Referentiehandleiding
© Copyright 2011 Hewlett-Packard Development Company, L.P. AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel en Centrino zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een ernaast staande printer, of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding).
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid NLWW
Inhoudsopgave 1 Inleiding ............................................................................................................................................................. 1 Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer .................................................................................................................... 5 Rechterkant ..........
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten .................................................. 27 Cursorbesturing gebruiken ................................................................................................................. 28 Voorkeuren voor cursorbesturing instellen ........................................................................ 28 Touchpadbewegingen gebruiken .......................................................................................
Opties voor energiebeheer instellen ................................................................................................... 46 Standen voor energiebesparing gebruiken ........................................................................ 46 Intel Smart Response Technology (alleen bepaalde modellen) ........................ 46 Slaapstand activeren en beëindigen .................................................................
Het onderpaneel terugplaatsen ......................................................................... 61 Vaste schijf vervangen of upgraden .................................................................................. 61 De vaste schijf verwijderen ............................................................................... 61 Vaste schijf installeren ...................................................................................... 62 Prestaties van de vaste schijf verbeteren ................
11 Back-up en herstel ........................................................................................................................................ 83 Een back-up maken van uw gegevens .............................................................................................. 83 Systeemherstelactie uitvoeren ........................................................................................................... 83 Windows herstelprogramma’s gebruiken ........................................
De computer kan niet worden ingeschakeld .................................................................... 106 Het computerscherm is leeg ............................................................................................ 106 De software werkt niet goed ............................................................................................ 106 De computer staat aan maar reageert niet ...................................................................... 106 De computer is ongewoon warm ....
1 Inleiding Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen uitvoeren: ● Neem even de tijd om de gedrukte Basishandleiding voor Windows door te nemen en de nieuwe Windows®-functies te bekijken. TIP: Als u snel terug wilt navigeren naar het startscherm van de computer vanuit een open app of het bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets op het toetsenbord. Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Informatie zoeken U heeft Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken. Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Hulpmiddelen Informatie Beperkte garantie* Garantiegegevens Om deze handleiding te openen, selecteert u de app HP Help en ondersteuning, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Garantie en services. – of – Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments. *De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos.
4 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
2 Vertrouwd raken met de computer Rechterkant Onderdeel Beschrijving (1) Aan-uitknop Hiermee schakelt u de computer in of uit. (2) Aan-uitlampje ● Aan: De computer is ingeschakeld. ● Knipperend: De computer staat in de slaapstand, een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld. ● Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.
Onderdeel Beschrijving (7) Geheugenkaartlezer Leest optionele geheugenkaarten die informatie opslaan, beheren, delen of openen. (8) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten.
Linkerkant Onderdeel (1) Beschrijving Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt. (2) NLWW Luidspreker Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven.
Beeldscherm VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat de scharnieren van het scherm in notebookstand beschadigd raken, mag het scherm niet linksom gedraaid worden en mag de draaihandeling niet geforceerd worden.
Uw computer kan dienst doen als standaardnotebook en tablet zodat u gebruik kunt maken van de mogelijkheden van een aanraakscherm met een groot aantal apps. Het scherm draait gemakkelijk rechtsom in de tabletstand en linksom in de normale notebookstand. Onderdeel Beschrijving (1) WWAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's (wireless wide area networks).
Onderdeel (7) Beschrijving Startknop van Windows Hiermee keert u terug naar het startscherm. *De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu.
Lampjes Onderdeel Beschrijving (1) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u nu alleen hoofdletters typen. (2) Lampje Geluid uit ● Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld. ● Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld. ● Oranje: het geluid van de microfoon is uitgeschakeld. ● Uit: het geluid van de microfoon is ingeschakeld.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de num lock-toets of de esc-toets of de b-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (3) Windows-toets Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende app of het Windows-bureaublad. OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Onderkant Onderdeel (1) Beschrijving Onderpaneel Geeft toegang tot de vaste schijf, het slot voor de LAN-module, het slot voor de WWAN-module (alleen bepaalde modellen) en het slot voor de geheugenmodule. VOORZICHTIG: Vervang de module voor draadloze communicatie alleen door een module die is goedgekeurd voor gebruik in de computer door de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de regelgeving met betrekking tot apparatuur voor draadloze communicatie in uw land.
