HP ThinPro 4.
© Copyright 2013 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Vertrouwelijke computersoftware. Voor bezit, gebruik of kopiëren is een geldige licentie van HP vereist. Conform FAR 12.211 en 12.
Over dit boek VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens tot gevolg hebben. OPMERKING: Tekst die op deze manier is opgemaakt, bevat belangrijke extra informatie. Deze handleiding geeft netwerkbeheerders instructies voor de configuratie van HP ThinPro 4.2 en uitleg over de verschillende hulpprogramma's die bij de configuratie worden gebruikt.
iv Over dit boek
Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................................................................................... 1 HP ThinPro gebruiken .......................................................................................................................... 1 De componenten in de taakbalk herkennen ........................................................................ 2 2 Setup en installatie ............................................
Clients samenvoegen ........................................................................................ 26 Clients samenvoegen - overzicht ..................................................... 26 Clients samenvoegen - configuratie ................................................. 28 Clients samenvoegen uitschakelen .................................................. 31 Display Preferences (Schermvoorkeuren) ........................................................ 31 Profiel toevoegen ...................
CDA modus ....................................................................................................... 48 Certificaten ........................................................................................................ 48 Certificaten importeren ..................................................................... 48 Certificaten verwijderen .................................................................... 49 Certificaten weergeven .........................................................
viii
1 Inleiding Het HP ThinPro-besturingssysteem zorgt met één console-interface voor een eenvoudige toegang via het dashboard tot alle gebruikers- en beheerfuncties. In een standaardweergave van de Connection Manager worden traditionele verbindingstypen en de nieuwste VDI (Virtual Desktop Infrastructure)-brokerverbindingen die gedeelde toegang bieden tot instellingen verenigd. Beheerders hebben met één klik toegang tot de Easy Config-installatiewizard, het configuratiescherm en de lagen met systeeminformatie.
verbindingen en verbindingstypen worden getoond in de gebruikersmodus. Ook kunt u gebruikers beletten om verbindingen te verwijderen of nieuwe verbindingen te maken. U moet zich aanmelden met beheerdersrechten als u alle componenten van het HP ThinPro-venster wilt kunnen gebruiken. Wanneer de thin client zich in de beheermodus (Administrative Mode) bevindt, vinden de volgende wijzigingen plaats: ● Het bovenste gedeelte van het venster verandert van blauw in rood.
5. Virtueel toetsenbord - hier wordt een softwaretoetsenbord weergegeven. Invoer van het virtuele toetsenbord wordt naar het venster geleid dat op dat moment actief is. Het virtuele toetsenbord reageert op toetsenbordgebeurtenissen en op muis- en touchscreenklikken. U kunt de indeling van het virtuele toetsenbord wijzigen zonder de algehele indeling van het toetsenbord van de client te wijzigen.
2 Setup en installatie HP ThinPro heeft een wizardgestuurde interface voor vereenvoudiging van de configuratieprocedure voor een thin client. Easy Tools Wizard Met de Easy Tools Wizard wordt de configuratie- en onderhoudsprocedure voor de ThinPro-software vereenvoudigd. De wizard opent automatisch wanneer u zich voor de eerste keer als beheerder aanmeldt. Als u de wizard na de initiële installatie wilt starten, klikt u op het pictogram hp in het linkerpaneel.
3 Verwijzing In dit gedeelte worden alle hulpprogramma's en procedures beschreven die beschikbaar zijn voor beheerders en gebruikers in het HP ThinPro Control Center. Klik op een van de drie knoppen in het linker deelvenster om toegang te krijgen tot het betreffende venster: ● Verbindingen op pagina 5: Krijg toegang tot en beheer externe verbindingen in het venster Connections (Verbindingen).
In het venster Connections (Verbindingen) worden alle verbindingen weergegeven die u aan gebruikers kunt toewijzen. In dit venster kunt u verbindingen toevoegen, bewerken en verwijderen. ● Connection Name (Naam van de verbinding): Geeft de naam van de verbinding weer. U kunt de naam van de verbinding niet in deze kolom wijzigen. ● Type: Toont het type verbinding (ICA, RGS, RDP, TeemTalk, VMware View, Web Browser, enz.). U kunt het verbindingstype niet in deze kolom wijzigen.
