Operation Manual

Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area
Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Voor meer informatie over de
conguratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten raadpleegt u de helpfunctie bij de Bluetooth-software.
Bluetooth-apparaten aansluiten
Voordat u een Bluetooth-apparaat kunt gebruiken, brengt u een Bluetooth-verbinding tot stand. Dit doet u als
volgt:
1. Typ Bluetooth in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens Bluetooth-instellingen.
2. Selecteer achtereenvolgens Apparaten en Verbonden apparaten en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als het apparaat vericatie vereist, wordt er een koppelingscode weergegeven. Volg bij het
apparaat dat u toevoegt de instructies op het scherm om te controleren of de code overeenkomt.
12 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk