Referentiehandleiding
© Copyright 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P. AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van bedrijven die behoren tot de Microsoftgroep.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een ernaast staande printer, of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding).
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid NLWW
Inhoudsopgave 1 Inleiding ............................................................................................................................................................. 1 Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer .................................................................................................................... 5 Rechterkant ..........
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ............................................................. 25 4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten .................................................. 27 Aanwijsapparaten gebruiken .............................................................................................................. 28 Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen .....................................................................
6 Energiebeheer ................................................................................................................................................ 43 Computer uitschakelen ....................................................................................................................... 43 Opties voor energiebeheer instellen ................................................................................................... 44 Standen voor energiebesparing gebruiken ........................
Schijfeenheden ............................................................................................................................................... 61 Schijfeenheden hanteren ................................................................................................................... 61 Externe vaste schijven gebruiken ....................................................................................................... 62 De onderhoudsklep verwijderen of terugplaatsen ..................
De computer reinigen ......................................................................................................................... 84 Reinigingsprocedures ........................................................................................................ 84 Scherm reinigen (All-in-Ones of notebooks) ..................................................... 84 Zijkanten of deksel reinigen ..............................................................................
14 Specificaties ................................................................................................................................................ 101 Ingangsvermogen ............................................................................................................................. 101 Omgevingsvereisten ......................................................................................................................... 102 Bijlage A Reizen met de computer ......................
1 Inleiding Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, voert u de volgende stappen uit: TIP: Als u snel wilt terugkeren naar het startscherm van de computer vanuit een geopende app of het bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets op het toetsenbord. Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm. ● Verbinding maken met internet—Configureer het bekabelde of draadloze netwerk zodanig dat u verbinding met internet kunt maken.
Informatie zoeken U hebt Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken. Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Hulpmiddelen Informatie Beperkte garantie* Garantiegegevens Om deze handleiding te openen, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Garantie en services. – of – Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments. *De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos.
4 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
2 Vertrouwd raken met de computer Rechterkant Onderdeel (1) Beschrijving Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. Op deze ingang kunt u geen optionele losse microfoon aansluiten.
Onderdeel 6 Beschrijving (4) Geheugenkaartlezer Hiermee kunnen optionele geheugenkaarten worden gelezen waarop u gegevens kunt opslaan, bekijken, beheren en delen. (5) RJ-45-(netwerk)connector/-lampjes Hierop sluit u een netwerkkabel aan. ● Groen (links): het netwerk is verbonden. ● Oranje (rechts): er vinden activiteiten plaats in het netwerk. (6) Dokpoort Hierop sluit u een optioneel dockingapparaat aan. (7) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
Linkerkant Onderdeel (1) Beschrijving Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hier kunt u een optionele beveiligingskabel bevestigen op de computer. OPMERKING: De beveiligingskabel is bedoeld om dieven te ontmoedigen, maar kan mogelijk niet voorkomen dat de computer wordt gestolen of beschadigd. (2) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor de luchtkoeling van de interne onderdelen.
Beeldscherm Onderdeel Beschrijving (1) WLAN-antennes (2)* Met deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een draadloos lokaal netwerk (WLAN). (2) WWAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's (Wireless Wide Area Networks). (3) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op. (4) Webcamlampje (alleen bepaalde modellen) Aan: de webcam is in gebruik.
Bovenkant Touchpad Onderdeel NLWW Beschrijving (1) EasyPoint-muisbesturing Hiermee kunt u de cursor verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (2) Linkerknop van de muisbesturing Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (3) Aan-uitknop/-lampje van het touchpad Hiermee schakelt u het touchpad in en uit. ● Aan: de touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: de touchpad is ingeschakeld.
Lampjes Onderdeel (1) 10 Beschrijving Aan-uitlampje ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld. ● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt. (2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld.
Knoppen, luidsprekers en vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Onderdeel (1) Beschrijving Aan-uitknop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aanuitknop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan-uitknop om de slaapstand te activeren. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan-uitknop om de slaapstand te beëindigen.
Onderdeel 12 Beschrijving (4) Knop Geluid dempen Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in). (5) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Deze biedt u de mogelijkheid om u bij Windows aan te melden met een vingerafdruk in plaats van een wachtwoord.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de Fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) Fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de num lock-toets of de esc-toets of de b-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (3) Windows-toets Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende app of het Windows-bureaublad. OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Onderkant Onderdeel (1) Beschrijving Onderhoudspaneel Biedt toegang tot de vaste-schijfruimte, het slot voor de WLAN-module, het slot voor de WWAN-module (alleen bepaalde modellen) en de geheugenmoduleslots. VOORZICHTIG: Vervang de module voor draadloze communicatie alleen door een module die is goedgekeurd voor gebruik in de computer door de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de regelgeving met betrekking tot apparatuur voor draadloze communicatie in uw land.
