HP notebook Referentiehandleiding
© Copyright 2012 Hewlett-Packard Development Company, L.P. AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel en Centrino zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een ernaast staande printer, of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding).
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................................................................................... 1 Meer informatie zoeken over uw nieuwe computer .............................................................................. 1 2 Netwerk (alleen bepaalde modellen) ............................................................................................................. 2 Draadloze verbinding tot stand brengen ...........
Audio .................................................................................................................................................. 14 Geluidsvolume aanpassen ................................................................................................ 15 Audiofuncties op de computer controleren ........................................................................ 15 Webcam (alleen bepaalde modellen) .................................................................................
Door de gebruiker vervangbare accu vervangen (alleen bepaalde modellen) .................. 29 Externe netvoeding gebruiken ............................................................................................................ 29 Netvoedingsadapter testen ................................................................................................ 30 Omschakelbaar videosysteem/dubbel videosysteem (alleen bepaalde modellen) ............................
Energiebeheer met een geparkeerde vaste schijf ............................................. 49 HP 3D DriveGuard software gebruiken ............................................................. 49 Optische schijfeenheden gebruiken (alleen bepaalde modellen) ....................................................... 49 Achterhalen welk type optische-schijfeenheid is geïnstalleerd .......................................... 49 Optische schijf plaatsen ..............................................................
SoftPaq Download Manager gebruiken .............................................................................................. 68 Hulpprogramma HP Software Setup gebruiken ................................................................. 69 9 Computer Setup (BIOS) en Advanced System Diagnostics ..................................................................... 70 Computer Setup gebruiken ................................................................................................................
x
1 Inleiding Deze handleiding bevat algemene informatie over notebookcomputers van HP. OPMERKING: Bepaalde voorzieningen die in deze handleiding worden beschreven, zijn mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
2 Netwerk (alleen bepaalde modellen) De computer ondersteunt twee types internettoegang: ● Draadloos: zie Draadloze verbinding tot stand brengen op pagina 2. ● Bekabeld: zie Verbinding maken met een bekabeld netwerk op pagina 10. OPMERKING: U moet eerst een internetservice instellen voordat u verbinding met internet kunt maken.
Pictogram Naam Beschrijving Bekabeld netwerk (uitgeschakeld/niet verbonden) Geeft aan dat alle netwerkapparaten zijn uitgeschakeld in Windows® Configuratiescherm. Netwerk (aangesloten) Geeft aan dat een of meer netwerkapparaten zijn verbonden met een netwerk. Netwerk (losgekoppeld) Geeft aan dat netwerkapparaten niet zijn verbonden met een netwerk. Netwerk (gedeactiveerd/ losgekoppeld) Geeft aan dat er geen draadloze verbindingen beschikbaar zijn.
Toetsenbordlampjes in- of uitschakelen Met de knop voor draadloze communicatie of HP Connection Manager (alleen bepaalde modellen) schakelt u apparaten voor draadloze communicatie in en uit. OPMERKING: een computer kan een knop of schakelaar voor draadloze communicatie hebben, of een toets voor draadloze communicatie op het toetsenbord. De term "knop voor draadloze communicatie" verwijst in deze handleiding naar alle types bedieningselementen voor draadloze communicatie.
WLAN gebruiken Met een draadloze verbinding wordt de computer verbonden met Wi-Fi-netwerken of WLAN's. Een WLAN bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden met behulp van een draadloze router of een draadloos toegangspunt. Verbinding maken met een bestaand WLAN 1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. (Zie Toetsenbordlampjes in- of uitschakelen op pagina 4.) 2. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 3.
Een nieuw draadloos netwerk installeren Vereiste apparatuur: ● Een breedbandmodem (DSL of kabel) (afzonderlijk aan te schaffen) (1) en een snelle internetservice van een ISP (Internet Service Provider) ● Een draadloze router (afzonderlijk aan te schaffen) (2) OPMERKING: Bepaalde kabelmodems beschikken over een ingebouwde router. Neem contact op met uw internetprovider om na te gaan of u een afzonderlijke router nodig heeft.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. U kunt de volgende voorzorgsmaatregelen nemen om uw WLAN te beveiligen: ● Firewall – Een barrière die zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden, controleert en eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Er zijn zowel software- als hardwarematige firewalls beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen.
