HP ThinPro, versie 4.
© Copyright 2008–2010, 2012 HewlettPackard Development Company, L.P. De bijgevoegde informatie kan zonder aankondiging worden verandert. De informatie in deze publicatie is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze publicatie mag worden gekopieerd, vermenigvuldigd of vertaald in een andere taal zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard Company. Windows is een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Over dit boek VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens tot gevolg hebben. OPMERKING: Tekst die op deze manier is opgemaakt, bevat belangrijke extra informatie. Deze handleiding bevat configuratie-instructies voor netwerkbeheerders en uitleg over de verschillende hulpprogramma's die bij de configuratie worden gebruikt.
iv Over dit boek
Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................................................... 1 HP ThinPro gebruiken ............................................................................................................... 1 De ThinPro-taakbalk ................................................................................................... 2 2 Setup en installatie ................................................................................
Clients samenvoegen ................................................................................ 29 Clients samenvoegen - overzicht .................................................. 29 Clients samenvoegen - configuratie .............................................. 31 Clients samenvoegen uitschakelen ............................................... 34 Display Preferences (Schermvoorkeuren) ..................................................... 34 Profiel toevoegen .......................................
Advanced (Geavanceerd) ........................................................................................ 51 CDA modus ............................................................................................. 51 DHCP Option Manager (DHCP-optiebeheer) ................................................ 52 Text box (Tekstvak) ................................................................................... 52 X Terminal (X-terminal) ....................................................................
viii
1 Inleiding Het HP ThinPro-besturingssysteem zorgt met één console-interface voor een eenvoudige toegang via het dashboard tot alle gebruikers- en beheerfuncties. In een standaardweergave van de Connection Manager worden traditionele verbindingstypen en de nieuwste VDI (Virtual Desktop Infrastructure)brokerverbindingen die gedeelde toegang bieden tot instellingen verenigd. Beheerders hebben met één klik toegang tot de Easy Config-installatiewizard, het configuratiescherm en de lagen met systeeminformatie.
Met HP ThinPro kunt u hostverbindingen en verbindingen met externe applicaties op afstand maken en beheren via ICA (Independent Computing Architecture), XenApp, RDP (Remote Desktop Protocol), HP TeemTalk, VMware View, X Windows of webbowser. Als beheerder kunt u bepalen welke verbindingen en verbindingstypen worden getoond aan gebruikers. Ook kunt u gebruikers beletten om verbindingen te verwijderen of nieuwe verbindingen te maken.
3. Volumeknop - hiermee wordt een dialoogvenster voor geluid weergegeven waarmee u het geluidsvolume voor de thin client kunt wijzigen. 4. Netwerkpictogram - dit geeft informatie weer over de actieve netwerkverbindingen. 5. Virtueel toetsenbord - hier wordt een softwaretoetsenbord weergegeven. Invoer van het virtuele toetsenbord wordt naar het venster geleid dat op dat moment actief is. Het virtuele toetsenbord reageert op toetsenbordgebeurtenissen en op muis- en touchscreenklikken.
2 Setup en installatie HP ThinPro heeft een wizardgestuurde interface voor vereenvoudiging van de configuratieprocedure voor een thin client. Easy Tools Wizard Met de Easy Tools Wizard wordt de configuratie- en onderhoudsprocedure voor de ThinPro-software vereenvoudigd. De wizard opent automatisch wanneer u zich voor de eerste keer als beheerder aanmeldt. Als u de wizard na de initiële installatie wilt starten, klikt u op het pictogram hp in het linkerpaneel.
3 Verwijzing In dit gedeelte worden alle hulpprogramma's en procedures beschreven die beschikbaar zijn voor beheerders en gebruikers in het HP ThinPro Control Center. Klik op een van de drie knoppen in het linker deelvenster om toegang te krijgen tot het betreffende venster: ● Verbindingen op pagina 5: Krijg toegang tot en beheer externe verbindingen in het venster Connections (Verbindingen).
In het venster Connections (Verbindingen) worden alle verbindingen weergegeven die u aan gebruikers kunt toewijzen. In dit venster kunt u verbindingen toevoegen, bewerken en verwijderen. ● Connection Name (Naam van de verbinding): Geeft de naam van de verbinding weer. U kunt de naam van de verbinding niet in deze kolom wijzigen. ● Type: Toont het type verbinding (ICA, XenApp, RDP, TeemTalk, VMware View, Web Browser, enz.). U kunt het verbindingstype niet in deze kolom wijzigen.
