V191, LV1911, W1971a, W1972a, W1952a, W1972b LV2011, LV2011q, W2071d, W2072a, W2072b, W2052a LV2311, W2371d Manual
 18 Hoofdstuk 4.  De monitor bedienen ENWW 
• Dynamische contrastverhouding AAN - Geeft aan dat de dynamische 
contrastverhouding is ingeschakeld. Dit doet zich voor wanneer Dynamische 
contrastverhouding is ingeschakeld in het OSD-menu Beeldbesturing.
• Dynamische contrastverhouding UIT - Geeft aan dat de dynamische 
contrastverhouding is uitgeschakeld. Dit doet zich voor wanneer Dynamische 
contrastverhouding is uitgeschakeld in het OSD-menu Beeldbesturing.
De schermkwaliteit instellen
De automatische instelling stelt de beeldkwaliteit bij op beeldgrootte, positie, klok en 
fase, steeds als er een nieuwe videomodus wordt getoond. Voor een nauwkeurige 
instelling van de VGA-ingang start u de software voor automatische instelling op de 
cd. Wilt u het beeld nog verder verbeteren, gebruik dan Klok en Fase van de monitor 
om het beeld nauwkeurig bij te stellen. Zie "Analoge video optimaliseren" in dit 
hoofdstuk.
Analoge video optimaliseren
Sommige monitoren bevatten geavanceerde circuits zodat de monitor kan werken als 
gewone analoge monitor. Twee instellingen in het OSD-menu kunnen gebruikt worden 
om de analoge prestaties te verbeteren:
Kloksnelheid - Verhoog of verminder de waarde om verticale balken of strepen op 
de achtergrond te elimineren.
Fase - Verhoog of verminder de waarde om videoverstoring of videotrillingen te 
elimineren.
Gebruik deze instellingen alleen als de automatische instelling in de analoge stand 
geen bevredigend beeld geeft. Voor de beste resultaten:
1. Laat de monitor 30 minuten opwarmen voordat u iets instelt.
2. Open het OSD-menu en selecteer Beeld instellen.
3. Stel eerst de Hoofdklok correct in, want de Fase is afhankelijk van de Klok. Stelt u 
Klok en Fase in, en wordt het beeld van de monitor vervormd, ga dan verder met 
instellen tot de vervorming verdwijnt. Om de fabrieksinstelling terug te roepen, 
opent u het OSD-menu, selecteert u Standaard herstellen en daarna Ja.
Energiebesparing
Is de monitor in de normale bedrijfsstand, dan brandt het lampje Power blauw en 
gebruikt de monitor het normale vermogen. Voor het vermogen, zie "Technische 
specificatie" (Appendix B). De monitor ondersteunt energiebesparing onder 
computerbesturing. Staat de monitor in een laag-vermogenstoestand, dan is het 
scherm zwart, de verlichting uit en het lampje Power geel. De monitor gebruikt dan 
een minimaal vermogen. Wordt de monitor "wakker", dan moet hij even opwarmen 
voordat hij naar de normale bedrijfsstand gaat. De monitor gaat naar 
energiebesparing met een verminderd vermogen als er geen horizontaal of verticaal 
synchronisatiesignaal wordt gedetecteerd. U moet energiebesparing op de computer 
instellen voordat dit werkt. Zie de documentatie van de computer voor instructies voor 
het instellen van de energiebesparing (soms power-management genoemd).
 OPMERKING: De energiebesparing werkt alleen als de monitor is aangesloten 
op een computer die de mogelijkheid heeft voor energiebesparing.