OPMERKING: mogelijk heeft u het serienummer van de HP module voor mobiel breedband nodig om de dienst voor mobiel breedband te activeren. Zie de handleiding Aan de slag voor de locatie van het servicelabel. Sommige netwerkserviceproviders vereisen het gebruik van een SIM-kaart (SIM: Subscriber Identity Module). Een SIM-kaart bevat basisgegevens over u of uw computer, zoals een pincode, en over het netwerk. Bepaalde computers beschikken over een vooraf geïnstalleerde SIM-kaart.
SIM-kaart verwijderen OPMERKING: zie de handleiding Aan de slag voor de locatie van het SIM-slot . 1. Schakel de computer uit. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem. 2. Sluit het beeldscherm. 3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten. 4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 5.
(Internet Connection Sharing) op een van de computers is ingeschakeld, kunnen de andere computers mogelijk geen verbinding met internet maken via het Bluetooth-netwerk. De kracht van Bluetooth ligt in het synchroniseren van informatieoverdrachten tussen uw computer en draadloze apparaten, waaronder mobiele telefoons, printers, camera's en PDA's.
Modemkabeladapter voor specifieke landen/regio's aansluiten Telefoonconnectoren verschillen per land/regio. Als u het modem en de modemkabel wilt gebruiken buiten het land of de regio waarin u de computer heeft aangeschaft, moet u een modemkabeladapter aanschaffen voor specifieke landen/regio's. Volg deze stappen om het modem aan te sluiten op een analoge telefoonlijn die geen RJ-11 telefoonconnector heeft: 1. Steek de modemkabel in de modemconnector (1) van de computer. 2.
Nieuwe locaties toevoegen tijdens het reizen Een locatie-instelling voor het land of de regio waarin u de computer heeft aangeschaft, is op een nieuwe computer de enige beschikbare locatie-instelling voor het modem. Als u naar verschillende landen/regio's reist, stelt u het interne modem in op een locatie-instelling die voldoet aan de gebruiksnormen van het land of de regio waarin u het modem gebruikt.
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde modellen) Als u verbinding wilt maken met een lokaal netwerk (LAN), heeft u een 8-pins RJ-45-netwerkkabel nodig (niet meegeleverd). Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (1) bevat, waarmee storing van de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt voorkomen, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt (2). Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten: 1.
3 Multimedia De computer beschikt mogelijk over de volgende multimediacomponenten: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Besturingselementen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermodel beschikt u mogelijk over de volgende bedieningselementen voor het afspelen van media waarmee u een mediabestand kunt afspelen, pauzeren, vooruit spoelen of terugspoelen
● radioprogramma's streamen; ● Audio-cd's maken of "branden" met de optische-schijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele externe optische-schijfeenheid (afzonderlijk aan te schaffen). Geluidsvolume aanpassen Afhankelijk van uw computermodel kunt u het volume aanpassen met: ● volumeknoppen; ● Hotkeys voor het geluidsvolume (specifieke toetsen die in combinatie met de fn-toets worden ingedrukt) ● volumetoetsen.
Als u de audio-instellingen van de computer wilt bevestigen of wijzigen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Audio. Webcam (alleen bepaalde modellen) Sommige computers beschikken over een geïntegreerde webcam. In combinatie met de vooraf geïnstalleerde software kunt u de webcam gebruiken om een foto te maken of een video op te nemen. U kunt eerst een voorbeeld van de foto of de video-opname bekijken en ze dan opslaan.
▲ Sluit de kabel van het apparaat aan op de externe-monitorpoort om een VGA-weergaveapparaat aan te sluiten. OPMERKING: zie de handleiding Aan de slag voor productspecifieke instructies voor het schakelen van de schermweergave. DisplayPort Via de DisplayPort sluit u de computer aan op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een highdefinition televisietoestel of op andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur.