Onderdeel (2) Beschrijving Ontgrendeling voor onderhoudsklep Hiermee wordt de onderhoudsklep ontgrendeld. OPMERKING: Er is een beveiligingsschroef beschikbaar om te voorkomen dat de onderhoudsklep per ongeluk wordt verwijderd. (3) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor de luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen.
Voorkant Onderdeel Beschrijving (1) Lampje voor draadloze communicatie Aan: er is een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie ingeschakeld, zoals een apparaat voor draadloze communicatie (WLAN) en/of een Bluetooth®-apparaat. (2) Aan-uitlampje ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
3 Verbinding maken met een netwerk U kunt de computer overal mee naar toe nemen. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaffen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen. Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
Knop voor draadloze communicatie gebruiken De computer heeft een knop voor draadloze communicatie, een of meer draadloze apparaten en een of twee lampjes voor draadloze communicatie, afhankelijk van het model. Standaard zijn alle apparaten voor draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor draadloze communicatie (wit) wanneer u de computer aanzet.
Gebruikmaken van een internetprovider Om thuis internet te gebruiken, opent u een account bij een internetprovider Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
WLAN configureren Om een WLAN-verbinding in te stellen en verbinding te maken met internet, hebt u de volgende apparatuur nodig: ● een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge snelheid via een internetprovider; ● een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2); ● een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3). OPMERKING: Sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw internetprovider na wat voor type modem u hebt.
Een firewall is een barrière die zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden controleert en eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Er zijn zowel software- als hardwarematige firewalls beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen. ● Gebruik versleuteling voor draadloze communicatie. Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen.
(telecomprovider). De dekking voor HP Mobiel breedband komt overeen met de dekking voor spraak via mobiele telefonie. Als uw apparaat met HP Mobiel breedband wordt gebruikt in combinatie met de diensten van een aanbieder van mobiele netwerkdiensten, biedt HP Mobiel breedband de mogelijkheid om verbinding te houden met internet, e-mail te versturen of contact te leggen met uw bedrijfsnetwerk, zelfs als u onderweg of buiten het bereik van een Wi-Fi hotspot bent.
7. Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-kaart voorzichtig in het slot tot deze goed vastzit. OPMERKING: De SIM-kaart op de computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde SIM-kaart. OPMERKING: Bekijk de afbeelding in de accuruimte om te bepalen hoe de SIM-kaart in de computer moet worden geplaatst. 8. Plaats de accu terug. OPMERKING: HP Mobiel breedband wordt uitgeschakeld als de accu niet wordt teruggeplaatst. 9. Sluit de externe voeding weer aan. 10.
● Weergaveapparaten (printer, camera) ● Audioapparaten (headset, luidsprekers) ● Muis Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Raadpleeg de helpfunctie van de Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk Er zijn twee soorten bekabelde verbindingen: lokaal netwerk (LAN) en modemverbinding. Een LANverbinding maakt gebruik van een netwerkkabel en is veel sneller dan een modem, dat gebruikmaakt van een telefoonkabel. Beide kabels zijn afzonderlijk verkrijgbaar. WAARSCHUWING! Verklein het risico van elektrische schokken, brand of beschadiging van de apparatuur en steek geen modemkabel of telefoonkabel in de RJ-45-netwerkconnector.
26 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk NLWW
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het scherm navigeren met aanraakbewegingen (alleen bepaalde modellen). Aanraakbewegingen kunnen op het touchpad van uw computer of op een touchscreen gebruikt worden (alleen bepaalde modellen). Bepaalde computermodellen hebben speciale actietoetsen of sneltoetsfuncties op het toetsenbord waarmee u veelvoorkomende taken kunt uitvoeren.
Aanwijsapparaten gebruiken OPMERKING: Naast de bij de computer horende aanwijsapparaten kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de computer. Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen Via de eigenschappen voor de muis in Windows kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer instellen.
Touchpad uit- of inschakelen Om het touchpad uit of in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan-uitknop van het touchpad. Tikken Om een selectie te maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het touchpad. ● Tik met één vinger in het touchpadgebied om een keuze te maken. Dubbeltik op een item om het te openen. Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen.