Connect (Verbinden) Om een verbinding te openen klikt u op een verbinding onder Connection Name (Naam van de verbinding) waarbij voor Status de waarde inactive (niet verbonden) wordt weergegeven, en klikt u vervolgens op Connect (Verbinden).
Tabel 3-1 Opties voor Citrix ICA-verbindingen (vervolg) Optie Beschrijving UseLocalIM inschakelen Gebruikt de lokale invoermethode om de invoer vanaf het toetsenbord te interpreteren. Dit wordt uitsluitend voor Europese talen ondersteund.
Tabel 3-3 Vensteropties voor Citrix ICA-verbinding (vervolg) Optie Beschrijving Default Window Size (Standaardvenstergrootte) De standaardvenstergrootte vaststellen. De opties zijn: Full Screen (Volledig scherm), Fixed Size (Vastgestelde grootte), Percentage of Screen Size (Percentage van schermgrootte). Default Window Colors (Standaardvensterkleuren) De standaardvensterkleuren vaststellen. De opties zijn: 16, 256, 16-bit (16-bits), 24-bit (24-bits), Automatic (Automatisch).
Tabel 3-6 Sneltoetsopties voor Citrix ICA-verbindingen Optie Beschrijving Handling of keyboard shortcuts (Sneltoetsbediening) Hier wordt aangegeven hoe functietoetsen moeten worden bediend. De opties zijn: Translated (Vertaald), Direct in full screen desktops only (Alleen direct in desktops met volledig scherm) en Direct (Direct).
Webbrowser De configuratieopties voor een webbrowserverbinding zijn: Tabel 3-8 Algemene opties voor webbrowserverbindingen Optie Beschrijving Web Browser preferences (Webbrowservoorkeuren) Wanneer u op deze knop drukt, wordt het dialoogvenster voor webbrowseropties geopend. Allow connections to manage their own settings (De verbindingen toestaan hun eigen instellingen beheren) Hiermee kan de webbrowser de verbindingsinstellingen regelen.
Tabel 3-10 Geavanceerde instellingen voor nieuwe verbindingen (vervolg) Optie Beschrijving Wachten op het netwerk voordat u verbinding maakt Deze optie uitschakelen als uw verbinding geen netwerk nodig heeft om te starten of als u niet wilt wachten totdat de verbinding door het netwerk wordt gemaakt. Pictogram op desktop weergeven Er wordt voor deze verbinding een pictogram op het bureaublad gemaakt.
Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 3. Stel de Citrix ICA geavanceerde configuratieopties in: Tabel 3-12 Geavanceerde configuratieopties voor de Citrix ICA-verbinding 4. Optie Beschrijving Fallback connection (Reserveverbinding) Selecteer een fallback connection (reserveverbinding). Thinpro zal een fallback connection (reserveverbinding) proberen te starten, wanneer de originele verbinding niet start.
Tabel 3-13 Netwerkinstellingen voor RDP-verbindingen (vervolg) Optie Beschrijving Domain (Domein) Het wachtwoord om voor de verbinding te gebruiken. Allow Smartcard Login (Aanmelding met smartcard toestaan) Toestaan dat een smartcard met een lokale verbinding wordt gebruikt voor aanmeldingsgegevens. Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 3.
Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 5. De juiste opties voor lokale resources instellen: Tabel 3-16 Lokale-resourcesinstellingen voor RDP-verbindingen Optie Beschrijving Remote computer sound (Geluid van externe computer) Geldige opties zijn: Do not play (Niet afspelen), Bring to this computer (Naar deze computer brengen) en Leave at remote computer (Op externe computer laten).
HP TeemTalk Er zijn twee manieren om een nieuwe HP TeemTalk-verbinding toe te voegen: ● Een TeemTalk-verbinding toevoegen met de wizard TeemTalk creation (TeemTalk maken) op pagina 16 ● Handmatig een TeemTalk-verbinding toevoegen op pagina 18 Zie de HP TeemTalk Terminal Emulator 7.0 gebruikershandleiding op http://bizsupport1.austin.hp.com/bc/docs/support/SupportManual/c02718822/c02718822.pdf voor meer informatie over HP TeemTalk.
