RAID Gebruikershandleiding
© Copyright 2011 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten.
Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................................................................................... 1 2 Overzicht RAID-technologie .......................................................................................................................... 2 RAID-terminologie ................................................................................................................................ 2 Ondersteunde RAID-modi ..
iv
1 Inleiding Tot voor kort waren er beperkte mogelijkheden voor de meeste computergebruikers die hun gegevens wilden beschermen tegen verlies bij een storing van de vaste schijf. Deze mogelijkheden waren: bestanden handmatig naar een back-upschijfeenheid kopiëren of gebruikmaken van omslachtige back-upsoftware.
2 Overzicht RAID-technologie In dit hoofdstuk worden de termen gedefinieerd die in deze handleiding worden gebruikt en worden de RAID-technologieën beschreven die worden ondersteund door bepaalde HP zakelijke computers. RAID-terminologie Sommige termen in de volgende tabel hebben een bredere betekenis, maar ze worden gedefinieerd in relatie tot de RAID-implementatie die in deze handleiding wordt beschreven.
Ondersteunde RAID-modi De RAID-modi die worden ondersteund door HP zakelijke computers, zijn RAID 0, RAID 1, RAID 5 en Flexible data protection (Recovery) (Flexibele gegevensbeveiliging (Herstel)). Deze modi worden hierna beschreven. Voor de RAID-modi 0, 1 en Recovery zijn twee vaste SATA-schijven vereist. Voor RAID-modus 5 zijn drie vaste SATA-schijven vereist. Plaats hiertoe een derde SATA-schijf in het vak bij computers die hiervan zijn voorzien. RAID 10 wordt niet ondersteund.
RAID-modi - overzicht De volgende tabel beschrijft de functies, toepassingen en voor- en nadelen van de ondersteunde RAID-modi. RAID-niveaus Functie/toepassingen Voordelen/nadelen RAID 0 Functie: Voordelen: Gegevens worden verdeeld over beide schijfeenheden. Leessnelheid is hoger dan die van een vaste schijf zonder RAID. Toepassingen: ● Beeldbewerking Totale opslagcapaciteit wordt verdubbeld.
RAID-niveaus Functie/toepassingen Voordelen/nadelen RAID Recovery Functie: Voordelen: Identieke gegevens worden opgeslagen op twee schijfeenheden (mirroring). Hoge fouttolerantie. Verbetert de functionaliteit van RAID 1 met waardevolle voorzieningen. Toepassingen: Elke toepassing die een eenvoudige methode voor gegevensbescherming vereist. Gebruikers kunnen kiezen of gegevens continu of op verzoek moeten worden gekopieerd (mirroring). Gegevensherstel is snel en eenvoudig.
Fouttolerantie Fouttolerantie is de mate waarin een RAID-array bestand is tegen uitval van een schijfeenheid en hiervan kan herstellen. Fouttolerantie is gebaseerd op redundantie. RAID 0 heeft dus geen fouttolerantie, omdat het geen gegevens kopieert naar een andere vaste schijf. Bij RAID 1 en Recovery kan één schijfeenheid uitvallen zonder dat de array uitvalt. Met Recovery is herstel van één bestand of een volledige vaste schijf echter veel eenvoudiger dan bij gebruik van alleen RAID 1.
3 Ondersteunde besturingssystemen en apparaten Ondersteunde besturingssystemen HP RAID ondersteunt het besturingssysteem Windows 8. Ondersteunde apparaten In dit gedeelte worden de apparaten beschreven waarvoor RAID-migratie wordt ondersteund, waaronder SATA-schijfeenheden, computers en dockingstation. De ondersteuning van apparaten is samengevat in de volgende tabel en wordt onder de tabel gedetailleerder beschreven.