● Edit (Bewerken) op pagina 27: klik op deze knop om de geselecteerde verbinding te bewerken. ● User View (Gebruikersweergave) op pagina 27: klik op deze knop om verbindingen te bewerken die zichtbaar zijn voor gebruikers. Connect (Verbinden) Om een verbinding te openen klikt u op een verbinding onder Connection Name (Naam van de verbinding) waarbij voor Status de waarde inactive (niet verbonden) wordt weergegeven, en klikt u vervolgens op Connect (Verbinden).
Tabel 3-1 Opties voor Citrix ICA-verbindingen (vervolg) Optie Beschrijving Enable Off Screen Surface (Off Screen Surface activeren) De ICA-client naar ontwerpschermupdates in een bitmap in het geheugen leiden in plaats van naar het scherm, waardoor de doelmatigheid van de bandbreedte wordt verbeterd. Enable Session Sharing (Sessies delen activeren) De sessie laten delen. Enable Auto Reconnect (Automatisch opnieuw verbinden activeren) Automatisch opnieuw verbinden van verbroken verbindingen activeren.
Tabel 3-3 Vensteropties voor Citrix ICA-verbinding (vervolg) Optie Beschrijving Default Window Colors (Standaardvensterkleuren) De standaardvensterkleuren vaststellen. De opties zijn: 16, 256, 16-bit (16-bits), 24-bit (24-bits), Automatic (Automatisch). Default 256 Color Mapping (Standaard 256 kleuren) Deze optie wordt uitsluitend geactiveerd wanneer Default Window Colors (Standaardvensterkleuren) is ingesteld op 256.
Tabel 3-6 Sneltoetsopties voor Citrix ICA-verbindingen Optie Beschrijving Handling of keyboard shortcuts (Sneltoetsbediening) Hier wordt aangegeven hoe functietoetsen moeten worden bediend. De opties zijn: Translated (Vertaald), Direct in full screen desktops only (Alleen direct in desktops met volledig scherm) en Direct (Direct).
Tabel 3-9 Geavanceerde instellingen voor nieuwe verbindingen Optie Fallback Connection (Reserveverbinding) Auto start priority (Prioriteit voor automatisch starten) Beschrijving Als de verbinding niet wordt gestart, probeert u in plaats daarvan de reserveverbinding te starten. OPMERKING: Deze optie is niet beschikbaar voor de verbindingstypen XenApp en VMware View. Met de prioriteit voor automatisch starten wordt de volgorde van het starten van de verbinding vastgesteld.
Citrix ICA 1. Om een Citrix ICA-verbinding toe te voegen, klikt u op Connections (Verbindingen) > Add (Toevoegen). 2. Selecteer Citrix ICA. Selecteer de relevante waarden voor de netwerkinstellingen: Tabel 3-10 Netwerkinstellingen voor de nieuwe Citrix ICA-verbinding Optie Beschrijving Connection Name (Naam verbinding) De verbindingsnaam. Network (Netwerk) Gedeelte voor netwerkspecifieke instellingen. Server Location (Serverlocatie) De serverlocatie. Server Type (Servertype) Het servertype.
Tabel 3-11 Vensterinstellingen voor nieuwe Citrix ICA-verbindingen (vervolg) Optie Beschrijving Enable Middle Button Paste (Plakken met muiswiel activeren) Hierdoor wordt met een zachte muisklik Plakken uitgevoerd. Use Disk Cache for Bitmaps (Schijfcache gebruiken voor bitmapafbeeldingen) Een schijfcache gebruiken voor bitmaps van de verbinding. Enable Drive Mapping (Stations toewijzen activeren) Stationtoewijzing van de thin client activeren.
Tabel 3-13 Toepassingsinstellingen voor nieuwe Citrix ICA-verbindingen Optie Beschrijving Application (Applicatie) De Citrix-toepassing. Directory (Map) De Citrix-map. Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 6. Selecteer de juiste waarden voor de netwerkinstellingen: Tabel 3-14 Firewallinstellingen voor nieuwe Citrix ICA-verbindingen Optie Beschrijving Proxy (Proxyserver) Proxyserverinstellingen Proxy Type (Proxytype): selecteer een proxytype. Selecteer een proxytype.