Klik op Next (Volgende) om verder te gaan. 4. De gewenste voorkeuren instellen: Tabel 3-20 Instellingen voor geavanceerde opties voor de nieuwe verbinding voor de wizard Teemtalk maken Optie Beschrijving Preferences (Voorkeuren) Toont de voorkeuren in Tabel 3-21 TeemTalk-voorkeuren op pagina 17. Start session connected (Sessie bij verbinding starten) TeemTalk start de aangesloten sessie.
Tabel 3-22 Instellingen voor voltooiing van de nieuwe verbinding voor de wizard Teemtalk maken 7. Optie Beschrijving Een pictogram op het bureaublad maken Selecteer deze optie als voor deze verbinding een pictogram op het bureaublad wilt hebben. Summary Session Information (Overzicht van sessieinformatie) Hier wordt een overzicht van de sessie gegeven die wordt gemaakt. Klik op Finish (Voltooien) om uw instellingen op te slaan en de wizard af te sluiten.
3. Stel de juiste geavanceerde opties in (raadpleeg Tabel 3-10 Geavanceerde instellingen voor nieuwe verbindingen op pagina 11). 4. Klik op Finish (Voltooien) om uw instellingen op te slaan en de wizard af te sluiten. 1. Om een RGS-verbinding toe te voegen, klikt u op Connections (Verbindingen) > Toevoegen > RGS. 2. Stel de juiste configuratie-opties in: RGS OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie de HP Remote Graphics Software Gebruikershandleiding.
2. Selecteer VMware View en stel de juiste netwerkopties in: Tabel 3-26 Netwerkinstellingen voor VMware View-verbinding Optie Beschrijving Name (Naam) De verbindingsnaam. Server De naam van de externe server. Username (Gebruikersnaam) De gebruikersnaam om voor de verbinding te gebruiken. Password (Wachtwoord) Het wachtwoord om voor de verbinding te gebruiken. Domain (Domein) (hoofdlettergevoelig) Het domein om voor de verbinding te gebruiken.
Tabel 3-28 RDP-instellingen voor VMware View-verbinding (vervolg) Optie Beschrijving Device mappings (Apparaten toewijzen) Enable USB storage mapping (USB-opslagmedium toewijzen activeren) De toegewezen stationsletter moet worden gekozen in de vervolgkeuzelijst. Enable port mapping (Poort toewijzen activeren) Toewijzing van lokale poorten aan het externe systeem toestaan. Enable printer mapping (Printer toewijzen activeren) Toewijzing van lokale printers aan het externe systeem toestaan.
Tabel 3-29 Configuratie-instellingen voor een nieuwe XDMCP-verbinding Optie Beschrijving Name (Naam) De verbindingsnaam. Type Het verbindingstype XDMCP. Geldige opties zijn: chooser (kiezer), query (query) en broadcast (uitzenden). Address (Adres) Deze waarde is vereist als de waarde Type (Type) is ingesteld op query (query). Font Server (Lettertypeserver) Use font server (Lettertypeserver gebruiken) Een externe X-fontserver gebruiken in plaats van lokaal geïnstalleerde lettertypen.
Tabel 3-30 Configuratie-instellingen voor een nieuwe SSH-verbinding (vervolg) Optie Beschrijving X11 connection forwarding (XII-verbinding doorsturen) Als zich op de server een X-server bevindt, selecteert u deze optie om de gebruiker in staat te stellen open gebruikersinterfaces te gebruiken vanuit de SSH-sessie en deze lokaal op de thin client weer te geven.
3. Stel de juiste geavanceerde opties in (raadpleeg Tabel 3-10 Geavanceerde instellingen voor nieuwe verbindingen op pagina 11). 4. Klik op Finish (Voltooien) om de instellingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Aangepast Als u een aangepaste Linux-toepassing wilt installeren, kunt u de aangepaste verbinding gebruiken om deze toepassing te kunnen openen via de Connection Manager. 1. Om een aangepaste verbinding toe te voegen, klikt u op Connections (Verbindingen) > Add (Toevoegen). 2.
