Desktop Management Guide
Table Of Contents

Handleiding Desktop Management www.hp.com en www.hp.nl 31
Handleiding Desktop Management
Wachtwoordbeveiliging
Het opstartwachtwoord voorkomt dat onbevoegden de computer
kunnen gebruiken. Telkens wanneer een gebruiker de computer
inschakelt of opnieuw opstart, moet deze een wachtwoord invoeren
om toegang te krijgen tot applicaties of gegevens. Het instelwachtwoord
voorkomt onbevoegde toegang tot Computer Setup (Computerinstellingen)
en kan ook worden gebruikt om het opstartwachtwoord te negeren.
Als u het instelwachtwoord invoert wanneer om het opstartwachtwoord
wordt gevraagd, krijgt u toegang tot de computer.
Er kan voor het gehele netwerk een instelwachtwoord worden
gedefinieerd om de systeembeheerder in staat te stellen zich op alle
computers in het netwerk aan te melden om onderhoud uit te voeren,
zonder het opstartwachtwoord te hoeven kennen.
Instelwachtwoord definiëren met Computer Setup
(Computerinstellingen)
Als het systeem is voorzien van een Embedded Security-apparaat,
raadpleegt u de handleiding HP ProtectTools Embedded Security
Manager op
www.hp.com. U kunt een instelwachtwoord definiëren
met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). Zo voorkomt
u dat de configuratie (via Computerinstellingen) wordt gewijzigd
door iemand die het wachtwoord niet kent.
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op. Klik hiervoor
in Windows op Start > Afsluiten > Opnieuw opstarten.
2. Zodra de computer ingeschakeld is, drukt u op
F10 wanneer
het lampje van de monitor groen wordt om Computer Setup
(Computerinstellingen) te openen. Druk op
Enter om een
eventueel beginscherm over te slaan.
✎
Als u F10 niet tijdig heeft ingedrukt, start u de computer opnieuw op.
Druk opnieuw op
F10 wanneer het lampje van de monitor groen wordt
opdat Computer Setup (Computerinstellingen) op het scherm verschijnt.
3. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging) en Setup
Password (Instelwachtwoord) en volg de instructies op het scherm.
4. Selecteer File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen
opslaan en afsluiten) voordat u het programma afsluit.