Knijpen met twee vingers om te zoomen Door te knijpen met twee vingers kunt u afbeeldingen of tekst in- en uitzoomen. ● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op de touchpad en ze daarna van elkaar af te bewegen. ● Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op de touchpadzone en ze daarna naar elkaar toe te bewegen. Klikken met twee vingers Door met twee vingers te tikken kunt u menuselecties maken voor een object op het scherm.
● Plaats twee vingers op het touchpad-gebied en druk op het menu Opties voor het geselecteerde object. Vegen (alleen bepaalde modellen) Met een snelle veegbeweging kunt u door schermen navigeren of snel door documenten bladeren. ● Plaats drie vingers op het touchpad-gebied en maak uw vingers in een lichte, snelle veegbeweging, opwaarts, neerwaarts, naar links of rechts.
Rechterrandveegbeweging Door vanaf de rechterrand te vegen krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen, apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten en instellingen kunt wijzigen. ● Veeg uw vinger zachtjes vanaf de rechterrand om de charms weer te geven. Vanaf linkerrand vegen Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot uw recent geopende apps, zodat u er snel tussen kunt schakelen.
Bovenrandveegbeweging Met de bovenrandveegbeweging worden opties voor app-opdrachten weergegeven waarmee u apps kunt aanpassen. BELANGRIJK: Wanneer er een app is geopend, verschilt de veegbeweging vanaf de bovenrand per app. ● NLWW Veeg voorzichtig met uw vinger vanaf de bovenrand om de opties voor app-opdrachten weer te geven.
Toetsenbord gebruiken Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren. TIP: Met de Windows-toets op het toetsenbord kunt u snel terugkeren naar het startmenu vanuit een geopende app of het bureaublad van Windows. Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Sneltoetscombinatie Beschrijving fn+f8 Hiermee dempt u het geluid van de microfoon. Fn+F9 Hiermee verlaagt u de helderheid van het beeldscherm. Fn+F10 Hiermee verhoogt u de helderheid van het beeldscherm. fn+f11 Hiermee schakelt u de achtergrondverlichting van het toetsenbord in en uit. OPMERKING: Het toetsenbordlampje is bij levering standaard ingeschakeld. Schakel het toetsenbordlampje uit om energie te besparen.
(5) Onderdeel Beschrijving Geïntegreerd numeriek toetsenblok Wanneer het toetsenblok is ingeschakeld, kan het worden gebruikt als een extern numeriek toetsenblok. Met elke toets van dit toetsenblok wordt de functie uitgevoerd die wordt aangegeven door het pictogram in de rechterbovenhoek van de toets. (6) Num Lock-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de fn-toets, wordt het geïntegreerde numerieke toetsenblok in- of uitgeschakeld.
5 Multimedia De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Besturingselementen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermodel beschikt u mogelijk over de volgende bedieningselementen voor het afspelen van media waarmee u een mediabestand kunt afspelen, pauzeren, vooruit spoelen of terugspoelen: ● Mediaknoppen ●
● volumeknoppen; ● Sneltoetsen voor het volume (specifieke toetsen die worden ingedrukt in combinatie met de fntoets) ● volumetoetsen. WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt: 1. Typ configuratiescherm op het startscherm en selecteer Configuratiescherm. 2. Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid. Webcam (alleen bepaalde modellen) Sommige computers bevatten een geïntegreerde webcam. In combinatie met de vooraf geïnstalleerde software kunt u de webcam gebruiken om een foto te maken of een video op te nemen. U kunt de gemaakte foto of video-opname weergeven en op de vaste schijf van de computer opslaan.
VGA De externe-monitorpoort of VGA-poort is een analoge weergave-interface waarmee u een extern VGA-weergaveapparaat aansluit op de computer, zoals een externe VGA-monitor of VGA-projector. 1. Sluit de VGA-kabel van de monitor of projector zoals aangeduid aan op de VGA-poort op de computer. 2. Druk op fn+f4 om het beeld tussen vier weergavestanden te schakelen: ● Alleen computerscherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer.
OPMERKING: Op de DisplayPort van de computer kan één DisplayPort-apparaat worden aangesloten. De op het computerscherm weergegeven informatie kan gelijktijdig worden weergegeven op het DisplayPort-apparaat. U sluit een video- of audioapparaat als volgt aan op de DisplayPort: 1. Sluit het ene uiteinde van de DisplayPort-kabel aan op de DisplayPort van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het digitale weergaveapparaat. 3.