User View (Gebruikersweergave) OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor beheerders. 1. Klik op User View (Gebruikersweergave) om in te stellen welke verbindingen zichtbaar zijn in de gebruikersmodus. De knoppen Allow (Toestaan) en Deny (Weigeren) worden boven de balk Connection Name (Naam van de verbinding) weergegeven. 2. Selecteer een of meer van de vermelde verbindingen. 3.
Randapparatuur Met deze hulpprogramma's kunt u uw randapparatuur configureren.
meer naar rechts beweegt, verschijnt deze op de linkerzijde van de thin client C-monitors. Ook de toetsenbordsignalen worden nu naar thin client C geleid. Nog een voorbeeld van een 4x4 opstelling en de effecten op het monitorgedrag van de geïntegreerde thin clients: Als u de muisaanwijzer in deze configuratie vanaf de rechterzijde van de monitors van thin client A nog meer naar rechts beweegt, verschijnt deze op het bovenste 1/3 gedeelte van de linkerzijde van de thin client D-monitors.
de geselecteerde Samenvoegingsclient gestuurd. De betreffende Samenvoegingsclient decodeert de muis- en toetsenbordsignalen en geeft de instructies door aan de lokale computer van de Samenvoegingsclient. Clientsamenvoeging wordt ondersteund door het opensourcesoftwarepakket Synergy. De codering wordt voorzien door een pakket met de naam stunnel. OPMERKING: Synergy en stunnel zijn ook op de HP dc72 Blade Workstation Client en de HP dc73 Blade Workstation Client (draaien onder Embedded OS versies 9.xx en 10.
3. De thin client die als samenvoegingsserver is ingesteld, wordt weergegeven in een paars vakje met de hostnaam als opschrift. Klik erop en sleep de samenvoegingsserver naar de gewenste locatie in de 4x4 opstelling. In de onderstaande afbeelding staat de thin client die als samenvoegingsserver is ingesteld, op de eerste rij, in de tweede kolom.
4. Klik op de locatie in de 4x4 opstelling waar u de eerste samenvoegingsclient wilt plaatsen en voer de overeenkomstige hostnaam of het IP-adres in. In de onderstaande afbeelding staat de samenvoegingsclient met IP-adres 16.125.19.91 op de eerste rij, in de eerste kolom van de 4x4 opstelling. Druk op Enter als u klaar bent. Samenvoegingsclients worden weergegeven in groene vakjes. 5.
Clients samenvoegen uitschakelen Zo schakelt u het samenvoegen van clients uit: 1. Dubbelklik op Client Aggregation (Clientsamenvoeging). 2. Selecteer Disabled (Uitgeschakeld). 3. Klik op Apply (Toepassen) en vervolgens op Closed (Gesloten). Display Preferences (Schermvoorkeuren) Met dit hulpprogramma kunt u profielen toevoegen, bewerken en verwerken.
8. Selecteer onder Display Configuration (Weergaveconfiguratie) het Primary Display Profile (Primaire weergaveprofiel) en het Secondary Display Profile (Secundaire weergaveprofiel). 9. Stel de Mode (Modus) in. 10. Klik op Test Settings (Instellingen testen) om het profiel te controleren. 11. Klik op Apply (Toepassen) en vervolgens op Close (Sluiten) om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Profiel bewerken Een profiel bewerken: 1.
Comfortmuis Het muisgedrag en de cursorgrootte instellen: 1. Dubbelklik op Mouse (Muis). 2. Stel uw voorkeuren op de volgende drie tabbladen in: 3. ● Behavior (Gedrag): Muisbediening met linker- of rechterhand, bewegingsinstellingen en snelheid voor dubbelklikken instellen. ● Cursor (Cursor): De cursorgrootte instellen. ● Accessibility (Toegankelijkheid): Muisemulatie instellen. Klik op Close (Sluiten) om de instellingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten.
