Handleiding voor de hardware HP notebookcomputers Artikelnummer van document: 355386-331 November 2003 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de hardwarevoorzieningen van de notebookcomputer en de connectoren voor externe apparatuur kunt herkennen en gebruiken. Ook vindt u hier specificaties met betrekking tot de voeding en de omgeving. Deze informatie kan nuttig zijn als u de notebookcomputer op reis wilt gebruiken.
© 2003 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft® en Windows® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. SD Logo is een handelsmerk van de desbetreffende houder. Bluetooth® is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Inhoudsopgave 1 Hardwareonderdelen Onderdelen van de notebookcomputer. . . . . . . . . . . . . . . 1–1 Beeldscherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–2 Touchpad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–3 Onderdelen aan de bovenkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–5 Aan/uit-lampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–5 Lampjes van toetsenbord en schijfeenheden . . . . . . .
Inhoudsopgave 2 Touchpad en toetsenbord Touchpad gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–1 Voorkeuren voor het touchpad instellen . . . . . . . . . . 2–4 Sneltoetsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–5 Overzicht van de hotkeys . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–7 Procedures voor hotkeys . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–8 Hotkeyopdrachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave 4 Schijfeenheden Terminologie met betrekking tot schijfeenheden. . . . . . . 4–1 Onderhoud van schijfeenheden en schijfmedia . . . . . . . . 4–3 Onderhoud van schijfeenheden . . . . . . . . . . . . . . . . . 4–4 Onderhoud van schijfmedia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4–5 Schijfmedia gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4–5 Standbystand en Hibernation-stand niet activeren. . . . . . . . . . . . . . 4–5 Media-inhoud weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave 5 Audio en video Volume aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5–1 Volumeknoppen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5–2 Pictogram voor volumeregeling gebruiken . . . . . . . . 5–3 Geïntegreerde luidsprekers gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 5–4 Audioapparatuur aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5–5 Audioconnectoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5–5 Microfoonconnector gebruiken . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) . . . . . 7–7 Netwerkverbinding uit- en inschakelen. . . . . . . . . . . 7–9 Draadloze netwerkverbindingen (op bepaalde modellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7–10 Draadloze communicatie in- en uitschakelen . . . . . 7–12 Verbinding maken met een draadloos netwerk . . . . 7–14 Status van de draadloze verbinding controleren . . . 7–14 Draadloze Bluetooth-verbindingen (op bepaalde modellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 Hardwareonderdelen Onderdelen van de notebookcomputer De onderdelen die bij de notebookcomputer worden geleverd, variëren per regio en model. In deze handleiding vindt u afbeeldingen van de verschillende modellen en voorzieningen. Raadpleeg in elk gedeelte de afbeelding die het meest overeenkomt met uw notebookcomputer. In de afbeeldingen in hoofdstuk 1 worden de externe standaardvoorzieningen aangegeven die bij de meeste notebookmodellen worden geleverd.
Hardwareonderdelen Beeldscherm 1–2 Onderdeel Beschrijving Beeldschermvergrendeling Hiermee opent u de notebookcomputer. Onderdeel Beschrijving Beeldschermvergrendeling Hiermee opent u de notebookcomputer.
Hardwareonderdelen Touchpad Onderdeel Beschrijving 1 Touchpad* Hiermee kunt u de cursor verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. 2 Linker- en rechterknop van het touchpad Deze knoppen hebben dezelfde functie als de linker- en rechtermuisknop van een externe muis. 3 Scrollpad van het touchpad Net als met het wieltje van een externe muis, kunt u met het scrollpad van het touchpad omhoog en omlaag schuiven.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 1 Touchpad* Hiermee kunt u de cursor verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. 2 Linker- en rechterknop van het touchpad Deze knoppen hebben dezelfde functie als de linker- en rechtermuisknop op een externe muis. 3 Aan/uit-knop van het touchpad Hiermee schakelt u het touchpad in of uit. 4 Touchpad-lampje Aan: Het touchpad is ingeschakeld.
Hardwareonderdelen Onderdelen aan de bovenkant Aan/uit-lampjes Onderdeel Beschrijving 1 Lampje van aan/uit-knop Aan: De notebookcomputer is ingeschakeld. Knippert: De notebookcomputer staat in de standbystand. Uit: De notebookcomputer is uitgeschakeld of staat in de Hibernation-stand. 2 Aan/uit/ standby-lampje Aan: De notebookcomputer is ingeschakeld. Knippert: De notebookcomputer staat in de standbystand. Uit: De notebookcomputer is uitgeschakeld of staat in de Hibernation-stand.
Hardwareonderdelen Onderdeel 1–6 Beschrijving 1 Lampje van aan/uit-knop Aan: De notebookcomputer is ingeschakeld. Knippert: De notebookcomputer staat in de standbystand. Uit: De notebookcomputer is uitgeschakeld of staat in de Hibernation-stand. 2 Aan/uit/standby-lampje Aan: De notebookcomputer is ingeschakeld. Knippert: De notebookcomputer staat in de standbystand. Uit: De notebookcomputer is uitgeschakeld of staat in de Hibernation-stand. 3 Acculampje Aan: De accu wordt opgeladen.
Hardwareonderdelen Lampjes van toetsenbord en schijfeenheden Onderdeel Beschrijving 1 Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. 2 Num Lock-lampje Aan: Num Lock of het interne toetsenblok is ingeschakeld.* 3 IDE-lampje (Integrated Drive Electronics), ook wel het lampje van de vaste schijf/optische-schijfeenheid genoemd Aan: Er wordt geschreven naar of gelezen van de interne vaste schijf of de schijf in de optische-schijfpositie.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 1 Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. 2 Num Lock-lampje Aan: Num Lock of het interne toetsenblok is ingeschakeld.* 3 IDE-lampje (Integrated Drive Electronics), ook wel het lampje van de vaste schijf/optische-schijfeenheid genoemd Aan: Er wordt geschreven naar of gelezen van de interne vaste schijf of een schijf in de optische-schijfpositie.
Hardwareonderdelen Aan/uit-knop en volumeknoppen Onderdeel 1 Aan/uit-knop* Beschrijving Deze knop werkt als volgt: Als de notebookcomputer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om de notebookcomputer in te schakelen. Q Als de notebookcomputer is ingeschakeld, drukt u kort op deze knop om de Hibernation-stand te activeren. Q Als de notebookcomputer in de standbystand staat, drukt u kort op deze knop om de standbystand te beëindigen.
Hardwareonderdelen Onderdeel 2 1–10 Volumeknoppen (3) Beschrijving Hiermee kunt u het volume van het systeemgeluid verlagen, uitschakelen of verhogen: Q Druk op de linkerknop om het volume te verlagen. Q Druk op de middelste knop als u het geluid wilt uitschakelen of weer wilt inschakelen. Q Druk op de rechterknop om het volume te verhogen.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 1 Aan/uit-knop* Deze knop werkt als volgt: Q Als de notebookcomputer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om de notebookcomputer in te schakelen. Q Als de notebookcomputer is ingeschakeld, drukt u kort op deze knop om de Hibernation-stand te activeren. Q Als de notebookcomputer in de standbystand staat, drukt u kort op deze knop om de standbystand te beëindigen.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 2 Knop Aan: Het geluid is uitgeschakeld. Geluid uit 3 Volumeknoppen (2) Hiermee kunt u het volume van het systeemgeluid verlagen of verhogen: Q Q 1–12 Druk op de linkerknop om het volume te verlagen. Druk op de rechterknop om het volume te verhogen.
Hardwareonderdelen Quick Launch knoppen en toetsenbordtoetsen Onderdeel 1 Quick Launch knoppen: Afbeeldingen, Media en Internet Beschrijving Van links naar rechts: Dankzij drie programmeerbare knoppen kunt u met één toetsaanslag de map Mijn afbeeldingen, een multimedia-applicatie of een Internet-pagina openen. Op elke knop staat een pictogram dat de standaardwerking aangeeft. Het is mogelijk om andere doelen aan de knoppen toe te wijzen.
Hardwareonderdelen Onderdeel 2 Aan/uit-knop voor draadloze apparatuur Beschrijving Met deze knop schakelt u de draadloze voorzieningen in, maar brengt u geen draadloze verbinding tot stand. Als u een draadloze verbinding wilt instellen en gebruiken, heeft u aanvullende software en hardware nodig. 3 Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. 4 Windows-applicatietoets Hiermee geeft u een snelmenu weer voor het gemarkeerde object.