Miracast openen: ▲ Veeg vanaf de rechterkant van het startscherm, tik op Apparaten en op Project en volg de instructies op het scherm. – of – Wijs de rechterboven- of rechteronderhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven, klik op Apparaten en op Project en volg de instructies op het scherm.
6 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan-uitknop of een aan-uitschakelaar hebben. De term aan- uitknop wordt in deze gehele handleiding gebruikt om te verwijzen naar de aan-uitknop en aanuitschakelaar. Computer uitschakelen VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen.
● Koppel de computer los van de externe voedingsbron. ● Verwijder de accu (bij modellen met een door de gebruiker vervangbare accu). Opties voor energiebeheer instellen Standen voor energiebesparing gebruiken De slaapstand staat standaard ingeschakeld. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan-uitlampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt in het geheugen opgeslagen.
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken De energiemeter bevindt zich op het Windows-bureaublad. Met behulp van de energiemeter krijgt u snel toegang tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken. ● Wijs op het Windows-bureaublad op het pictogram van de energiemeter om de acculading en het huidige energiebeheerschema weer te geven.
Aanvullende informatie over de accu opzoeken HP Support Assistant biedt hulpprogramma’s en informatie over de accu. Om accu-informatie te openen, selecteert u de app HP Support Assistant op het startscherm en kiest u vervolgens Accu en prestaties.
Omgaan met een lage acculading In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die standaard zijn ingesteld. Sommige waarschuwingen voor een lage acculading en de manier waarop het systeem daarop reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer. Voorkeuren die u in Energiebeheer instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes. Typ energie in het startscherm en selecteer Instellingen en vervolgens Energiebeheer.
2. Plaats de accu in de accuruimte. Breng daarbij de lipjes van de accu (1) op één lijn met de uitsparingen op de computer en druk de accu omlaag totdat de accu goed op zijn plaats zit. Verschuif de twee accuvergrendelingen (2) om de accu te vergrendelen. Accu verwijderen U verwijdert de accu als volgt: VOORZICHTIG: Bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan.
3. Kantel de accu omhoog (2) met het linnen lipje en til deze (2) uit de behuizing. Accuvoeding besparen ● Typ energie in het startscherm en selecteer Instellingen en vervolgens Energiebeheer. ● Open het onderdeel Energiebeheer en selecteer instellingen voor een lager energieverbruik. ● Schakel draadloze verbindingen en LAN-verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u deze niet gebruikt.
OPMERKING: Een opgeborgen accu moet elke 6 maanden worden gecontroleerd. Wanneer de capaciteit minder is dan 50 procent, laadt u de accu op voordat u de accu weer opbergt. Kalibreer een accu die een maand of langer opgeborgen is geweest voordat u deze in gebruik neemt.
Externe netvoeding gebruiken WAARSCHUWING! Laad de computeraccu niet op aan boord van een vliegtuig. WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter. OPMERKING: Zie de poster Installatie-instructies, die u in de doos vindt van de computer, voor informatie over het aansluiten van de computer op netvoeding.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat deze is aangesloten op de netvoeding: ● De computer wordt niet ingeschakeld. ● Het display wordt niet ingeschakeld. ● De aan-uitlampjes zijn uit. U test de netvoedingsadapter als volgt: OPMERKING: De volgende instructies gelden voor computers met een door de gebruiker vervangbare accu. 1. Zet de computer uit. 2. Verwijder de accu uit de computer. 3.
die een applicatie gebruikt (hoge prestaties of energiebesparing) wijzigen via het Hybrid Graphicsconfiguratiescherm. OPMERKING: Vanwege hardware-beperkingen kunnen sommige applicaties alleen in één van de twee modi uitgevoerd worden. Raadpleeg voor meer informatie de Help van de Hybrid Graphics software. AMD Dual Graphics gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met de functie AMD Dual Graphics kunnen de AMD Accelerated Processing Unit (APU) en de afzonderlijke AMD grafische kaart samenwerken.
54 Hoofdstuk 6 Energiebeheer NLWW
7 Externe kaarten en apparaten Kaarten voor het digitale-mediaslot gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met optionele geheugenkaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor meer informatie over de types geheugenkaarten die worden ondersteund op de computer.
1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de digitale kaart. 2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Volg daarna de instructies op het scherm. 3. Druk op de kaart (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). OPMERKING: Als de kaart niet vanzelf naar buiten komt, trekt u deze uit het slot.
