Operation Manual
3. Nadat u de kleurruimte hebt gedefinieerd waarin u gaat werken, kunt u desgewenst een zachte
proefafdruk maken. Dit betekent de definitieve afdruk van de afbeelding emuleren op het scherm.
Hiervoor hebt u een ICC-profiel voor uw monitor nodig. Selecteer Weergave > Instellen proef
> Eigen. Gebruik de volgende informatie om opties te selecteren in het venster Instellen proef.
●
Profiel: kies het profiel op basis van het printermodel en het papiertype.
●
Kleurnummers behouden: dit selectievakje geeft aan hoe het uiterlijk van het document
wordt gesimuleerd zonder kleurconversie van de documentruimte naar de afdrukprofielruimte.
Er vindt simulatie plaats van de kleurverschuivingen die kunnen optreden wanneer de
kleurwaarden van het document worden geïnterpreteerd met behulp van het afdrukprofiel in
plaats van het documentprofiel. Deze optie wordt niet aanbevolen.
●
Doel: via deze optie kunt u een rendering selecteren voor de conversie van documentruimte
naar simulatieruimte, waarbij u een voorbeeld kunt weergeven van de effecten van
verschillende renderingen. Zie
Rendering instellen.
●
Compensatie zwarte punten gebruiken: deze optie wordt alleen aangeraden als u onder
Doel de optie Relatief colorimetrisch hebt gekozen. Zie
Zwartpuntcompensatie uitvoeren.
●
Papierwit: als u dit selectievakje inschakelt, wordt de witheid van het papier geëmuleerd op
de monitor. Deze optie heeft hetzelfde effect als de rendering Absoluut colorimetrisch.
●
Zwarte inkt: met dit selectievakje schakelt u de zwartpuntcompensatie voor het renderen van
simulatie naar de monitor in of uit. Als het zwart van de simulatieruimte lichter is dan het zwart
van de monitor, worden de zwartplekken lichter weergegeven op de monitor. Deze optie wordt
niet aanbevolen.
●
Preview (Voorbeeld): als dit selectievakje is ingeschakeld (aanbevolen), worden de
wijzigingen die u aanbrengt in dit venster onmiddellijk weergegeven in de afbeelding.
4. Wanneer u klaar bent om de afbeelding af te drukken, opent u het venster Afdrukken met
afdrukvoorbeeld in het menu Bestand. Op het tabblad Kleurbeheer kunt u het volgende selecteren:
●
Bronruimte: 'Document' (wordt automatisch toegewezen voor u). Dit is de kleurruimte waarin
u werkt tijdens het bewerken van de afbeelding.
●
Profiel: selecteer PostScript kleurbeheer (als deze optie niet wordt weergegeven, selecteert
u Printerkleurbeheer). Als u deze optie selecteert, deelt de toepassing het stuurprogramma
mee welk bronprofiel en welke rendering moeten worden gebruikt voor de conversie naar de
afdrukruimte. In deze situatie gebruikt het stuurprogramma het documentprofiel en de
rendering die hieronder zijn geselecteerd. Het invoerprofiel en de renderinginstellingen die u
in het stuurprogramma hebt geselecteerd, worden genegeerd.
●
Doel: zie
Rendering instellen.
178 Hoofdstuk 10 Hoe... (onderwerpen over kleur) NLWW










