Gebruikershandleiding
© Copyright 2013 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Welkom ............................................................................................................................................................ 1 Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 4 Bovenkant .....................
Voorkeuren voor cursorbesturing instellen ........................................................................ 22 Touchpad gebruiken .......................................................................................................... 22 Touchpad uit- en inschakelen ........................................................................... 23 Touchpadbewegingen gebruiken ...................................................................... 23 Schuiven met één vinger ..............................
Een lage acculading herkennen ....................................................... 35 Problemen met een lage acculading verhelpen ............................... 35 Accu plaatsen of verwijderen ............................................................................ 35 Accu plaatsen ................................................................................... 35 Accu verwijderen .............................................................................. 36 Accuvoeding besparen ..............
9 Beveiliging ..................................................................................................................................................... 54 Computer beveiligen .......................................................................................................................... 54 Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................... 54 Wachtwoorden instellen in Windows .......................
13 Specificaties ................................................................................................................................................ 73 Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 73 Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 73 Bijlage A Reizen met of transporteren van computer ...
x
1 Welkom Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen uitvoeren: ● Maak verbinding met internet: configureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding kunt maken met internet. Zie Verbinding maken met een netwerk op pagina 15 voor meer informatie. ● Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer.
Informatie zoeken De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor de uitvoering van uiteenlopende taken. Hulpmiddelen Informatie over Poster Installatie-instructies ● De computer gebruiksklaar maken ● Onderdelen van de computer herkennen Help en ondersteuning ● Informatie over het besturingssysteem Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u Start > Help en ondersteuning.
Hulpmiddelen Informatie over Beperkte garantie* Garantiegegevens Als u toegang wilt krijgen tot deze handleiding, selecteert u Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen > Garantiegegevens weergeven. – of – Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments. *De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos.
2 Vertrouwd raken met de computer Bovenkant Touchpad Onderdeel 4 Beschrijving (1) Touchpad, aan/uit-knop Hiermee kunt u het touchpad in- en uitschakelen. (2) Touchpadzone Hiermee kunt u de cursor verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (3) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (4) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.
Lampjes Onderdeel (1) Beschrijving Aan/uit-lampje ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld. (2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. (3) Touchpadlampje ● Oranje: Het touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. ● Oranje: De microfoon is gedempt. ● Uit: De microfoon staat aan. (4) Lampje Geluid uit van microfoon (5) Num Lock-lampje Aan: Num Lock is ingeschakeld.
Knoppen en luidsprekers Onderdeel (1) Beschrijving Aan/uit-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uitknop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te activeren. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen. VOORZICHTIG: Wanneer u de aan/uit-knop ingedrukt houdt, resulteert dit in het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de num lock- toets of esc om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (3) Windows-knop Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. (4) Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
Voorkant Onderdeel (1) (2) (3) (4) 8 Beschrijving Lampje voor draadloze communicatie Aan/uit-lampje Lampje van de netvoedingsadapter/ accu Schijfeenheidlampje Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer ● Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule, is ingeschakeld. ● Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is uitgeschakeld. ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand.
Rechterkant Onderdeel (1) Beschrijving Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang (microfoon) Hierop sluit u een audioapparaat aan, zoals optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel, om het computergeluid via dat apparaat weer te geven. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang biedt geen ondersteuning voor optionele apparaten met uitsluitend een microfoon.
Onderdeel (5) Beschrijving Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt. (6) Bevestigingspunt voor een beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan de computer.
Onderdeel (5) Beschrijving USB-poort Hierop sluit u optionele USB-apparaten aan. Deze poort zorgt voor hogere USB-prestaties. OPMERKING: Deze poorten ondersteunen standaard USB 2.0. Raadpleeg USB-apparaat gebruiken op pagina 42 voor meer informatie over het activeren van de USB 3.0-poortfunctionaliteit. (6) Upgraderuimte voor schijven (optische schijf weergegeven) De upgraderuimte kan een optische-schijfeenheid bevatten die naar een optische schijf kan lezen en schrijven (alleen bepaalde modellen).
Beeldscherm Onderdeel Beschrijving (1) WLAN-antennes (2)* Met deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een draadloos lokaal netwerk (WLAN). (2) WWAN-antennes (2)* (alleen bepaalde modellen) Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's (wireless wide area networks). (3) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op. (4) Webcamlampje (alleen bepaalde modellen) Aan: de webcam is in gebruik.