OPMERKING: als u de apparaatkabel wilt verwijderen, drukt u de connectorvergrendeling omlaag om de kabel los te maken van de computer. OPMERKING: zie de handleiding Aan de slag voor productspecifieke instructies voor het schakelen van de schermweergave.
HDMI Via de HDMI-poort sluit u de computer aan op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een highdefinition televisietoestel of op andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur. OPMERKING: Als u video- en/of audiosignalen wilt verzenden via de HDMI-poort, heeft u een HDMI-kabel nodig (apart verkrijgbaar). Er kan één HDMI-apparaat worden aangesloten op de HDMI-poort van de computer.
Ga als volgt te werk om de audio weer af te spelen via de computerluidsprekers: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en klik vervolgens op Afspeelapparaten. 2. Klik op het tabblad Afspelen Luidsprekers. 3. Klik op Standaard en vervolgens op OK. Intel Wireless Display (alleen bepaalde modellen) Met Intel® Wireless Display kunt u de inhoud van uw computer draadloos weergeven op een tv.
4 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan/uit-knop of een aan/uit-schakelaar hebben. De term aan/ uit-knop wordt in deze gehele handleiding gebruikt om te verwijzen naar de aan/uit-knop en aan/uitschakelaar. Computer uitschakelen VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet heeft opgeslagen.
Opties voor energiebeheer instellen Energiebesparende standen gebruiken De computer beschikt over twee energiebesparende voorzieningen die standaard zijn ingeschakeld: de slaapstand en de sluimerstand. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan/uit-lampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de slaapstand gaat sneller dan het beëindigen van de sluimerstand.
Sluimerstand activeren of beëindigen Standaard is het systeem zo ingesteld dat de sluimerstand wordt geactiveerd als de computer enige tijd inactief is geweest en op accuvoeding of netvoeding werkt of wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt. U kunt de instellingen voor energiebeheer en de time-outs wijzigen in het Configuratiescherm van Windows. U activeert als volgt de sluimerstand: ▲ Klik op Start, klik op de pijl naast de knop Afsluiten en klik vervolgens op Sluimerstand.
Ander energiebeheerschema selecteren Gebruik een van de volgende methoden: ● Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en selecteer een energiebeheerschema in de lijst. ● Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Energiebeheer en selecteer een item in de lijst. Energiebeheerschema's aanpassen 1. Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik vervolgens op Meer opties. – of – Klik op Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Energiebeheer. 2.
Power Assistant gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met de HP Power Assistant kunt u systeeminstellingen configureren om het stroomverbruik en de accuwerktijd van de computer te optimaliseren.
Ga als volgt te werk om de informatie over de accu te openen: ▲ 26 Selecteer Start > Help en ondersteuning > Informatie > Energiebeheerschema's: Veelgestelde vragen.
Accucontrole gebruiken Help en ondersteuning biedt informatie over de status van de accu die in de computer is geplaatst. Ga als volgt te werk om HP Accucontrole uit te voeren: 1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer. OPMERKING: voedingsbron. Accucontrole werkt alleen goed als de computer is aangesloten op een externe 2. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Problemen oplossen > Voeding, thermisch en mechanisch. 3. Klik op het tabblad Voeding en klik vervolgens op Accucontrole.
– of – ● Het pictogram Energiemeter in het systeemvak geeft een laag of kritiek accuniveau aan. OPMERKING: zie Energiemeter gebruiken op pagina 23 voor meer informatie over de energiemeter. Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: ● Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld en de computer aanstaat of in de slaapstand staat, wordt de sluimerstand geactiveerd.
Door de gebruiker vervangbare accu opbergen (alleen bepaalde modellen) VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om beschadiging van de accu te voorkomen. Als u een computer langer dan twee weken niet gebruikt en loskoppelt van de externe voedingsbron, verwijdert u de door de gebruiker vervangbare accu en bergt u de accu afzonderlijk op. Bewaar de accu op een koele en droge plaats, zodat de accu langer opgeladen blijft.
