-rom-station.
Installatie van printersoftware De volgende instructies zijn van toepassing indien u van plan bent met een printerstuurprogramma af te drukken vanuit softwaretoepassingen. Zie Afdrukken op pagina 50 voor alternatieve manieren van afdrukken. 1. Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld of van de computer is losgekoppeld. 2. Plaats de dvd van de HP Start-up Kit in uw dvd-station. 3. Klik op het dvd-pictogram op het bureaublad. 4. Open het Mac OS X HP DesignJet-installatieprogramma. 5.
Om de afdrukwachtrij te verwijderen, selecteert u het dialoogvenster Print & Fax (Afdrukken en faxen) in Systeemvoorkeuren. Selecteer de juiste printer en klik op de knop –.
3 22 De printer instellen ● Inleiding ● Uw op het web aangesloten printer instellen ● Handmatige configuratie webservices ● Papiersoortopties (T1300-reeks) ● Nesten in- en uitschakelen (T1300-reeks) ● Gebruiksinformatie in- en uitschakelen ● E-mailmeldingen in- en uitschakelen ● Waarschuwingen in- en uitschakelen (alleen Windows) ● Toegang tot de printer beheren ● Account-id vereisen (T1300-reeks) ● Voorkeuren voor Windows-stuurprogrammas instellen Hoofdstuk 3 De printer instellen
Inleiding In dit hoofdstuk worden verschillende printerinstellingen beschreven die de printerbeheerder kan beheren zodra de printer is opgezet en klaar voor gebruik is. Uw op het web aangesloten printer instellen Uw printer kan worden verbonden met het internet om gebruik te maken van verschillende webservices: ● Automatische firmware-updates ● HP ePrint gebruiken om per e-mail af te drukken Om uw printer in te stellen voor Web Services, volgt u de stappen die hieronder nader worden omschreven: 1.
● Enable Internet connection (Internetverbinding inschakelen): De standaardwaarde is Yes (Ja). ● Proxy > Enable proxy (Proxy inschakelen): Een proxyserver in- of uitschakelen. ● Proxy > Address (Proxy > Adres): Voer het proxyadres in. Dit is standaard leeg. ● Proxy > Primary port (Proxy > Primaire poort): Voer het proxypoortnummer in. Dit is standaard nul. ● Proxy > Restore factory settings (Fabrieksinstellingen herstellen): Terug naar de initiële standaardinstellingen.
U kunt dit in zo'n geval echter instellen via het voorpaneel. ● Druk op , dan op , vervolgens op Setup > Job management options > Paper mismatch action > Print anyway (Configuratie > Taakbeheeropties > Papier komt niet overeen met actie > Toch afdrukken) als u wilt dat zulke taken worden afgedrukt ongeacht welk papier is geladen.
● In de geïntegreerde webserver: selecteer Setup (Instellen) > Printer settings (Printerinstellingen) > Job management (Taakbeheer) > Nest (Nesten). ● Via het voorpaneel: druk achtereenvolgens op , , Setup > Job management > Nest options > Enable nesting (Installatie > Taakbeheer > Nestopties > Nesten inschakelen). In elk geval hebt u de volgende mogelijkheden: ● ● ● In order (In volgorde): pagina's worden genest in de volgorde waarin ze naar de printer worden gestuurd.
U moet er ook voor zorgen dat een e-mailserver is geconfigureerd. Om de e-mailserver te configureren met de geïntegreerde webserver, selecteert u Setup >E-mailserver (Set-up > e-mailserver) en vult u de volgende velden in: ● SMTP-server: het IP-adres van de server voor uitgaande e-mail (SMTP) die alle uitgaande emailberichten van de printer verwerkt. Als de e-mailserver verificatie vereist, kunt u geen emailmeldingen instellen. ● Printer e-mail address (Het e-mailadres van de printer).
● USB-station: Het gebruik van een USB-flashstation in- of uitschakelen. ● Firmware-upgrade vanaf USB: Firmware-updates in- of uitschakelen vanaf een USB-flashstation. ● Enable Internet connection (Internetverbinding inschakelen): De internetverbinding in- of uitschakelen. OPMERKING: ● Als u dit uitschakelt, schakelt u ook automatische firmware-upgrades en HP ePrint uit. Printer access control (Printertoegangbeheer): Het beheerderswachtwoord inschakelen, uitschakelen of wijzigen.
Als u afdrukken op afstand permanent wilt uitschakelen, selecteert u Disable permanently (Permanent uitschakelen). Om afdrukken op afstand opnieuw te gebruiken, moet u dit van voren af aan instellen (zie Uw op het web aangesloten printer instellen op pagina 23). OPMERKING: U kunt verhinderen dat niet-beheerders deze opties kunnen wijzigen, door een beheerderswachtwoord in te stellen in de geïntegreerde webserver (Setup (Instellen) > Security (Beveiliging)).
4 30 De printer personaliseren ● De taal voor het voorpaneel wijzigen ● De HP Utility openen ● Geïntegreerde webserver openen ● De taal voor de HP Utility wijzigen ● De taal voor de geïntegreerde webserver wijzigen ● Instelling slaapstand wijzigen ● De zoemer aan- en uitzetten ● De helderheid van het scherm van het voorpaneel wijzigen ● De maateenheden wijzigen ● Netwerkinstellingen configureren ● De grafische taalinstelling wijzigen ● Printerbeveiliging beheren ● Het e-mailadres
De taal voor het voorpaneel wijzigen U kunt op twee manieren een andere taal voor de menu's en berichten op het voorpaneel selecteren. ● Als u de huidige taal op het voorpaneel begrijpt, drukt u achtereenvolgens op , , Setup > Front panel options > Select language (Instellen > Voorpaneelopties > Taal selecteren). ● Als u de huidige taal op het voorpaneel niet begrijpt, zet u de printer eerst uit. Druk op de Aan/uit-knop om de printer in te schakelen.
Als u deze instructies hebt opgevolgd maar geen toegang hebt tot de geïntegreerde webserver, gaat u naar Geen toegang tot geïntegreerde webserver op pagina 182. De taal voor de HP Utility wijzigen De HP Utility werkt in de volgende talen: Engels, Portugees, Spaans, Catalaans (alleen Windows), Frans, Italiaans, Duits, Russisch, vereenvoudigd Chinees, traditioneel Chinees, Koreaans en Japans.
Netwerkinstellingen configureren U kunt de netwerkinstellingen bekijken en configureren in de geïntegreerde webserver, de HP Utility of het voorpaneel. Om dit te doen voor de geïntegreerde webserver, selecteert u het tabblad Setup Networking (Configuratie > Netwerken). In de HP Utility in Windows selecteert u het tabblad Settings (Instellingen) en vervolgens Network Settings (Netwerkinstellingen). In Mac OS selecteert u Configuration (Configuratie) > Network Settings (Netwerkinstellingen).
● I/O time-out: Geef de tijd op dat een inactieve verbinding is toegestaan om open te blijven als de printer aan het wachten is op een computer op afstand. De standaardwaarde is 30 seconden. Wanneer deze op nul wordt gezet, is de time-out uitgeschakeld en blijft de verbinding voor onbepaalde tijd open. ● SNMP toestaan: Geef op of SNMP is toegestaan. ● Embedded Web Server (Geïntegreerde webserver) > Allow EWS (EWS toestaan): Geef op of de geïntegreerde webserver is ingeschakeld.
sturen. Hoewel HP een spamfilter levert, moet u zorgvuldig zijn met het geven van het e-mailadres van uw printer, omdat alles wat naar dat adres gestuurd wordt op uw printer wordt afgedrukt. Als u de beheerder bent van de printer, kunt u printerbeveiliging beheren of de status van uw printer wijzigen naar vergrendelde modus door naar het HP Connected te gaan op http://www.hpconnected.com (beschikbaarheid is afhankelijk van product, land en regio).
5 36 Papiertoevoer ● Algemeen advies ● Een rol op de as plaatsen ● Een rol in de printer laden ● Een papierrol verwijderen ● Eén vel laden ● Eén vel verwijderen ● Informatie over het papier bekijken ● Papierpresets ● Informatie afdrukpapier ● Het papier verplaatsen ● Onderhoud papier ● De droogtijd wijzigen ● De automatische snijder aan- en uitzetten ● Het papier invoeren en snijden Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
Algemeen advies VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat er zowel aan de voorkant als aan de achterkant genoeg ruimte is rondom uw printer voordat u begint met papier laden. VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat de printerwieltjes zijn vergrendeld (de remhendel moet omlaag staan) om te voorkomen dat de printer wegrolt. VOORZICHTIG: Al het papier moet 280 mm of langer zijn. A4-papier en papier op Letter-formaat kan niet in liggende positie worden geladen.
2. Verwijder het zwarte uiteinde van de as uit de printer en verwijder vervolgens het blauwe uiteinde. VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u het zwarte uiteinde als eerst verwijdert. Als u het blauwe uiteinde als eerst verwijdert, kan het zwarte uiteinde beschadigd raken. WAARSCHUWING! Plaats uw vingers niet in de assteunen tijdens het verwijderen. 3. Aan elk uiteinde van de as bevindt zich een stop om de rol op zijn plaats te houden.
5. Schuif de nieuwe rol op de as. Zorg ervoor dat u het papier zoals in de figuur houdt. Als het papier niet juist is geplaatst, verwijdert u de rol, draait u deze 180° en schuift u de rol weer op de as. Er zijn labels op de as waarmee de juiste richting wordt aangegeven. OPMERKING: Vanaf de achterzijde van de printer wordt de blauwe stopper in de houder aan de rechterzijde geplaatst. Zorg ervoor dat de beide uiteinden van de rol zich zo dicht mogelijk bij de asstoppen bevinden. 6.
1. Druk op het voorpaneel op (Laden). Of druk achtereenvolgens op , en druk daarna achtereenvolgens op het rolpictogram en Load , , Paper (Papier) > Paper load (Papier laden) > Load roll 1 (Rol 1 laden) of Load roll 2 (Rol 2 laden). Als de rol die u hebt geselecteerd al is geladen, moet u wachten totdat deze automatisch is verwijderd. U moet achter de printer staan bij het laden van de onderste rol (rol 2). U kunt achter of voor de printer staan bij het laden van de bovenste rol (rol 1).
8. Plaats de papierrand in de printer. WAARSCHUWING! Duw uw vingers niet in het papierpad van de printer. TIP: Plaats bij het laden van de bovenste rol het rolpapier niet in de papiersnijdersleuf. Als u dat doet, dan piept de printer en wordt u op het voorpaneel gevraagd om het papier te verwijderen. 9. Rol het papier de printer in totdat u weerstand voelt en het papier iets buigt. Als de printer het papier detecteert, wordt het automatisch ingevoerd. 10.
12. Als de optie Printing paper info (Informatie afdrukpapier) is ingeschakeld, wordt u op het voorpaneel gevraagd om de lengte van de rol te specificeren. Zie Informatie afdrukpapier op pagina 45. 13. De printer controleert de uitlijning en meet de breedte. Vervolgens wordt u op het voorpaneel gevraagd om de rolklep te sluiten. Als de rol niet goed is uitgelijnd, volg dan de instructies op het scherm van het voorpaneel.
Eén vel laden 1. Als u een printer uit de T1300-reeks gebruikt, zorg er dan voor dat de klep van rol 1 is gesloten. Als de klep wordt geopend terwijl een vel is geladen, dan wordt het vel direct verwijderd. 2. Druk op het bedieningspaneel achtereenvolgens op U kunt ook achtereenvolgens op , , Load (Laden) > Load sheet (Vel laden). , Paper (Papier) > Paper load (Papier laden) > Load sheet (Vel laden) drukken. 3.
7. De printer controleert de uitlijning en meet het vel. OPMERKING: Afhankelijk van de lengte van het vel wordt dit via de voorzijde uit de printer gevoerd. 8. Als de lengte van het vel meer is dan 600 mm, dan wordt u op het bedieningspaneel gevraagd om te controleren of de achterzijde van het vel achterwaarts over de rolklep hangt (en niet voorwaarts over het printervenster). 9. Als het vel niet op de juiste wijze is uitgelijnd, dan wordt u wellicht gevraagd om de uitlijning te corrigeren.
die niet direct aan kleur zijn gerelateerd. De printersoftware bevat al bestaande papierinstellingen voor uw printer. Aangezien het onhandig is om door een lijst met alle papiersoorten die beschikbaar zijn voor uw printer te bladeren, bevat de printer alleen voorinstellingen van veelvoorkomende papiersoorten. Als u papier koopt waarvoor uw printer geen mediaprofiel heeft, kunt u dat papiersoort niet op het voorpaneel selecteren.
Druk om het papier te verplaatsen achtereenvolgens op , , Paper > Move paper (Papier > Papier verplaatsen). Onderhoud papier Volg om de papierkwaliteit te behouden de aanbevelingen hieronder op.
● Selecteer vanuit de geïntegreerde webserver achtereenvolgens het tabblad Setup (Instellen), Printer Settings (Printerinstellingen) > Advanced (Geavanceerd) en wijzig de optie Cutter (Snijder). ● Druk vanuit het voorpaneel achtereenvolgens op , , Setup (Instellen) > Print retrieval (Afdruk ophalen) > Enable cutter (Snijder inschakelen) en wijzig de snijderoptie. De standaardinstelling is On (Aan).
6 Werken met twee rollen (T1300 serie) ● De toepassingen van een printer met meer rollen ● De manier waarop de printer taken toewijst aan papierrollen De toepassingen van een printer met meer rollen Een printer met meer rollen kan om verschillende redenen handig zijn: ● De printer kan, afhankelijk van uw voorkeur, automatisch tussen verschillende papiersoorten schakelen. ● De printer kan, afhankelijk van uw voorkeur, automatisch tussen verschillende papierbreedtes schakelen.
Het printerstuurprogramma voor Windows laat u weten welke papiersoorten en breedtes er momenteel zijn geladen in de printer en op welke rollen. Hier volgen enkele instellingen die kunnen worden gebruikt in een aantal standaardsituaties. OPMERKING: De instellingen Type is (Soort is) en Source is (Bron is) bevinden zich in het printerstuurprogramma en de geïntegreerde webserver. Het Roll switching policy (Rolverwisselbeleid) wordt ingesteld op het voorpaneel.
7 50 Afdrukken ● Inleiding ● Opslaan op een USB-flashstation ● Afdrukken vanaf een computer met de geïntegreerde webserver of HP Utility (T1300 serie) ● Afdrukken vanaf een computer met een printerstuurprogramma ● Geavanceerde afdrukinstellingen Hoofdstuk 7 Afdrukken NLWW
Inleiding Er zijn vijf verschillende manieren waarop u kunt afdrukken, afhankelijk van uw omstandigheden en voorkeuren. ● Druk een TIFF-, JPEG-, HP-GL/2-, RTL-, PDF- of PostScript-bestand direct af vanaf een USB-flashstation. Zie Opslaan op een USB-flashstation op pagina 51. ● Druk een bestand af dat al in de afdrukwachtrij staat. Zie Een taak uit de afdrukwachtrij opnieuw afdrukken op pagina 70.
OPMERKING: Als u de instellingen op deze manier wijzigt, worden de gewijzigde instellingen op de huidige taak toegepast, maar niet permanent opgeslagen. U kunt de standaardinstellingen wijzigen door op te drukken, vervolgens op , daarna op Print from USB preferences (Vanuit USBvoorkeuren afdrukken). 5. Druk op om een voorbeeld van de afgedrukte taak op het voorpaneel weer te geven. Als een afdrukvoorbeeld wordt weergegeven, kunt u erop drukken om in te zoomen. Druk er nogmaals op om uit te zoomen. 6.
● PDF (alleen PostScript-printers) ● PostScript (alleen PostScript-printers) OPMERKING: Als u een bestand afdrukt, moet het bestand in een van de indelingen hierboven zijn, maar de naam kan een andere extensie hebben, zoals .plt of .prn. Als de bestanden niet in een van deze indelingen zijn, dan worden ze niet goed afgedrukt.
Er is ook een extra aangepaste optie die gevolgen kan hebben voor de afdrukkwaliteit: Maximum detail (Max. details) Zie Afdrukken met hoge kwaliteit op pagina 60. OPMERKING: In het dialoogvenster van de Windows-stuurprogramma wordt de renderingresolutie voor de afdruktaak getoond in het dialoogvenster Custom Print Quality Options (Aangepaste opties voor afdrukkwaliteit); selecteer Custom options (Aangepaste opties) en daarna Settings (Instellingen).
● Op de pagina Submit Job (Taak indienen) van de geïntegreerde webserver (T1300 serie): selecteer Advanced settings (Geavanceerde instellingen) > Paper (Papier) > Page size (Papiergrootte) > Standard (Standaard). ● Via het voorpaneel: druk achtereenvolgens op , , Setup (Instellen) > Printing preferences (Afdrukvoorkeuren) > Paper options (Papieropties) > Select paper size (Papierformaat selecteren).
● Het papierformaat is permanent. Het verdwijnt niet wanneer de stuurprogramma wordt afgesloten of wanneer de computer wordt uitgeschakeld. ● Beperkte gebruikers kunnen geen papierformulieren maken. De rol 'manage documents' (documenten beheren) in Windows Active Directory is de minimale vereiste. ● Het papierformaat is gekoppeld aan de computer. Het is te zien in alle wachtrijen die zijn gemaakt op de computer en die ondersteuning bieden voor het betreffende formaat.
● Standard (Standaard). Uw afbeelding wordt afgedrukt op een pagina in het formaat dat u hebt geselecteerd, met een smalle marge tussen de randen van de afbeelding en de randen van het papier. De afbeelding moet klein genoeg zijn om tussen de marges te passen. ● Oversize (Groter). Uw afbeelding wordt afgedrukt op een pagina die iets groter is dan het formaat dat u hebt geselecteerd. Als u de marges afsnijdt, hebt u het formaat dat u hebt gekozen zonder marges tussen uw afbeelding en de papierranden.
aangegeven percentage en worden vervolgens de marges toegevoegd om het formaat van het uitvoerpapier te maken. ● In het afdrukdialoogvenster in Mac OS (niet-PostScript-printers): selecteer het deelvenster Paper Handling (Papierbehandeling), gevolgd door Scale to fit paper size (Schalen voor papierformaat) en selecteer het papierformaat waarop u de afbeelding wilt schalen. Als u de afbeelding groter wilt maken, zorg er dan voor dat het vakje Scale down only (Alleen kleiner maken) niet is geactiveerd.
● ◦ Gebruik de afdrukvoorbeeldoptie van uw toepassing. ◦ Controleer de optie Show preview before printing (voorbeeld weergeven vóór afdrukken, alleen voor de T1300-reeks). Deze vindt u op het tabblad Paper/Quality (Papier/kwaliteit) van het stuurprogramma en het tabblad Features (Functies). Het afdrukvoorbeeld kan op verschillende manieren worden weergegeven, afhankelijk van uw printer en uw printerstuurprogramma.
● In het dialoogvenster van de Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Paper/Quality (Papier/ kwaliteit) en kijk naar het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit). Selecteer Custom Options (Aangepaste opties), stel het kwaliteitsniveau in op Fast (Snel) en markeer het vakje Economode. ● In het afdrukdialoogvenster in Mac OS (niet-PostScript-printers): ga naar het paneel Paper/Quality (Papier/kwaliteit) en stel de kwaliteitsopties in op Custom (Aangepast).
● In het driverdialoogvenster in Mac OS: selecteer Custom (Aangepast) in plaats van Standard (Standaard) bij opties voor afdrukkwaliteit en markeer het vakje Maximum Detail (Maximale details). ● Op de pagina Submit Job (Taak indienen) van de geïntegreerde webserver (T1300 serie): selecteer Basic settings (Basisinstellingen) > Print quality (Afdrukkwaliteit) > Custom (Aangepast). Stel Quality level in op Best, en Maximum detail op On.
OPMERKING: Als de eerste afdruktaak na het laden van het papier een taak zonder rand is, kan het zijn dat de printer de invoerrand van het papier afsnijdt alvorens af te drukken. Aan het einde van een afdruk zonder rand, snijdt de printer de afdruk meestal net binnen het afbeeldingsgebied af om er zeker van te zijn dat de afdruk zonder randen is. De printer snijdt vervolgens het papier nogmaals zodat er geen overblijfsel van de afbeelding op de volgende afdruk staat.
● ◦ In het Mac OS PostScript-afdrukdialoogvenster (PostScript-printers): selecteer het paneel Finishing (Afwerken), vervolgens Remove Top/Bottom Blank Areas (lege gebieden aan bovenonderkant verwijderen) en/of Rotate by 90 degrees (90 graden draaien).