SATA-schijfeenheid die gebruikmaakt van een standaard USB 2.0-interface. De volgende afbeelding laat een ondersteunde computer zien, met een primaire vaste schijf (1) en een eSATA-schijfeenheid (2) aangesloten op de eSATA-poort (alleen bepaalde modellen) om Recovery mogelijk te maken. Wat betreft de capaciteit van de eSATA-schijfeenheid gelden dezelfde aanbevelingen als voor secundaire schijfeenheden in de upgraderuimte van de computer.
HP zakelijke computers Bepaalde HP zakelijke computers ondersteunen RAID via Intel® Rapid Storage Technology-software (v10 en hoger) en een tweede SATA-schijfeenheid in de upgraderuimte. De volgende afbeelding laat een ondersteunde computer zien, met de primaire vaste schijf (1) en een secundaire vaste schijf in de upgraderuimte (2), die RAID 0, RAID 1 en Recovery mogelijk maken.
HP geavanceerd dockingstation Recovery ondersteunt aansluiting op en loskoppeling van een dockingstation. Het kan worden gebruikt om mirroring te implementeren tussen de primaire vaste schijf (1) en een optionele vaste schijf in de ruimte voor verwisselbare SATA-schijfeenheden van het HP geavanceerd dockingstation (2). De volgende afbeelding laat een HP geavanceerd dockingstation zien met de vaste schijf voor herstel in de ruimte voor verwisselbare SATA-schijfeenheden, hetgeen Recovery mogelijk maakt.
4 Intel Rapid Storage Technology Intel® Rapid Storage Technology ondersteunt de volgende Recovery-voorzieningen. Advanced Host Controller Interface De Advanced Host Controller Interface (AHCI) is een specificatie die het opslagstuurprogramma in staat stelt geavanceerde SATA-voorzieningen zoals Native Command Queuing en hotplugmogelijkheden te activeren.
OPMERKING: Intel Smart Response Technology-caching wordt geïmplementeerd als oplossing met één schijfaanduiding. Er is geen extra schijfaanduiding nodig voor het SSD-apparaat dat als cache wordt gebruikt. SRT is normaliter al in de fabriek ingeschakeld en er is geen verdere gebruikersconfiguratie nodig. SRT wordt niet ondersteund bij gebruik in combinatie met SSD- of SEDdrives. OPMERKING: Als u een vaste schijf toevoegt en van plan bent een RAID-volume in te stellen, moet SRT tijdelijk worden uitgeschakeld.
U configureert als volgt de SATA-modus in Computer Setup (BIOS): 1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer onder in het scherm het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om Computer Setup (BIOS) te openen. 3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen System Configuration (Systeemconfiguratie) > Device Configurations (Apparaatconfiguraties). 4.
OPMERKING: Als het beleid met updates op verzoek wordt gebruikt en de primaire vaste schijf uitvalt of een bestand op de primaire vaste schijf beschadigd raakt, gaan alle gegevens die niet naar de mirror-schijfeenheid zijn gekopieerd verloren. Vereenvoudigde migratie van RAID naar niet-RAID Gebruikers kunnen migreren van een RAID 1- of Recovery-volume naar twee niet-RAID-vaste schijven door de instructies in RAID-schijfeenheden terugzetten naar niet-RAID op pagina 28 te volgen.
5 RAID-volume instellen OPMERKING: Als het systeem is voorzien van Intel® Smart Response Technology, raadpleegt u Intel Rapid Storage Technology op pagina 11 alvorens RAID-volumes in te stellen. Bij de volgende instructies is ervan uitgegaan dat een ondersteunde vaste schijf is geïnstalleerd in de upgraderuimte van de computer of in de ruimte voor verwisselbare SATA-schijfeenheden van het dockingstation, of is aangesloten op de eSATA-poort van de computer (zie Ondersteunde apparaten op pagina 7).
3. Selecteer in Computer Setup (BIOS) System Configuration (Systeemconfiguratie) > Device Configurations (Apparaatconfiguraties). 4. Selecteer in het venster Device Configurations (Apparaatconfiguraties) RAID onder SATA Device Mode (SATA-apparaatmodus). Klik op Confirm (Bevestigen). Het volgende bericht verschijnt: "Changing this setting may require reinstallation of your operating system.