● Wanneer u schijfdefragmentatie gebruikt. ● Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert. Als u de computer aansluit op externe netvoeding, gebeurt het volgende: ● De accu laadt op. ● Als de computer is ingeschakeld, verandert het pictogram van de energiemeter in het systeemvak van vorm. Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende: ● De computer schakelt over op accuvoeding. ● De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
Omschakelbaar videosysteem/dubbel videosysteem (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computers zijn voorzien van een omschakelbaar videosysteem of een dubbel videosysteem. ● Omschakelbaar videosysteem: ondersteund door AMD™ en Intel. Als de computer een dynamisch omschakelbaar videosysteem van AMD heeft, is er alleen ondersteuning voor een omschakelbaar videosysteem. ● Dubbel videosysteem: alleen ondersteund door AMD.
(Bladeren) onder Other Applications (Andere applicaties). U kunt schakelen tussen de modi Performance (Prestaties) en Power Saving (Energiebesparing). OPMERKING: zie de helpfunctie van de software voor omschakelbare videosystemen voor meer informatie.
5 Externe kaarten en apparaten Kaarten voor mediakaartlezers gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's.
Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de digitale kaart, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de digitale kaart. 2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Volg daarna de instructies op het scherm. 3.
ExpressCard plaatsen VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de computer en externe mediakaarten: plaats een PC Card niet in een ExpressCard-slot. VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een ExpressCard. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer er een ExpressCard in gebruik is. OPMERKING: uw computer kan er iets anders uitzien dan de afgebeelde computer.
2. Plaats de kaart voorzichtig in het ExpressCard-slot en druk de kaart aan tot deze stevig op zijn plaats zit. U hoort een geluidssignaal als de kaart is gedetecteerd en er wordt mogelijk een menu met beschikbare opties weergegeven. OPMERKING: De eerste keer dat u een ExpressCard aansluit, verschijnt er een bericht in het systeemvak om aan te geven dat het apparaat wordt herkend door de computer.
Smart Cards gebruiken (alleen bepaalde modellen) OPMERKING: De term Smart Card verwijst in dit hoofdstuk zowel naar Smart Cards als Java™ Cards. Een Smart Card is een accessoire met het formaat van een creditcard, dat is voorzien van een microchip met geheugen en een microprocessor. Smart Cards hebben, net zoals personal computers, een besturingssysteem voor het beheer van de in- en uitvoer. Daarnaast zijn ze voorzien van beveiligingsvoorzieningen om ze te beveiligen tegen aanvallen van buitenaf.
USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner of -hub. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: uw computer kan er iets anders uitzien dan de afgebeelde computer. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
De 1394-poort ondersteunt ook IEEE 1394a-apparaten.
1394-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een connector van de 1394-poort te voorkomen. ▲ Als u een 1394-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de 1394-kabel van het apparaat aan op de 1394-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
eSATA-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een connector van de eSATA-poort te voorkomen. ▲ Als u een eSATA-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de eSATA-kabel van het apparaat aan op de eSATA-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Serieel apparaat gebruiken (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computermodellen bevatten een seriële poort die optionele apparaten verbindt, zoals een serieel modem, muis of printer. Voor bepaalde seriële apparaten is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software.
Optionele externe schijfeenheden gebruiken Verwisselbare externe schijfeenheden bieden u meer mogelijkheden voor het opslaan en gebruiken van informatie. U kunt een USB-schijfeenheid toevoegen door de schijfeenheid aan te sluiten op een USB-poort op de computer. OPMERKING: Er moet een externe optische USB-schijf van HP worden aangesloten op de USBpoort met eigen voeding van de computer.