2. Volg de instructies op het scherm om u aan te melden op de computer met behulp van de pincode van de Smart Card. Smart Card verwijderen ▲ Pak de Smart Card bij de zijkanten vast en trek de kaart vervolgens voorzichtig uit de Smart Card-lezer. USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner of -hub.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de afgebeelde computer. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Optionele externe apparaten gebruiken OPMERKING: Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor informatie over benodigde software, stuurprogramma's en de te gebruiken poort op de computer. Ga als volgt te werk om een extern apparaat op de computer aan te sluiten: VOORZICHTIG: Als u een apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald. 1.
60 Hoofdstuk 7 Externe kaarten en apparaten NLWW
8 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren VOORZICHTIG: Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
Externe vaste schijven gebruiken VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt: Sla uw werk op en sluit de computer af voordat u een geheugenmodule of een vaste schijf plaatst of vervangt. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld, zet u de computer aan door op de aan-uitknop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
De onderhoudsklep terugplaatsen Plaats onderhoudsklep nadat u het geheugenmoduleslot, de vaste schijf, het label met kennisgevingen en andere onderdelen hebt bekeken. 1. Leg de onderhoudsklep neer en lijn de voorste rand van de klep uit met de voorste rand van de computer (1). 2. Schuif de onderhoudsklep naar voren (2) tot deze vastklikt. 3.
De vaste schijf verwijderen U verwijdert als volgt een vaste schijf: 1. Sla uw werk op en sluit de computer af. 2. Ontkoppel de netvoeding en externe apparaten die op de computer zijn aangesloten. 3. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 4. Verwijder de onderhoudsklep (zie De onderhoudsklep verwijderen of terugplaatsen op pagina 62) en de accu (zie Accu verwijderen op pagina 48). 5. Draai de 4 schroeven van het afdekplaatje van de vaste schijf (1) los.
2. Draai de schroeven van de vaste schijf vast (4). 3. Plaats de accu (zie Accu plaatsen op pagina 47) en de onderhoudsklep (zie De onderhoudsklep terugplaatsen op pagina 63) weer terug. 4. Sluit de netvoeding en externe apparaten aan op de computer. 5. Zet de computer aan. Prestaties van de vaste schijf verbeteren Schijfdefragmentatie gebruiken Wanneer u de computer gebruikt, raken de bestanden op de vaste schijf gefragmenteerd.
U gebruikt Schijfdefragmentatie als volgt: 1. Sluit de computer aan op een netvoedingsbron. 2. Typ schijf op het startscherm. 3. Klik op Optimaliseren. OPMERKING: Windows bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het installeren van software, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windows-instellingen. Raadpleeg HP Support Assistant.
9 Beveiliging Computer beveiligen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en de onafhankelijk van Windows draaiende Computer Setup kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening Onbevoegd meenemen van de computer Slot voor een beveiligingskabel (voor een optionele beveiligingskabel) *Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen, dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. U kunt navigeren door Computer Setup en selecties maken met behulp van de cursorbesturing (zoals het touchpad, de EasyPoint-muisbesturing of een USB-muis) of het toetsenbord.
Wachtwoorden instellen in Windows Wachtwoord Functie Beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-account op beheerdersniveau. OPMERKING: Met dit wachtwoord kan geen toegang worden verkregen tot de inhoud van Computer Setup. Gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount. *Raadpleeg HP Support Assistant voor informatie over het instellen van een Windows-beheerderswachtwoord of Windowsgebruikerswachtwoord in het startscherm.
3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Setup BIOS Administrator Password (BIOS-beheerderswachtwoord instellen) en druk op enter. 4. Typ een wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 5. Typ nogmaals het nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 6. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
7. Wanneer u nogmaals om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op enter. 8. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofd) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten). Druk vervolgens op enter. De wijzigingen worden geactiveerd wanneer de computer opnieuw wordt opgestart.
DriveLock-wachtwoord instellen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord in te stellen in Computer Setup: 1. Zet de computer aan en druk op esc wanneer het bericht “Press the ESC key for Startup Menu (Druk op esc om het opstartmenu te openen)” onder in het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Hard Drive Tools (Hulpmiddelen voor vaste schijf) > DriveLock (Drivelock) en druk op enter.
DriveLock-wachtwoord invoeren Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay). Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het gebruikerswachtwoord of het hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld). Druk daarna op enter. Als u twee keer het verkeerde wachtwoord heeft ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw proberen.
DriveLock-beveiliging verwijderen Ga als volgt te werk om de DriveLock-beveiliging te verwijderen in Computer Setup: 1. Zet de computer aan en druk op esc wanneer het bericht “Press the ESC key for Startup Menu (Druk op esc om het opstartmenu te openen)” onder in het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3.