Onderdeel 14 Beschrijving (4) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. (5) Ontgrendeling voor het afdekplaatje van de accuruimte Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
Achterkant Onderdeel (1) (2) Beschrijving RJ-45-netwerkconnector met lampjes USB-3.0-poort Hierop sluit u een netwerkkabel aan. ● Groen (links): het netwerk is aangesloten. ● Oranje (rechts): er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk. Verbindt een optioneel USB-apparaat, zoals een toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub. Raadpleeg USB-apparaat gebruiken op pagina 56 voor informatie over de verschillende typen USB-poorten.
16 (6) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten. (7) Lampje van de netvoedingsadapter ● Wit: de netvoedingsadapter is aangesloten en de accu is opgeladen. ● Oranje: De netvoedingsadapter is aangesloten en de accu wordt opgeladen. ● Uit: De computer werkt op gelijkstroomvoeding.
3 Verbinding maken met een netwerk U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaffen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen.
Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen. U gebruikt de bedieningselementen van het besturingssysteem als volgt: 1. Typ configuratiescherm op het startscherm en selecteer Configuratiescherm. 2. Selecteer Netwerk en internet en vervolgens Netwerkcentrum. Open HP Support Assistant voor meer informatie.
WLAN configureren Als u een WLAN wilt instellen en verbinding wilt maken met internet, hebt u de volgende apparatuur nodig: ● een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge snelheid via een internetprovider; ● een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2); ● een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3). OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw internetprovider na wat voor type modem u hebt.
Een firewall is een barrière die zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden, controleert en eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Er zijn zowel software- als hardwarematige firewalls beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen. ● Gebruik versleuteling voor draadloze communicatie. Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen.
netwerkdiensten genoemd). In de meeste gevallen is dat een provider van mobiele telefonie (telecomprovider). De dekking voor HP mobiel breedband komt overeen met de dekking voor spraak via mobiele telefonie.
7. Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-kaart voorzichtig in het slot tot deze goed vastzit. OPMERKING: De SIM-kaart op de computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde SIM-kaart. OPMERKING: bekijk de afbeelding in de accuruimte om te bepalen hoe de SIM-kaart in de computer moet worden geplaatst. 8. Plaats de accu terug. OPMERKING: HP mobiel breedband wordt uitgeschakeld als de accu niet wordt teruggeplaatst. 9. Sluit de externe voeding weer aan. 10.
● Computers (desktopcomputer, notebookcomputer, PDA) ● Telefoons (mobiele telefoon, draadloze telefoon, smartphone) ● Weergaveapparaten (printer, camera) ● Audioapparaten (headset, luidsprekers) ● Muis Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Raadpleeg de helpfunctie van de Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk Er zijn twee soorten bekabelde verbindingen: lokaal netwerk (LAN) en modemverbinding. Een LANverbinding maakt gebruik van een netwerkkabel en is veel sneller dan een modem, dat gebruikmaakt van een telefoonkabel. Beide kabels zijn afzonderlijk verkrijgbaar. WAARSCHUWING! Om de kans op elektrische schokken, brand of beschadiging van de apparatuur te beperken, mag u geen modemkabel of telefoonkabel in de RJ-45-netwerkconnector steken.
26 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk NLWW
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het scherm navigeren met aanraakbewegingen (alleen bepaalde modellen). Aanraakbewegingen kunnen op het touchpad van uw computer of op een touchscreen gebruikt worden (alleen bepaalde modellen). Raadpleeg de Basishandleiding voor Windows van uw computer.