Optionele externe apparaten gebruiken 45
6 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren VOORZICHTIG: schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
controleren,maken gebruik van röntgenstralen in plaats van magnetische en leiden niet tot beschadiging van de harde schijf. Externe vaste schijven gebruiken Prestaties van de vaste schijf verbeteren Schijfdefragmentatie gebruiken Wanneer u de computer gebruikt, raken de bestanden op de vaste schijf gefragmenteerd. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd op de vaste schijf zodat het systeem efficiënter werkt.
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP 3D DriveGuard beschermt de vaste-schijfeenheid door deze te parkeren en gegevensverzoeken te blokkeren onder de volgende omstandigheden: ● U laat de computer vallen. ● U verplaatst de computer met gesloten beeldscherm, terwijl de computer op accuvoeding werkt. Kort na elk van deze gebeurtenissen wordt de vaste schijf door HP 3D DriveGuard weer vrijgegeven voor normale werking.
Energiebeheer met een geparkeerde vaste schijf Als HP 3D DriveGuard de schijfeenheid heeft geparkeerd, kan het volgende gebeuren: ● De computer sluit niet af. ● De computer activeert niet automatisch de slaap- of sluimerstand, behalve in de situatie beschreven in de opmerking hieronder. OPMERKING: Als de computer op accuvoeding werkt en de acculading een kritiek laag niveau bereikt, staat HP 3D DriveGuard toe dat de sluimerstand wordt geactiveerd.
Er wordt een lijst weergegeven met alle apparaten die zijn geïnstalleerd op de computer, waaronder de optische-schijfeenheid. Optische schijf plaatsen Optische-schijfeenheid met lade 1. Schakel de computer in. 2. Druk op de ontgrendelknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen. 3. Trek de lade uit (2). 4. Houd de schijf bij de randen vast om te voorkomen dat u het oppervlak aanraakt en plaats de schijf op de as in de lade met het label naar boven.
3. Plaats de schijf voorzichtig in de optische-schijfeenheid met sleuf. Optische schijf verwijderen Laadeenheid met lade Er zijn twee manieren om een schijf te verwijderen, afhankelijk van of de lade normaal opengaat of niet. Als de lade normaal opengaat 1. Druk op de ontgrendelknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen en trek de lade voorzichtig zo ver mogelijk uit (2). 2. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt.
Als de lade niet normaal opengaat 1. Steek het uiteinde van een paperclip (1) in de ontgrendelingsopening in het voorpaneel van de schijfeenheid. 2. Druk voorzichtig op de paperclip om de lade te ontgrendelen en trek de lade vervolgens zo ver mogelijk uit (2). 3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan.
Optische schijfeenheden delen Hoewel de computer geen geïntegreerde optische-schijfeenheid heeft, kunt u software en gegevens gebruiken en applicaties installeren door een optische-schijfeenheid te delen die is aangesloten op een andere computer in het netwerk. Het delen van schijfeenheden is een voorziening van het besturingssysteem Windows, waardoor een schijfeenheid op een computer toegankelijk is voor andere computers binnen hetzelfde netwerk.
7 Beveiliging Computer beveiligen Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw gegevens te waarborgen. Standaardbeveiligingsvoorzieningen die worden geboden door het besturingssysteem Windows, het hulpprogramma Computer Setup (BIOS), dat geen deel uitmaakt van Windows, en andere software van derden kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens beschermen tegen uiteenlopende risico's, zoals virussen, wormen en andere types schadelijke code.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening Onbevoegde toegang tot Computer Setup (f10) BIOS-beheerderswachtwoord in Computer Setup* Onbevoegde toegang tot de inhoud van een vaste schijf DriveLock-wachtwoord in Computer Setup* Onbevoegd opstarten vanaf een optische-schijfeenheid, diskettedrive of interne netwerkadapter Functie voor opstartopties in Computer Setup* Onbevoegde toegang tot Windows-gebruikersaccounts Windows-gebruikerswachtwoord Onbevoegde toegang tot gegevens ● Firewallsoftware ● Wind
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden: ● Volg, bij het maken van wachtwoorden, de vereisten die zijn ingesteld door het programma. ● Noteer uw wachtwoorden en bewaar deze op een veilige plaats uit de buurt van de computer. ● Bewaar de wachtwoorden niet in een bestand op de computer. In de volgende tabellen ziet u veelgebruikte wachtwoorden en de functie daarvan.