Tabel 3-15 Smart Ping-instellingen voor nieuwe Citrix ICA-verbindingen Optie Beschrijving Smart Ping (Slimme pingcontrole) Hiermee kunt u de server door HP ThinPro laten pingen voordat u verbinding maakt. Als de servernaam niet wordt herkend of de server niet op het pingen reageert, stopt de thin client de verbindingspoging. Geldige opties zijn: Don't ping (Niet pingen) en Standard Echo (Standaardecho).
Tabel 3-16 Netwerkinstellingen voor nieuwe RDP-verbindingen (vervolg) Optie Beschrijving Username (Gebruikersnaam) De RDP-map. Password (Wachtwoord) De gebruikersnaam om voor de verbinding te gebruiken. Domain (Domein) Het wachtwoord om voor de verbinding te gebruiken. Allow Smartcard Login (Aanmelding met smartcard toestaan) Toestaan dat een smartcard met een lokale verbinding wordt gebruikt voor aanmeldingsgegevens. Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 3.
Tabel 3-18 Optie-instellingen voor nieuwe RDP-verbindingen (vervolg) Optie Beschrijving Use private colormap (Eigen kleurkaart gebruiken) Een lokale privé kleurenkaart gebruiken. System beep (Systeempieptoon) Het systeempiepje activeren. Attach to console (Aan console koppelen) Aan de consolepoort bevestigen. Protocol level (Protocolniveau) Geldige opties zijn: Auto (Automatisch), 4, 5, 5.1 en 5.2.
Tabel 3-20 Ervaringsinstellingen voor nieuwe RDP-verbindingen (vervolg) Optie Beschrijving Themes (Thema's) Het thema voor de verbinding. Bitmap caching (Bitmap-cache) Bitmapafbeeldingen in cache plaatsen activeren. Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 7. De juiste geavanceerde opties instellen (raadpleeg Tabel 3-9 Geavanceerde instellingen voor nieuwe verbindingen op pagina 11). 8. Klik op Finish (Voltooien) om de instellingen op te slaan en de wizard af te sluiten.
Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 3. De juiste geavanceerde opties instellen: Tabel 3-22 Instellingen voor geavanceerde opties voor de wizard voor het maken van een nieuwe TeemTalk-verbinding Optie Beschrijving Emulation Printer (Emulatieprinter) De afdrukinstellingen voor de TeemTalk-emulatieprinter. Auto Logon (Automatisch aanmelden) De TeemTalk-instellingen voor automatisch aanmelden. Key Macros (Hoofdmacro's) De TeemTalk-instellingen voor muisacties.
Tabel 3-24 Instellingen voor voltooiing van de nieuwe verbinding voor de wizard Teemtalk maken 6. Optie Beschrijving Een pictogram op het bureaublad maken Selecteer deze optie als voor deze verbinding een pictogram op het bureaublad wilt hebben. (Summary Session Information) Overzicht van sessie-informatie Hier wordt een overzicht van de sessie gegeven die wordt gemaakt. Klik op Finish (Voltooien) om uw instellingen op te slaan en de wizard af te sluiten.
Tabel 3-26 Configuratie-instellingen voor een nieuwe webbrowserverbinding (vervolg) Optie Beschrijving Enable full screen (Volledig scherm activeren) De modus Volledig scherm voor de verbinding gebruiken. Enable print dialog (Afdrukdialoogvenster activeren) Het dialoogvenster Afdrukken activeren. Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 3. Stel de juiste geavanceerde opties in (raadpleeg Tabel 3-9 Geavanceerde instellingen voor nieuwe verbindingen op pagina 11). 4.
Tabel 3-28 Netwerkinstellingen voor nieuwe VMware View-verbinding Optie Beschrijving Name (Naam) De verbindingsnaam. Server De naam van de externe server. Username (Gebruikersnaam) De gebruikersnaam om voor de verbinding te gebruiken. Password (Wachtwoord) Het wachtwoord om voor de verbinding te gebruiken. Domain (Domein) (hoofdlettergevoelig) Het domein om voor de verbinding te gebruiken. Desktop (Bureaublad) De desktop om voor de verbinding te gebruiken.