Cursorbesturing gebruiken OPMERKING: naast de bij de computer horende cursorbesturingen kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de computer. Voorkeuren voor cursorbesturing instellen Via de eigenschappen voor de muis in Windows kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer instellen.
Touchpad uit- en inschakelen Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan-uitknop van het touchpad. Tikken Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het TouchPad. ● Tik met één vinger in het TouchPad-gebied om een keuze te maken. Dubbeltik op een item om het te openen. Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen.
Knijpen met twee vingers om te zoomen Door te knijpen met twee vingers kunt u afbeeldingen of tekst in- en uitzoomen. ● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het gebied van de TouchPad en ze daarna van elkaar af te bewegen. ● Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op de touchpadzone en ze daarna naar elkaar toe te bewegen. Klikken met twee vingers Door met twee vingers te klikken kunt u menuselecties maken voor een object op het scherm.
● Plaats twee vingers op het touchpad-gebied en druk op het menu opties voor het geselecteerde object. Draaien (alleen bepaalde modellen) U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien. ● Plaats uw linkerwijsvinger in het TouchPad-gebied. Gebruik vervolgens de wijsvinger van uw rechterhand om een draaiende beweging te maken van twaalf uur naar drie uur. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur.
Linkerrandveegbeweging Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot uw recent geopende apps, zodat u er snel tussen kunt schakelen. Veeg uw vingers langzaam vanaf de linkerrand van het Touchpad om te schakelen tussen recent geopende apps. ● 32 Schuif van de linkerrand van de touchpad om tussen apps te schakelen.
Bovenrandveegbeweging Met de bovenrandveegbeweging worden opties voor app-opdrachten weergegeven waarmee u apps kunt aanpassen. BELANGRIJK: Wanneer een app openstaat, verschilt de veegbeweging vanaf de bovenrand per app. ● NLWW Veeg voorzichtig met uw vinger vanaf de bovenrand om de opties voor app-opdrachten weer te geven.
Toetsenbord gebruiken Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en sneltoetsen op het toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren. TIP: Met de Windows-toets op het toetsenbord kunt u snel terugkeren naar het startmenu vanuit een geopende app of het bureaublad van Windows. Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Sneltoetscombinatie fn+f3 Beschrijving Activeert de slaapstand waarbij uw informatie in het systeemgeheugen wordt opgeslagen. Het beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de energiebesparingsmodus wordt geactiveerd. Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan-uitknop. VOORZICHTIG: sla uw werk op voordat u de slaapstand activeert, om het risico van gegevensverlies te beperken. fn+f4 Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken (2) Onderdeel Beschrijving fn-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de num lk-toets, wordt het geïntegreerde numerieke toetsenblok in- of uitgeschakeld. OPMERKING: Het geïntegreerde numerieke toetsenblok functioneert niet wanneer een extern toetsenbord of een extern numeriek toetsenblok is aangesloten op de computer.
Optioneel extern numeriek toetsenblok gebruiken Bij de meeste externe numerieke toetsenblokken is de werking van de toetsen afhankelijk van het wel of niet zijn ingeschakeld van Num Lock. (Num Lock is standaard uitgeschakeld.) Bijvoorbeeld: ● Wanneer num lock is ingeschakeld, kunt u met de meeste toetsenbloktoetsen cijfers typen. ● Wanneer num lock is uitgeschakeld, werken de meeste toetsenbloktoetsen als pijltoetsen, page up-toets of page down-toets.
38 Hoofdstuk 4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten NLWW
5 Multimedia De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Besturingselementen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermodel beschikt u mogelijk over de volgende bedieningselementen voor het afspelen van media waarmee u een mediabestand kunt afspelen, pauzeren, vooruit spoelen of terugspoelen: ● Mediaknoppen ●
● volumeknoppen; ● Sneltoetsen voor het volume (specifieke toetsen die worden ingedrukt in combinatie met de fntoets) ● volumetoetsen. WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support en selecteert u daarna de app HP Support Assistant.