Wachtwoorden instellen in Computer Setup Wachtwoord Functie BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup. DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock. Het wordt tevens gebruikt om de DriveLock beveiliging te verwijderen. Dit wachtwoord wordt ingesteld onder DriveLock wachtwoorden tijdens het inschakelproces.
BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op Esc voor het startmenu) onder in het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3. Selecteer met de cursorbesturing of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Change Password (Wachtwoord wijzigen) en druk op enter. 4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 5.
DriveLock-wachtwoord beheren Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen in Computer Setup: 1. Zet de computer aan en druk op esc wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om Computer Setup te openen. 3.
Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk op enter. Automatische DriveLock-beveiliging verwijderen U verwijdert een DriveLock-wachtwoord in Computer Setup als volgt: 1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer onder in het scherm het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om Computer Setup te openen. 3.
Vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde modellen) Op bepaalde computermodellen zijn geïntegreerde vingerafdruklezers beschikbaar. Stel een gebruikersaccount met een Windows-wachtwoord in op de computer om de vingerafdruklezer te gebruiken. U kunt zich bij deze account aanmelden op de computer door de gekozen vinger over de lezer te halen. U kunt de vingerafdruklezer ook gebruiken om wachtwoordvelden in te vullen op websites en in andere programma's waarvoor aanmelding vereist is.
Internetbeveiligingssoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, kan de computer worden blootgesteld aan computervirussen, spyware en andere schadelijke aanvallen. Deze kunnen het besturingssysteem, programma's of hulpprogramma's buiten werking stellen of de werking ervan verstoren. Antivirussoftware gebruiken Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd.
Het is mogelijk dat updates van het besturingssysteem en andere software beschikbaar zijn gekomen nadat de computer is verzonden. Volg deze richtlijnen om er zeker van te zijn dat alle beschikbare updates op de computer zijn geïnstalleerd: ● Voer Windows Update uit zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt. ● Voer Windows Update daarna elke maand uit.
64 Hoofdstuk 7 Beveiliging
8 Onderhoud Uw computer schoonmaken Schoonmaakproducten Gebruik de volgende producten om de computer veilig schoon te maken en te desinfecteren: ● Dimethyl benzyl ammonium chloride 0,3 procent maximale concentratie (bijvoorbeeld: kiemdodende wegwerpdoekjes. Deze doekjes zijn er van een aantal merken).
Beeldscherm reinigen Veeg het beeldscherm voorzichtig schoon met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel. Zorg dat het beeldscherm droog is voordat u het dichtdoet. Zijkanten en bovenkant schoonmaken Om de zijkanten en de bovenkant schoon te maken en te desinfecteren, gebruikt u een zachte microvezeldoek of een zemen lap die is bevochtigd met een van de schoonmaakoplossingen die eerder zijn beschreven. U kunt ook een kiemdodend wegwerpdoekje gebruiken.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's, zodat u steeds over de recentste versie beschikt. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http:// www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/ country/us/en/wwcontact_us.html.
SoftPaq Download Manager gebruiken HP SoftPaq Download Manager (SDM) is een hulpprogramma dat snel toegang verschaft tot SoftPaq-informatie voor zakelijke computers van HP zonder dat het SoftPaq-nummer benodigd is. Met dit hulpprogramma kunt u eenvoudig zoeken naar SoftPaq's en deze vervolgens downloaden en uitpakken. Met SoftPaq Download Manager wordt vanaf de FTP-site van HP een gepubliceerd databasebestand gelezen en gedownload dat het computermodel en SoftPaq-informatie bevat.