Hardwareonderdelen Aan/uit-knop voor draadloze apparatuur en applicatietoetsen Onderdeel 1 Aan/uit-knop voor draadloze apparatuur Beschrijving Met deze knop schakelt u de draadloze voorzieningen in, maar brengt u geen draadloze verbinding tot stand. Als u een draadloze verbinding wilt instellen en gebruiken, heeft u aanvullende software en hardware nodig. 2 Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
Hardwareonderdelen Functie- en toetsenbloktoetsen Onderdeel Beschrijving 1 Fn-toets Hiermee voert u in combinatie met de functietoetsen andere systeem- en applicatietaken uit. Wanneer u bijvoorbeeld op Fn+F8 drukt, wordt de helderheid van het beeldscherm vergroot. 2 Functietoetsen (11)* Hiermee kunt u systeem- en applicatietaken uitvoeren. Als u de Fn-toets gebruikt in combinatie met de functietoetsen F1 tot en met F12, kunt u deze functietoetsen als hotkeys gebruiken om extra taken uit te voeren.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 1 Fn-toets Hiermee voert u in combinatie met de functietoetsen andere systeem- en applicatietaken uit. Wanneer u bijvoorbeeld op Fn+F8 drukt, wordt de helderheid van het beeldscherm vergroot. 2 Functietoetsen (11)* Hiermee kunt u systeem- en applicatietaken uitvoeren. Als u de Fn-toets gebruikt in combinatie met de functietoetsen F1 tot en met F12, kunt u deze functietoetsen als hotkeys gebruiken om extra taken uit te voeren.
Hardwareonderdelen Onderdelen aan de voorkant Onderdeel Beschrijving 1 Beeldschermvergrendeling Hiermee opent u de notebookcomputer. 2 Aan/uit/standby-lampje Aan: De notebookcomputer is ingeschakeld. Knippert: De notebookcomputer staat in de standbystand. Uit: De notebookcomputer is uitgeschakeld of staat in de Hibernation-stand.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 4 Acculampje Aan: De accu wordt opgeladen. Knippert: De accu is bijna leeg. Uit: Er is netvoeding beschikbaar terwijl er geen accu is geplaatst of de aanwezige accu volledig opgeladen is, of er is geen netvoeding beschikbaar. 5 Stereoluidsprekers (2) Deze zorgen voor stereogeluid.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 1 Stereoluidsprekers (2) Deze zorgen voor stereogeluid. 2 Aan/uit/standby-lampje Aan: De notebookcomputer is ingeschakeld. Knippert: De notebookcomputer staat in de standbystand. Uit: De notebookcomputer is uitgeschakeld of staat in de Hibernation-stand. 3 Beeldschermvergrendeling Hiermee opent u de notebookcomputer.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 5 Acculampje Aan: De accu wordt opgeladen. Knippert: De accu is bijna leeg. Uit: Er is netvoeding beschikbaar terwijl er geen accu is geplaatst of de aanwezige accu volledig opgeladen is, of er is geen netvoeding beschikbaar. 6 Aan/uit-knop voor draadloze apparatuur Met deze knop schakelt u de draadloze voorzieningen in, maar brengt u geen draadloze verbinding tot stand.
Hardwareonderdelen Onderdelen aan de achterkant Onderdeel Beschrijving 1 Netvoedingsconnector Hierop sluit u een netvoedingsadapter aan. 2 Ventilatieopening Deze zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Aan de onderkant van de notebookcomputer bevinden zich nog meer ventilatieopeningen. Ä Blokkeer de ventilatieopening niet, om oververhitting te voorkomen.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 3 Connector voor externe monitor Hierop sluit u een optionele externe monitor of overheadprojector aan. 4 Parallelle poort Hierop kunt u een optioneel parallel randapparaat, zoals een printer, aansluiten. 5 RJ-11-connector Hierop sluit u de modemkabel aan.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 1 Netvoedingsconnector Hierop sluit u een netvoedingsadapter aan. 2 Ventilatieopening Deze zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Aan de onderkant van de notebookcomputer bevinden zich nog meer ventilatieopeningen. Ä Blokkeer de ventilatieopening niet, om oververhitting te voorkomen.
Hardwareonderdelen Onderdelen aan de linkerkant 1 Onderdeel 1 Uitsparing voor beveiligingskabel Beschrijving Hierop kunt u een optionele beveiligingskabel voor de notebookcomputer bevestigen. 2 5-in-1 digitale-mediakaartslot en lampje (niet op alle modellen) Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke voorzieningen kunnen misbruik of diefstal van het product echter niet voorkomen.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 3 PC Card-slot Hierin kunt u een optionele 32-bit CardBus-kaart van Type I of Type II of een 16-bit PC Card plaatsen. 4 Ejectknop van PC Card Hiermee verwijdert u een optionele PC Card uit het PC Card-slot. 5 USB-connectoren (2) Hierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan, zoals een printer.
Hardwareonderdelen Onderdeel 1 Uitsparing voor de beveiligingskabel Beschrijving Hierop kunt u een optionele beveiligingskabel voor de notebookcomputer bevestigen. Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke voorzieningen kunnen misbruik of diefstal van het product echter niet voorkomen. 2 PC Card-slot (1 of 2 slots; niet op alle modellen) Hierin kunt u een optionele 32-bit CardBus-kaart van Type I of Type II of een 16-bit PC Card plaatsen.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 4 USB-connectoren (2) Hierop sluit u optionele USB-apparaten aan, zoals printers. 5 Schijfpositie met een van de volgende drie configuraties: Schijfpositie voor optionele digitale drive, optionele diskettedrive of geen schijfeenheid Digitale-schijfpositie: Hierin kan een optionele digitale HP USB-drive van zakformaat worden geplaatst. Diskettedrive: Hierin kan een standaard 1,44-MB diskette worden geplaatst.
Hardwareonderdelen Onderdelen aan de rechterkant Onderdeel Beschrijving 1 Hoofdtelefoonuitgang Hierop kunt u een optionele hoofdtelefoon, een headset of stereoluidsprekers met versterking aansluiten. Hierop kunt u ook de audiofunctie van een audio/video-apparaat, zoals een televisie of videorecorder, aansluiten. 2 Microfooningang Hierop kunt u een optionele externe microfoon aansluiten. 3 USB-connector Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat, zoals een printer, aansluiten.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 5 Infraroodpoort (niet op alle modellen) Via deze poort is draadloze communicatie mogelijk tussen de notebookcomputer en een optioneel apparaat dat voldoet aan IrDA. 6 Uitbreidingspoort Hierop kunt u een optionele HP uitbreidingseenheid voor de notebookcomputer aansluiten. 7 RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een optionele netwerkkabel aan.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 1 Aan/uit-lampje voor draadloze apparatuur Aan: De voorzieningen voor draadloze communicatie zijn ingeschakeld, maar de draadloze verbinding is misschien nog niet geconfigureerd. Uit: Er is geen draadloos apparaat actief. 2 Volumeknoppen (3) en lampje voor Geluid uit Hiermee kunt u het volume van het systeemgeluid verlagen, uitschakelen of verhogen: Q Druk op de linkerknop om het volume te verlagen. Q Druk op de middelste knop om het volume te verhogen.
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 3 Hoofdtelefoonuitgang Hierop kunt u een optionele hoofdtelefoon, een headset of stereoluidsprekers met versterking aansluiten. Hierop kunt u ook de audiofunctie van een audio/videoapparaat, zoals een televisie of videorecorder, aansluiten. 4 Microfooningang Hierop kunt u een optionele externe microfoon aansluiten. 5 USB-connector Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat, zoals een printer, aansluiten.
Hardwareonderdelen Onderdelen aan de onderkant Onderdeel Beschrijving 1 Accuvergrendeling Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte. 2 Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. 3 Ventilatieopeningen Deze zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Ä Blokkeer de ventilatieopening niet, om oververhitting te voorkomen. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een object van hard materiaal (zoals een printer) of van zacht materiaal (zoals beddengoed of kleding).
Hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving 1 Accuvergrendeling Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte. 2 Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. (Levering en type van de accu varieert per model.) 3 Ventilatieopeningen Deze zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Ä Blokkeer de ventilatieopening niet, om oververhitting te voorkomen.