4. Voer het BIOS-beheerderswachtwoord in en druk op enter. 5. Selecteer met de cursorbesturing of de pijltoetsen een interne vaste schijf en druk vervolgens op enter. 6. Lees de waarschuwing. Selecteer YES (JA) om verder te gaan. 7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
Antivirussoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer mogelijk blootgesteld aan computervirussen. Virussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma's buiten werking stellen of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunt u de meeste virussen detecteren, vernietigen en in veel gevallen eventueel aangerichte schade herstellen.
Essentiële beveiligingsupdates installeren VOORZICHTIG: Microsoft® verzendt waarschuwingen met betrekking tot essentiële updates. Zodra u een waarschuwing ontvangt, installeert u alle essentiële updates van Microsoft om uw computer te beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen. U kunt ervoor kiezen of updates automatisch geïnstalleerd moeten worden. Als u de instellingen wilt aanpassen, typt u c op het startscherm en selecteert u Configuratiescherm.
Optionele beveiligingskabel installeren OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. OPMERKING: Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de afbeelding in dit gedeelte. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor de plaats van het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel. 78 1.
De vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde modellen) Op bepaalde computermodellen zijn geïntegreerde vingerafdruklezers beschikbaar. Als u de vingerafdruklezer wilt gebruiken, moet u een gebruikersaccount met een wachtwoord instellen op de computer. U kunt zich bij deze account aanmelden op uw computer door de gekozen vinger over de lezer te halen. Met de vingerafdruklezer kunt u ook wachtwoordvelden invullen op websites en in andere programma's die aanmelding vereisen.
80 Hoofdstuk 9 Beveiliging NLWW
10 Onderhoud Geheugenmodules toevoegen of vervangen De computer heeft één geheugenmodulecompartiment. U kunt de capaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule in het beschikbare slot voor geheugenuitbreidingsmodules te plaatsen of door een upgrade van de bestaande geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule uit te voeren. OPMERKING: Voordat u een geheugenmodule toevoegt of vervangt, controleert u of de computer de meest recente BIOS-versie bevat.
4. Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule: a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. De geheugenmodule komt omhoog. b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen om beschadiging van de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
c. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel de linker- als de rechterkant van de geheugenmodule, totdat de borgklemmetjes vastklikken. VOORZICHTIG: Zorg dat u de geheugenmodule niet buigt om beschadiging van de module te voorkomen. NLWW 6. Plaats de accu (zie Accu plaatsen op pagina 47) en de onderhoudsklep (zie De onderhoudsklep terugplaatsen op pagina 63) weer terug. 7. Sluit de netvoeding en externe apparaten aan op de computer. 8.
De computer reinigen Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer: ● Dimethyl benzyl ammoniumchloride 0,3 procent maximale concentratie (bijvoorbeeld wegwerpdoekjes die in verschillende merken worden geleverd) ● Glasreinigingsmiddel zonder alcohol ● Water met milde zeepoplossing ● Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie) ● Antistatische doekjes VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer kunnen
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen WAARSCHUWING! Verklein het risico van elektrische schokken of schade aan interne onderdelen en gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten. VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen vloeistof tussen de toetsen komt.
86 Hoofdstuk 10 Onderhoud NLWW
11 Back-up en herstel Ter bescherming van uw informatie gebruikt u back-up- en herstelhulpprogramma's van Windows om back-ups te maken van afzonderlijke bestanden en mappen, om back-ups te maken van de volledige vaste schijf, om systeemherstelmedia te maken (alleen bepaalde modellen) met behulp van de geïnstalleerde optische-schijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele externe optischeschijfeenheid, of om systeemherstelpunten te maken.
gebruikmaken van Windows Automatisch herstellen om problemen te verhelpen die voorkomen dat Windows correct opstart. ● f11-herstelprogramma's: Met de f11-herstelprogramma's kunt u de oorspronkelijke kopie van de vaste schijf herstellen. De kopie bevat het Windows-besturingssysteem en alle softwareprogramma's die standaard zijn geïnstalleerd.
f11-herstelprogramma's gebruiken VOORZICHTIG: Met f11 wordt de inhoud van de vaste schijf volledig gewist en wordt de vaste schijf geformatteerd. Alle bestanden die u hebt gemaakt en software die u op de computer hebt geïnstalleerd, worden permanent verwijderd. Het f11-herstelprogramma installeert het besturingssysteem en HP programma's en stuurprogramma's die standaard zijn geïnstalleerd opnieuw. Software die niet standaard is geïnstalleerd, moet opnieuw worden geïnstalleerd.