7. Selecteer een SoftPaq in de lijst en klik op Alleen downloaden als u veel SoftPaq's wilt downloaden. Hoe lang het downloadproces in beslag neemt, hangt namelijk af van de geselecteerde SoftPaq's en de snelheid van de internetverbinding. Als u slechts één of twee SoftPaq's wilt downloaden en een internetverbinding met hoge snelheid heeft, klikt u op Downloaden en uitpakken. 8.
9 Computer Setup (BIOS) en Advanced System Diagnostics Computer Setup gebruiken Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
Navigeren en selecteren in Computer Setup Navigeren en selecteren gaat in Computer Setup als volgt: 1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer onder in het scherm het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) wordt weergegeven. ● Als u een menu of menuonderdeel wilt selecteren, gebruikt u de tab-toets en de pijltoetsen en drukt u vervolgens op enter. U kunt ook gebruikmaken van een aanwijsapparaat om op het onderdeel te klikken.
Als u alle instellingen in Computer Setup wilt terugzetten naar de fabriekswaarden, gaat u als volgt te werk: 1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer onder in het scherm het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om Computer Setup te openen. 3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen File (Bestand) > Restore defaults (Standaardinstellingen herstellen). 4.
BIOS-update uitvoeren In de volgende gedeeltes worden verschillende manieren beschreven om een update van het BIOS uit te voeren. SoftPaq's downloaden om een update van het BIOS uit te voeren De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd. Ga als volgt te werk om BIOS-updates van de website van HP te installeren: 1. Download de SoftPaq van de website van HP. 2.
7. Druk op f2 om Computer Setup te openen. 8. Klik op BIOS Management (BIOS-beheer) in het menu en selecteer Update BIOS (BIOS bijwerken). f10 gebruiken om een update van het BIOS uit te voeren 1. Download de SoftPaq van de website van HP. OPMERKING: controleer of de UEFI-systeemdiagnose is geïnstalleerd op de computer (of op de USB-flashdrive). 2. Klik op Uitvoeren en klik daarna op Annuleren in het dialoogvenster Update/USB bootable (Bijwerken/Opstartbare USB). 3.
BIOS-update downloaden VOORZICHTIG: om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken, downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron.
BIOS Setup-menu De tabellen in dit onderdeel geven een overzicht van de menuopties in BIOS Setup. Menu Main (Hoofdmenu) Optie Actie System information (Systeeminformatie) ● Hiermee kunt u de tijd en datum van het systeem weergeven en wijzigen. ● Hiermee kunt u de identificatiegegevens van de computer weergeven. ● Hiermee geeft u specificatiegegevens weer voor de processor, de grootte van het geheugen en het systeem-BIOS.
● System Tune-Up (Systeemoptimalisatie): deze groep aanvullende tests controleert de computer om er zeker van te zijn dat de hoofdcomponenten correct werken. System Tune-Up voert langere en uitgebreidere tests uit voor de geheugenmodules, de SMART-kenmerken van de vaste schijf, het oppervlak van de vaste schijf, de accu (en de accukalibratie), het videogeheugen en de status van de WLAN-module.
10 MultiBoot Opstartvolgorde van apparaten Als de computer wordt ingeschakeld, probeert het systeem op te starten vanaf geactiveerde opstartapparaten. Met het hulpprogramma Multiboot, dat in de fabriek is geactiveerd, wordt bepaald in welke volgorde het systeem de opstartapparaten naloopt om te proberen daarmee op te starten. Opstartapparaten kunnen optischeschijfeenheden zijn, diskettedrives, netwerkinterfacekaarten (NIC's), vaste schijven en USB-apparaten.
Opstartapparaten inschakelen in Computer Setup De computer start alleen op vanaf een USB-apparaat of een netwerkadapter als de eenheid eerst in Computer Setup is geactiveerd als opstarteenheid. Ga als volgt te werk om Computer Setup te starten en een USB-apparaat of een netwerkadapter te activeren als opstartapparaat: 1.
