Operation Manual

Tips voor het werken met inktcartridges
Gebruik de volgende tips om met inktcartridges te werken:
Om ervoor te zorgen dat de inktcartridges niet uitdrogen, schakelt u de printer altijd uit met de
knop Aan, en wacht u totdat het lampje van de knop Aan uitgaat.
Open de inktcartridges niet of verwijder de beschermende tape niet totdat u de cartridge kunt
installeren. Door de beschermende tape op de cartridge te houden, voorkomt u dat de inkt
verdampt.
Plaats de inktcartridges in de juiste sleuven. Stem de kleur en het pictogram van iedere
inktcartridge af op de kleur en het pictogram voor iedere sleuf. Let erop dat de inktcartridges op
hun plaats vastklikken.
Na het plaatsen van nieuwe inktcartridges moet u de printer uitlijnen voor de beste
afdrukkwaliteit. Zie
De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina 38 voor meer informatie.
Wanneer u bij de geschatte inktniveaus in de printersoftware ziet dat een of beide inktcartridges
bijna leeg zijn, overweegt u best om vervangcartridges te kopen om mogelijke
afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet te vervangen voor de
afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt. Zie
Vervangen van inktcartridges op pagina 27 voor meer
informatie.
Als u om eender welke reden een inktcartridge uit de printer verwijdert, probeer deze dan zo
snel mogelijk te vervangen. Buiten de printer beginnen inktcartridges uit te drogen als ze niet
worden beschermd.
NLWW Tips voor het werken met inktcartridges 31