User guide

Een rapport beller-ID's afdrukken
De belgeschiedenis weergeven
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
Als u een afgedrukte bevestiging nodig hebt van faxen die goed zijn verzonden, volgt u onderstaande instructies
om de faxbevestiging in te schakelen voordat u faxen gaat verzenden. Selecteer Aan (Fax verzenden) of Aan
(Verzenden en ontvangen).
De standaardinstelling voor faxbevestiging is Aan (fax verzenden).
Opmerking U kunt een afbeelding van de eerste faxpagina opnemen in het bevestigingsrapport dat
aangeeft dat de fax is verzonden als u Aan (Fax verzenden) of Aan (Verzenden en ontvangen) selecteert,
en als u de fax scant om deze vanuit het geheugen te verzenden of als u de optie Scannen en faxen
gebruikt.
Faxbevestiging inschakelen
1. Raak vanuit het beginscherm het pictogram Fax aan.
2. Raak Instellingen en vervolgens Faxrapporten aan.
3. Raak Faxbevestiging aan.
4. Raak een van de volgende opties aan om te selecteren.
Uit Er wordt geen bevestigingsrapport afgedrukt wanneer u faxen verzendt en ontvangt.
Aan (Fax verzenden) Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt. Dit is de
standaardinstelling.
Aan (Fax ontvangen) Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u ontvangt.
Aan (Verzenden en
ontvangen)
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt of ontvangt.
Een faxafbeelding toevoegen aan het rapport
1. Raak vanuit het beginscherm het pictogram Fax aan.
2. Raak Instellingen aan en selecteer Faxrapporten en Faxbevestiging.
3. Raak Aan (Fax verzenden) of Aan (Verzenden en ontvangen) aan.
4. Raak Faxbevestiging met afbeelding aan.
Foutrapporten voor faxen afdrukken
U kunt de printer zodanig configureren dat er automatisch een rapport wordt afgedrukt als er tijdens de
transmissie of ontvangst een fout optreedt.
De printer instellen op het automatisch afdrukken van faxfoutrapporten
1. Raak vanuit het beginscherm het pictogram Fax aan.
2. Raak Instellingen en vervolgens Faxrapporten aan.
3. Raak Faxfoutrapport aan.
4. Raak een van de volgende aan om te selecteren.
Aan (Verzenden en
ontvangen)
Afdrukken als er een fout optreedt bij het overbrengen.
Uit Er worden geen faxfoutrapporten afgedrukt.
Aan (Fax verzenden) Afdrukken als er een fout optreedt bij het faxen. Dit is de standaardinstelling.
Aan (Fax ontvangen) Afdrukken als er een fout optreedt bij het ontvangen.
Rapporten gebruiken 39