Wijzigingen in de opstartvolgorde overwegen Houd rekening met het volgende als u de opstartvolgorde wilt wijzigen: ● Wanneer de computer opnieuw wordt opgestart nadat de opstartvolgorde is gewijzigd, probeert de computer op te starten op basis van de nieuwe opstartvolgorde. ● Als er meer dan één type opstarteenheid is, probeert de computer op te starten vanaf het eerste apparaat van elk type opstartapparaat (met uitzondering van optischeschijfeenheden).
3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen de lijst Legacy Boot Order (Opstartvolgorde van bestaande apparaten) en druk op enter. 4. Om het apparaat hoger in de opstartvolgorde te plaatsen, klikt u met een aanwijsapparaat op de pijl omhoog of drukt u op de toets +. – of – Om het apparaat lager in de opstartvolgorde te plaatsen, klikt u met een aanwijsapparaat op de pijl omlaag of drukt u op de toets -. 5.
weergegeven, voordat de computer wordt opgestart overeenkomstig de huidige MultiBootinstelling. (Als u 0 kiest, wordt het Express Boot-menu met opstartapparaten niet weergegeven.) 5. Om de wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) in de linkerbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk op enter.
A Reizen met de computer Als u de computer wilt meenemen op reis of de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in acht om de apparatuur te beschermen. ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid. ◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals digitale kaarten, uit de computer. VOORZICHTIG: verwijder media uit de schijfeenheid voordat u de schijfeenheid verzendt, opbergt of vervoert.
● Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat. ● Ga als volgt te werk als u de computer in het buitenland wilt gebruiken: ◦ Vraag de douanebepalingen voor computers op voor de landen/regio's die u gaat bezoeken. ◦ Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen verschillen per land/regio.
B Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg Help en ondersteuning voor aanvullende informatie en koppelingen naar websites. Selecteer Start > Help en ondersteuning. OPMERKING: Voor bepaalde controle- en reparatiehulpmiddelen is een internetverbinding vereist. HP levert ook aanvullende hulpmiddelen waarvoor geen internetverbinding is vereist. ● Neem contact op met de ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP.
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is de ontlading van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u ontvangt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index Symbolen en getallen 1394-apparaten aansluiten 41 definitie 39 verwijderen 41 1394-kabel, verbinden 41 A Aan/uit-knop 21 Aan/uit-schakelaar 21 Accu acculading weergeven 27 afvoeren 29 lage acculading 27 ontladen 27 opbergen 29 vervangen 29 voeding besparen 28 Accu, informatie opzoeken 25 Accu, temperatuur 29 Accucontrole 27 Accuvoeding 25 Advanced System Diagnostics 76 Afsluiten 21 Antivirussoftware 62 Audiofuncties controleren 15 Automatische DriveLock, wachtwoord opgeven 59 verwijderen 60 B Beheerd
Externe apparaten 43 Externe monitor, poort 16 Externe netvoeding gebruiken Externe schijfeenheid 44 F Firewallsoftware 29 7, 62 G Gebruiken energiebeheerschema's 23 energiebesparende standen 22 energiemeter 23 externe netvoeding 29 modem 10 Gebruikerswachtwoord 56 Geluidsvolume aanpassen 15 knoppen 15 toetsen 15 Gezichtsherkenning 16, 54 GPS 9 Grafische modi, schakelen tussen 31 H HDMI, audio configureren 19 HDMI-poort, verbinding maken met 19 High-definitionapparatuur, aansluiten 20 High-definitionappa
gebruiken 47 hanteren 46 opstartvolgorde 78 optische 44 vaste 44 Schijfmedia 22 Schijfopruiming, software 47 Setupprogramma fabrieksinstellingen herstellen 71 navigeren en selecteren 71 SIM-kaart plaatsen 8 verwijderen 9 Slaapstand activeren 22 beëindigen 22 Sluimerstand activeren 23 beëindigen 23 geactiveerd bij kritiek lage acculading 28 Smart Card definitie 37 plaatsen 37 verwijderen 37 Sneltoetsen, media 14 Software antivirus 62 essentiële updates 62 Firewall 62 HP Connection Manager 4 schijfdefragmenta