Aanraakscherm Met het aanraakscherm kunt u de thin client bedienen door het scherm aan te raken. Het aanraakscherm activeren: 1. Dubbelklik op Touch Screen (Aanraakscherm) en selecteer Enable Touch Screen (Aanraakscherm inschakelen). 2. Selecteer het Controller Type (Type controller) en de Device Port (Apparaatpoort), en kies desgewenst Swap X (X omwisselen) of Swap Y (Y omwisselen). 3. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten.
● Datum en tijd op pagina 36 ● Taal op pagina 36 ● Netwerk op pagina 37 ● Screensaver (Schermbeveiliging) op pagina 39 ● Beveiliging op pagina 39 ● HP ThinPro Configuration (HP ThinPro-configuratie) op pagina 40 Background manager (Achtergrondbeheer) Gebruik HP Background Manager voor het wijzigen het afbeeldingsbestand van de bureabladachtergrond, de oriëntatie of de achtergrondkleuren. Voer voor het instellen van de bureaubladachtergrond de desbetreffende taken uit: 1.
Datum en tijd De datum, tijd en tijdzone instellen: 1. Dubbelklik in het Configuratiescherm van HP ThinPro op Date and Time (Datum en tijd). 2. In het scherm Time Settings (Tijdinstellingen), doet u het volgende: ● Selecteer met behulp van de wereldkaart een tijdzone. ● Onder Timezone (Tijdzone) stelt u de volgende opties in: ◦ Land ◦ Linux tijdzone ◦ Windows tijdzone 3.
Netwerk Netwerkinstellingen configureren: 1. Dubbelklik in het Configuratiescherm van HP ThinPro op Netwerk. 2. Klik op het tabblad Wired (Bekabeld). a. Enable IPv6 (IPv6 inschakelen): selecteren om een IPv6-verbinding te gebruiken. Standaard is IPv4 (Uitgeschakeld). b. Ethernet Speed (Ethernetsnelheid): lijst met beschikbare koppelingen Link speed/Duplex modus. c. Connection Method (Verbindingsmethode): optie voor het gebruik van Auto (Automatische) of Static (Statische) verbinding d.
● 3. 4.
6. ◦ User Name (Gebruikersnaam): naam van de gebruiker ◦ Password (Wachtwoord): wachtwoord van de gebruiker Klik op het tabblad HP Velocity: Enable packet loss prevention (Voorkomen packet-verlies inschakelen): voorkomt indien mogelijk verlies van gegevens over internet Screensaver (Schermbeveiliging) De schermbeveiliging configureren: 1. Dubbelklik in het Configuratiescherm van HP ThinPro op Screensaver (Schermbeveiliging). 2.
4. Als u een aanmelding wilt forceren, activeert u de optie Must login to access desktop (Moet aanmelden voor toegang tot desktop). 5. Klik op OK. OPMERKING: Het wordt sterk aanbevolen dat u de standaardwaarden van het gebruikers- en beheerderswachtwoord wijzigt.
● Easy Config op pagina 41 ● Easy Update op pagina 42 ● Fabrieksinstelling op pagina 42 ● Automatische update van HP op pagina 42 ● HPDM Agent op pagina 42 ● SSHD Manager op pagina 43 ● ThinState op pagina 43 ● VNC Shadow op pagina 47 AD/DDNS Manager (SSHD-beheer) Hiermee kunt u de thin client toevoegen aan een organisatie-eenheid van de Active Directory-server en automatische Dynamic DNS-updates activeren van de naam van de thin client en het bijbehorende IP-adres.
Easy Update Easy Update (Eenvoudig bijwerken) is een hulpprogramma in de beheersuite Easy Tools. Raadpleeg de HP Easy Tools Beheerdershandleiding op http://www.hp.com/support voor volledige details. Fabrieksinstelling In Factory Reset (Standaard herstellen) kunt u het volgende doen: ● De huidige configuratie opslaan ● De fabriekinstellingen herstellen ● De standaardinstallatiekopie herstellen Om deze opties te openen: 1. Dubbelklik op Factory Reset (Fabrieksinstellingen herstellen). 2.