Hardwareonderdelen Labels De labels die zich aan de onderkant van de notebookcomputer en aan de binnenkant van het accucompartiment bevinden, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met betrekking tot het systeem oplost of wanneer u de notebookcomputer in het buitenland gebruikt. Q Op het servicelabel aan de onderkant van de notebookcomputer staan de productnaam, het productnummer (P/N) en het serienummer (S/N) vermeld.
Hardwareonderdelen Aanvullende standaardonderdelen De onderdelen die bij de notebookcomputer worden geleverd, variëren per regio en model. In de volgende afbeeldingen en tabellen ziet u de externe standaardonderdelen die bij de meeste notebookmodellen worden geleverd.
Hardwareonderdelen Snoeren, kabels en adapters Onderdeel Beschrijving 1 Netsnoer* Hiermee sluit u de netvoedingsadapter aan op een stopcontact. 2 Netvoedingsadapter** Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. 3 Modemkabels (niet bij alle modellen)* Hiermee sluit u het modem aan op een RJ-11-telefoonaansluiting of op een landspecifieke modemadapter.
2 Touchpad en toetsenbord Touchpad gebruiken Het touchpad biedt dezelfde functies als een optionele externe muis.
Touchpad en toetsenbord Q Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over het oppervlak van het touchpad 1 in de richting waarin u de cursor wilt verplaatsen. Als de cursor beweegt nadat u uw vinger van het touchpad heeft gehaald, wacht u even tot de cursor stilstaat. Q Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad 2 op dezelfde wijze als waarop u de linker- en rechterknop van een externe muis zou gebruiken.
Touchpad en toetsenbord Q Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over het oppervlak van het touchpad 1 in de richting waarin u de cursor wilt verplaatsen. Als de cursor beweegt nadat u uw vinger van het touchpad heeft gehaald, wacht u even tot de cursor stilstaat. Q Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad 2 op dezelfde wijze als waarop u de linker- en rechterknop van een externe muis zou gebruiken.
Touchpad en toetsenbord Voorkeuren voor het touchpad instellen Het touchpad wordt ondersteund door de muissoftware in het besturingssysteem. Als u het venster Eigenschappen voor Muis wilt openen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Muis. U kunt onder andere de volgende instellingen selecteren: Q TouchPad tapping (Op touchpad tikken): Hiermee stelt u in of u eenmaal of tweemaal op het touchpad moet tikken om een object te selecteren.
Touchpad en toetsenbord Sneltoetsen handleiding beginnen de namen van de functietoetsen met Ineendeze hoofdletter (Fn, F5). Het kan zijn dat de functietoetsen op het toetsenbord met kleine letters worden weergegeven (fn, f5). Hotkeys zijn vooraf ingestelde combinaties van de Fn-toets 1 en een van de functietoetsen 2. Met uitzondering van de functietoets F2, geven de pictogrammen op de functietoetsen F1 tot en met F12 de hotkeyfuncties aan die beschikbaar zijn op de notebookcomputer.
Touchpad en toetsenbord Locatie van hotkeys 2–6 Handleiding voor de hardware
Touchpad en toetsenbord Overzicht van de hotkeys De volgende tabel bevat de hotkeyfuncties die in de fabriek zijn ingesteld.
Touchpad en toetsenbord Procedures voor hotkeys U voert als volgt een hotkeyopdracht uit met het toetsenbord van de notebookcomputer: Q Druk kort op de Fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de opdracht. -ofQ Houd de Fn-toets ingedrukt, druk kort op de tweede toets en laat vervolgens beide toetsen tegelijk los.
Touchpad en toetsenbord Standbystand activeren (Fn+F5) Met de standaardinstelling van de hotkey Fn+F5 kunt u de standbystand activeren. Q Wanneer de notebookcomputer is ingeschakeld, kunt u op de hotkey Fn+F5 drukken om de standbystand te activeren. Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM (Random Access Memory), wordt het scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt. Wanneer de notebookcomputer in de standbystand staat, knippert het aan/uit/standby-lampje.
Touchpad en toetsenbord Helderheid van het beeldscherm verminderen (Fn+F7) Druk op de hotkey Fn+F7 om de helderheid van het beeldscherm van de notebookcomputer te verminderen. Als u de helderheid van het scherm vermindert, wordt minder energie verbruikt. Helderheid van het beeldscherm verhogen (Fn+F8) Druk op de hotkey Fn+F8 om de helderheid van het beeldscherm van de notebookcomputer te verhogen.
Touchpad en toetsenbord Afspelen van een audio-cd of -dvd stoppen (Fn+F10) Als een audio-cd of -dvd in de optische-schijfeenheid wordt afgespeeld, kunt u op de hotkey Fn+F10 drukken om het afspelen ervan te stoppen. Vorige nummer op een audio-cd of -dvd afspelen (Fn+F11) Als er een audio-cd of -dvd in de optische-schijfeenheid wordt afgespeeld, kunt u op de hotkey Fn+F11 drukken om het vorige nummer op de schijf af te spelen.
Touchpad en toetsenbord Quick Launch knoppen gebruiken De drie Quick Launch knoppen stellen u in staat om met één toetsaanslag een standaardapplicatie of een Internet-pagina te openen. Quick Launch knoppen Knopnaam Standaardtoewijzing 1 Afbeeldingen Hiermee opent u de map Mijn afbeeldingen, waarna automatisch de standaardapplicatie voor foto- en beeldbewerking wordt gestart. 2 Media Hiermee start u de standaardapplicatie voor multimedia.
Touchpad en toetsenbord Quick Launch knoppen herprogrammeren Een Quick Launch knop kan worden toegewezen aan een applicatie, een Internet- of netwerklocatie of een gegevensbestand. U kunt bijvoorbeeld instellen dat met een Quick Launch knop uw favoriete webpagina in de Internet-browser wordt geopend of dat een applicatie (zoals Microsoft Word) of een bepaald bestand (zoals een Excel-werkblad) wordt geopend. Knoptoewijzingen kunnen in schema's worden gegroepeerd.
Touchpad en toetsenbord Toetsenblok De notebookcomputer heeft een intern numeriek toetsenblok en ondersteunt een optioneel extern numeriek toetsenblok of een optioneel extern toetsenbord dat een numeriek toetsenblok bevat. Toetsenblok gebruiken Het toetsenblok bestaat uit 15 toetsen die op dezelfde wijze kunnen worden gebruikt als de toetsen op een extern toetsenblok.
Touchpad en toetsenbord Toetsen van het toetsenblok Handleiding voor de hardware 2–15
Touchpad en toetsenbord Toetsenblok in- en uitschakelen Wanneer het toetsenblok is uitgeschakeld, drukt u op Fn+Num Lock 1 op de notebookcomputer om het toetsenblok in te schakelen. Wanneer het toetsenblok is ingeschakeld, drukt u op Fn+Num Lock op de notebookcomputer (of de Num Lock-toets op een extern toetsenblok) om het toetsenblok uit te schakelen.
Touchpad en toetsenbord Fn-toets, Num Lock-toets en Num Lock-lampje Handleiding voor de hardware 2–17
Touchpad en toetsenbord Schakelen tussen functies van toetsen op het toetsenblok U kunt de functies van de toetsen op het toetsenblok tijdelijk verwisselen. U kunt schakelen tussen de standaardfuncties en de toetsenblokfuncties door op de Fn-toets of de toetscombinatie Fn+Shift te drukken. Q Als u een standaardtoets wilt laten werken als een toets op het toetsenblok (wanneer het toetsenblok is uitgeschakeld), houdt u Fn ingedrukt terwijl u op de toets op het toetsenblok drukt.
3 Accu's Notebookcomputer op accuvoeding laten werken De notebookcomputer schakelt tussen netvoeding en accuvoeding, afhankelijk van de beschikbaarheid van een externe netvoedingsbron. Netvoeding heeft altijd voorrang. Als de notebookcomputer een opgeladen accu bevat en op externe netvoeding werkt, wordt pas op de accuvoeding overgeschakeld als de netvoedingsadapter wordt losgekoppeld van de notebookcomputer.
Accu's Accu plaatsen of verwijderen Ä VOORZICHTIG: Wanneer u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is, voorkomt u dat uw werk verloren gaat door eerst de Hibernation-stand te activeren of de notebookcomputer uit te schakelen. U plaatst of verwijdert als volgt een accu: Ä Q Schakel de notebookcomputer uit of activeer de Hibernation-stand door kort op de aan/uit-knop te drukken. Q U plaatst een accu door deze in de accuruimte te schuiven totdat de accu op zijn plaats zit 1.