Tabel 3-30 RDP-instellingen voor nieuwe VMware View-verbinding (vervolg) Optie Beschrijving Enable port mapping (Poort toewijzen activeren) Toewijzing van lokale poorten aan het externe systeem toestaan. Enable printer mapping (Printer toewijzen activeren) Toewijzing van lokale printers aan het externe systeem toestaan. Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 5. Stel de juiste geavanceerde opties in (raadpleeg Tabel 3-9 Geavanceerde instellingen voor nieuwe verbindingen op pagina 11). 6.
Tabel 3-31 Configuratie-instellingen voor een nieuwe XDMCP-verbinding Optie Beschrijving Name (Naam) De verbindingsnaam. Type Het verbindingstype XDMCP. Geldige opties zijn: chooser (kiezer), query (query) en broadcast (uitzenden). Address (Adres) (vereist als het Type een query is) Deze waarde is vereist als de waarde Type (Type) is ingesteld op query (query).
Tabel 3-32 Configuratie-instellingen voor een nieuwe SSH-verbinding (vervolg) Optie Beschrijving Options (Opties) Compression (Compressie) Selecteer deze optie als u de gegevens die tussen de server en de thin client worden verzonden, wilt comprimeren.
Tabel 3-33 Configuratie-instellingen voor een nieuwe Telnet-verbinding (vervolg) Optie Beschrijving Background color (Achtergrondkleur) De achtergrondkleur. Font (Lettertype) Geldige opties zijn: 7X14, 5X7, 5X8, 6X9, 6X12, 6X13, 7X13, 8X13, 8X16, 9X15, 10X20, en12X24. Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 3. Stel de juiste geavanceerde opties in (raadpleeg Tabel 3-9 Geavanceerde instellingen voor nieuwe verbindingen op pagina 11). 4.
Delete (Verwijderen) Zo verwijdert u een verbinding: ▲ Klik op een verbinding van uw keuze onder Connection Name (Naam van de verbinding) en vervolgens op Delete (Verwijderen). De verbinding wordt uit de lijst onder Connection Name (Naam van de verbinding) verwijderd. Edit (Bewerken) 1. Om een verbinding te bewerken, klikt u op een verbinding onder Connection Name (Naam van de verbinding) en vervolgens op Edit (Bewerken). Het venster met de instellingen voor de geselecteerde verbinding wordt geopend. 2.
Configuratiescherm De hulpprogramma's in het configuratiescherm zijn ondergebracht in vijf verschillende tabbladen: ● Randapparatuur op pagina 28 ● Setup (Instellingen) op pagina 38 ● Beheer op pagina 43 ● Advanced (Geavanceerd) op pagina 51 Alle configuratieschermitems kunnen worden gebruikt in de modus Administrator (Beheerder); in andere modi dan Administrator (Beheerder) zijn alleen de items beschikbaar die zijn toegestaan door de configuratie.
● Geluid op pagina 36 ● ThinPrint op pagina 37 ● Aanraakscherm op pagina 37 ● USB-beheer op pagina 37 Clients samenvoegen De thin client ondersteunt maximaal vier monitors. Als u behoefte hebt aan aanvullende schermruimte, kunt u met Clients samenvoegen tot vier thin clients samenvoegen die u met één enkele muis en toetsenbord bedient. Elke afzonderlijke thin client ondersteunt maximaal vier monitoren.
Nog een voorbeeld van een 4x4 opstelling en de effecten op het monitorgedrag van de geïntegreerde thin clients: Als u de muisaanwijzer in deze configuratie vanaf de rechterzijde van de monitors van thin client A nog meer naar rechts beweegt, verschijnt deze op het bovenste 1/3 gedeelte van de linkerzijde van de thin client D-monitors.
en toetsenbordsignalen en geeft de instructies door aan de lokale computer van de Samenvoegingsclient. Clientsamenvoeging wordt ondersteund door het opensourcesoftwarepakket Synergy. De codering wordt voorzien door een pakket met de naam stunnel. OPMERKING: Synergy en stunnel zijn ook op de HP dc72 Blade Workstation Client en de HP dc73 Blade Workstation Client (draaien onder Embedded OS versies 9.xx en 10.xx) geïnstalleerd.
3. 32 De thin client die als samenvoegingsserver is ingesteld, wordt weergegeven in een paars vakje met de hostnaam als opschrift. Klik erop en sleep de samenvoegingsserver naar de gewenste locatie in de 4x4 opstelling. In de onderstaande afbeelding staat de thin client die als samenvoegingsserver is ingesteld, op de eerste rij, in de tweede kolom.