● Alle pagina's moeten dezelfde instelling voor Layout/Margins (Lay-out/Marges) hebben. ● Alle pagina's moeten dezelfde instelling voor Mirror Image (Gespiegelde afbeelding) hebben. ● Alle pagina's moeten dezelfde instelling voor Rendering Intent (Weergavestrategie) hebben. ● Alle pagina's moeten dezelfde instelling voor Cutter (Snijfunctie) hebben. ● Alle pagina's moeten dezelfde instelling voor Color Adjustment (Kleuraanpassing) hebben. Zie Kleuraanpassingsopties op pagina 80.
Rolbescherming (T1300 serie) Als u ervoor kiest om een rol te beschermen, worden er alleen taken op afgedrukt als voor de taak specifiek het rolnummer of de papiersoort dat op de rol is geladen, wordt opgegeven. Dit kan handig zijn in de volgende gevallen. ● Om ervoor te zorgen dat personen niet per ongeluk onbelangrijke taken afdrukken op duur papier. ● Om te voorkomen dat u vanuit AutoCAD afdrukt op een specifieke rol zonder dat er interactie is met het HP-printerstuurprogramma.
Tabel 7-1 Aanbevolen instellingen voor onbeheerd afdrukken 66 Type afdruk Afdrukmodus MaxDetail Droogtijd Papiersoorten Lijnen Normaal Uit Optimal (Optimaal) Met coating, Bond, Extra zwaar met coating, Glanzend Lijnen en vullingen Normaal Aan Optimal (Optimaal) Met coating, Bond, Extra zwaar met coating, Glanzend Kaarten Best Aan Optimal (Optimaal) Met coating, Extra zwaar met coating, Glanzend Renderings, foto's Best Aan Optimal (Optimaal) Met coating, Extra zwaar met coating, Gla
8 Afdrukken via het web Uw printer kan worden verbonden met het web, wat verschillende voordelen biedt: ● Automatische firmware-updates (zie De firmware bijwerken op pagina 128) ● Afdrukken op HP printers vanaf vrijwel elke locatie ● Afdrukken op HP printers vanaf vrijwel elk apparaat, waaronder smartphones, tablets en laptops Zie http://www.hpconnected.com voor de meest recente informatie (beschikbaarheid is afhankelijk van product, land en regio).
9 68 Wachtrijbeheer (T790 PS en T1300-reeks) ● Inleiding ● De wachtrij op het voorpaneel (T790 PS en T1300-reeks) ● De afdrukwachtrij in de geïntegreerde webserver of HP Utility (T1300-reeks) Hoofdstuk 9 Wachtrijbeheer (T790 PS en T1300-reeks) NLWW
Inleiding De opties voor het taakwachtrijbeheer die in dit hoofdstuk staan beschreven, zijn beschikbaar voor de volgende printers. ● T1300-reeks: alle opties in dit hoofdstuk ● T790 PS: alleen voorpaneelopties ● T790,T795: geen taakwachtrijbeheer De wachtrij op het voorpaneel (T790 PS en T1300-reeks) Om de taakwachtrij op het voorpaneel weer te geven, drukt u op op het startscherm. Taakwachtrijpagina De taakwachtrijpagina geeft alle afdruktaken weer die beschikbaar zijn in de taakwachtrij.
● Als u After Processing (Na verwerking) selecteert, wacht de printer met afdrukken tot de hele pagina is verwerkt. Dit is de traagste instelling, maar zorgt voor de beste afdrukkwaliteit bij grote of complexe afdrukken. ● Als u Immediately (Onmiddellijk) selecteert, drukt de printer de pagina af terwijl deze wordt verwerkt. Deze instelling biedt de hoogste snelheid, maar mogelijk stopt de printer na een halve pagina om gegevens te verwerken.
Als de afdruktaak momenteel wordt afgedrukt (de status staat op printing), kunt u drukken op Cancel (Annuleren) en vervolgens op Delete (Verwijderen). Alle afdruktaken verwijderen Om alle taken in een wachtrij te verwijderen, klikt u op de knop Options (Opties) rechtsboven in het taakwachtrijscherm en drukt u vervolgens op Delete all jobs (Alle taken verwijderen). OPMERKING: Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, is dit vereist.
De afdrukwachtrij in de geïntegreerde webserver of HP Utility (T1300-reeks) De HP Utility zorgt voor een andere manier om toegang te krijgen tot de taakbeheerfaciliteiten van de geïntegreerde webserver, maar de faciliteiten zijn exact hetzelfde, of u nu de geïntegreerde webserver of HP Utility gebruikt. Om de afdrukwachtrij in de geïntegreerde webserver weer te geven, selecteert u Job queue (Afdrukwachtrij) in het tabblad Main (Algemeen).
OPMERKING: ● De bewerking Delete (Verwijderen) kan worden uitgeschakeld door een beheerder. Vernieuwen: De pagina wordt vernieuwd, waardoor de informatie wordt bijgewerkt. OPMERKING: De afdrukwachtrijpagina wordt niet automatisch bijgewerkt. Afdrukvoorbeeld De printer genereert een JPEG-bestand die kan worden weergegeven als een afdrukvoorbeeld voor elke binnenkomende afdruktaak. Afdrukvoorbeelden zijn beschikbaar vanaf het moment dat de afdruktaak is verwerkt. OPMERKING: kan zorgen.
Als nesten is ingeschakeld, is de taak die bovenaan is geplaatst mogelijk nog genest met andere taken. Als u deze taak wilt loskoppelen en als volgende taak wilt afdrukken, moet u eerst nesten uitschakelen en vervolgens de taak boven aan de wachtrij plaatsen, zoals hierboven is beschreven.
OPMERKING: Als de printer vastloopt tijdens het afdrukken van een taak en de wachtrijfunctie is ingeschakeld, dan wordt de gedeeltelijk afgedrukte taak in de wachtrij weergegeven met de markering on hold (onderbroken) wanneer de printer weer wordt ingeschakeld. Wanneer u het afdrukken van de taak hervat, wordt er afgedrukt vanaf de pagina waar het afdrukken werd onderbroken.
10 Kleurbeheer 76 ● Inleiding ● Hoe kleuren worden weergegeven ● Een samenvatting van het kleurbeheerproces ● Kleurkalibratie ● Kleurbeheer van printerstuurprogramma's ● Kleurbeheer van printerstuurprogramma's (PostScript PS) ● Kleurbeheer vanuit de geïntegreerde webserver (T1300-reeks) ● Een kleurenfax verzenden met behulp van het voorpaneel Hoofdstuk 10 Kleurbeheer NLWW
Inleiding Uw printer is ontworpen met geavanceerde hardware- en softwarefuncties om voorspelbare en betrouwbare resultaten te waarborgen. ● Kleurkalibratie voor consistente kleuren. ● Eén grijze en twee zwarte inkten zorgen voor neutrale grijswaarden op alle papiertypes. ● De Photo Black-inkt zorgt voor pure zwarten als u op fotopapier afdrukt. ● Kleuremulatie van andere HP DesignJet-printers.
● Recommended (Aanbevolen): het papier is niet gekalibreerd. OPMERKING: Wanneer u de firmware van de printer bijwerkt, wordt de kleurkalibratiestatus van alle papieren hersteld naar Recommended (Aanbevolen). ● Obsolete (Verouderd): het papier is gekalibreerd, maar de kalibratie is nu verouderd omdat er een printkop is vervangen en deze dient opnieuw te worden uitgevoerd. ● Done (Gereed): het papier is gekalibreerd en de kalibratie is actueel.
Kleurbeheer van printerstuurprogramma's Kleurbeheeropties Het doel van kleurbeheer is de kleuren zo accuraat mogelijk op alle apparaten te reproduceren: zodat, wanneer u een afbeelding afdrukt, u kleuren ziet die sterk lijken op de kleuren van de afbeelding op een beeldscherm.
Printeremulatie Als u een bepaalde taak wilt afdrukken en ongeveer dezelfde kleuren wilt zien die u zou krijgen met het afdrukken van dezelfde taak op een HP DesignJet-printer, kunt u de emulatiemodus van uw printer gebruiken. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als u een HP-GL/2-, PostScript- of PDF-taak afdrukt. Dit werkt alleen wanneer u direct op standaard papier, papier met coating of extra zwaar papier met coating afdrukt.
● De helderheidsschuifbalk maakt de hele afdruk lichter of donkerder. ● De kleurschuifbalken kunnen gebruikt worden om de primaire kleuren van de afdruk vager te maken of juist te benadrukken. De primaire kleuren kunnen rood, groen en blauw zijn of cyaan, magenta en geel: afhankelijk van het kleurmodel dat in de afbeelding wordt gebruikt. De knop Reset (Herstellen) herstelt elke schuifbalk naar zijn standaard centrale positie.
● De helderheidsschuifbalk maakt de hele afdruk lichter of donkerder. Deze schuifbalk is beschikbaar in hetzelfde venster als de andere grijsschaalbedieningen. ● De zonedefinitieschuifbalken kunnen worden gebruikt om te definiëren wat u wilt met lichte delen, middentonen en schaduwen. ● De andere regelingen voor lichte delen, middentonen en schaduw kunnen worden gebruikt om de grijsbalans van lichte delen, middentonen of schaduwen aan te passen.
Kleuremulatie De printer kan het kleurgedrag van andere apparaten emuleren: RGB-apparaten zoals monitors, en CMYKapparaten zoals persen en printers. U kunt de kleuremulatiemodus op de volgende manieren instellen: ● In het dialoogvenster van de Windows PostScript-driver: selecteer het tabblad Color en Printer Managed Colors. ● In het afdrukdialoogvenster in Mac OS: selecteer het paneel Color Options (Kleuropties, en selecteer vervolgens Printer (Printer) uit de lijst kleurbeheer.
● U.S. Web Coated (SWOP) 2 gebruikt specificaties die zijn ontworpen voor kleurscheidingen van hoge kwaliteit met behulp van V.S.-inkten in de volgende afdrukomstandigheden: totaal inktbedekkingsgebied 300%, negatieve plaat en papier met coating, geschikt voor publicatie ● U.S. Web Uncoated 2 gebruikt specificaties die zijn ontworpen voor kleurscheidingen van hoge kwaliteit met behulp van V.S.
● Apple RGB: emuleert de eigenschappen van een standaard Apple-monitor en wordt gebruikt door een hele reeks van DTP-toepassingen. Gebruik deze ruimte voor bestanden die u wilt weergeven op Applemonitors of wanneer u wilt werken met oude DTP-bestanden. ● Adobe RGB (1998): biedt een redelijk breed bereik van RGB-kleuren. Gebruik deze ruimte als u productiewerk wilt afdrukken met een breed kleurbereik.
afgedrukt. Bij deze methode wordt het wit van de bronruimte aangepast aan het wit van het papier waarop u afdrukt. ● Absolute colorimetric (proofing) (Absoluut colorimetrisch (proefafdrukken)): hetzelfde als relatief colorimetrisch, maar dan zonder aanpassing van wit. Ook deze rendering wordt voornamelijk voor proefafdrukken gebruikt, met als doel de uitvoer van één printer (inclusief wit) te simuleren.