SSHD Manager Toegang via veilige shell (veilige modus) activeren: 1. Dubbelklik op SSHD Manager (SSHD-beheer). 2. Klik op Enable Incoming Secure Shell Access (Toegang via veilige shell activeren). 3. Klik op Enable Non-Administrator Access via Secure Shell (Toegang via Secure Shell voor andere gebruiker dan beheerder inschakelen) als u dat wenst. 4. Klik op OK om uw voorkeuren op te slaan en het dialoogvenster te sluiten.
5. Typ de gegevens van de FTP-server in de betreffende velden en schakel desgewenst het selectievakje naast Compress the image (De installatiekopie comprimeren) in. OPMERKING: Het HP ThinPro-installatiekopiebestand is een eenvoudige dump van de gegevens op de vaste schijf. Zonder compressie is de grootte van het bestand ca. 512 MB; een gecomprimeerde installatiekopie zonder toevoegingen is ca. 237 MB. 6. Klik op Finish (Voltooien).
4. Selecteer Open Link in HP ThinState (Koppeling openen in HP ThinState). 5. Controleer de weergegeven waarden en klik op Finish (Voltooien) om de implementatie van de kopie te starten. Hiermee is het terugzetten voltooid. Een HP ThinPro-installatiekopie vastleggen op een opstartbaar USB-flashstation Vanaf een opstartbaar USB-flashstation met een HP ThinPro-installatiekopie kunt u de installatiekopie terugzetten of dupliceren op verschillende thin clients.
Met HP ThinPro kunt u: ● De HP ThinPro-configuratie opslaan op een FTP-server op pagina 46 ● Een HP ThinPro-configuratie terugzetten vanaf een externe server op pagina 46 ● Een HP ThinPro-configuratie vastleggen op een USB-station op pagina 46 ● Een HP ThinPro-configuratie terugzetten vanaf een USB-stick op pagina 47 De HP ThinPro-configuratie opslaan op een FTP-server 1. Dubbelklik op ThinState. 2. Selecteer the HP ThinPro configuration (de HP ThinPro-configuratie) en klik op Next (Volgende).
7. Klik op Browse (Bladeren). 8. Ga naar de gewenste locatie op de USB-opstartsleutel en wijs een bestandsnaam toe aan het profiel. 9. Klik op Save (Opslaan). 10. Klik op Finish (Voltooien). Het vastleggen van de HP ThinPro-configuratie is voltooid. Verwijder de USB-opstartsleutel. Een HP ThinPro-configuratie terugzetten vanaf een USB-stick 1. Sluit een USB-opstartsleutel met het gewenste profiel aan op de thin client. 2. Dubbelklik op ThinState. 3.
6. Selecteer Re-set VNC server right now (VNC-server nu opnieuw instellen) en klik op OK om de VNC-server opnieuw in te stellen. 7. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. OPMERKING: De thin client moet opnieuw worden gestart om de wijzigingen van kracht te laten worden. Advanced (Geavanceerd) Met deze hulpprogramma's kunt u de CDA-modus activeren, een hulpprogramma voor tekst openen en de hoofdmap openen.
Certificaten importeert u als volgt: 1. Dubbelklik in het Configuratiescherm van HP ThinPro op Certificates (Certificaten). 2. Selecteer in Certificaatbeheer het certificaattype dat u wilt importeren: 3. 4. ● Local Root Certificate Authorities (Lokale basiscertificeringsinstanties) ● Root Certification Authorities (Basiscertificeringsinstanties) ● Personnel Certificates (Persoonlijke certificaten) ● Privésleutels Een certificaat van een URL importeren, doet u als volgt: a.
Certificaten kunt u als volgt weergeven: 1. Dubbelklik in het Configuratiescherm van HP ThinPro op Certificates (Certificaten). 2. Selecteer in Certificaatbeheer het certificaattype dat u wilt weergeven: ● Local Root Certificate Authorities (Lokale basiscertificeringsinstanties) ● Root Certification Authorities (Basiscertificeringsinstanties) ● Personnel Certificates (Persoonlijke certificaten) OPMERKING: Er zijn twee soorten certificeringsinstanties ( CA's): basis CA's en tussenliggende CA's.