5. Selecteer File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten). Klik daarna op Yes (Ja) om de wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen niet wilt toepassen, selecteert u Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten). VOORZICHTIG: Schakel de voeding naar de computer NIET uit terwijl de wijzigingen in f10 Computer Setup worden opgeslagen in het ROM. Hierdoor zou namelijk de CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor) beschadigd kunnen raken.
Migreren naar RAID 1 18 1. Klik achtereenvolgens op Create (Maken), Real-time data protection (RAID 1) (Real-time gegevensbeveiliging (RAID 1)) en Next (Volgende). 2. Voer een volumenaam in (of gebruik de voorgestelde naam), selecteer de twee vaste schijven die moeten worden gebruikt voor de RAID 1-array en klik op Next (Volgende).
3. Klik op Create Volume (Volume maken) om het migratieproces te starten. 4. Nadat u op Create Volume (Volume maken) heeft geklikt, verschijnt het bericht dat de array is gemaakt. Klik op OK. De arraymigratie gaat verder op de achtergrond. De computer kan op de normale wijze worden gebruikt terwijl de migratie wordt uitgevoerd. 5. Wanneer het bericht verschijnt dat de arraymigratie is voltooid, sluit u alle geopende programma's af en start u de computer opnieuw op. 6.
aangesloten op de eSATA-poort van de computer (alleen bepaalde modellen), is Recovery de enige beschikbare RAID-optie. OPMERKING: Flexible data protection is niet beschikbaar via de eSATA-poort van het dockingstation op bepaalde modellen. Bij modellen waarop flexible data protection niet toegankelijk is via de eSATA-poort van het dockingstation, maakt u een aansluiting via de eSATA-poort van de notebookcomputer. 20 1.
3. Klik op Create Volume (Volume maken) om het migratieproces te starten. 4. Nadat u op Create Volume (Volume maken) heeft geklikt, verschijnt het bericht dat de array is gemaakt. Klik op OK. De arraymigratie gaat verder op de achtergrond. De computer kan op de normale wijze worden gebruikt terwijl de migratie wordt uitgevoerd. 5. Wanneer het bericht verschijnt dat de arraymigratie is voltooid, sluit u alle geopende programma's af en start u de computer opnieuw op.
Migreren naar RAID 0 OPMERKING: Wanneer u gebruikmaakt van een door HP verstrekte image, moeten voor migratie naar RAID 0 nog een aantal geavanceerde stappen worden uitgevoerd, waaronder het kopiëren van gegevens naar een andere externe vaste USB-schijf. Lees de volledige procedure voor migratie naar RAID 0 voordat u begint. 22 1. Klik achtereenvolgens op Create (Maken), Optimized disk performance (Geoptimaliseerde schijfprestaties) en Next (Volgende). 2.
4. Er verschijnt een bericht met de melding dat de array is gemaakt. Klik op OK. OPMERKING: De arraymigratie gaat verder op de achtergrond. De computer kan op de normale wijze worden gebruikt terwijl de migratie wordt uitgevoerd. 5. Wanneer het bericht verschijnt dat de arraymigratie is voltooid, sluit u alle geopende programma's af en start u de computer opnieuw op.
OPMERKING: Voor RAID 5 moet de computer drie vaste schijven bevatten: de primaire vaste schijf, de secundaire vaste schijf en de vaste schijf in de upgraderuimte. 24 1. Klik achtereenvolgens op Create (Maken), Efficient data hosting and protection (RAID 5) (Efficiënte hosting en beveiliging van gegevens (RAID 5)) en Next (Volgende). 2. Voer een volumenaam in (of gebruik de voorgestelde naam), selecteer de drie vaste schijven die moeten worden gebruikt voor de RAID 5-array en klik op Next (Volgende).