Onderkant Onderdeel (1) Beschrijving Onderpaneel Biedt toegang tot de vasteschijfruimte, het slot voor de WLAN-module, het slot voor de WWAN-module en de geheugenmoduleslots. Stappen voor het verwijderen van de onderhoudsklep vindt u in De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen op pagina 46.
Onderdeel Beschrijving (4) Dockingconnector Hierop sluit u een optioneel dockingapparaat aan. (5) Vergrendelde stand vergrendeling van onderhoudsklep Hierin bevindt zich het onderpaneel. (6) Optionele beveiligingsschroef Hiermee wordt de vergrendeling van de onderhoudsklep vergrendeld. (7) Ontgrendeling voor onderhoudsklep Hiermee ontgrendelt u de onderhoudsklep op de computer. (8) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
3 Verbinding maken met een netwerk U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaffen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen. Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
HP Connection Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP Connection Manager is een centrale locatie voor het beheer van uw apparaten voor draadloze communicatie, een interface om verbinding te maken met internet via HP mobiel breedband, en een interface voor het verzenden en ontvangen van SMS-berichten (tekstberichten).
OPMERKING: de begrippen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar gebruikt. ● Een grootschalig WLAN, zoals een bedrijfs-WLAN of openbaar WLAN, maakt gewoonlijk gebruik van draadloze toegangspunten die ondersteuning bieden voor een groot aantal computers en accessoires, en waarmee belangrijke netwerkfuncties van elkaar kunnen worden gescheiden.
Draadloze router configureren Als u hulp nodig heeft bij het configureren van een draadloze router, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt. OPMERKING: u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de router.
OPMERKING: Het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren. HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met HP mobiel breedband kan de computer WWAN's gebruiken om toegang te krijgen tot internet vanaf meerdere locaties en binnen grotere gebieden dan mogelijk is met WLAN's.
6. Verwijder de accu. Zie Accu verwijderen op pagina 36. 7. Verwijder de onderhoudsklep. Zie De onderhoudsklep verwijderen op pagina 46. 8. Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-kaart voorzichtig in het slot tot deze goed vastzit. OPMERKING: Bekijk de afbeelding in de accuruimte om te bepalen hoe de SIM-kaart in de computer moet worden geplaatst. OPMERKING: Als u een SIM-kaart wilt verwijderen, drukt u de SIM-kaart iets naar binnen en verwijdert u deze vervolgens uit het slot. 9.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten: 1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een router. OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het scherm navigeren met aanraakbewegingen. U kunt het touchpad van uw computer gebruiken voor de aanraakbewegingen. Uw computer heeft ook speciale actietoetsen of hotkeyfuncties op het toetsenbord waarmee u veelvoorkomende taken kunt uitvoeren.
Touchpad uit- en inschakelen Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het touchpad. Touchpadbewegingen gebruiken Met het touchpad kunt u het aanwijsapparaat op het scherm bewegen door met uw vingers de actie van de aanwijzer te besturen. Het touchpad ondersteunt een aantal bewegingen. Om touchpadbewegingen te gebruiken, plaatst u twee vingers gelijktijdig op het touchpad. OPMERKING: touchpadbewegingen worden niet in alle programma's ondersteund.
Schuiven met één vinger U kunt met één vinger over het scherm bewegen. ● Plaats uw vinger in het TouchPad-gebied en schuif de aanwijzer met uw vinger op het scherm in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Tikken Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het TouchPad. ● 24 Tik met één vinger in het TouchPad-gebied om een selectie te maken. Dubbeltik op een item om het te openen.
Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. ● Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. Knijpen/zoomen Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst. ● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het gebied van de TouchPad en ze daarna van elkaar af te bewegen.
Toetsenbord gebruiken Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren. OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw toetsenbord andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit gedeelte worden beschreven.
Sneltoetscombinatie Beschrijving fn+f7 Hiermee zet u het geluid harder. fn+f8 Hiermee schakelt u het dempen van de microfoon in of uit. ● Oranje: De microfoon is gedempt. ● Uit: De microfoon staat aan. fn+f9 Hiermee verlaagt u de helderheid van het beeldscherm. fn+f10 Hiermee verhoogt u de helderheid van het beeldscherm. Toetsenblokken gebruiken De computer is voorzien van een geïntegreerd numeriek toetsenblok.