X Terminal (X-terminal) Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot de opdrachtregel van de lokale thin client: ▲ Dubbelklik op X Terminal (X-terminal). Toetsenbordsneltoetsen Met toetsenbordsneltoetesn kan de gebruiker toetscombinaties toewijzen om programma's te starten of handelingen te verrichten zoals het minimaliseren en sluiten van het huidige venster. 1. Dubbelklik op Keyboard Layout (Toetsenbordindeling). 2. Om een nieuwe toetsenbordnseltoets te maken: 3. a. Klik op New (Nieuw). b.
Systeeminformatie Het scherm System Information (Systeeminformatie) bestaat uit vier tabbladen: ● General (Algemeen) op pagina 52 ● Netwerk op pagina 53 ● Netwerkprogramma's op pagina 53 ● Software Information (Softwaregegevens) op pagina 54 ● System logs (Systeemlogboeken) op pagina 54 General (Algemeen) Het tabblad General (Algemeen) geeft de volgende informatie weer: ● 52 BIOS (Basic Input/Output System) en OS (besturingssysteem) ◦ Serial Number (Serienummer) ◦ BIOS Version (BIOS-versie)
● ● ◦ OS Build ID (Versie-ID van besturingssysteem) ◦ OS Kernel Version (Kernelversie van besturingssysteem) Systeem ◦ Platform ◦ CPU (Central Processing Unit)-snelheid ◦ Processor Flash and Memory (Flashgeheugen en vast geheugen) ◦ Free (Leeg) ◦ Used (Gebruikt) ◦ Installed (Geïnstalleerd) Netwerk Het tabblad Network (Netwerk) geeft de volgende informatie weer: ● ● Interface ◦ Name (Naam) ◦ State (Provincie) ◦ Type ◦ IP Address (IP-adres) ◦ Network Mask (Netwerkmasker) ◦ MAC-a
3. Geef de host op en stel de diagnoseparameters in. 4. Klik op Start Process (Proces starten). 5. U kunt het diagnoselogbestand wissen door op Clear Log (Logbestand wissen) te klikken. Software Information (Softwaregegevens) Op het tabblad Software Information (Softwaregegevens) worden de naam en de versie van de geïnstalleerde hoofdsoftware vermeld. System logs (Systeemlogboeken) De System Logs (Systeemlogboeken) geven logboekinformatie weer.
Index A Aangepast opties 24 verbinding toevoegen 24 aanraakscherm 34 achtergrondbeheer 35 Active Directory manager 41 AD/DDNS Manager (SSHDbeheer) 41 Agent Configure Manager 42 algemene instellingen 7 algemene systeeminformatie 52 Automatische update van HP 42 B beeldscherm configuratie 28 voorkeursinstellingen 31 beheerder, aanmelden als 2 beheerprogramma's 40 beveiliging 39 bewerken, verbindingen 24 C CDA modus 48 certificaten 48 Citrix Desktop-toepassing 48 Citrix ICA opties 12 verbinding configureren 7
N netwerk 37 netwerk, systeeminformatie 53 Netwerkprogramma's, systeeminformatie 53 SSH opties 22 verbinding toevoegen 22 SSHD Manager 43 systeeminformatie 52 algemeen 52 netwerk 53 Netwerkprogramma's 53 softwaregegevens 54 systeemlogboeken 54 O opties Aangepast 24 Citrix ICA 12 ICA 12 RDP 13 RGS 19 SSH 22 TeemTalk 16 Telnet 23 VMware View 19 webbrowser 18 XDMCP 21 P printers 33 R RDP instellingen 11 opties 13 verbinding configureren 11 verbinding toevoegen 13 RGS opties 19 verbinding toevoegen 19 S samen
verbinding verbreken 7 verwijderen, verbindingen 24 verwijzing 5 VMware View opties 19 verbinding toevoegen 19 VNC Shadow 47 W webbrowser opties 18 verbinding configureren 11 verbinding toevoegen 18 X XDMCP opties 21 verbinding toevoegen 21 X Terminal (X-terminal) 51