3. Klik op Create Volume (Volume maken) om het migratieproces te starten. 4. Nadat Create Volume (Volume maken) is geselecteerd, verschijnt het bericht dat de array is gemaakt. Klik op OK. De arraymigratie gaat verder op de achtergrond. De computer kan op de normale wijze worden gebruikt terwijl de migratie wordt uitgevoerd. 5. Wanneer het bericht verschijnt dat de arraymigratie is voltooid, sluit u alle geopende programma's af en start u de computer opnieuw op.
Recovery Console-voorzieningen van Intel Rapid Storage Technology gebruiken Bij gebruik van de Recovery Console kunt u selecteren hoe vaak de de vaste schijf voor herstel wordt bijgewerkt: continu of op verzoek. Continuous Updates (Continue updates) is het standaard updatebeleid (zie Updatebeleid voor mirror-HDD's op pagina 13). Het updatebeleid wordt als volgt gewijzigd in updates op verzoek: 26 1. Klik op Manage (Beheren) en klik op het herstelvolume om het te selecteren. 2.
3. De updatemodus geeft de huidige instelling weer. Om de huidige instelling te wijzigen, klikt u op de koppeling Change Mode (Modus wijzigen) en daarna op Yes (Ja). Als u werkt met updates op verzoek, kunt u het herstelvolume handmatig updaten door de koppeling Update Data (Gegevens updaten) te selecteren. 4. U kunt het updatebeleid "continu" op elk gewenst moment herstellen door de koppeling Change Mode (Modus wijzigen) te selecteren en daarna op Yes (Ja) te klikken.
6 RAID-schijfeenheden terugzetten naar niet-RAID U kunt een RAID 1- of Recovery-volume terugzetten naar twee niet-RAID-schijfeenheden. Volg daartoe de onderstaande instructies om toegang te krijgen tot het Intel Optie-ROM en beide schijfeenheden terug te zetten naar de status "niet-RAID". U moet ook beide schijfeenheden terugzetten naar de status niet-RAID als u de RAID-herstelschijfeenheid uit de upgraderuimte van de computer moet verplaatsen naar de ruimte in het dockingstation.
3. Druk op de spatiebalk om de eerste schijfeenheid te selecteren en druk op de pijl-omlaag-toets en de spatiebalk om de tweede schijfeenheid te selecteren. 4. Druk op enter en druk daarna op Y om de selectie te bevestigen. OPMERKING: Het Optie-ROM-menu verschijnt automatisch tijdens het opstarten wanneer er een probleem met de RAID-omgeving wordt gedetecteerd. Nadat het probleem is opgelost, verschijnt het Optie-ROM-menu alleen wanneer het wordt geselecteerd in het menu van Computer Setup (BIOS). 5.
7 Veelgestelde vragen Kan er meer dan één RAID-volume op een computer worden geïnstalleerd? Nee, er kan maar één RAID-volume op een computer zijn geïnstalleerd. Wordt RAID ondersteund om zowel RAID 0 als RAID 1 op één RAID-volume mogelijk te maken? Nee. Kan de computer worden losgekoppeld van het dockingstation als de vaste schijf voor herstel zich in de ruimte voor verwisselbare SATA-schijfeenheden van het dockingstation bevindt? Ja.
Index A Activeren, RAID 15 Advanced Host Controller Interface 11 Apparaten, ondersteunde 7 Automatisch schakelen tussen vaste schijven en snel herstel 13 B Besturingssystemen, ondersteunde 7 Betrouwbaarheid 2 F Flexible data protection 3 Fouttolerantie 2, 3, 4, 5, 6 H Herstelschijfeenheid 2, 13, 19, 28, 30 Hot plug 11 HP geavanceerd dockingstation 10 HP SATA-schijfeenheiduitbreidingssets 7 HP zakelijke computers 9 I Initiëren, RAID-migratie 17 Intel Rapid Recover Technology 11, 13 Intel Rapid Storage Techno