Ingebed numeriek toetsenblok in- en uitschakelen Druk op fn+num lk om het ingebedde numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk nogmaals op fn +num lk om het toetsenblok uit te schakelen. OPMERKING: het ingebedde numerieke toetsenblok wordt uitgeschakeld wanneer een extern toetsenbord of een extern numeriek toetsenblok is aangesloten op de computer.
5 Multimedia De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Audio Op de HP computer kunt u muziek-cd's afspelen (alleen bepaalde modellen), audio-inhoud van internet (inclusief radio) streamen, audio opnemen of audio en video mengen om multimedia te maken.
WAARSCHUWING! Zet het geluid zacht voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Audiofuncties op de computer controleren OPMERKING: Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u geluid op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis. U controleert de audiofuncties van de computer als volgt: 1.
▲ Sluit de kabel van het apparaat aan op de externe-monitorpoort om een VGA-weergaveapparaat aan te sluiten. Dual-mode DisplayPort Via de Dual-mode DisplayPort sluit u de computer aan op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisietoestel of op andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur. De Dual-mode DisplayPort levert betere prestaties dan de VGAexternemonitorpoort en zorgt voor betere digitale aansluitmogelijkheden.
6 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan/uit-knop of een aan/uit-schakelaar hebben. De term aan/ uit-knop verwijst in deze handleiding naar de twee typen aan/uit-knoppen. Computer uitschakelen VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen. Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
OPMERKING: Verbinding maken met een netwerk of het uitvoeren van computerfuncties is niet mogelijk wanneer de computer in de slaapstand staat. Slaapstand activeren en beëindigen Als de computer ingeschakeld is, kunt u als volgt de slaapstand activeren: ● Druk kort op de aan/uit-knop. ● Druk op fn+f3. ● Selecteer Start, klik op de pijl naast de knop Afsluiten en klik vervolgens op Slaapstand. Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop.
De computer wordt door een accu gevoed als die niet is aangesloten op externe netvoeding. De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, programma's die worden uitgevoerd, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten en andere factoren. Als u de accu in de computer laat zitten wanneer de computer is aangesloten op een netvoedingsbron, wordt de accu opgeladen.
Tips voor het maximaliseren van de accuwerktijd: ● Verlaag de helderheid van het scherm. ● Verwijder de accu uit de computer wanneer de accu niet in gebruik is of wordt opgeladen (als de computer een door de gebruiker vervangbare accu heeft). ● Bewaar de door de gebruiker vervangbare accu op een koele, droge plaats. ● Selecteer de instelling Energiespaarstand in Energiebeheer.
2. Plaats de accu (1) in de accuruimte totdat de accu op zijn plaats zit. De accuontgrendeling (2) vergrendelt de accu automatisch. Accu verwijderen U verwijdert de accu als volgt: VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en schakel de computer uit via Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan. 1.
● Zet alle optionele externe geheugenkaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze. ● Verlaag de helderheid van het beeldscherm. ● Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken. Door de gebruiker vervangbare accu opbergen VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen om beschadiging van de accu te voorkomen.
Sluit de computer in de volgende situaties aan op een externe netvoedingsbron: ● Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert. ● Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast. ● wanneer u informatie schrijft naar een cd, dvd of bd (alleen bepaalde modellen); Als u de computer aansluit op een externe netvoedingsbron, gebeurt het volgende: ● De accu wordt opgeladen. ● Als de computer is ingeschakeld, verandert het energiemeterpictogram in de taakbalk van vorm.
7 Externe kaarten en apparaten Geheugenkaartlezers gebruiken Met optionele geheugenkaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en pda's. Zie het gedeelte Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 voor meer informatie over de types digitale kaarten die worden ondersteund op de computer.
Geheugenkaart verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de geheugenkaart, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle toepassingen af die gebruikmaken van de geheugenkaart. 2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het Windows-bureaublad in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Volg daarna de instructies op het scherm. 3.
Smart Card plaatsen VOORZICHTIG: Plaats een PC Card niet in een Smart Card-slot om beschadiging van de computer of externe geheugenkaarten te voorkomen. VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een Smart Card. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer er een Smart Card in gebruik is. OPMERKING: De volgende afbeelding kan er voor uw apparaat iets anders uitzien.