Accu's Accu plaatsen of verwijderen Handleiding voor de hardware 3–3
Accu's Accu opladen De accu wordt automatisch opgeladen wanneer de notebookcomputer via een netvoedingsadapter op een externe voedingsbron is aangesloten. Een accu wordt opgeladen ongeacht of de notebookcomputer in gebruik is of uit staat. Wanneer de notebookcomputer is uitgeschakeld, verloopt het opladen echter sneller. Wanneer de notebookcomputer in gebruik is, neemt het opladen meer tijd in beslag, afhankelijk van de systeemactiviteit.
Accu's Nauwkeurigheid van ladinginformatie verhogen Wanneer u de accu oplaadt, neemt niet alleen de accuwerktijd toe, maar ook de nauwkeurigheid van de accumeter. Houd rekening met het volgende wanneer u de accu oplaadt: Q Laat de accu eerst volledig ontladen voordat u de accu oplaadt. Q Laad de accu volledig op. Zelfs voor een nieuwe accu kan onnauwkeurige ladinginformatie worden weergegeven als de accu niet volledig is opgeladen.
Accu's Pictogram Energiemeter op de taakbalk plaatsen Open het venster Energiebeheer als u het pictogram Energiemeter op de taakbalk wilt plaatsen. » Selecteer het tabblad Geavanceerd en schakel het selectievakje Pictogram altijd in het systeemvak weergeven in. het pictogram Energiemeter op de taakbalk staat, verandert de Als vorm van het pictogram, afhankelijk van de primaire voedingsbron (accu of netvoeding).
Accu's Kritiek niveau van de acculading herkennen Als u geen actie onderneemt wanneer de accu bijna leeg is, bereikt de acculading uiteindelijk een kritieke status. Standaard wordt de acculading als kritiek bestempeld als er nog maar drie procent van de volledige acculading resteert.
Accu's Maatregelen bij een laag niveau van de acculading Ä VOORZICHTIG: Als de acculading kritiek is en de Hibernation-stand is geactiveerd, schakelt u de voeding pas weer in nadat het aan/uit/standby-lampje is gaan branden. Dit lampje geeft aan dat de Hibernation-stand is geactiveerd. Q Wanneer voor de notebookcomputer een externe netvoedingsbron beschikbaar is, sluit u de netvoedingsadapter aan.
Accu's Accu kalibreren Wanneer is kalibreren noodzakelijk? Zelfs als een accu intensief wordt gebruikt, is het niet altijd nodig om de accu vaker dan eens per maand te kalibreren. Het is niet nodig om een nieuwe accu te kalibreren voordat deze in gebruik wordt genomen. Controleer echter wel of de accu volledig is opgeladen, met name als de accu de enige voedingsbron is.
Accu's Accu ontladen Hibernation-voorziening uitschakelen Schakel de Hibernation-voorziening tijdelijk uit als u de accu volledig wilt ontladen. U schakelt de Hibernation-voorziening als volgt uit: » Selecteer het pictogram Energiemeter op de taakbalk of selecteer Energiebeheer > Slaapstand en schakel het selectievakje Ondersteuning voor slaapstand inschakelen uit.
Accu's 5. Koppel de notebookcomputer los van de externe voedingsbron, maar schakel de notebookcomputer niet uit. 6. Laat de notebookcomputer op accuvoeding werken totdat de accu volledig ontladen is. Het acculampje gaat knipperen wanneer de accu bijna leeg is. Wanneer de accu volledig is ontladen, gaat het aan/uit/standby-lampje uit en wordt de notebookcomputer afgesloten. Accu opladen 1.
Accu's Procedures en instellingen voor besparing van accuvoeding Met behulp van de hierna aangegeven procedures en instellingen kunt u de werktijd van de accu verlengen. Energie besparen terwijl u werkt U kunt als volgt energie besparen terwijl u met de notebookcomputer werkt: 3–12 Q Sluit de netvoedingsadapter aan, met name als u een cd-romof dvd-rom-drive of externe verbindingen gebruikt.
Accu's Q Selecteer een korte wachttijd (5 minuten of minder) voor de time-outperiode van de monitor. Als u instellingen voor de time-outperiode van de monitor wilt wijzigen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > Energiemeter. Selecteer een korte wachttijd in de vervolgkeuzelijst Beeldscherm uitschakelen en klik vervolgens op OK.
Accu's Recycling van gebruikte accu's Å WAARSCHUWING: Als u niet op de juiste manier omgaat met een accu, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. Probeer niet een accu uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg ervoor dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de contactpunten van een accu. Stel een accu niet bloot aan temperaturen boven 60 °C (140 °F) en laat een accu niet in aanraking komen met water of vuur.
4 Schijfeenheden Terminologie met betrekking tot schijfeenheden Vaste schijven zijn bedoeld voor de permanente opslag van gegevensbestanden en software, zoals systeembestanden, applicaties en stuurprogramma's. Een vaste schijf wordt ook wel een vaste-schijfeenheid genoemd. Optionele schijfeenheden (niet bij alle modellen beschikbaar) zijn onder andere diskettedrives. Een diskettedrive wordt ook wel een Floppy Disk Drive of FDD genoemd.
Schijfeenheden Afhankelijk van het model, kan met de notebookcomputer worden gelezen van en worden geschreven naar optische-schijfeenheden, zoals in de volgende tabel wordt aangegeven.
Schijfeenheden Onderhoud van schijfeenheden en schijfmedia Schijfeenheden en schijfmedia zijn kwetsbare onderdelen van de notebookcomputer, die voorzichtig moeten worden behandeld. De volgende waarschuwingen gelden voor alle schijfeenheden. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
Schijfeenheden Onderhoud van schijfeenheden Ä VOORZICHTIG: Ga als volgt te werk om verlies van uw werk en schade aan de notebookcomputer of een schijfeenheid te voorkomen: Q Verwijder nooit de interne vaste schijf, behalve als de schijf moet worden gerepareerd of vervangen. Q Verwijder nooit een digitale drive terwijl die in gebruik is. Q Q Q Q Q Q Q 4–4 Elektrostatische ontlading kan elektronische onderdelen beschadigen.
Schijfeenheden Onderhoud van schijfmedia Ä VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om beschadiging van media te voorkomen: Q Open het metalen beschermschuifje van een diskette niet en raak de schijf in de diskettebehuizing niet aan. Q Stel een diskette niet bloot aan een sterk magnetisch veld, zoals bij detectiepoortjes en draagbare detectorstaven. Q Reinig een cd of dvd alleen met een schijfreinigingsset. Dergelijke sets zijn verkrijgbaar bij de meeste elektronicawinkels.
Schijfeenheden Media-inhoud weergeven De voorziening AutoPlay voor automatisch afspelen, ook wel Autorun genoemd, is een voorziening van het besturingssysteem. Met AutoPlay wordt de inhoud van de media weergegeven op het scherm wanneer u een cd of dvd in een optische-schijfeenheid plaatst en de lade sluit. AutoPlay is standaard ingeschakeld, maar kan worden uitgeschakeld. Voorkeuren voor AutoPlay instellen U kunt AutoPlay inschakelen of uitschakelen in het besturingssysteem: 1.
Schijfeenheden Schijfeenheid aan het systeem toevoegen De interne vaste schijf en de optische-schijfeenheid zijn standaardvoorzieningen van de notebookcomputer. Het type optische-schijfeenheid varieert per model notebookcomputer. De capaciteit van de vaste schijf kan ook worden uitgebreid door middel van een Microdrive-PC Card of een externe vaste schijf. Sommige notebookmodellen zijn uitgerust met een optionele diskettedrive of een optionele digitale HP USB-drive.
Schijfeenheden Lampje van IDE-schijfeenheid Het lampje van de IDE-schijfeenheid (Integrated Drive Electronics) gaat branden wanneer wordt geschreven naar of gelezen van de interne schijfeenheid of een optischeschijfeenheid. Het lampje wordt ook wel het lampje van de vaste schijf/optische-schijfeenheid genoemd.
Schijfeenheden Schijfmedia plaatsen en verwijderen Ä VOORZICHTIG: Stop de cd of dvd en sluit mediasoftware af voordat u een optische-schijfeenheid plaatst of verwijdert, om vervorming tijdens het afspelen of schade aan optische media te voorkomen. Cd of dvd plaatsen 1. Zet de notebookcomputer aan. 2. Druk op de ejectknop 1 op het voorpaneel om de lade te ontgrendelen en trek de lade volledig uit 2. 3. Houd een cd of een aan één kant afspeelbare dvd boven de as van de lade 3, met het label naar boven. 4.
