RAID User Manual
OPMERKING: Intel Smart Response Technology-caching wordt geïmplementeerd als oplossing
met één schijfaanduiding. Er is geen extra schijfaanduiding nodig voor het SSD-apparaat dat als
cache wordt gebruikt. SRT is normaliter al in de fabriek ingeschakeld en er is geen verdere
gebruikersconfiguratie nodig. SRT wordt niet ondersteund bij gebruik in combinatie met SSD- of SED-
drives.
OPMERKING: Als u een vaste schijf toevoegt en van plan bent een RAID-volume in te stellen, moet
SRT tijdelijk worden uitgeschakeld. RAID-volumes (d.w.z. RAID 0, RAID 1, en.) kunnen niet worden
gemaakt als SRT is ingeschakeld. Schakel SRT uit om het gewenste RAID-volume te maken. Na de
tijdelijke uitschakeling moet SRT weer worden ingeschakeld. Als u van plan bent de software-image
opnieuw te installeren, moet eerst SRT worden uitgeschakeld. Selecteer Set to Available (Instellen
op beschikbaar) voordat u het besturingssysteem en de bijbehorende software opnieuw installeert.
U schakelt SRT als volgt tijdelijk uit:
1. Typ Intel in het startscherm en selecteer Intel Rapid Storage Technology.
2. Klik op de koppeling Versnelling en klik vervolgens op de koppeling Versnelling uitschakelen.
3. Selecteer Versnelling uitschakelen.
4. Klik op de koppeling Opnieuw instellen op beschikbaar. Wacht tot de versnellingsmodus is
voltooid.
BELANGRIJK: U moet SRT tijdelijk uitschakelen wanneer u de RAID-modus wijzigt. Breng de
wijziging aan en schakel SRT opnieuw in. Als u deze functie niet tijdelijk uitschakelt, kunt u geen
wijzigingen aanbrengen in de RAID-volumes.
OPMERKING: HP ondersteunt SRT met zelfversleutelende schijven (SED's) niet.
U schakelt SRT als volgt in:
1. Selecteer Start > Alle programma's > Intel > Rapid Storage Technology.
2. Klik op het pictogram Accelerate (Versnelling) en klik op Select device (Apparaat selecteren).
3. Selecteer de SSD-grootte die moet worden toegewezen voor het cachegeheugen.
OPMERKING: Het verdient aanbeveling de maximumgrootte te gebruiken. Eventuele
resterende ruimte op de SSD kan worden gebruikt voor gegevensopslag, middels één schijf voor
eenvoudige gegevens.
4. Selecteer de vaste schijf (of het RAID-volume) die moet worden versneld.
OPMERKING: Het verdient sterk aanbeveling het systeemvolume of de systeemschijfeenheid
te versnellen voor maximale prestaties.
5. Selecteer de versnellingsmodus en klik op OK. De aanbevolen instelling is de modus
Maximized (Gemaximaliseerd), waarin de versnelling wordt geoptimaliseerd voor I/O-prestaties.
De pagina wordt vernieuwd en de nieuwe versnellingsconfiguratie wordt gemeld in de
versnellingsweergave.
OPMERKING: Voordat u een schijf vervangt of de image terugzet, moet u SRT uitschakelen.
OPMERKING: Als u een vaste schijf vervangt of er een nieuwe image van maakt, moet de
cache worden leeggemaakt om een gegevensconflict met informatie die is opgeslagen in het
cachegeheugen te voorkomen. Typ Intel in het startscherm en selecteer Intel Rapid Storage
Technology om de cache te legen. Klik vervolgens op de koppeling Versnelling, selecteer
Versnelling uitschakelen, en klik op de koppeling Opnieuw instellen op beschikbaar om de
cache te wissen.
12 Hoofdstuk 4 Intel Rapid Storage Technology