Smart Card verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de Smart Card, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle toepassingen af die gebruikmaken van de Smart Card. 2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware op het Windows-bureaublad in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en volg de instructies op het scherm. 3. Trek de Smart Card uit het slot.
d. Selecteer achtereenvolgens uw computermodel en uw besturingssysteem. e. Selecteer de koppeling voor de USB 3.0-stuurprogramma's en volg de instructies op het scherm. USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: De volgende afbeelding kan er voor uw computer iets anders uitzien.
Optionele externe apparaten gebruiken OPMERKING: zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en stuurprogramma's en over de computerpoort die moet worden gebruikt. Ga als volgt te werk om een extern apparaat op de computer aan te sluiten: VOORZICHTIG: Als u een apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald.
8 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren VOORZICHTIG: schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Laat een schijf niet vallen, plaats er geen objecten op, of stel een schijf niet bloot aan vloeistoffen of extreme temperaturen of vochtigheid. Neem deze voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van schijven: ● Schakel de computer uit voordat u een schijfeenheid verwijdert of installeert.
De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen De onderhoudsklep verwijderen Verwijder het onderpaneel om toegang te krijgen tot de geheugenmoduleslots, de vaste schijf en andere componenten. 1. Verwijder de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 35). 2.
Plaats het onderpaneel terug nadat u toegang heeft gehad tot de geheugenmoduleslots, de vaste schijf en andere componenten. 1. Kantel het onderpaneel omlaag (1), zodat de voorrand van het onderpaneel zich vlak bij de voorrand van de computer bevindt. 2. Lijn de tabs aan de achterste rand van de onderhoudsklep uit met de uitsparingen op de computer. 3. Schuif het onderpaneel (2) in de richting van de accuruimte tot het onderpaneel vastklikt. 4.
De vaste schijf verwijderen U verwijdert als volgt een vaste schijf: 48 1. Sla uw werk op en zet de computer uit. 2. Ontkoppel de netvoeding en externe apparaten die op de computer zijn aangesloten. 3. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 4. Verwijder de accu. (Zie Door de gebruiker vervangbare accu vervangen op pagina 37.) 5. Verwijder de onderhoudsklep. (Zie De onderhoudsklep verwijderen op pagina 46.) 6. Koppel de vasteschijfkabel weer los (1). 7.
10. Verwijder de vier schroeven van de vaste schijf (2). Verwijder vervolgens de houder (3) van de vaste schijf. Vaste schijf installeren OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de hier afgebeelde computer. U installeert een vaste schijf als volgt: 1. Druk de vasteschijfbeugel (1) op de vaste schijf en zet de vier schroeven van de vaste schijf (2) vast.
2. Koppel de vaste-schijfkabel (3) aan op het station. 3. Plaats de vaste schijf schuin in de vasteschijfruimte en leg de vaste schijf (1) plat in de vasteschijfruimte. 4. Trek aan het plastic lipje (2) om ervoor te zorgen dat de vaste schijf goed is geïnstalleerd. 5. Draai de schroeven van de vaste schijf vast (3). 6. Sluit de vasteschijfkabel weer aan (4). 7. Plaats de onderhoudsklep terug (zie De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen op pagina 46). 8.
Schijfeenheid in de upgraderuimte toevoegen of vervangen De upgraderuimte kan een optischeschijfeenheid bevatten. Een optischeschijfeenheid toevoegen of vervangen VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt: Sluit de computer af voordat u de optischeschijfeenheid uit de upgraderuimte verwijdert. Verwijder de optischeschijfeenheid niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand staat.
10. Verwijder de optischeschijfeenheid of de gewichtsbespaarder uit de upgraderuimte (3). Ga als volgt te werk om een optische schijf in de upgraderuimte te plaatsen: 52 1. Plaats de optische schijf in de upgraderuimte (1). 2. Draai de schroef van de upgraderuimte vast (2).
3. Plaats het onderpaneel terug (zie De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen op pagina 46). 4. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 35). 5. Keer de computer weer om en sluit de netvoeding en de externe apparaten weer aan op de computer. 6. Schakel de computer in.