Schijfeenheden Cd of dvd in een optische-schijfeenheid plaatsen 4–10 Handleiding voor de hardware
Schijfeenheden Cd of dvd verwijderen (met voeding) 1. Zet de notebookcomputer aan. 2. Druk op de ejectknop 1 op het voorpaneel om de lade te ontgrendelen en trek de lade volledig uit 2. 3. Verwijder de schijf uit de lade 3 door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Als de lade niet volledig is uitgetrokken, kantelt u de schijf terwijl u de schijf verwijdert. Houd de schijf aan de randen vast en zorg dat u het oppervlak niet aanraakt. 4. Sluit de lade. 5.
Schijfeenheden Cd of dvd uit een optische-schijfeenheid verwijderen als er voeding beschikbaar is 4–12 Handleiding voor de hardware
Schijfeenheden Cd of dvd verwijderen (zonder voeding) Als de notebookcomputer is uitgeschakeld of als er geen voeding beschikbaar is, werkt de ejectknop op de drive niet. U kunt als volgt een schijf uit een optische-schijfeenheid verwijderen zonder de ejectknop te gebruiken: 1. Steek het uiteinde van een paperclip in de ontgrendeling 1 in het voorpaneel van de drive. 2. Druk zachtjes op de paperclip totdat de lade wordt ontgrendeld en trek deze vervolgens volledig uit 2. 3.
Schijfeenheden Cd of dvd uit een optische-schijfeenheid verwijderen als er geen voeding beschikbaar is 4–14 Handleiding voor de hardware
Schijfeenheden Diskette plaatsen (bij bepaalde modellen) U plaatst een diskette in een diskettedrive door de diskette met het label naar boven voorzichtig in de diskettedrive te schuiven totdat de diskette vastklikt. De ejectknop komt naar buiten wanneer de diskette op de juiste wijze is geplaatst.
Schijfeenheden Ejectknop op een diskettedrive Diskette verwijderen (bij bepaalde modellen) U verwijdert een diskette als volgt uit een diskettedrive: 1. Druk op de ejectknop op de drive om de diskette uit te werpen. 2. Schuif de diskette uit de diskettedrive. 3. Plaats de diskette in het bijbehorende doosje.
Schijfeenheden Optionele digitale HP USB-drive installeren (bij bepaalde modellen) Optionele digitale HP USB-drives zijn kleine drives van zakformaat voor SD-geheugenkaarten (Secure Digital) voor het opslaan en transporteren van bestanden, zoals digitale afbeeldingen, muziekbestanden, videobestanden of grote gegevensbestanden. Een digitale HP USB-drive kan worden aangesloten op de optionele digitale-schijfpositie of op de USB-poort.
Schijfeenheden Optionele SD-geheugenkaart plaatsen U plaatst als volgt een SD-geheugenkaart in de digitale drive: 1. Verwijder het bovenste gedeelte van de digitale drive. 2. Plaats een SD-geheugenkaart in het SD-slot van de digitale drive.
Schijfeenheden Optionele digitale drive aansluiten op de USB-poort De optionele digitale drive kan worden aangesloten op de USB-poort terwijl de USB-kabel is in- of uitgeklapt. U sluit de digitale drive als volgt aan terwijl de USB-kabel is ingeklapt: 1. Zorg ervoor dat er een SD-geheugenkaart in de digitale drive is geplaatst. 2. Sluit de USB-connector van de digitale drive aan op de USB-poort van de notebookcomputer.
Schijfeenheden Digitale drive aansluiten op de USB-poort U sluit de optionele digitale drive als volgt aan met een uitgeklapte USB-kabel: 1. Kantel de USB-connector naar de onderkant van de drive, totdat de kabel helemaal is uitgeklapt.
Schijfeenheden 2. Sluit de connector van de USB-kabel aan op de USB-poort van de notebookcomputer.
Schijfeenheden Optionele digitale drive in een optionele digitale-schijfpositie plaatsen U plaats als volgt een optionele digitale drive in een optionele digitale-schijfpositie: 1. Zorg dat een SD-geheugenkaart in de digitale drive is geplaatst. 2. Plaats de digitale drive voorzichtig, met het label naar boven, in de schijfpositie totdat de drive op zijn plaats vastklikt.
Schijfeenheden I Digitale drive in de digitale-schijfpositie plaatsen Handleiding voor de hardware 4–23
Schijfeenheden Optionele digitale drive uit een optionele digitale-schijfpositie verwijderen U verwijdert als volgt een optionele digitale drive uit de optionele digitale-schijfpositie: 1. Druk op de ontgrendelknop voor de digitale drive 1 om de digitale drive uit te werpen. 2. Verwijder de digitale drive uit de schijfpositie 2.
Schijfeenheden Digitale drive uit de digitale-schijfpositie verwijderen Meer informatie over software voor optionele schijfeenheden De software die u nodig heeft om cd's en dvd's af te spelen, is al op de notebookcomputer aanwezig. Raadpleeg het hoofdstuk "Multimedia" in de Handleiding voor de software op deze cd voor meer informatie.
5 Audio en video Volume aanpassen Het volume kan worden aangepast met de volumeknoppen op de notebookcomputer of via de software voor de volumeregeling. Het volume kan ook binnen bepaalde applicaties worden aangepast.
Audio en video Volumeknoppen gebruiken U past het volume als volgt aan met de volumeknoppen: Q Als u het geluid zachter wilt zetten, drukt u op de linkervolumeknop 1. Q Als u het geluid harder wilt zetten, drukt u op de rechtervolumeknop 1. Q Als u het geluid wilt uitschakelen of weer wilt inschakelen, drukt u op de middelste volumeknop 2.
Audio en video Q Als u het geluid zachter wilt zetten, drukt u op de linkervolumeknop 1. Q Als u het geluid harder wilt zetten, drukt u op de middelste volumeknop 1. Q Als u het geluid wilt uitschakelen of weer wilt inschakelen, drukt u op de rechtervolumeknop 2. Volumeknoppen Pictogram voor volumeregeling gebruiken Als u het pictogram voor volumeregeling op de taakbalk wilt plaatsen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Geluiden, spraak en audioapparaten > Volume.
Audio en video Geïntegreerde luidsprekers gebruiken Via de geïntegreerde luidsprekers wordt stereogeluid afgespeeld van applicaties, het besturingssysteem, spelletjes, schijfmedia, Internet en andere bronnen. een extern apparaat, zoals een headset, wordt aangesloten op Als de audio-uitgang (ook wel lijnuitgang genoemd), worden de geïntegreerde luidsprekers uitgeschakeld.
Audio en video Audioapparatuur aansluiten Audioconnectoren De notebookcomputer heeft twee audioconnectoren: Q Op de audio-uitgang 1 (ook wel de lijnuitgang genoemd) kunt u een headset, hoofdtelefoon of externe stereoluidsprekers aansluiten. Op de audio-uitgang kunt u ook de audiofuncties van een audio/video-apparaat, zoals een televisie of videorecorder, aansluiten. Q Op de microfooningang 2 kunt u een externe mono- of stereomicrofoon aansluiten.
Audio en video Audioconnectoren Microfoonconnector gebruiken De notebookcomputer is voorzien van een stereomicrofoonconnector. Als u geluidsopnamesoftware en een externe stereomicrofoon gebruikt, kunt u stereo-opnamen maken (op twee kanalen) en opnamen in stereo weergeven. Als u geluidsopnamesoftware en een externe monomicrofoon gebruikt, kunt u alleen mono-opnamen maken (op één kanaal) en opnamen in stereo weergeven. Het geluid zal in dat geval op zowel het linker- als het rechterkanaal hetzelfde zijn.
Audio en video Audio-uitgang gebruiken Å WAARSCHUWING: Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Ä VOORZICHTIG: Sluit een monoconnector niet aan op de audio-uitgang, om mogelijke schade aan externe apparatuur te voorkomen. Let op het volgende als u apparatuur op de audio-uitgang aansluit: Q Gebruik alleen 3,5-mm stereoconnectoren. Q Gebruik 24- tot 32-ohm hoofdtelefoons voor een optimale geluidskwaliteit.