De andere kleurenopties in het voorpaneel kunnen allemaal gevonden worden door achtereenvolgens te drukken op , , Setup (Instellen) > Printing preferences (Afdrukvoorkeuren) > Color options (Kleuropties). OPMERKING: Deze voorpaneelinstellingen kunnen alleen worden overschreven door het printerstuurprogramma of de taakindieningsinstellingen van de geïntegreerde webserver (bij de T1300serie). Opties voor de T790- en T1300-reeks ● Color/Grayscale (Kleur/Grijswaarden).
11 Praktische afdrukvoorbeelden 88 ● Een proefontwerp afdrukken voor herziening op de juiste schaal ● Print een project ● Een presentatie afdrukken ● Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Office Hoofdstuk 11 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
Een proefontwerp afdrukken voor herziening op de juiste schaal Dit gedeelte toont hoe u een proefontwerp kunt afdrukken voor revisie met de juiste schaal via Adobe Acrobat. Adobe Acrobat gebruiken 1. Verplaats in het Acrobat-venster de muiscursor naar linksonder in het documentendeelvenster om het plot-formaat te controleren. 2. Selecteer File > Print en zorg ervoor dat Page Scaling is ingesteld op None. OPMERKING: Het paginaformaat wordt niet automatisch geselecteerd volgens het afbeeldingsformaat.
90 3. Druk op de knop Properties (Eigenschappen) en selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/kwaliteit). 4. Kies Document Size (Documentformaat) en de Print Quality (Afdrukkwaliteit) die u wilt gebruiken. Als u een aangepast papierformaat wilt definiëren, druk op de knop Custom (Aangepast). 5.
6. Klik op OK, en kijk of het afdrukvoorbeeld in het afdrukdialoogvenster juist lijkt. Print een project Dit gedeelte toont hoe u een project kunt afdrukken vanaf Autocad en de geïntegreerde webserver. AutoCAD gebruiken NLWW 1. Het AutoCAD-venster kan een model of layout weergeven. Meestal wordt liever de layout afgedrukt dan het model. 2. Klik op het pictogram Winkelen onderaan het venster van.
3. Het venster TV wordt geopend. 4. U kunt meerdere opties bekijken door te drukken op de ronde knop rechts onderin het venster. OPMERKING: De kwaliteitsoptie hier verwijst niet naar de uiteindelijke afdrukkwaliteit maar naar de kwaliteit van AutoCAD-viewportobjecten die worden verzonden om af te drukken.
NLWW 5. Druk op de knop Properties (Eigenschappen). 6. Selecteer het tabblad Device and Document Settings (Apparaat- en documentinstellingen) en druk op de knop Custom Properties.
7. In het tabblad Paper/Quality (Papier/Kwaliteit), controleert u het vakje Show preview before printing (Voorbeeld weergeven vóór afdrukken) en selecteer de papiersoort die u van plan bent te gebruiken. OPMERKING: Als u noch de papierbron noch de papiersoort selecteert, drukt de printer niet af op een beschermde rol (zie Rolbescherming (T1300 serie) op pagina 65). 94 8. Selecteer de afdrukkwaliteit (uw eigen keuze tussen snelheid en afdrukkwaliteit). 9.
10. Selecteer het tabblad Features (Eigenschappen) en selecteer de optie Autorotate (Automatisch draaien). Als u een printer uit de T1300-reeks hebt, selecteert u ook de optie Crop lines (Bijsnijdlijnen). Autorotatie kan helpen voorkomen dat u onnodig papier verspild en de snijlijnen laten zien waar het papier na het afdrukken te knippen. 11. Druk op de knop OK en sla uw configuratiewijzigingen op als een PC3-bestand.
12. Als u op de knop OK hebt gedrukt in het plotvenster, zal de printer een afdrukvoorbeeld samenstellen (alleen voor T1300-reeks). Als u de HP DesignJet-softwaresuite hebt geïnstalleerd, krijgt u het afdrukvoorbeeld te zien in HP DesignJet Preview.
De geïntegreerde webserver gebruiken om bestanden in te dienen (alleen voor T1300-reeks) Selecteer vanuit de HP Utility of de geïntegreerde webserver Job Center (takencentrum) > Submit Job (Taak verzenden). Met sommige webbrowsers, ziet u het onderstaande venster; Met andere webbrowsers, is het mechanisme voor het toevoegen van bestanden enigszins verschillend.
U kunt Off (geen printeremulatie) selecteren of de naam van het printermodel waar u een emulatie van wil. Deze instelling wordt toegepast op taken die geen printeremulatie-instelling in de taak hebben opgeslagen. Inhoud knippen volgens marges toepassen U kunt de margeopties selecteren vanuit Advanced settings (Geavanceerde instellingen) > Paper (Papier) > Layout/Margins (Papier/marges) > Print with margins (Afdrukken met marges) > Layout (Opmaak) > Clip contents by margins (Inhoud knippen volgens marges).
NLWW 3. Controleer of de juiste printer is geselecteerd en druk vervolgens op de knop Properties (Eigenschappen). 4. Selecteer het tabblad Device and Document Settings (Apparaat- en documentinstellingen) en druk op de knop Custom Properties.
5. In het tabblad Paper/Quality (Papier/Kwaliteit), controleert u het vakje Show preview before printing (Voorbeeld weergeven vóór afdrukken) en selecteer de papiersoort die u van plan bent te gebruiken. OPMERKING: Als u noch de papierbron noch de papiersoort selecteert, drukt de printer niet af op een beschermde rol (zie Rolbescherming (T1300 serie) op pagina 65). 6. Selecteer de afdrukkwaliteit (uw eigen keuze tussen snelheid en afdrukkwaliteit). 7.
8. Als u fotopapier of glanzend papier gebruikt, kunt u Borderless (Zonder rand) selecteren om af te drukken zonder rand (alleen voor T1300-reeks). 9. Selecteer het tabblad Features (Eigenschappen) en selecteer de optie Autorotate (Automatisch draaien). Als u een printer uit de T1300-reeks hebt, selecteert u ook de optie Crop lines (Bijsnijdlijnen). Autorotatie kan helpen voorkomen dat u onnodig papier verspild en de snijlijnen laten zien waar het papier na het afdrukken te knippen. 10.
11. Als u op de knop OK hebt gedrukt in het plotvenster, zal de printer een afdrukvoorbeeld samenstellen (alleen voor T1300-reeks). Met Adobe Photoshop 1. Selecteer in Photoshop CS5 File (Bestand) > Print (Afdrukken) en selecteer vervolgens uw printer.
2. Kies uit de beschibkare papiersoorten. Als u het gewenste papierformaat neit vindt, druk dan op de knop Custom (Aangepast). Voer de breedte, de lengte en de naam van uw aangepaste papierformaat in. Druk op de knoppen Save (Opslaan) en OK.
3. Selecteer Show preview before printing (Voorbeeld weergeven vóór afdrukken). U kunt de standaardinstellingen voor papierbron, papiertype en afdrukkwaliteit wijzigen. 4. In het tabblad Color is de standaardkleurbeheeroptie Printer managed colors, en dit is de juiste optie want u hebt Printer Manages Colors al geselecteerd in Photoshop. Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Office In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u kunt afdrukken en schalen vanuit Microsoft Office 2007.
NLWW 2. Selecteer Properties (Eigenschappen) > Features (Functies) > Print document on (Documentatie afdrukken op) om het document te schalen op een bepaalde grootte. 3. Selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/kwaliteit) en selecteer vervolgens Paper Source en Paper Type.
4. Selecteer Margins/Layout (Marges/opmaak), selecteer dan Clip contents by margins om het formaat te behouden. Een PC gebruiken 1. Selecteer File (Bestand) > Page Setup (Pagina-instelling) > Print (Afdrukken). 2. Selecteer de naam van uw printer en dan Close.
NLWW 3. Selecteer Page Setup (Pagina-instelling), en kies het Paper Size (Papierformaat) dat u wilt. 4. Selecteer Options (Opties) om naar het printerstuurprogramma te gaan. De standaardopties in het tabblad Paper/Quality zijn waarschijnlijk geschikt: Papierbron: Printer auto select (Automatische papierselectie) en Paper Type (Papiersoort): Any (Elk).
5. Selecteer Features (Functies) > Print document on (Document afdrukken op) om het document te schalen op een bepaalde grootte. U kunt ook de schaal van het document aanpassen in Project. MS Excel 1. Selecteer de Office-knop, vervolgens Print (Afdrukken). Selecteer de naam van uw printer en dan Close (Sluiten).
NLWW 2. Selecteer het tabblad Page Layout (Pagina-layout), dan Size (Formaat), en kies het papierformaat dat u wilt. 3. Selecteer de knop Office en vervolgens Print (Afdrukken) > Properties (Eigenschappen) om naar het printerstuurprogramma te gaan. Selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/kwaliteit), vervolgens Paper source, Paper Type en Print Quality.
4. Selecteer Features (Functies) > Print document on (Document afdrukken op) om het document te schalen op een bepaalde grootte. U kunt de schaal ook aanpassen in Excel.
12 Printergebruiksgegevens ophalen NLWW ● Printertelgegevens verkrijgen ● Gebruiksstatistieken controleren ● Gebruiksstatistieken voor een taak controleren ● Telgegevens aanvragen per e-mail 111
Printertelgegevens verkrijgen Er zijn verschillende manieren waarop u telgegevens kunt opvragen van uw printer. ● Statistische informatie over het gebruik van de printer weergeven voor de hele levensduur van de printer, zie Gebruiksstatistieken controleren op pagina 112. ● Informatie over het inkt- en papierverbruik weergeven voor elk van uw recente taken met de HP Utility zie Gebruiksstatistieken voor een taak controleren op pagina 112.
OPMERKING: De nauwkeurigheid van de gebruiksstatistieken is niet gegarandeerd. Statistieken bijhouden met de HP Utility (T1300-reeks) 1. Zie De HP Utility openen op pagina 31 voor informatie voor toegang tot de HP Utility. 2. Selecteer Job center om informatie over de meest recente taken weer te geven. 3. Onder Windows klik op de Accounting Boekhouding koppeling. Selecteer in Mac OS Job Accounting (Boekhouding taak) en klik op de knop Look Up (Opzoeken).