9 Beveiliging Computer beveiligen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het onafhankelijk van Windows-computers draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden: ● Volg, bij het maken van wachtwoorden, de vereisten die zijn ingesteld door het programma. ● Gebruik niet hetzelfde wachtwoord voor meerdere applicaties of websites en gebruik uw Windows-wachtwoord niet voor een andere toepassing of website. ● Bewaar de wachtwoorden niet in een bestand op de computer.
5. Typ nogmaals het nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 6. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup (Computerinstellingen) af te sluiten, klikt u op Opslaan en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de pijltoetsen Bestand > Wijzigingen opslaan en afsluiten en druk vervolgens op enter. De wijzigingen worden geactiveerd wanneer de computer opnieuw wordt opgestart. BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen 1.
BIOS-beheerderswachtwoord invoeren Typ uw wachtwoord (met dezelfde toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld) achter de prompt BIOS-beheerderswachtwoord en druk op enter. Na drie mislukte pogingen om het BIOSbeheerderswachtwoord in te voeren, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen. Optionele beveiligingskabel installeren OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan.
10 Onderhoud Geheugenmodules toevoegen of vervangen De computer heeft twee geheugenmoduleslots. U kunt de geheugencapaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule toe te voegen of door de bestaande geheugenmodule in een van de geheugenmoduleslots te vervangen. WAARSCHUWING! Haal vóór het plaatsen van een geheugenmodule de stekker uit het stopcontact en verwijder alle accu's om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 6. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule: VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen.
c. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel de linker- als de rechterkant van de geheugenmodule, totdat de borgklemmetjes vastklikken. VOORZICHTIG: zorg dat u de geheugenmodule niet buigt om schade aan de geheugenmodule te voorkomen. 7. Plaats de onderhoudsklep terug (zie De onderhoudsklep verwijderen of plaatsen op pagina 46). 8. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 35). 9.
VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer kunnen veroorzaken. U kunt een bepaald schoonmaakmiddel pas gebruiken als u zeker weet dat het geen alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride of koolwaterstoffen bevat. Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kunnen de computer bekrassen. In de loop van de tijd kunnen er vuildeeltjes en reinigingsmiddelen in de krassen achterblijven.
Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's, zodat u steeds over de recentste versie beschikt. Met updates kunnen problemen worden opgelost, en updates voegen nieuwe voorzieningen en opties toe aan de computer. De technologie verandert continu. Door programma's en stuurprogramma's te updaten, maakt de computer gebruik van de nieuwste technologie.
11 Computer Setup (BIOS), Multiboot en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) Computer Setup gebruiken Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
Ga als volgt te werk om de menu's van Computer Setup af te sluiten: ● U sluit de menu's van Computer Setup als volgt af zonder de wijzigingen op te slaan: Klik op het pictogram Afsluiten rechtsonder op het scherm en volg de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de tab-toets en de pijltoetsen Hoofd > Wijzigingen negeren en afsluiten en druk op Enter.
BIOS bijwerken Geüpdate versies van het BIOS zijn beschikbaar via de website van HP. De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd. Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en over het oplossen van problemen.
OPMERKING: Als uw computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-BIOS. De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer Start > Computer. 2. Klik op de aanduiding van de vasteschijfeenheid.
Nieuwe opstartvolgorde instellen in Computer Setup Ga als volgt te werk om Computer Setup te starten en een opstartvolgorde in te stellen die iedere keer wordt gebruikt als de computer wordt gestart of opnieuw wordt opgestart: 1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om Computer Setup te openen. 3.
wordt opgestart overeenkomstig de huidige MultiBoot-instelling. (Als u 0 kiest, wordt het Express Boot-menu met opstartapparaten niet weergegeven.) 5. Om de wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, klikt u op het pictogram Opslaan in de linkerbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de pijltoetsen Hoofd > Wijzigingen opslaan en afsluiten en druk op Enter. De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden OPMERKING: De instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn alleen beschikbaar in het Engels. 1. Ga naar http://www.hp.com. 2. Klik op Ondersteuning en stuurprogramma's en klik vervolgens op het tabblad Stuurprogramma's en software. 3. Voer de productnaam in het tekstvak in en klik op Zoeken. 4. Selecteer achtereenvolgens uw computermodel en uw besturingssysteem. 5.