Audio en video S-videoapparatuur aansluiten Audio aansluiten De S-video-uitgang biedt alleen ondersteuning voor videosignalen. Als u een systeem configureert waarbij audio- en videovoorzieningen worden gecombineerd (bijvoorbeeld om een dvd-film vanaf de notebookcomputer af te spelen op een televisiescherm), heeft u een standaard 3,5-mm audiokabel nodig. Een dergelijke kabel is verkrijgbaar bij de meeste computer- en elektronicazaken.
Audio en video S-video-uitgang S-video-uitgang Handleiding voor de hardware 5–9
Audio en video Videoapparatuur in- en uitschakelen Wanneer S-videoapparatuur is ingeschakeld, wordt een beeld weergegeven. Wanneer de apparatuur is uitgeschakeld, wordt geen beeld weergegeven. U kunt videoapparatuur met een van de volgende methoden inschakelen: Q Start de notebookcomputer (opnieuw) op. Q Open het tabblad ATI Displays (ATI-beeldschermen): 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Vormgeving en thema's > Beeldscherm > Instellingen. 2. Selecteer de knop Geavanceerd. 3.
Audio en video Kleurentelevisiestandaard wijzigen Kleurentelevisiestandaarden bepalen hoe televisievideosignalen worden verzonden en ontvangen. Er kunnen alleen signalen tussen de notebookcomputer en een televisie worden uitgewisseld wanneer de notebookcomputer en de televisie gebruikmaken van dezelfde kleurentelevisiestandaard. De NTSC-standaard wordt veel gebruikt in de Verenigde Staten, Canada, Japan en Zuid-Korea. De PAL-standaard wordt veel gebruikt in Europa, China, Rusland en Afrika.
6 Externe apparatuur aansluiten Standaardapparaat aansluiten Op de uitgangen, connectoren en poorten die in deze handleiding worden beschreven, kan externe standaardapparatuur worden aangesloten. Q Raadpleeg de documentatie bij het apparaat voor informatie over welke uitgang, connector of poort moet worden gebruikt.
Externe apparatuur aansluiten een monitor of andere weergave-eenheid geen beeld geeft, Als terwijl de eenheid wel op de juiste wijze is aangesloten, kunt u met de hotkey Fn+F4 proberen het beeld naar het nieuwe apparaat over te schakelen. Wanneer u een extern standaardapparaat wilt loskoppelen van de notebookcomputer, schakelt u het apparaat uit (als het een apparaat met eigen voeding is) en koppelt u het apparaat los van de notebookcomputer.
Externe apparatuur aansluiten Twee USB-connectoren aan de linkerkant en één USB-connector aan de rechterkant Twee USB-connectoren aan de linkerkant en één USB-connector aan de rechterkant Handleiding voor de hardware 6–3
Externe apparatuur aansluiten USB-apparaat gebruiken USB-apparaten functioneren in het systeem op dezelfde wijze als vergelijkbare niet-USB-apparaten, met één uitzondering: USB-apparaten functioneren standaard alleen als een besturingssysteem is geladen dat ondersteuning biedt voor USB. Windows XP Home en Windows XP Professional ondersteunen USB.
Externe apparatuur aansluiten worden verzonden via een onzichtbare straal Infraroodsignalen infrarood licht. Tussen de infraroodapparaten mogen zich geen objecten bevinden die de straal blokkeren.
Externe apparatuur aansluiten Infraroodtransmissie voorbereiden Raadpleeg de Help-bestanden van het besturingssysteem voor informatie over het gebruik van infraroodsoftware. U stelt als volgt infraroodapparaten in voor een optimale transmissie: Q Zorg dat de infraroodpoorten van beide apparaten gereed zijn voor de transmissie. Q Q Q Q Q De infraroodpoort van de notebookcomputer is volledig ingeschakeld wanneer de notebookcomputer aan staat.
Externe apparatuur aansluiten Optioneel kabelslot aansluiten beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een Van ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke voorzieningen kunnen misbruik of diefstal van het product echter niet voorkomen. U brengt als volgt een kabelslot aan: 1. Leg de beveiligingskabel 1 om een stevig verankerd voorwerp heen. 2. Steek de sleutel 2 in het kabelslot 3. 3.
Externe apparatuur aansluiten Beveiligingsslot aanbrengen Raadpleeg het hoofdstuk "Beveiliging" in de Handleiding voor de software op deze cd voor meer informatie over andere beveiligingsvoorzieningen van de notebookcomputer.
7 Modem- en netwerkverbindingen Modem gebruiken (bij bepaalde modellen) Sommige notebookmodellen worden geleverd met een RJ-11-telefoonconnector, een modemkabel en een vooraf geïnstalleerd V.92-modem. U kunt uw modem aansluiten op een telefoonlijn en communiceren met andere computers over de gehele wereld. U kunt surfen op Internet, e-mailberichten verzenden en ontvangen en de notebookcomputer gebruiken voor het verzenden en ontvangen van faxen.
Modem- en netwerkverbindingen Å WAARSCHUWING: Sluit geen telefoonkabel aan op de RJ-45-netwerkconnector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. Å WAARSCHUWING: Als u de notebookcomputer op een digitale lijn aansluit, kan het modem blijvend beschadigd raken. Koppel de modemkabel onmiddellijk los als deze per ongeluk op een digitale lijn is aangesloten.
Modem- en netwerkverbindingen Modem aansluiten op een RJ-11-aansluiting Raadpleeg een van de volgende afbeeldingen om een RJ-11-modemkabel aan te sluiten.
Modem- en netwerkverbindingen Modem aansluiten met een adapter Telefoonaansluitingen variëren per land. Als u het modem en de RJ-11-kabel wilt gebruiken in een ander land dan het land waarin u de notebookcomputer heeft gekocht, schaft u een landspecifieke modemadapter aan. Raadpleeg de handleiding Modems en netwerken op deze cd voor meer informatie over het gebruik van het modem in het buitenland. U sluit het modem als volgt aan op een analoge telefoonlijn die geen RJ-11-telefoonaansluiting heeft: 1.
Modem- en netwerkverbindingen Modemkabel aansluiten met een modemadapter Speciale beperkingen in bepaalde landen Q Als een modem er herhaaldelijk niet in slaagt verbinding met een Internet Service Provider te leggen, wordt in veel landen tijdelijk voorkomen dat het modem opnieuw kan proberen verbinding te leggen. Het aantal toegestane pogingen en de tijd die u moet wachten totdat u het opnieuw mag proberen, verschilt per land. Raadpleeg uw telefoonmaatschappij voor meer informatie hierover.
Modem- en netwerkverbindingen Modeminstellingen wijzigen Het modem is voor de meeste gebieden al ingesteld op gebruik met de daar gangbare telefoonsystemen en modems. In sommige situaties kan het echter nodig zijn de modeminstellingen aan te passen aan de lokale omstandigheden. Als u vragen heeft over de lokale vereisten, neemt u contact op met de telefoonmaatschappij. U wijzigt de modeminstellingen als volgt: Q Configuratiescherm.
Modem- en netwerkverbindingen Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) De notebookcomputer heeft een RJ-45-netwerkconnector en vooraf geïnstalleerde 10BASE-T/100BASE-TX Ethernet-schakelingen. De notebookcomputer ondersteunt netwerksnelheden tot 10 Mbps wanneer de notebookcomputer is aangesloten op een 10BASE-T-netwerk en 100 Mbps wanneer de notebookcomputer is aangesloten op een 100BASE-TX-netwerk.
Modem- en netwerkverbindingen U maakt als volgt verbinding met een lokaal netwerk: 1. Controleer of het bestaande lokale netwerk Ethernet 10BASE-T/100BASE-TX-verbindingen ondersteunt. 2. Sluit de netwerkkabel die u heeft gekocht aan op de RJ-45-netwerkconnector van de notebookcomputer 1. 3. Sluit het andere uiteinde aan op een netwerkconnector 2. 4. De netwerkverbinding wordt in Windows automatisch herkend en geconfigureerd.
Modem- en netwerkverbindingen RJ-45-netwerkkabel aansluiten Raadpleeg de Help-functie van Windows voor informatie over het instellen en gebruiken van netwerkverbindingen. Selecteer Start > Help en ondersteuning. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor informatie over het netwerk. Netwerkverbinding uit- en inschakelen Als u een netwerkverbinding niet gebruikt, kunt u energie besparen door de netwerkverbinding uit te schakelen.