4. Klik op de locatie in de 4x4 opstelling waar u de eerste samenvoegingsclient wilt plaatsen en voer de overeenkomstige hostnaam of het IP-adres in. In de onderstaande afbeelding staat de samenvoegingsclient met IP-adres 16.125.19.91 op de eerste rij, in de eerste kolom van de 4x4 opstelling. Druk op Enter als u klaar bent. Samenvoegingsclients worden weergegeven in groene vakjes. 5.
Clients samenvoegen uitschakelen Zo schakelt u het samenvoegen van clients uit: 1. Dubbelklik op Client Aggregation (Clientsamenvoeging) . 2. Selecteer Disabled (Uitgeschakeld). 3. Klik op Apply (Toepassen) en vervolgens op Closed (Gesloten). Display Preferences (Schermvoorkeuren) Met dit hulpprogramma kunt u profielen toevoegen, bewerken en verwerken.
7. Klik op Save (Opslaan) om de wijzigingen op te slaan of Revert (Terugzetten) om ze te annuleren. 8. Selecteer onder Display Configuration (Weergaveconfiguratie) het Primary Display Profile (Primaire weergaveprofiel) en het Secondary Display Profile (Secundaire weergaveprofiel). 9. Stel de Mode (Modus) in. 10. Klik op Test Settings (Instellingen testen) om het profiel te controleren. 11.
Comfortmuis Het muisgedrag en de cursorgrootte instellen: 1. Dubbelklik op Mouse (Muis). 2. Stel uw voorkeuren op de volgende drie tabbladen in: 3. ● Behavior (Gedrag): Muisbediening met linker- of rechterhand, bewegingsinstellingen en snelheid voor dubbelklikken instellen. ● Cursor (Cursor): De cursorgrootte instellen. ● Accessibility (Toegankelijkheid): Muisemulatie instellen. Klik op Close (Sluiten) om de instellingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten.
ThinPrint ThinPrint gebruiken: 1. Dubbelklik op Thinprint. 2. Stel de Bandwidth (Bandbreedte), Packet Size (Pakketgrootte) en Printer settings (Printerinstellingen) voor elke printer in. 3. Klik op OK. Aanraakscherm Met het aanraakscherm kunt u de thin client bedienen door het scherm aan te raken. Het aanraakscherm activeren: 1. Dubbelklik op Touch Screen (Aanraakscherm) en selecteer Enable Touch Screen (Aanraakscherm inschakelen). 2.
3. Als de instelling Local (Lokaal) is, kunt u ook opgeven: allow devices to be mounted (koppeling van apparaten toestaan) en mount devices read-only (alleen-lezen voor apparaatkoppeling). 4. Klik op OK om uw voorkeuren op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Setup (Instellingen) Met deze hulpprogramma's kunt u de thin client instellen conform uw eigen wensen.
d. e. f. Static Address Configuration (Statisch adres configureren): Enable IPv6 NIET ingeschakeld.
4. ● Search Domains (Zoekdomeinen): het domein waarbij deze thin client hoort ● HTTP Proxy: de proxy die moet worden gebruikt voor HTTP communicatie ● FTP Proxy: de proxy die moet worden gebruikt voor FTP communicatie Klik op het tabblad IPSec: ● Add (Toevoegen): voeg een nieuwe regel toe Dit kan eventueel worden uitgevouwen 5.
Screensaver (Schermbeveiliging) De schermbeveiliging configureren: 1. Dubbelklik op Screensaver (Schermbeveiliging). 2. Selecteer onder Screensaver settings (Instellingen schermbeveiliging) de instellingen voor de schermbeveiliging: a. Selecteer Enable screensaver (Schermbeveiliging activeren) of schakel dit selectievakje uit als u geen schermbeveiliging wilt gebruiken. b.
HP Easy Tools 1. Dubbelklik op Easy Deploy. 2. Selecteer Capture (Vastleggen) om een image, instellingen of configuratie op een USB-stick of naar FTP op te slaan. 3. Selecteer Deploy (Gebruiken) om deze of een andere thin client te gebruiken. 4. Selecteer Security (Beveiliging) om het beheerderswachtwoord in te stellen. 1. Dubbelklik op Language (Taal). 2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken. 3. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan en sluit het dialoogvenster.
