Operation Manual
De afdrukkwaliteit verbeteren
OPMERKING: Om ervoor te zorgen dat de inktcartridges niet uitdrogen, schakelt u de printer altijd
uit met de knop Aan, en wacht u totdat het lampje van de knop Aan uitgaat.
De afdrukkwaliteit verbeteren
1. Controleer of u originele HP-inktcartridges gebruikt.
2. Controleer de printersoftware om ervoor te zorgen dat u de juiste papiersoort en afdrukkwaliteit
hebt geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Afdrukmateriaal.
Klik in de printersoftware op Afdrukken en klik vervolgens op Voorkeuren instellen om toegang
te krijgen tot het de afdrukeigenschappen.
3. Controleer de geschatte inktniveaus om te bepalen of de inkt van de cartridges bijna op is.
Zie
Bekijk de geschatte inktniveaus op pagina 24 voor meer informatie. Overweeg de
inktcartridges te vervangen indien de inkt bijna op is.
4. Lijn de inktpatronen uit.
De inktpatronen uitlijnen
a. Plaats ongebruikt, gewoon wit papier van Letter- of A4-formaat in de invoerlade.
b. Ga afhankelijk van het besturingssysteem op een van de volgende manieren te werk om de
printersoftware te openen:
●
Windows 8: Klik met de rechtermuisknop op het scherm Start, klik op Alle apps op de
balk App en klik vervolgens op het pictogram met de naam van uw printer.
●
Windows 7, Windows Vista en Windows XP: Klik vanaf het bureaublad van de
computer op Start, selecteer Alle programma's, klik op HP, klik op HP Deskjet 1010
series en vervolgens op HP Deskjet 1010 series.
c. Klik in het printersoftware op Afdrukken en vervolgens op Uw printer onderhouden om naar
de printerwerkset te gaan.
De functie printerwerkset wordt weergegeven.
d. Klik op Inktpatronen uitlijnen op het tabblad Afdrukservices.
De printer drukt een uitlijningspagina af.
5. Druk een diagnostiekpagina af als de inkt van de cartridges niet bijna op is.
38 Hoofdstuk 7 Een probleem oplossen NLWW










