Operation Manual

7. Reinig alleen de koperkleurige contactpunten. Laat de printcartridges circa tien
minuten drogen.
1 Koperkleurige contactpunten
2 Inktsproeiers (niet schoonmaken)
8. Hou de printcartridge vast met het HP-logo naar boven en plaats hem terug in de
houder. Duw de cartridge stevig vast totdat deze vastklikt.
9. Herhaal indien nodig deze procedure voor de andere printcartridge.
10. Sluit voorzichtig de klep voor de printcartridges en sluit het netsnoer aan op de
achterkant van het apparaat.
Oorzaak: De contactpunten van de printcartridge moesten worden gereinigd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Hoofdstuk 12
216 Probleemoplossing
Probleemoplossing