Doe het volgende wanneer de installatie is voltooid: 1. 2. Werp de media met het Windows-besturingssysteem uit en plaats de media voor het herstellen van stuurprogramma's. Installeer eerst de stuurprogramma's voor de hardware en vervolgens de aanbevolen toepassingen.
12 Computer Setup (BIOS), Multiboot en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) Computer Setup gebruiken Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
● Als u een menu of menu-item wilt selecteren, gebruikt u de tab-toets en de pijltoetsen en drukt u vervolgens op enter. U kunt ook gebruikmaken van een aanwijsapparaat om op het item te klikken. ● Klik op de pijl-omhoog of pijl-omlaag in de rechterbovenhoek van het scherm of gebruik de toetsen pijl-omhoog of pijl-omlaag om omhoog of omlaag te bladeren. ● Druk op esc om alle open dialoogvensters te sluiten en terug te keren naar het hoofdscherm van Computer Setup.
BIOS bijwerken Mogelijk zijn op de website van HP updates beschikbaar van de software die bij de computer is geleverd. De meeste software en BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs worden genoemd. Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en over het oplossen van problemen.
herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload. b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf. Noteer het pad naar de locatie op de vaste schijf waarnaar de BIOS-update wordt gedownload. U moet naar dit pad gaan om de update te installeren.
MultiBoot gebruiken Opstartvolgorde van apparaten Als de computer wordt ingeschakeld, probeert het systeem op te starten vanaf geactiveerde apparaten. Met het hulpprogramma Multiboot, dat in de fabriek is geactiveerd, wordt bepaald in welke volgorde het systeem de opstartapparaten naloopt om te proberen daarmee op te starten. Opstartapparaten kunnen optischeschijfeenheden zijn, diskettedrives, netwerkinterfacekaarten (NIC's), vaste schijven en USB-apparaten.
4. Om het apparaat hoger in de opstartvolgorde te plaatsen, klikt u met een aanwijsapparaat op de pijl omhoog of drukt u op de toets +. – of – Om het apparaat lager in de opstartvolgorde te plaatsen, klikt u met een aanwijsapparaat op de pijl omlaag of drukt u op de toets -. 5. Om de wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, klikt u op het pictogram Opslaan linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
MultiBoot Express-voorkeuren invoeren Wanneer het Express Boot-menu wordt weergegeven tijdens het opstarten, hebt u de volgende mogelijkheden: NLWW ● Als u een opstartapparaat wilt opgeven in het Express Boot-menu, selecteert u de gewenste locatie binnen de toegestane tijd en drukt u op enter. ● Als u wilt voorkomen dat de computer de huidige MultiBoot-instelling kiest, drukt u op een willekeurige toets voordat de toegestane tijd is verstreken.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken HP PC Hardware Diagnostics is een UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) waarmee u diagnostische tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten. U kunt HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) als volgt starten: 1.
13 Ondersteuning Contact opnemen met de ondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding of in HP Support Assistant geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. BELANGRIJK: Alle labels die in dit gedeelte worden beschreven bevinden zich op een van de volgende drie plaatsen, afhankelijk van uw computermodel: aan de onderzijde van de computer, in de accuruimte of onder de onderhoudsklep.
14 Specificaties Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet zijn ingesteld op 100–240 V en 50–60 Hz.
Omgevingsvereisten Factor Metrisch VS In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie) In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90% Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95% In bedrijf -15 m tot 3048 m -50 ft tot 10.000 ft Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.
A Reizen met de computer Neem voor optimale resultaten de volgende transportrichtlijnen in acht: ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens. ◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten. VOORZICHTIG: Verwijder media uit de schijfeenheid voordat u de schijfeenheid uit de schijfhouder haalt en voordat u de schijfeenheid vervoert, verstuurt of opbergt.
van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u het apparaat gebruikt. ● Ga als volgt te werk als u de computer in het buitenland wilt gebruiken: ◦ Vraag de douanebepalingen voor computers op voor de landen/regio's die u gaat bezoeken. ◦ Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen verschillen per land/regio.
B Problemen oplossen Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg HP Support Assistant voor meer informatie over de computer en koppelingen naar websites. Als u HP Support Assistant vanuit het startscherm wilt openen, selecteert u de app HP Support Assistant. OPMERKING: Voor sommige controle- en reparatieprogramma's is een internetverbinding vereist. HP biedt ook aanvullende programma's waarvoor geen internetverbinding vereist is. ● Neem contact op met de ondersteuning van HP.