● Desktop (Bureaublad): Desktop options (Bureaubladopties) ● Systeem: Gegevens over beschikbare middelen en WakeOnLAN-modus OPMERKING: Deze optie is niet op alle modellen beschikbaar. Verbindingen instellen en gebruikersmachtigingen voor het configuratiescherm Ga als volgt te werk om de gebruikersrechten op de tabbladen Connections (Verbindingen) en Control Panel (Configuratiescherm) in te stellen: 1. Dubbelklik op HP ThinPro Configuration (HP ThinPro-configuratie). 2.
● ThinState op pagina 46 ● VNC Shadow op pagina 50 AD/DDNS Manager (SSHD-beheer) Hiermee kunt u de thin client toevoegen aan een organisatie-eenheid van de Active Directory-server en automatische Dynamic DNS-updates activeren van de naam van de thin client en het bijbehorende IPadres. Hiermee wordt verificatie met de Active Directory-database niet geactiveerd. 1. Dubbelklik op AD/DDNS Manager. 2.
Fabrieksinstelling In Factory Reset (Standaard herstellen) kunt u het volgende doen: ● De huidige configuratie opslaan ● De fabriekinstellingen herstellen ● De standaardinstallatiekopie herstellen Om deze opties te openen: 1. Dubbelklik op Factory Reset (Fabrieksinstellingen herstellen). 2. Klik op de knop die de door u gewenste taak uitvoert. Automatische update van HP De automatische update van HP configureren: 1. Dubbelklik op HP Automatic Update (Automatische update van HP). 2.
SSHD Manager Toegang via veilige shell (veilige modus) activeren: 1. Dubbelklik op SSHD Manager (SSHD-beheer). 2. Klik op Enable Incoming Secure Shell Access (Toegang via veilige shell activeren). 3. Klik op Enable Non-Administrator Access via Secure Shell (Toegang via Secure Shell voor andere gebruiker dan beheerder inschakelen) als u dat wenst. 4. Klik op OK om uw voorkeuren op te slaan en het dialoogvenster te sluiten.
5. Typ de gegevens van de FTP-server in de betreffende velden en schakel desgewenst het selectievakje naast Compress the image (De installatiekopie comprimeren) in. OPMERKING: Het HP ThinPro-installatiekopiebestand is een eenvoudige dump van de gegevens op de vaste schijf. Zonder compressie is de grootte van het bestand ca. 512 MB; een gecomprimeerde installatiekopie zonder toevoegingen is ca. 237 MB. 6. Klik op Finish (Voltooien).
3. Klik met de rechtermuisknop op de koppeling naar het ThinPro image-kopiebestand (dit is doorgaans een koppeling met een.dd.gz-bestandsextensie). 4. Selecteer Open Link in HP ThinState (Koppeling openen in HP ThinState). 5. Controleer de weergegeven waarden en klik op Finish (Voltooien) om de implementatie van de kopie te starten. Hiermee is het terugzetten voltooid.
De HP ThinPro-configuratie beheren Het HP ThinPro-configuratiebestand bevat de verbindingen en instellingen die via de applicaties in het Configuratiescherm zijn geconfigureerd. Een configuratiebestand kan uitsluitend worden gebruikt met een bepaalde versie van HP ThinPro. Zorg ervoor dat u een configuratiebestand gebruikt dat is gegenereerd met dezelfde versie van HP ThinPro.
Een HP ThinPro-configuratie vastleggen op een USB-station 1. Sluit een USB-opstartsleutel aan op de thin client. 2. Dubbelklik op ThinState. 3. Selecteer the HP ThinPro configuration (de HP ThinPro-configuratie) en klik op Next (Volgende). 4. Selecteer save the configuration (de configuratie opslaan) en klik op Next (Volgende). 5. Klik op een USB key (USB-opstartsleutel) en klik vervolgens op Next (Volgende). 6. Selecteer de USB-opstartsleutel. 7. Klik op Browse (Bladeren). 8.
3. Selecteer VNC Read Only (VNC Alleen lezen) om de VNC-sessie alleen-lezen te maken. 4. Selecteer VNC Use Password (VNC Wachtwoord gebruiken) om de thin client alleen met een wachtwoord toegankelijk te maken via VNC. 5. Selecteer VNC Notify User to Allow Refuse (VNC Gebruiker mag toegang weigeren) om een melding weer te geven waarin de gebruiker de VNC-toegang kan weigeren wanneer iemand via VNC toegang tot de thin client probeert te verkrijgen. a.