12 Ondersteuning Contact opnemen met de ondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding of in Help en ondersteuning geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. BELANGRIJK: Alle labels die in dit gedeelte worden beschreven bevinden zich op een van de 3 plaatsen, afhankelijk van uw computermodel: Aan de onderkant van de computer, in de accuruimte of onder het onderpaneel.
Onderdeel 72 (3) Serienummer (4) Productnummer ● Label(s) met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. ● Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: Deze labels bevatten informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van een aantal landen/regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.
13 Specificaties ● Ingangsvermogen ● Omgevingsvereisten Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u naar het buitenland wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
A Reizen met of transporteren van computer Als u de computer wilt meenemen op reis of de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in acht om de apparatuur te beschermen. ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid. ◦ Verwijder alle schijven en al het externe geheugen, zoals digitale opslagkaarten, uit de computer. ◦ Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
B Problemen oplossen Deze bijlage bestaat uit de volgende gedeelten: ● Bronnen voor probleemoplossing: biedt informatie over het verkrijgen van ondersteuning ● Problemen oplossen: biedt informatie over verschillende veelvoorkomende problemen en oplossingen Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg Help en ondersteuning voor aanvullende informatie en koppelingen naar websites. Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u Start > Help en ondersteuning.
Het computerscherm is leeg Als u de computer niet heeft uitgeschakeld maar het scherm leeg blijft, kunnen een of meer van de volgende instellingen de oorzaak vormen: ● De computer staat mogelijk in de slaapstand. Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De slaapstand is een energiebesparende voorziening waarbij het beeldscherm wordt uitgeschakeld.
WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op brandwonden of oververhitting van de computer te verkleinen. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een optionele printer naast de computer, of een voorwerp van zacht materiaal, zoals een kussen, een kleed of kleding.
● Controleer of de schijf schoon is. Maak de schijf zo nodig schoon met gefilterd water en een pluisvrije doek. Veeg van het midden van de schijf naar de buitenrand. ● Controleer de schijf op krassen. Als u krassen vindt, behandel de schijf dan met een reparatieset voor optische schijven. Dergelijke sets zijn te koop in veel elektronicazaken. ● Dergelijke sets zijn te koop in veel elektronicazaken. Schakel de slaapstand uit alvorens de schijf af te spelen.
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is de ontlading van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u ontvangt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index A aan/uit Accu 34 besparen 36 opties 32 aan/uit-knop 32 Aan/uit-knop herkennen 6 aan/uit-lampjes 5, 8 aan/uit-schakelaar 32 aanwijsapparaten, voorkeuren instellen 22 accu lage acculading 35 ontladen 34 resterende lading weergeven 34 vervangen 37 voeding besparen 36 Accu afvoeren 37 opbergen 37 accu, temperatuur 37 Accucontrole 34 Accuhendel, herkennen 14 Accu-informatie zoeken 34 accuvergrendeling 13 Accuvoeding 34 Afsluiten 32 Antennes voor draadloze communicatie, herkennen 12 Audiofuncties controler
Geluid uit, lampje herkennen GPS 20 5 H harde schijf Installeren 49 verwijderen 48 hoofdtelefoon, aansluiten 29 Hoofdtelefoonuitgang (audiouitgang) 9 Hotkeys beschrijving 26 gebruiken 26 geluidsvolume aanpassen 26, 27 Geluidsvolume verhogen 27 geluidsvolume verlagen 26 helderheid van beeldscherm verhogen 27 helderheid van beeldscherm verlagen 27 schakelen tussen beeldschermen 26 slaapstand 26 HP Connection Manager 15, 16 HP mobiel breedband, uitgeschakeld 19 Hubs 42 I In-/uitgangen audio-ingang (microfoon
Optischeschijfeenheid, herkennen 11 Optischeschijfeenheid, lampje herkennen 11 P poorten DisplayPort 31 Dual-mode DisplayPort 31 Poorten Dual-mode DisplayPort 9 externe monitor 9, 30 USB 10 VGA 30 Problemen, oplossen 75 Problemen oplossen extern beeldscherm 78 schijf afspelen 77 schijf branden 78 Productnaam en productnummer, van computer 71 R Reizen, met computer 37, 72 Reizen met de computer 74 RJ-45-netwerkconnector, herkennen 10 S Schakelaar, aan/uit 32 Schijfeenheden externe 44 gebruiken 45 hanteren 45