14. Stel Send accounting files every (Telbestanden verzenden elke) in op de frequentie waarin u wilt dat de gegevens worden verzonden. U kiest een specifiek aantal dagen of afdrukken. 15. Mogelijk wilt u Exclude personal information from accounting e-mail (Persoonlijke informatie van tele-mail uitsluiten) instellen op On (Aan), zodat de telberichten geen persoonlijke gegevens bevatten. Als deze optie op Off (Uit) staat, worden gegevens als gebruikersnaam, taaknaam en account-id niet inbegrepen.
13 Omgaan met inktpatronen en printkoppen NLWW ● Over de inktpatronen ● De status van de inktpatronen controleren ● Inktpatroon verwijderen ● Een inktpatroon plaatsen ● Over de printkoppen ● De printerstatus controleren ● Een printkop verwijderen ● Printkop plaatsen 115
Over de inktpatronen Inktpatronen bevatten inkt en zijn verbonden met de printkoppen waaruit de inkt op het substraat wordt afgezet. Zie Accessoires op pagina 131 om extra printkoppen aan te schaffen. VOORZICHTIG: Neem de veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u met inktpatronen werkt omdat de patronen gevoelig zijn voor ESD (zie de Woordenlijst op pagina 198). Voorkom contact met de pennen, geleiders en het circuit.
2. Open de inktpatroondeur aan de linkerkant van de printer. 3. Ga naar de inktpatroon die u wilt verwijderen. 4. Trek de cartridge naar buiten OPMERKING: Raak het patroonuiteinde dat u in de printer plaatst, niet aan omdat er zich inkt kan bevinden op de verbinding. OPMERKING: 5. Bewaar geen gedeeltelijk gebruikte inktcartridges. Het voorpaneel geeft aan welke inktpatroon ontbreekt. Een inktpatroon plaatsen NLWW 1. Voordat u de cartridge uit de verpakking haalt moet u deze stevig schudden. 2.
3. Plaats de inktpatroon in zijn sleuf. 4. Duw de cartridge stevig in de houder totdat de cartridge op zijn plaats klikt. U hoort een piep en ziet een bevestiging dat de cartridge is geplaatst. Als u problemen ondervindt, gaat u naar Kan inktpatroon niet plaatsen op pagina 172. 5. Wanneer alle patronen zijn geplaatst, sluit u de deur. 6. Op het voorpaneel verschijnt de bevestiging dat alle patronen correct zijn geplaatst.
De printerstatus controleren De printer controleert na iedere afdruk automatisch de printkoppen en voert een servicebeurt uit. Volg onderstaande stappen voor meer informatie over de printkoppen. 1. Via het voorpaneel, drukt u op , daarna , en vervolgens op de printkop waarover u informatie wilt. 2.
1. Druk vanuit het voorpaneel op , dan op , vervolgens op Replace printhead (Printkop vervangen). U kunt ook drukken op , dan op , en vervolgens op Ink > Replace printhead (Inkt > Printkop vervangen). 2. De printer verplaatst de wagen naar de juiste positie. VOORZICHTIG: Wanneer de wagen langer dan 3 minuten in de verwijderstand blijft staan zonder dat een inktkop worden geplaatst of verwijderd, probeert deze terug te rijden naar de normale positie (rechteruiteinde). 3.
NLWW 7. Hierdoor krijgt u toegang tot de printkoppen. 8. Zet de blauwe hendel omhoog om een printkop te verwijderen. 9. Gebruik de blauwe hendel om de printkop voorzichtig los te maken.
10. Trek de blauwe hendel voorzichtig omhoog tot de printkop los komt uit de wagen. VOORZICHTIG: Ga niet te bruusk te werk, omdat de printkop hierdoor beschadigd kan raken. 11. Het frontpaneel geeft aan welke printkop ontbreekt. Printkop plaatsen OPMERKING: U kunt geen nieuwe printkop met succes plaatsen als een van de aangesloten inktcartridges leeg of bijna leeg is. In dit geval dient u de inktpatroon te vervangen voordat u de nieuwe printkop plaatst. 1.
3. Plaats de nieuwe printkop in de juiste wagensleuf. VOORZICHTIG: Plaats de printkop langzaam en verticaal, recht omlaag. Als u de kop te snel of onder een bepaalde hoek plaatst, of als u deze bij het plaatsen roteert, kan de kop beschadigd raken. 4. Druk de kop omlaag zoals is aangegeven door de pijl in de volgende figuur. VOORZICHTIG: Mogelijk voelt u enige weerstand bij het plaatsen van de nieuwe printkop. Oefen daarom stevige druk uit maar ga altijd voorzichtig te werk.
6. Controleer of het uiteinde van de blauwe hendel in de draadlus grijpt aan de dichtstbijzijnde kant van de wagen. 7. Laat de hendel rusten op de afdekplaat van de wagen. Wanneer alle printkoppen correct zijn geplaatst en door de printer zijn geaccepteerd, geeft de printer een piepsignaal. OPMERKING: Als u geen geluidssignaal hoort wanneer u de printkop plaatst en het bericht Replace (Vervang) op het voorpaneel verschijnt, moet u mogelijk de printkop verwijderen en opnieuw plaatsen. 8.
printer automatisch met het uitlijnen van de printkop als er papier is geladen. Zie Printkoppen uitlijnen op pagina 175. 10. Het wordt aanbevolen om een kleurkalibratie uit te voeren nadat u een nieuwe printkop hebt geplaatst. Zie Kleurkalibratie op pagina 77.
14 De printer onderhouden ● Printerstatus controleren ● De buitenkant van de printer reinigen ● De inktpatronen onderhouden ● De printer verplaatsen of opslaan ● De firmware bijwerken ● De software bijwerken ● Printeronderhoudspakketten ● Secure Disk Erase (Schijf veilig wissen) 126 Hoofdstuk 14 De printer onderhouden NLWW
Printerstatus controleren U kunt de actuele status van de printer op verschillende manieren controleren: ● Als u de HP Utility start en uw printer selecteert, dan ziet u een pagina met informatie waarin de status van de printer en de papier- en inkttoebehoren daarvan worden beschreven. ● Als u de geïntegreerde webserver opvraagt, ziet u informatie over de algemene status van de printer. De pagina Toebehoren in het tabblad Main beschrijft de status van het papier en de inkt.
VOORZICHTIG: Als u de printer ondersteboven houdt, kan er inkt uit de printer lekken, wat ernstige schade kan veroorzaken. Wanneer de printer weer is ingeschakeld, duurt het initialiseren en controleren van de printkoppen ongeveer drie minuten. Het voorbereiden van de printkopoen duurt in de meeste gevallen iets meer dan een minuut. Als de printer echter zes weken of langer heeft uitgestaan, dan kan het voorbereiden van de printkoppen 45 minuten duren.
● Met de geïntegreerde webserver selecteert u het tabblad Firmware update maintenance (Firmware update onderhoud) en vervolgens Firmware updatez Firmware-update. Druk op Check now (Nu controleren) om te zien of er nieuwe firmware beschikbaar is. Als nieuwe firmware beschikbaar is, wordt informatie over de nieuwe firmware weergegeven en krijgt u de kans om het te downloaden en te installeren.
vereisten van de US Department of Defense 5220-22.m voor het wissen en saneren van schijfmedia. Dit is het standaard beveiligingsniveau als u Secure File Erase (Schijf veilig wissen) gebruikt. Secure Disk Erase (Schijf veilig wissen) is een van de mogelijkheden van Web JetAdmin, HP's gratis webgebaseerde afdrukbeheersoftware: zie http://www.hp.com/go/webjetadmin.
15 Accessoires NLWW ● Benodigdheden en accessoires bestellen ● Inleiding tot de accessoires 131
Benodigdheden en accessoires bestellen U kunt op twee manieren accessoires voor uw printer bestellen: ● Bezoek http://www.hp.com/go/T790/accessories of http://www.hp.com/go/T1300/accessories op het web. ● Neem contact op met HP Support (zie Neem contact op met HP Support op pagina 192). In de rest van dit hoofdstuk vindt u de beschikbare toebehoren en accessoires, en de onderdeelnummers. Inktbenodigdheden bestellen U kunt de volgende inktbenodigdheden bestellen voor uw printer.
● (A) geeft papiersoorten aan die verkrijgbaar zijn in Azië (behalve in Japan) ● (C) geeft papiersoorten aan die verkrijgbaar zijn in China ● (E) geeft papiersoorten aan die verkrijgbaar zijn in Europa, het Midden-Oosten en Afrika ● (J) geeft papiersoorten aan die verkrijgbaar zijn in Japan ● (L) geeft papiersoorten aan die verkrijgbaar zijn in Latijns-Amerika ● (N) geeft papiersoorten aan die verkrijgbaar zijn in Noord-Amerika Het papier is in alle regio's verkrijgbaar wanneer het onderdeelnumm
Tabel 15-3 Rol papier (vervolg) Papiersoort HP Universal papier met coating, extra zwaar HP papier met coating, extra zwaar HP Super Heavyweight Plus papier, mat g/m2 120 131 210 Lengte Breedte Onderdeelnummers 457 mm Q7897A (EJN) 594 mm (A1) Q1442A (EJ) 610 mm C6019B 841 mm (A0) Q1441A (EJ) 914 mm C6020B 1067 mm C6567B 91,4 m 914 mm C6980A 30,5 m 610 mm Q1412A (AEJN) 914 mm Q1413A 1067 mm Q1414A (AEJN) 610 mm C6029C (AEJN) 914 mm C6030C 1067 mm C6569C 67,5 m 1067 mm
Tabel 15-3 Rol papier (vervolg) Papiersoort g/m2 Lengte Breedte Onderdeelnummers HP witte polyesterfilm, mat 167 15,2 m 914 mm Q1736A (AEN) HP levendig wit polyesterfilm, glanzend 230 20,1 m 610 mm CG827A (EJN) 1067 mm CG828A (EJN) 610 mm Q6574A 914 mm Q6575A 1067 mm Q6576A 610 mm Q6579A 914 mm Q6580A 1067 mm Q6581A HP Fotografisch papier HP Universal Instant-dry fotopapier, glanzend HP Universal Instant-dry fotopapier, matglanzend 190 190 30,5 m 30,5 m TIP: De kleurinkt d
Tabel 15-3 Rol papier (vervolg) Papiersoort HP Zelfklevend glanzend polypropyleen g/m2 180 Lengte 22,9 m Breedte Onderdeelnummers 1067 mm CG825A 914 mm Q8834A 1067 mm Q8835A Tabel 15-4 Vellen papier Papiersoort g/m2 Lengte Breedte Onderdeelnummers 90 610 mm 457 mm Q1961A (AEJN) 914 mm 610 mm Q1962A (AEN) 483 mm 330 mm Q5486A 610 mm 457 mm Q5487A 483 mm 330 mm Q5489A 610 mm 457 mm Q5490A HP Bond paper en papier met coating HP Papier met coating HP Fotografisch papier HP
Jetdirect printserver Jetdirect-printservers ondersteunen extra verbinding en beveiligingsopties dan die waarin in het standaard Ethernet-interface is ingebouwd in de printer. Externe vaste schijf (T790 PS- en T1300-reeks) De externe vaste schijf vervangt de interne vaste schijf van de printer als een verzamelplaats van persoonsgegevens (de wachtrij, inclusief tijdelijke bestanden, boekhouding enzovoort).
6. Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op achterkant van de printer waar u dit symbool ziet: 7. Het voorpaneel Select Secure Disk Erase Level or Cancel to abort (Selecteer het niveau voor veilig wissen van de schijf of Annuleren om dit af te breken). 8. Kies het SDE-niveau dat op de interne vaste schijf moet worden toegepast. Secure Disk Erase (Schijf veilig wissen) zorgt voor beveiliging op drie verschillende niveaus: 9.
1. Het bedieningspaneel geeft de volgende melding weer: External hard disk detected (Externe vaste schijf gedetecteerd). Press OK to continue with External Hard Disk Installation or Cancel to abort (Druk op OK om verder te gaan met de installatie van de externe vaste schijf of druk op Cancel (Annuleren) om dit af te breken). 2. Druk op OK. 3. Ga naar stap 7 hierboven. Verwijdering 1. Controleer of de printer is ingeschakeld. 2.
Als u later de externe vaste schijf ontkoppelt en het gebruik van de interne schijf hervat, kunt u de USBapparaatpoort weer gebruiken. ● Het is niet raadzaam om de externe vaste schijf te verwijderen terwijl de printer aanstaat. Als u de schijf verwijdert geeft het voorpaneel de volgende foutmelding weer (64 :1 :01 ): USB HDD accessory disconnected (USB-HDD-accessoire is losgekoppeld). Please reconnect it and restart the printer (Sluit dit weer aan en start de printer opnieuw op).
16 Problemen met papier oplossen NLWW ● Het lukt niet om het papier te laden ● papiersoort niet aanwezig in driver ● Er is afgedrukt op de verkeerde papiersoort ● De melding 'on hold for paper' (in de wacht voor papier) (T1300-reeks) ● De rol papier voert niet door ● Het papier is vastgelopen ● Er is nog een strook aanwezig in de uitvoerlade die een papierstoring veroorzaakt ● De printer geeft de melding dat er geen papier is wanneer er wel papier beschikbaar is ● Afdrukken vallen niet ne
Het lukt niet om het papier te laden ● Zorg ervoor dat er geen papier is geladen. ● Zorg ervoor dat het papier ver genoeg in de printer zit, u moet voelen dat de printer het papier grijpt. ● Probeer het papier niet recht te trekken tijdens het uitlijningsproces, tenzij hiertoe geïnstrueerd op het voorpaneel. De printer zal automatisch proberen het papier recht te trekken. ● Mogelijk is het papier verfrommeld of scheefgetrokken, of heeft het onregelmatige randen.
Als u opnieuw wilt beginnen met het laadproces, annuleer dan het proces op het voorpaneel en rol het papier op vanaf het uiteinde van de as totdat de rand uit de printer is. OPMERKING: Als de rol los van de kern is komen te zitten, dan kan de printer het papier niet laden. Vel laden mislukt ● Leid het vel wanneer de printer het vindt. Doe dit vooral bij dikkere vellen. ● Zorg ervoor dat het vel is uitgelijnd met de referentielijn op de klep van de rol.
papiersoort niet aanwezig in driver Om te werken met papier dat niet aanwezig is in de driver, kunt u uw papier gebruiken als een van de voorinstellingen in de driver. U moet echter opgeven of het doorschijnend, transparant, glanzend of mat papier betreft. OPMERKING: Voor glanzend papier, is het belangrijk dat u een glanzend papiersoort gebruikt, omdat matte zwarte inkt niet goed wordt afgedrukt op glanzend papier.
Zwarte inkt is gemakkelijk te verwijderen wanneer het wordt aangeraakt Dit gebeurt wanneer het papier niet compatibel is met matte zwarte inkt. Selecteer voor niet-matte zwarte inkt het papiersoort Photo Paper (Fotopapier) > Photo Gloss Paper (Fotopapier glanzend). Na het afdrukken is het papier verkreukeld of is er te veel inkt Dit gebeurt wanneer er teveel inkt wordt gebruikt. Selecteer een dunnere categorie om minder inkt te gebruiken.
Wanneer wordt voor een taak gewacht op papier? Als het papier niet overeen komt met de actie die is ingesteld op Put job on hold (Taak in de wacht zetten) (zie Paper mismatch action (Papier komt niet overeen met actie) op pagina 24), wordt een taak in de wacht gezet in de volgende gevallen: ● De papiersoort die de gebruiker heeft geselecteerd is momenteel niet geladen op de opgegeven rol, of op één van de rollen, als er geen rol is opgegeven.
De rol papier voert niet door Als u de printer tegen een muur hebt geschoven, kan de rol de muur aan de achterzijde van de printer raken. Gebruik de muurafstandshouders om voor een minimale afstand tussen printer en muur te zorgen. Zie De wandtussenschotten op pagina 8. Het papier is vastgelopen Wanneer er een papierstoring optreedt, ziet u normaal gesproken het bericht Possible paper jam (Mogelijke papierstoring) op het scherm van het voorpaneel. NLWW 1.
4. Til de blauwe hendel zo ver mogelijk omhoog. 5. Verwijder voorzichtig al het vastgelopen papier dat u via de bovenkant van de printer kunt lostrekken. VOORZICHTIG: raken.
NLWW 6. De rol terugspoelen. Als het papier is vastgelopen en niet verder kan worden teruggespoeld, snijd dit dan van de rol af. 7. Verwijder al het papier uit de achterzijde van de printer. 8. Zet de blauwe hendel omlaag.
9. Sluit het venster. 10. Zet de printer aan. 11. Laad de rol opnieuw of plaats een nieuw vel, zie Papiertoevoer op pagina 36. OPMERKING: Als er papier is achtergebleven waardoor er een belemmering in de printer ontstaat, voer de procedure dan opnieuw uit en verwijder alle stukken papier zorgvuldig.
De printer geeft de melding dat er geen papier is wanneer er wel papier beschikbaar is Als de rol loszit van de kern, wordt het papier niet goed ingevoerd en zal het niet goed worden geladen. Bevestig het papier goed aan de kern indien mogelijk, of laad een nieuwe rol. Afdrukken vallen niet netjes in de mand ● Controleer of de mand goed is geïnstalleerd. ● Controleer of de mand open is. ● Controleer of de mand niet vol is.
U kunt de kalibratiestatus van het huidige geladen papier op elk moment controleren door op drukken en vervolgens op te op het voorpaneel. De status wordt als volgt weergegeven: ● Default (Standaard): Deze status verschijnt bij het laden van papier dat niet is gekalibreerd.
4. Selecteer het percentage van wijziging van 100% tot +100%. Voor het corrigeren van lichte strepen verlaagt u de waarde. Verhoog de waarde om donkere strepen te corrigeren. 5. Druk op het voorpaneel op OK om de waarde op te slaan. 6. Wacht totdat het voorpaneel het statusscherm weergeeft en druk uw afbeelding opnieuw af. Terug naar standaard kalibratie Bij terugkeer naar de standaard kalibratie worden alle correcties die zijn aangebracht door de doorvoerkalibratie op nul gezet.
17 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ● Algemeen advies ● Wizard Probleemoplossing afdrukkwaliteit ● Horizontale strepen over de afbeelding (banding) ● Strepen zijn te dik, te dun of ontbreken ● Lijnen zijn getrapt of gekarteld ● De lijnen worden dubbel of niet in de juiste kleur afgedrukt ● De lijnen zijn onderbroken ● De lijnen zijn wazig ● Lengte van lijnen is onjuist ● De hele afbeelding is wazig of korrelig ● Het papier is niet vlak ● De afdruk heeft veegvlekken of krasse
NLWW ● De beelddiagnoseafdruk ● Als het probleem nog steeds niet is opgelost 155
Algemeen advies Wanneer u problemen hebt met de afdrukkwaliteit, doet u het volgende: ● Voor de beste printerprestaties mag u alleen originele benodigdheden en accessoires van de fabrikant gebruiken, waarvan de betrouwbaarheid en prestaties grondig zijn getest voor probleemloos afdrukken en de hoogst mogelijke kwaliteit. Zie Papier bestellen op pagina 132 voor informatie over aanbevolen papiersoorten.
U kunt ook verder lezen in dit hoofdstuk als u andere problemen met de afdrukkwaliteit hebt. Horizontale strepen over de afbeelding (banding) Als de afgedrukte afbeelding toegevoegde horizontale strepen bevat zoals in het voorbeeld (de kleur kan variëren): 1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het voorpaneel en in de software hebt geselecteerd. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 44. 2.
Strepen zijn te dik, te dun of ontbreken 1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het voorpaneel en in de software hebt geselecteerd. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 44. 2. Controleer of u geschikte kwaliteitsinstellingen voor uw toepassing gebruikt (zie Afdrukken op pagina 50). Selecteer het dialoogvenster voor aangepaste afdrukkwaliteitsopties en schakel de optie Maximum detail (Maximumdetail) in indien beschikbaar.
1. Mogelijk wordt het probleem veroorzaakt door de afbeelding. Probeer de afbeelding aan te passen in de toepassing waarin u de afbeelding bewerkt. 2. Controleer of u geschikte instellingen voor de afdrukkwaliteit gebruikt. Zie Afdrukken op pagina 50. 3. Selecteer het dialoogvenster voor aangepaste afdrukkwaliteitsopties en schakel de optie Maximum detail (Maximumdetail) in indien beschikbaar.
1. Controleer of u geschikte instellingen voor de afdrukkwaliteit gebruikt. Zie Afdrukken op pagina 50. 2. Stel de printkop opnieuw in door deze te verwijderen en opnieuw te plaatsen. Zie Een printkop verwijderen op pagina 119 en Printkop plaatsen op pagina 122. 3. Lijn de printkoppen uit. Zie Printkoppen uitlijnen op pagina 175. De lijnen zijn wazig Bij vochtigheid kan inkt in het papier worden gezogen zodat de lijnen wazig en vaag worden. Probeer het probleem als volgt op te lossen: 1.
De hele afbeelding is wazig of korrelig 1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het voorpaneel en in de software hebt geselecteerd. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 44. 2. Controleer of u de correcte zijde van het papier bedrukt. 3. Controleer of u geschikte instellingen voor de afdrukkwaliteit gebruikt (zie Afdrukken op pagina 50). In sommige gevallen kunt u kwaliteitsproblemen oplossen door een hoger kwaliteitsniveau te selecteren.
1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het voorpaneel en in de software hebt geselecteerd. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 44. 2. Gebruik een dikker papiertype, zoals HP Heavyweight Coated Paper (zwaar papier met coating) of HP Super Heavyweight Plus Matte Paper (extra zwaar mat papier). 3. Kies een papiertype dat iets dunner is dan het papier dat u hebt geladen; hierdoor zal de printer minder inkt gebruiken.
3. Als u vellen papier gebruikt, draai het vel dan 90 graden. De afdrukstand van de papiervezels kan de kwaliteit beïnvloeden. 4. Gebruik een dikker papiertype, zoals HP Heavyweigt Coated Paper (zwaar papier met coating) en HP Super Heavyweight Plus Matte Paper. 5. Kies een papiertype dat iets dunner is dan het papier dat u hebt geladen; hierdoor zal de printer minder inkt gebruiken.
Randen van objecten zijn donkerder dan verwacht Als randen van objecten donkerder zijn dan verwacht en als u de schuifbalk voor afdrukkwaliteit al op Quality (Kwaliteit) hebt gezet in het dialoogvenster van de driver, selecteer dan aangepaste opties voor afdrukkwaliteit en zet het kwaliteitsniveau op Normal (Normaal). Zie Afdrukken op pagina 50.
Kleuren zijn niet nauwkeurig Als de kleuren van uw afdruk niet overeenstemmen met uw verwachtingen, probeer dan het volgende: 1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het voorpaneel en in de software hebt geselecteerd. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 44. Druk ook op en dan op om de kleurenkalibratiestatus te bekijken.
Kleuren vervagen Als u afdrukt op direct drogend fotopapier, dan zullen de afdrukken snel vervagen. Als u de afdrukken meer dan twee weken wilt tonen, is het een goed idee deze te lamineren om ze langer te laten meegaan. Afdrukken op uitzettend gecoat papier zullen veel minder snel vervagen. Door laminering zal de levensduur van afdrukken echter langer worden (afhankelijk van het type laminaat) bij alle papiersoorten. Neem contact op met uw laminaatleverancier voor meer informatie.
Er is een andere verklaring mogelijk voor een afgesneden afbeelding. Sommige toepassingen, zoals Adobe Photoshop, Adobe Illustrator en CorelDRAW, gebruiken een intern 16-bits coördinatensysteem, waardoor ze geen afbeeldingen van meer dan 32.768 pixels kunnen verwerken. OPMERKING: Een afbeelding met een lengte van 32.
De beelddiagnoseafdruk De beelddiagnoseafdruk bestaat uit patronen die zijn ontworpen om problemen met de betrouwbaarheid van de printkop aan te geven. Hiermee kunt u de prestaties controleren van de printkoppen die momenteel zijn geïnstalleerd in de printer en kunt u bepalen of een printkop verstopt is of andere problemen vertoont. Zo drukt u de beelddiagnoseafdruk af: 1. Gebruik hetzelfde papiersoort als bij de detectie van het probleem. 2.
geen zorgen te maken over enkele ontbrekende streepjes in deel 2. Dit is normaal aangezien de printer een paar verstopte spuitstukken kan compenseren. Hier ziet u een voorbeeld van een grijze printkop in goede staat: En dit is een voorbeeld van dezelfde printkop in slechte staat: Oplossing NLWW 1. Reinig defecte printkoppen (zie De printkoppen reinigen op pagina 173). Druk de beelddiagnoseafdruk dan nogmaals af om te kijken of het probleem is verholpen. 2.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost Wanneer u na naleving van de adviezen in dit hoofdstuk nog steeds problemen ondervindt met de afdrukkwaliteit, volgen hieronder enkele andere dingen die u kunt doen: ● Probeer een hogere instelling voor de afdrukkwaliteit. Zie Afdrukken op pagina 50. ● Controleer de driver waarmee u afdrukt. Als het een driver betreft die niet van HP is, neem dan contact op met de leverancier van de driver over het probleem.
18 Problemen met inktpatroon en printkop oplossen NLWW ● Kan inktpatroon niet plaatsen ● Statusberichten voor inktpatronen ● Kan printkop niet plaatsen ● Het voorpaneel geeft aan dat u de printkop opnieuw moet installeren of vervangen ● De printkoppen reinigen ● Reinig de druppeldetector van de printkop ● Printkoppen uitlijnen ● Statusberichten voor printkoppen 171
Kan inktpatroon niet plaatsen 1. Controleer of u het juiste type patroon hebt (modelnummer). 2. Controleer of de kleur van het etiket op de patroon overeenkomt met de kleur van het etiket op de sleuf. 3. Controleer of de patroon goed is georiënteerd en of de letters zich aan de rechterkant bevinden en goed leesbaar zijn. VOORZICHTIG: Maak nooit de binnenkant van de inktpatroonsleuven schoon.
4. Maak de elektrische verbindingen aan de achterkant van de printkop schoon met een pluisvrije doek. U kunt voorzichtig schoonmaakalcohol gebruiken als er vochtigheid nodig is om residu te verwijderen. Gebruik geen water. VOORZICHTIG: Dit is een delicaat proces en kan de printkop beschadigen. Raak de spuitstukken aan de onderkant van de printkop niet aan, vooral niet met alcohol. 5. Plaats de printkop terug, zie Printkop plaatsen op pagina 122. 6. Controleer het bericht op het voorpaneel.
1. Schakel de printer uit op het voorpaneel. 2. Om te voorkomen dat u een elektrische schok krijgt, schakelt u de printer uit en haalt u de stekker eruit. 3. Open het venster. 4. Zoek de druppeldetector van de printkop naast de opgeslagen printkopwagen.
5. Verwijder elk vuil dat de druppeldetector van de printkop blokkeert. 6. Veeg met een droge, pluisvrije doek het oppervlak van de druppeldetector verwijder alle niet-zichtbaar vuil. 7. Sluit het venster. 8. Zet de printer aan en doe de stekker in het stopcontact. 9. Schakel de printer in op het voorpaneel. Printkoppen uitlijnen Een nauwkeurige uitlijning tussen printkoppen is essentieel voor kleuraccuratesse, vloeiende kleurovergangen en scherpe randen in grafische elementen.
OPMERKING: Als het papier is vastgelopen, wordt het aangeraden de printkoppen opnieuw te plaatsen en de uitlijningsprocedure te starten door te drukken op , dan op , en vervolgens op Image Quality Maintenance (Onderhoud afdrukkwaliteit) > Align printheads (Printkoppen uitlijnen). VOORZICHTIG: lijnen. Gebruik geen doorschijnend of gedeeltelijk doorschijnend papier om de printkop uit te Procedure voor het opnieuw plaatsen van printkoppen 1.
VOORZICHTIG: lijnen. 2. Gebruik geen doorschijnend of gedeeltelijk doorschijnend papier om de printkop uit te Druk in het voorpaneel op , daarna op en druk vervolgens op Image Quality Maintenance (Onderhoud afdrukkwaliteit) > Align printhead (Printkop uitlijnen). De printer controleert om te zien of het genoeg papier heeft om uitvoeren heruitlijning. 3. Als het geladen papier geschikt is, dan wordt de uitlijning uitgevoerd door de printer en wordt er een uitlijningspatroon afgedrukt.
● Replace (Vervangen): De printkop doet het niet meer. Vervang de printkop met een werkende printkop, zie Een printkop verwijderen op pagina 119 en Printkop plaatsen op pagina 122. ● Replacement incomplete (Vervanging niet compleet): Vervangen van een printkopbewerking niet heeft voltooid, opnieuw starten de vervangende proces en laat hem volledig voltooien (het is niet nodig de printkoppen te wijzigen). ● Remove (Verwijderen): Het type printkop is niet geschikt voor afdrukken.
19 Algemene problemen met de printer oplossen NLWW ● De printer start niet ● De printer drukt niet af ● De printer lijkt langzaam ● Communicatieproblemen tussen de computer en de printer ● Geen toegang tot de HP Utility ● Geen toegang tot geïntegreerde webserver ● Kan geen verbinding maken met internet ● Webservice-problemen ● Automatische controle bestandssysteem ● Meldingen 179
De printer start niet Als de printer niet start (het bedieningspaneel leeg is of de diagnostische LED-lampjes allemaal uit zijn), wordt aanbevolen dat u start te vervangen de firmware in de volgende manier. 1. Ga naar het Knowledge Center (zie Kenniscentrum op pagina 190) en download de firmware. 2. Zet de firmware op een USB-flashstation. Het USB-flashstation zou idealiter leeg moeten zijn en geformatteerd in het FAT-bestandssysteem. 3. Controleer of de printer uit staat.
De printer lijkt langzaam Er zijn verschillende oorzaken mogelijk. ● Hebt u de afdrukkwaliteit ingesteld op Best of Max Detail (Maximale details)? Afdrukken met hoge kwaliteit en maximaal detail duren langer. ● Hebt u het juiste papiersoort opgegeven bij het laden van papier? Sommige papiersoorten hebben meer tijd nodig om af te drukken; foto- en gecoat papier moet bijvoorbeeld langer drogen tussen passes.
Geen toegang tot de HP Utility Lees De HP Utility openen op pagina 31 als u dat nog niet hebt gedaan. Druk op het voorpaneel achtereenvolgens op , , Setup (Instellen) > Connectivity (Connectiviteit) > Advanced (Geavanceerd) > Web Services (Internetdiensten) > Printer utility software (Printerhulpsoftware) > Enabled (Ingeschakeld). De normale en aanbevolen manier om de printer in en uit te schakelen, is met de Aan/uit-toets op het voorpaneel.
De wizard Connectiviteit voert een reeks tests automatisch uit. U kunt ook kiezen om afzonderlijke tests uit te voeren. Druk op het voorpaneel achtereenvolgens op , , Connectivity (Connectiviteit) > Diagnostics & troubleshooting (Diagnostiek en probleemoplossing) > Diagnostics & troubleshooting (Diagnostiek en probleemoplossing). De volgende opties zijn beschikbaar. ● Alle tests ● Network connectivity test (Netwerkverbindingtest): Controleer de printerverbinding met het lokale netwerk.