De CDA-modus uitschakelen: 1. Druk op Ctrl+Alt+End (Einde) om Iceweasel te minimaliseren. 2. Klik op Control Panel (Configuratiescherm) > Advanced (Geavanceerd) > CDA Mode (CDAmodus). 3. Schakel het selectievakje Enable CDA (CDA activeren) uit. 4. Klik op OK om uw voorkeuren op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Wanneer u het bureaublad opnieuw start, is de CDA-modus uitgeschakeld.
3. d. Als u een fout maakt, voert u de toetsencombinatie nogmaals uit waarmee de fout genegeerd wordt. e. Klik op OK. Om een toetsenbordsnelkoppeling te bewerken: a. Klik op de toetsenbordsnelkoppeling die u wilt bewerken. i. Klik op Command (Opdracht) als u de opdracht wilt bewerken. Enter (Invoeren) in de opmerking of Select from directory (Uit map selecteren) en blader naar het programma/de actie die u wilt uitvoeren. ii. Klik op Shortcut (Snelkoppeling) als u de snelkoppeling wilt bewerken.
● Netwerkprogramma's op pagina 55 ● Software Information (Softwaregegevens) op pagina 55 ● System logs (Systeemlogboeken) op pagina 55 General (Algemeen) Het tabblad General (Algemeen) geeft de volgende informatie weer: ● ● ● BIOS (Basic Input/Output System) en OS (besturingssysteem) ◦ Serial Number (Serienummer) ◦ BIOS Version (BIOS-versie) ◦ BIOS Release Date (Datum BIOS-versie) ◦ OS Build ID (Versie-ID van besturingssysteem) ◦ OS Kernel Version (Kernelversie van besturingssysteem) Syst
● ◦ DHCP Server Address (DHCP-serveradres) ◦ Interface Statistics (Interfacestatistieken) Network (Netwerk) ◦ ● Default Gateway (Standaardgateway) DNS Settings (DNS-instellingen) ◦ Hostname (Hostnaam) ◦ Default Domain (Standaarddomein) ◦ Nameservers (Naamservers) Netwerkprogramma's Op het tabblad Net Tools (Netwerkprogramma's) kunt u een diagnostische test uitvoeren: 1. Klik op System Information (Systeeminformatie) > Net Tools (Netwerkprogramma's). 2.
Het diagnostische archief van al deze logboeken opslaan: 56 1. Klik op Diagnostic (Diagnostisch), geef het bestand een naam en geef een locatie op. 2. Klik op Opslaan om het archiefbestand op te slaan en het dialoogvenster te sluiten.
Index A Aangepast opties 26 verbinding toevoegen 26 aanraakscherm 37 achtergrondbeheer 41 Active Directory manager 44 AD/DDNS Manager (SSHDbeheer) 44 adding connection XenApp 21 Agent Configure Manager 45 algemene instellingen 7 algemene systeeminformatie 54 Automatische update van HP 45 B beeldscherm configuratie 31 voorkeursinstellingen 34 beheerder, aanmelden als 2 beheerprogramma's 43 beveiliging 42 bewerken, verbindingen 27 C CDA modus 51 Citrix Desktop-toepassing 51 Citrix ICA opties 12 verbinding con
M monitorconfiguratie 31 monitors, meerdere, instellen 31 Mousepad (Muismat) 52 muis 36 N netwerk 38 netwerk, systeeminformatie 54 Netwerkprogramma's, systeeminformatie 55 O opties Aangepast 26 Citrix ICA 12 ICA 12 RDP 15 SSH 24 TeemTalk 18 Telnet 25 VMware View 21 webbrowser 20 XDMCP 23 options XenApp 21 P printers 36 R RDP instellingen 10 opties 15 verbinding configureren 10 verbinding toevoegen 15 S samenvoegen client, overzicht 29 client, uitschakelen 34 clientconfiguratie 31 serverconfiguratie 31 samen
Telnet 25 VMware View 21 webbrowser 20 XDMCP 23 verbinding verbreken 7 verwijderen, verbindingen 27 verwijzing 5 VMware View opties 21 verbinding toevoegen 21 VNC Shadow 50 W webbrowser opties 20 verbinding configureren 10 verbinding toevoegen 20 X XDMCP opties 23 verbinding toevoegen 23 XenApp adding connection 21 options 21 X Terminal (X-terminal) 52 Index 59