Modem- en netwerkverbindingen Draadloze netwerkverbindingen (op bepaalde modellen) Sommige notebookmodellen zijn voorzien van een apparaat voor een draadloos netwerk dat via radiosignalen verbinding kan maken met een draadloos lokaal netwerk (ook wel "Wireless Local Area Network" of "WLAN" genoemd) dat aan de 802.11a-, 802.11b- of 802.11g-standaard voldoet, en vervolgens toegang kan krijgen tot computers en andere bronnen in het netwerk (niet altijd in alle landen beschikbaar/toegankelijk).
Modem- en netwerkverbindingen Antenne voor draadloze communicatie Å WAARSCHUWING: Blootstelling aan radiofrequente straling Het uitgestraalde vermogen van dit apparaat ligt onder de FCC-limieten voor blootstelling aan radiofrequente straling. Niettemin is het belangrijk dat u er bij normaal gebruik van het apparaat voor zorgt dat de kans op blootstelling aan radiofrequente straling minimaal is.
Modem- en netwerkverbindingen Draadloze communicatie in- en uitschakelen Draadloze netwerken en mobiele modems zijn voorbeelden van apparaten die gebruikmaken van draadloze communicatie. Het gebruik van sommige apparaten kan in bepaalde situaties of onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld in een vliegtuig) aan regels zijn gebonden. Als u niet zeker weet of het gebruik is toegestaan, wordt u aangeraden toestemming te vragen voordat u draadloze communicatie inschakelt.
Modem- en netwerkverbindingen Als u de standbystand of Hibernation-stand van de notebookcomputer activeert of de notebookcomputer afsluit, wordt ook de functie voor draadloze communicatie uitgeschakeld.
Modem- en netwerkverbindingen Verbinding maken met een draadloos netwerk U kunt verbinding maken met een toegangspunt dat toegang verschaft tot een lokaal netwerk of u kunt rechtstreeks verbinding maken met andere computers in een "ad-hocnetwerk". Voordat u met de notebookcomputer verbinding kunt maken met een bestaand draadloos 802.11a-, 802.11b- of 802.11g-netwerk, moet u de notebookcomputer configureren.
Modem- en netwerkverbindingen Draadloze Bluetooth-verbindingen (op bepaalde modellen) Als de notebookcomputer ondersteuning biedt voor draadloze verbindingen via Bluetooth, kunt u met behulp van radiogolven korteafstandsverbindingen maken met een draadloos persoonlijk netwerk, ook wel PAN (Personal Area Network) genoemd, en verbinding maken met andere Bluetooth-apparaten, zoals andere notebookcomputers, mobiele telefoons en printers.
8 Hardware-upgrades Upgrades verkrijgen Als u hardware voor de notebookcomputer wilt bestellen of meer wilt weten over upgrades en accessoires, bezoekt u de HP website op http://www.hp.com/support. Voor het telefoonnummer van een geautoriseerde HP Business Partner raadpleegt u het boekje Worldwide Telephone Numbers (Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning; alleen in het Engels) dat bij de notebookcomputer is geleverd.
Hardware-upgrades PC Cards gebruiken Een optionele PC Card is een accessoire ter grootte van een creditcard, met een functionaliteit die voldoet aan de specificaties van de Personal Computer Memory Card International Association (PCMCIA). De notebookcomputer ondersteunt 32-bits CardBus-kaarten en 16-bits PC Cards, afhankelijk van het notebookmodel. Met PC Cards kunt u de notebookcomputer uitbreiden met voorzieningen voor een modem, geluid, geheugen, opslag en een digitale camera.
Hardware-upgrades PC Card plaatsen Ä VOORZICHTIG: Druk de PC Card voorzichtig in een PC Card-slot, om schade aan de PC Card-connectoren te voorkomen. 1. Houd de PC Card met het label naar boven, terwijl de connectoren naar de notebookcomputer zijn gericht. 2. Duw de kaart voorzichtig in het slot tot de kaart goed vastzit.
Hardware-upgrades PC Card plaatsen 8–4 Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades PC Card stopzetten en verwijderen Ä VOORZICHTIG: Voordat u een PC Card verwijdert, is het belangrijk de kaart stop te zetten, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. voeding als u een PC Card stopzet, zelfs als de kaart niet Uin spaart gebruik is. 1. Als u een PC Card wilt stopzetten, moet u mogelijk op de taakbalk het pictogram Hardware veilig verwijderen selecteren en vervolgens de PC Card selecteren die u wilt stopzetten.
Hardware-upgrades PC Card verwijderen Digitale mediakaarten (niet op alle modellen) Optionele digitale mediakaarten zijn verwisselbare opslageenheden waarmee op een eenvoudige manier gegevens kunnen worden opgeslagen en uitgewisseld met andere apparatuur, zoals PDA's, camera's en andere personal computers die met een geheugenkaart zijn uitgerust.
Hardware-upgrades Optionele digitale mediakaart plaatsen Ä VOORZICHTIG: Druk een digitale mediakaart voorzichtig in het digitale-mediakaartslot, om schade aan de connectoren van de digitale mediakaart te voorkomen. U plaatst als volgt een digitale mediakaart: 1. Houd de digitale mediakaart met het label naar boven terwijl de connectoren in de richting van de notebookcomputer wijzen. 2. Schuif de mediakaart in het digitale-mediakaartslot totdat de kaart vastzit.
Hardware-upgrades Digitale mediakaart plaatsen 8–8 Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades Optionele digitale mediakaart verwijderen Ä VOORZICHTIG: Zet de digitale mediakaart stop voordat u deze verwijdert, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. U verwijdert als volgt een digitale mediakaart: 1. Zet de kaart stop door alle bestanden en applicaties te sluiten die van de kaart gebruikmaken. (Als u het overdragen van gegevens wilt stoppen, klikt u op Annuleren in het venster Kopiëren van het besturingssysteem.) 2.
Hardware-upgrades Digitale mediakaart verwijderen Optionele digitale mediakaart uitschakelen Een digitale mediakaart die in het digitale-mediakaartslot is geplaatst, gebruikt stroom, ook als de kaart niet wordt gebruikt. Als u de kaart uitschakelt, wordt er minder stroom verbruikt. U schakelt een mediakaart als volgt uit: » 8–10 Selecteer Start > Deze computer. Klik met de rechtermuisknop op de schijfeenheid die aan de kaart is toegewezen en selecteer Uitwerpen.
Hardware-upgrades Geheugen uitbreiden U kunt de hoeveelheid RAM (Random Access Memory) in de notebookcomputer uitbreiden met een optionele, door HP goedgekeurde geheugenmodule. De notebookcomputer bevat twee geheugenslots, waarvan er één beschikbaar is voor een upgrade met een optionele 128-MB, 256-MB, 512-MB of 1024-MB geheugenmodule. Sommige notebookmodellen worden geleverd met een leeg geheugenslot.
Hardware-upgrades Geheugenmodule verwijderen of installeren Å WAARSCHUWING: Deze procedure geldt alleen voor het geheugencompartiment. Probeer deze procedure niet in andere compartimenten uit te voeren, om het risico van letsel door elektrische schokken te beperken. De vaste-schijfpositie en het geheugencompartiment zijn de enige compartimenten van de notebookcomputer die voor de gebruiker toegankelijk zijn.
Hardware-upgrades 5. Keer de notebookcomputer om. 6. Draai de schroef los waarmee het afdekplaatje 1 van het geheugencompartiment is bevestigd, til het plaatje op en verwijder het 2.
Hardware-upgrades 7. Verwijder of installeer de geheugenmodule. U verwijdert een geheugenmodule als volgt: a. Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de module weg 1. (De module kantelt omhoog.) b. Pak de geheugenmodule aan de randen vast en trek de module voorzichtig uit het geheugenslot 2. c. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een verpakking die beschermt tegen elektrostatische lading, om de module te beschermen.
Hardware-upgrades Geheugenmodule verwijderen Handleiding voor de hardware 8–15
Hardware-upgrades U installeert een geheugenmodule als volgt: a. Laat de inkepingen op de rand van de module samenvallen met de inkepingen op het uitbreidingsslot 1. b. Duw de module onder een hoek van 45 graden in het slot tot de module goed vastzit 2. c. Duw de module naar beneden totdat de borgklemmetjes vastklikken.
