Operation Manual

Tips voor het werken met cartridges
Gebruik de volgende tips om met cartridges te werken:
Om de cartridges te beschermen tegen uitdroging, moet u altijd de printer uitschakelen met de
Stroomvoorziening-knop en wachten tot het lampje van de Stroomvoorziening-knop dooft.
Open de inktcartridges niet, en verwijder de beschermkap niet tot u de inktcartridge kunt installeren.
Door de tape op de inktcartridge te houden voorkomt u dat de inkt verdampt.
Plaats de cartridges in de juiste sleuven. Stem de kleur en het pictogram van iedere inktcartridge af op
de kleur en het pictogram voor iedere sleuf. Zorg ervoor dat de cartridges op hun plaats klikken.
Lijn de inktcartridges uit voor een optimale afdrukkwaliteit. Zie
Problemen met afdrukken
op pagina 92 voor meer informatie.
Wanneer het scherm Geschatte inktniveaus aangeeft dat een of beide inktcartridges bijna leeg zijn,
moet u overwegen om de inktcartridges te vervangen om afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de
printcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt. Zie
Inktcartridges
vervangen op pagina 62 voor meer informatie.
Als u om een willekeurige reden een inktcartridge uit de printer haalt, moet u de de inktcartridge zo snel
mogelijk terugplaatsen. Buiten de printer kunnen onbeschermde cartridges gaan uitdrogen.
NLWW Tips voor het werken met cartridges 67