Problemen oplossen In de volgende gedeelten vindt u informatie over algemene problemen en oplossingen. Computer kan niet worden ingeschakeld Als de computer niet wordt ingeschakeld wanneer u op de aan-uitknop drukt, kunnen de volgende suggesties u wellicht helpen te achterhalen waarom de computer niet opstart: ● Als de computer is aangesloten op een stopcontact, controleert u of het stopcontact voldoende voeding levert door een ander elektrisch apparaat op het stopcontact aan te sluiten.
VOORZICHTIG: Noodprocedures voor afsluiten resulteren in het verlies van niet-opgeslagen gegevens. ● Druk op de aan-uitknop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt. ● Koppel de externe voedingsbron los en haal de accu uit de computer. De computer is ongewoon warm Als de computer in gebruik is, kan deze warm aanvoelen. Dit is een normaal verschijnsel. Wanneer de computer echter ongewoon warm aanvoelt, is de computer mogelijk oververhit als gevolg van een geblokkeerde ventilatieopening.
● Controleer of de draadloze antennes van de computer nergens door worden geblokkeerd. ● Controleer of het kabel- of DSL-modem en het netsnoer daarvan correct zijn aangesloten en of de lampjes op het kabel- of DSL-modem branden. ● Controleer of de draadloze router of het draadloze toegangspunt correct is aangesloten op de netvoedingsadapter en het kabel- of DSL-modem, en of de lampjes branden. ● Koppel alle kabels los en sluit ze opnieuw aan. Schakel vervolgens het apparaat uit en opnieuw in.
Het branden van een schijf begint niet of stopt voordat het brandproces is voltooid NLWW ● Controleer of alle programma's zijn afgesloten. ● Schakel de slaapstand uit. ● Controleer of u het juiste type schijf voor uw schijfeenheid gebruikt. ● Controleer of de schijf correct is geplaatst. ● Selecteer een lagere schrijfsnelheid en probeer het opnieuw.
110 Bijlage B Problemen oplossen NLWW
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
112 Bijlage C Elektrostatische ontlading NLWW
Index A aan/uit accu 45 besparen 49 opties 44 Aan-uitknop 43 aan-uitknop herkennen 11 aan-uitlampjes 10, 16 Aan-uitschakelaar 43 aanwijsapparaten, voorkeuren instellen 28 accu afvoeren 50 bewaren 49 lage acculading 47 ontladen 46 resterende lading weergeven 46 vervangen 50 voeding besparen 49 accu, temperatuur 49 Accucontrole 46 Accu-informatie zoeken 46 Accuruimte 100 accuvoeding 45 Afsluiten 43 AMD Dual Graphics 52 Antivirussoftware 76 Audiofuncties controleren 38 audio-ingang (microfoon) herkennen 5 aud
Externe apparaten 59 externe monitor, poort 7 Externe monitor, poort 40 externe netvoeding gebruiken Externe schijfeenheid 59 51 F f11-herstelprogramma 89 Firewallsoftware 76 Fn-toets, herkennen 34 Fn-toets herkennen 13 functietoetsen herkennen 13 G gebruiken externe netvoeding 51 standen voor energiebesparing 44 Gebruikerswachtwoord 69 geheugenkaart 44 ondersteunde types 55 geheugenkaartlezer herkennen 6 geheugenmodule herkennen 14 vervangen 81 Geheugenmodule plaatsen 82 verwijderen 82 geïntegreerde webc
M Media afspelen, bedieningselementen voor 37 Mediasneltoetsen 37 microfoon dempen, lampje herkennen 10 microfooningang (audio-ingang) herkennen 5 Microsoft, certificaat van echtheid, label 100 Miracast 41 muis, externe voorkeuren instellen 28 muisbesturing 9 N Netvoedingsadapter, testen 52 netvoedingsadapter testen 52 netvoedingsconnector herkennen 6 netwerkconnector herkennen 6 Num lk-toets herkennen 36 Num lock, extern toetsenblok 36 Num Lock, lampje 10 O Omgevingsvereisten 102 Onderdelen beeldscherm 8 b
Touchpad knoppen 9 Knoppen 9 Touchpadbewegingen Knijpen met twee vingers om te zoomen 30 schuiven 29 touchpad lampje herkennen 9 Touchpadzone herkennen 9 U Uitschakelen, computer 43 USB, ondersteuning voor oudere systemen 91 USB 3.0-oplaadpoort, herkennen 7 USB 3.