Hardware-upgrades Geheugenmodule installeren Handleiding voor de hardware 8–17
Hardware-upgrades 8. Plaats het afdekplaatje van het geheugencompartiment met de lipjes in de uitsparingen in de notebookcomputer. 9. Klap het afdekplaatje omlaag totdat het vastzit 1. 10. Plaats de schroef waarmee het afdekplaatje op de notebookcomputer is bevestigd terug en draai de schroef vast 2. 11. Plaats de accu terug, sluit de netvoeding weer aan en start de notebookcomputer opnieuw.
Hardware-upgrades Geheugencompartiment sluiten Handleiding voor de hardware 8–19
Hardware-upgrades Vaste schijf vervangen Verwijder de vaste schijf alleen als de schijf moet worden vervangen. U vervangt een primaire vaste schijf als volgt: 1. Sla uw werk op en sluit de notebookcomputer af. Als u niet weet of de notebookcomputer is uitgeschakeld of in de Hibernation-stand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop. Als uw werk op het scherm verschijnt, slaat u uw werk op, sluit u alle applicaties af en schakelt u de notebookcomputer uit. 2.
Hardware-upgrades Borgschroeven van de vaste schijf losdraaien Handleiding voor de hardware 8–21
Hardware-upgrades 7. Haal de assemblage van vaste schijf en vaste-schijfhouder uit de positie. 8. Verwijder de vier schroeven van de vaste-schijfhouder 1. 9. Verwijder de vaste schijf uit de houder 2.
Hardware-upgrades 10. Plaats de nieuwe vaste schijf in de vaste-schijfhouder 1. 11. Breng de vier schroeven van de vaste-schijfhouder weer aan 2.
Hardware-upgrades 12. Plaats de assemblage van vaste-schijfhouder en vaste schijf terug in de vaste-schijfpositie totdat de assemblage goed vastzit 1. 13. Draai de twee borgschroeven van de vaste schijf aan 2.
Hardware-upgrades Meer informatie over upgrades Raadpleeg de documentatie bij een optioneel apparaat voor aanvullende informatie over het installeren, verwijderen of gebruiken van dat apparaat.
9 Specificaties Omgevingsvereisten Factor Metrisch V.S. 0 tot 35 °C (optisch niet schrijvend) 5 tot 35 °C (optisch schrijvend) 32 tot 95 °F -20 tot 60 °C -4 tot 140 °F Temperatuur In bedrijf Buiten bedrijf 41 tot 95 °F Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie) In bedrijf 10 tot 90% 10 tot 90% Buiten bedrijf 5 tot 95% 5 tot 95% Hoogte (zonder drukcabine) In bedrijf -15 tot 3.048 m -50 tot 10.000 ft Buiten bedrijf -15 tot 12.192 m -50 tot 40.
Specificaties Nominaal ingangsvermogen Ingangsvermogen Capaciteit Netspanning in bedrijf 100-240 V wisselspanning Frequentiebereik in bedrijf 50 tot 60 Hz wisselspanning Bij aansluiting op gelijkstroom 18,5 V gelijkstroom 6,5 A 9–2 Dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
Index A Aan/uit/standbylampje 1–6, 1–18, 1–20 Aan/uit-knop 1–9, 1–11 Aan/uit-knop voor draadloze apparatuur 7–12 Accu's bewaren 3–13 bijna lege accu 3–6 kalibreren 3–9 opladen 3–4 plaatsen/verwijderen 3–2 recyclen 3–14 schakelen tussen voedingsbronnen 3–1 voeding besparen 3–12 weergaven van acculading 3–5 wegdoen 3–14 Acculampje 1–5, 1–6, 1–19, 1–21 Accuruimte 1–34 Accuvergrendeling 1–33, 1–34 Adapter, modem 7–4 AT-opdrachten 7–6 Audioapparatuur, aansluiten 5–5 Audio-uitgang apparatuur aansluiten 5–7 locat
Index Certificaat van echtheid, label 1–35 Connectoren 1394 1–29, 1–32 audio-uitgang 5–5 externe monitor 1–23, 1–24 hoofdtelefoon 1–29, 1–32 microfoon 1–29, 1–32, 5–5 modem 7–2 parallelle poort 1–23, 1–24 RJ-11telefoonconnector 1–23, 1–24 RJ-45-netwerk 1–30, 1–32, 7–8 schijfeenheid 4–4 S-videouitgang 1–30, 1–32, 5–8 uitbreiding 1–30, 1–32 USB 1–26, 1–29, 1–32, 6–2 voeding 1–22, 1–24 Zie ook Infraroodpoort Cursorbesturing touchpad 2–2, 2–3 voorkeuren instellen 2–4 Diskette, definitie 4–2, 4–3 Diskettedrive
Index G Geheugen compartiment, locatie 1–33, 1–34 hoeveelheid RAM weergeven 8–11 H Hardware achterkant, onderdelen 1–22, 1–24 beeldscherm, onderdelen 1–2 bovenkant, onderdelen 1–5, 1–7, 1–8 linkerkant, onderdelen 1–25, 1–27 rechterkant, onderdelen 1–29, 1–31 snoeren en kabels 1–37 upgrades 8–1 voorkant, onderdelen 1–18, 1–19, 1–20, 1–21, 1–23, 1–26, 1–28, 1–30, 1–32 Help en ondersteuning 2–8 Hibernation-stand acculading, laag niveau 3–8 activeren 1–9, 1–11 beëindigen 1–9, 1–11 niet activeren tijdens afs
Index L Labels Certificaat van echtheid van Microsoft 1–35 goedkeuringen voor modem 1–35 keurmerk voor draadloze apparatuur 1–35 productidentificatie 1–35 servicelabel 1–35 systeem 1–35 Lampjes aan/uit/standby 1–5, 1–6, 1–18, 1–20 accu 1–5, 1–6, 1–19, 1–21 Caps Lock 1–7, 1–8 digitale-mediakaartslot 1–8 draadloze apparatuur aan/uit 1–31 draadloze communicatie aan/uit 7–12 IDE 1–7, 1–8, 1–18, 1–20, 4–8 Num Lock 1–7, 1–8, 2–16 toetsenbord 1–7, 1–8 voeding 1–5, 1–6 Landspecifieke modemadapter 7–4 LAN-verbindi
Index N Netsnoer 1–37 Netvoedingsadapter herkennen 1–37 loskoppelen 3–1 Normen label met goedkeuringen voor modem 1–35 label met keurmerk voor draadloze apparatuur 1–35 systeemlabel 1–35 NTSC-televisiestandaard 5–11 Num Lock 2–16, 2–18 Num Lock-lampje 1–7, 1–8 Numeriek toetsenblok in-/uitschakelen 2–16 schakelen tussen functies van toetsen 2–18 Nummer productidentificatienummer 1–35 serienummer 1–35 O Onderdelen, notebookcomputer 1–1 Onderkant, onderdelen 1–33, 1–34 Optische-schijfeenheid AutoPlay 4–6 Aut
Index Rechterkant, onderdelen 1–29, 1–31 Reizen met notebookcomputer label met goedkeuringen voor modem 1–35 label met keurmerk voor draadloze apparatuur 1–35 omgevingsvereisten 9–1 serienummer 1–35 temperatuur van accu 3–13 RJ-11-telefoonconnector doel 1–24, 1–37 locatie 1–23 modemkabel 7–3 RJ-45-netwerkconnector locatie 1–30, 1–32 status van verbinding 7–8 S Schijf, definitie 4–2, 4–3 Schijfeenheden cd-rom 4–1, 4–2 digitale HP USBdrive 1–26, 1–28, 4–2 diskette 1–26, 1–28, 4–15 dvd+rw/r-drive en gecombi
Index T Televisie (optie) audio aansluiten 5–5 kleurentelevisiestandaard wijzigen 5–11 Temperatuur, bedrijfstemperatuur 9–1 Toetsen Fn 2–5 functietoetsen 1–16, 1–17 hotkeys 2–5 Num Lock 2–16 Quick Launch 1–13, 1–14, 1–15 toetsenblok 1–16, 1–17, 2–14 Windowsapplicaties 1–14, 1–15 Windows-logo 1–14, 1–15 Zie ook Knoppen Toetsenblok, numeriek 2–14 Toetsenbloktoetsen 1–16, 1–17 Toetsenbord, extern (optie) numeriek toetsenblok 2–14 USB-aansluiting 6–4 Toetsenbordlampje 1–7, 1–8 Touchpad.