Meldingen De printer kan twee soorten meldingen weergeven: ● Fouten: Geven hoofdzakelijk aan dat de printer niet op de normale manier kan werken. In het printerstuurprogramma kunnen fouten u ook waarschuwen voor omstandigheden die een afdruk onbruikbaar kunnen maken, zoals afsnijdingen, ook als er wel kan worden afgedrukt.
20 Foutmeldingen op het voorpaneel De volgende meldingen kunnen verschijnen op het voorpaneel. Volg in dat geval het advies in de kolom Recommendation (Aanbeveling) op. Als u een foutmelding ziet die hier niet verschijnt en u twijfelt over de juiste actie, of als de aanbevolen actie het probleem niet oplost, neem dan contact op met HP Support. Zie Neem contact op met HP Support op pagina 192.
Tabel 20-1 Tekstberichten (vervolg) Bericht Aanbeveling Papier niet juist geladen: papier verwijderen Verwijder en herlaad het papier. Papier onjuist geplaatst papier verwijderen Verwijder en herlaad het papier. Papierpadfout: onjuist geladen Verwijder en herlaad het papier. Papierpadfout: onjuist uitgelijnd Verwijder en herlaad het papier. Vervanging printkop niet voltooid. Start het opnieuw op. Start de het proces op voor het vervangen van de printkop. Printkoppen vereisen individuele tests.
Tabel 20-2 Numerieke foutcodes (vervolg) Foutmelding Aanbeveling 62, 62:04, 63 Uw printerfirmware bijwerken. Zie De firmware bijwerken op pagina 128. 63:01 De printer kreeg geen IP-adres Maak verbinding met een ander netwerk of wijzig de IPv4configuratie. 63:04, 64 Uw printerfirmware bijwerken. Zie De firmware bijwerken op pagina 128. 64.1:01 De externe vaste schijf is verwijderd terwijl deze in gebruik was.
Met een USB-flashstation 1. Maak een leeg bestand aan met de naam pdipu_enable.log op het USB-flashstation. 2. Voer het USB-flashstation in de HiSpeed USB-hostpoort aan de voorzijde van de printer in. Het logbestand wordt automatisch gekopieerd naar de drive. Via de geïntegreerde webserver 1. Ga in uw webbrowser naar http://printer IP address/hp/device/webAccess/log.html. 2. De geïntegreerde webserver stuurt u een bestand met de naam log.tar.gz, waarin de systeemfoutlog staat.
21 HP Klantenondersteuning NLWW ● Inleiding ● HP Professional Services ● HP Instant Support ● HP Proactive Support ● Reparatie door klant ● Neem contact op met HP Support 189
Inleiding HP Customer Care biedt bekroonde ondersteuning zodat u optimaal kunt gebruikmaken van uw HP DesignJet. Hiervoor heeft HP Customer Care uitgebreide, bewezen ervaring op het gebied van ondersteuning en worden nieuwe technologieën toegepast om de klant unieke eind-tot-eindondersteuning te bieden.
HP Start-Up Kit De HP Start-Up Kit is de dvd die bij de printer wordt geleverd. Deze dvd bevat de software en documentatie van de printer. HP Care Packs en garantie-uitbreidingen Met HP Care Packs en garantieuitbreidingen kunt u de garantie van de printer verlengen tot na de standaardperiode. Ze bieden ook ondersteuning op afstand. Service ter plaatse wordt ook geboden wanneer nodig, met twee alternatieve opties voor responstijden.
HP raadt u aan Proactive Support direct in te schakelen zodat u direct tijd bespaart en problemen verhelpt voordat ze plaatsvinden en kostbare downtime voorkomt. Proactive Support voert diagnostische tests uit en controleert op software- en firmware-updates. U kunt Proactive Support inschakelen in de HP Internal Print Server door Tools > Proactive Support (Extra > Proactive Support) te selecteren.
◦ De computer die u gebruikt ◦ Eventuele speciale apparatuur of software die u gebruikt (zoals spoolers, netwerken, switchboxes, modems of speciale softwarestuurprogramma's) ◦ De kabel die u gebruikt (onderdeelnummer) en de plaats van aankoop van de kabel ◦ De interface-soort die u voor het product gebruikt (USB of netwerk) ◦ de naam van de software en de versie die u momenteel gebruikt ◦ Druk indien mogelijk de volgende rapporten af; u kunt worden gevraagd deze te verzenden naar het support cent
22 Printerspecificaties ● Functionele specificaties ● Fysieke specificaties ● Geheugenspecificaties ● Voedingsspecificaties ● Milieuspecificaties ● Milieuspecificaties ● Akoestische specificaties 194 Hoofdstuk 22 Printerspecificaties NLWW
Functionele specificaties Tabel 22-1 HP 72 inktbenodigdheden Printkoppen Twee inkt in iedere printkop: grijs en fotozwart, matzwart en geel, magenta en cyaan Inktcartridges Inktpatronen met 69 ml inkt: grijs, fotozwart, matzwart, geel, magenta en cyaan Inktpatronen met 130 ml inkt: grijs, fotozwart, matzwart, geel, magenta en cyaan Cartridges met 300 ml inkt (alleen de T795,T1300-reeks): Alleen matzwart Tabel 22-2 Papierformaten Rolbreedte Minimaal Maximaal 279 mm 610 mm of 1118 mm Rollengte 91 m
Tabel 22-4 Marges Boven-, rechter en linker marges 5 mm Ondermarge (onderrand) 5 mm (rol) 17 mm (vel) Tabel 22-5 Mechanische nauwkeurigheid ±0,1% van de opgegeven vectorlengte of ±0,2 mm (de grootste waarde geldt) bij 23°C, 50-60% relatieve vochtigheid, op E/A0afdrukmateriaal in de modus Best of Normal met rol HP Matte Film.
Voedingsspecificaties Tabel 22-9 Voedingsspecificaties van de printer Bron 100-240 V ±10%, zelfinstellend Frequentie 50–60 Hz Stroom <2A Verbruik < 120 W Milieuspecificaties Dit product voldoet aan de richtlijnen van de Europese Unie WEEE en RoHS. Zie http://www.hp.com/go/ energystar om de ENERGY STAR®-kwalitficatiestatus van dit product vast te stellen.
Woordenlijst AppleTalk Een serie protocollen die Apple Computer in 1984 ontwikkelde voor computernetwerken. Apple beveelt in plaats daarvan nu TCP/IP- en Bonjour-netwerken aan. Producten van HP DesignJet ondersteunen AppleTalk niet meer. As Een staaf die een rol van een substraat ondersteunt wanneer deze voor het afdrukken wordt gebruikt. Bonjour De handelsnaam van Apple Computer voor de implementatie van het IETF Zeroconf-specificatieframework.
HP RTL HP Raster Transfer-taal: een taal die is ontworpen door HP om rastergraphics (bitmap) te beschrijven. I/O Input/Output (Invoer/Uitvoer): deze term beschrijf het doorgeven van gegevens van het ene naar het andere apparaat. ICC Het International Color Consortium, een groep bedrijven die een gemeenschappelijke standaard voor kleurprofielen zijn overeengekomen. inktcartridge Een verwijderbaar printeronderdeel waarin een bepaalde inktkleur is opgeslagen die wordt doorgegeven naar de printkop.
Netwerk Een netwerk is een serie verbindingen die gegevens doorgeven tussen computers en apparaten. Alle apparaten in hetzelfde netwerk zijn in staat met elkaar te communiceren. Hierdoor kunnen gegevens worden overgedragen tussen computers en apparaten en kunnen printers gedeeld worden tussen vele computers. Papier Dun, vlak materiaal waarop wordt afgedrukt. wordt meestal gemaakt van vezels die tot pulp zijn verwerkt, en zijn gedroogd en samengeperst.
Index Symbolen en getallen 's nachts afdrukken [T1300] 65 A accessoires bestellen 136 account-id [T1300] vereisen 29 achteraanzicht 7 afdrukken 50 afdrukken met veegvlekken 162 afdrukken per e-mail 67 afdrukken vanaf printerstuurprogramma 53 USB-flashstation 51 afdrukken vanuit Geïntegreerde webserver [T1300] 52 HP Utility [T1300] 52 afdrukkwaliteit selecteren 53 afdrukresolutie 195 afdruktaak nesten [T1300] 63 afdrukvoorbeeld 58 Afdrukvoorbeeld Geïntegreerde webserver 73 voorpaneel 69 Afdrukvoorbeeld we
I in de wacht voor papier bericht [T1300] 145 inschakelen/uitschakelen 146 inkt gebruik 112 zuinig gebruik van 64 inktpatroon bestellen 132 invoegen 117 kan niet plaatsen 172 onderhoud 127 over 116 specificatie 195 status 116 statusberichten 172 verwijderen 116 Instant Support 191 interne afdrukken 12 Internetverbinding handmatige set-up 23 instellen 23 probleemoplossing 182 IP-adres 31 IPSec 15 IPv6 15 J Jetdirect printserver 137 juistheid van lijnlengte 160 K kalibratie kleur 77 Kenniscentrum 190 Klanteno
papier afdrukken op geladen papier 57, 145 beweging 45 blijft achter in printer 151 doorvoer 47 formaat 54 formaten (max en min) 195 foutberichten bij laden 143 gebruik 112 gedrukt op verkeerd papier 145 informatie weergeven 44, 45 invoeren en snijden 47 laden lukt niet 142 niet goed snijden 151 niet vlak 161 onderhoud 46 onjuist bericht dat papier op is 151 papierdoorvoer kalibreren 151 papier niet in driver 144 rol los op as 151 selecteer het type 57 snijden na afdrukken 151 storing 147 storing door afges
T taakwachtrij Geïntegreerde webserver 72 voorpaneel 69 taal 31 telefoonnummer 193 telgegevens 112 telgegevens per e-mail 113 toegangscontrole 27 twee rollen [T1300] 48 V vaste schijf, extern 137 veiligheidsmaatregelen 2 vel papier plaatsen 43 verwijderen 44 vervagende kleuren 166 voeding aan/uit 11 voedingsspecificaties 197 vooraanzicht 6 voorkeuren, Windowsstuurprogramma 29 voorpaneel 9 Afdrukvoorbeeld 69 eenheden 32 helderheid 32 taakwachtrij 69 taal 31 voorpaneeloptie kleur calibreren 78 W wachttijd sla