Troubleshooting Guide (Dutch)
1–8 www.hp.com Problemen oplossen
Diagnosevoorzieningen voor computerproblemen
3. Selecteer een van de volgende opties:
❏ Quick Test (Snelle test): een snelle, algemene test van elk
apparaat. Als u ervoor kiest om de test onbeheerd te laten
uitvoeren, hoeft u verder geen handelingen te verrichten.
❏ Complete Test (Volledige test): uitgebreide tests van alle
apparaten. U kunt kiezen uit interactieve of onbeheerde
uitvoering van de tests.
❏ Custom Test (Aangepaste test): alleen de geselecteerde tests
worden uitgevoerd. Zoek in de lijst naar specifieke apparaten
of tests en klik op het selectievakje naast de betreffende tests
om deze te selecteren. Bij geselecteerde tests wordt een rood
vinkje weergegeven. Bij sommige tests is het noodzakelijk
dat u bepaalde handelingen verricht.
✎
Als u alle subsystemen wilt testen, meldt u zich aan als beheerder.
Wanneer u niet als beheerder bent aangemeld, kunt u bepaalde
subsystemen niet testen. Wanneer een subsysteem niet getest kan
worden, blijkt dit uit een foutbericht onder de naam van het subsysteem
in het venster Test, of uit grijs weergegeven selectievakjes die niet
kunnen worden geselecteerd.
4. Selecteer Interactive Mode (Interactief ) of Unattended Mode
(Onbeheerd). Als u voor interactieve uitvoering heeft gekozen,
wordt u tijdens het uitvoeren van het diagnoseprogramma om
invoer gevraagd bij tests waarvoor dat nodig is. Voor bepaalde
tests is interactie met de gebruiker noodzakelijk. Bij deze tests
worden fouten weergeven of wordt het testen stopgezet als
u deze in de onbeheerde modus uitvoert.
❏ Bij interactieve uitvoering heeft u optimale controle over de
testprocedure. U bepaalt zelf of de test geslaagd of mislukt is.
Soms wordt u gevraagd onderdelen toe te voegen of te
verwijderen.
❏ Bij onbeheerde uitvoering worden er geen aanwijzingen
weergegeven. Als er fouten optreden, worden deze na afloop
van de test weergegeven.