1859m, 2009m, 2009v, 2009f, 2159m, 2159v, 2309m, 2309v LCD Monitor User Manual
Gebruikershandleiding A–1
A
Problemen oplossen
Veel voorkomende problemen oplossen
De volgende tabel vermeldt mogelijke problemen, de mogelijke oorzaak van elk probleem en de aanbevolen
oplossingen:
Probleem Oplossing
Aan/uit-lampje brandt niet. Controleer of u wel op de aan/uit-knop hebt gedrukt en of het netsnoer stevig in een geaard
stopcontact en in de monitor zit.
Selecteer Beheer in het OSD-menu en selecteer Aan/uit-lampje paneel. Controleer of de
optie Aan/uit-lampje paneel is ingesteld op Uit. Als dat het geval is, stelt u de optie in op Aan.
Scherm is leeg. Netsnoer aankoppelen. Schakel de computer in.
Sluit de videokabel juist aan. Zie "De monitor installeren" voor meer informatie.
Druk op een toets op het toetsenbord of beweeg de muis om de functie die het scherm
leegmaakt, uit te schakelen.
Scherm is zwart of gebruikt
een lagere resolutie voor
weergave van high-definition
(HD) content.
Controleer of uw monitor en computer HDCP ondersteunen.
Raadpleeg High-Content Digital Bandwidth Protection of http://www.hp.com/support
De beelden verschijnen
wazig, onduidelijk of te
donker.
Druk op de knop Auto/Select op het voorpaneel van de monitor. Als dit het beeld niet
corrigeert, drukt u op de knop Menu om het OSD-menu te openen en past u de instelling voor
helderheid en contrast aan.
Het beeld is niet gecentreerd. Druk op de knop Menu om het OSD-menu te openen. Selecteer Beeldbesturing en selecteer
vervolgens Horizontale positie of Verticale positie om de positie van het beeld aan te
passen.
"Controleer videokabel"
wordt op het scherm
weergegeven.
Sluit de VGA-signaalkabel van de monitor aan op de VGA-connector van de computer, of sluit
de DVI-D-signaalkabel aan op de DVI-connector van de computer. Zorg ervoor dat de computer
is uitgeschakeld terwijl u de videokabel aansluit.
"Signaal In buiten bereik"
wordt op het scherm
weergegeven.
Start uw computer opnieuw op en ga naar Veilige modus. Wijzig uw instellingen naar een
ondersteunde instelling (zie de tabel in "Vooraf ingestelde videomodus en high-definition
modus" in Bijlage B). Start de computer opnieuw op om de nieuwe instellingen in werking te
laten treden.
Het beeld is wazig en
vertoont nalicht of
schaduweffecten.
Pas het contrast en de helderheid aan.
Zorg ervoor dat u geen verlengkabel of schakelkast gebruikt. We raden u aan om de monitor
rechtstreeks aan te sluiten op de connector van de videokaart aan de achterzijde van uw
computer.
Voor VGA-invoer kan de functie Automatisch-aanpassen dit probleem mogelijk verhelpen.