1. Typ configuratiescherm op het startscherm en selecteer Configuratiescherm. 2. Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid. 3. Wanneer het venster Geluid verschijnt, selecteert u het tabblad Geluiden. Selecteer onder Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een alarmsignaal en klik daarna op Testen. Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon. U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt: 1.
Video Uw computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende externe videopoorten: Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor, projector of tv aan te sluiten. De computer beschikt over de volgende externe videopoort: ● DisplayPort BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van de computer. Raadpleeg bij vragen de instructies van de fabrikant van het apparaat.
● Alleen computerscherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer. ● Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het externe apparaat. ● Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als het externe apparaat. ● Alleen tweede scherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat. Telkens wanneer u op fn+f4 drukt, verandert de weergavestand.
44 Hoofdstuk 5 Multimedia NLWW
6 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan/uit-knop of een aan/uit-schakelaar hebben. De term aan/ uit-knop wordt in deze gehele handleiding gebruikt om te verwijzen naar de aan/uit-knop en aan/uitschakelaar. Computer uitschakelen VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen.
● Koppel de computer los van de externe voedingsbron. ● Verwijder de accu (bij modellen met een door de gebruiker vervangbare accu). Opties voor energiebeheer instellen Standen voor energiebesparing gebruiken De slaapstand wordt ingeschakeld in de fabriek. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan-uitlampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt in het geheugen opgeslagen.
OPMERKING: Als u een wachtwoord op de computer hebt ingesteld voor het beëindigen van de sluimerstand, dan moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat de computer uw werk opnieuw weergeeft. De door de gebruiker geïnitialiseerde sluimerstand inschakelen en afsluiten U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen en time-outs laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer: 1. Typ energiebeheer op het startscherm en selecteer vervolgens Energiebeheer. 2.
4. Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen). OPMERKING: als u een wachtwoord voor een gebruikersaccount moet instellen of het huidige wachtwoord voor uw gebruikersaccount wilt wijzigen, klikt u op Het wachtwoord voor uw gebruikersaccount instellen of wijzigen en volgt u de instructies op het scherm. Als u geen gebruikerswachtwoord hoeft te maken of te wijzigen, gaat u naar stap 5. 5. Klik op Wijzigingen opslaan.
1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer. OPMERKING: Accucontrole werkt alleen goed als de computer is aangesloten op een externe voedingsbron. 2. Om accu-informatie te openen, selecteert u de HP Ondersteuningsassistent app op het startscherm en selecteert u daarna Accuprestaties. Accucontrole test de accu en de accucellen om te controleren of deze naar behoren functioneren en rapporteert vervolgens de resultaten van de test.
Als de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat. Problemen met een lage acculading verhelpen Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is ▲ Sluit een van de volgende apparaten aan: ● netvoedingsadapter ● optioneel docking- of uitbreidingsapparaat; ● optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft.
1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond, met de accuruimte naar u toe. 2. Verschuif de accuontgrendeling (1) om de accu los te koppelen. 3. Kantel de accu omhoog en verwijder de accu uit de computer (2). Accuvoeding besparen ● Typ energie in het startscherm en selecteer Instellingen en vervolgens Energiebeheer. ● Open het onderdeel Energiebeheer en selecteer instellingen voor een lager energieverbruik.
Door de gebruiker vervangbare accu afvoeren (alleen bepaalde modellen) WAARSCHUWING! Verminder het risico van brand of brandwonden: probeer de accu niet uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren; veroorzaak geen kortsluiting tussen de externe contactpunten; laat de accu niet in aanraking komen met water of vuur. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor het correct afvoeren van afgedankte accu's.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat deze is aangesloten op de netvoeding: ● De computer wordt niet ingeschakeld. ● Het display wordt niet ingeschakeld. ● De aan-uitlampjes zijn uit. Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen: OPMERKING: de volgende instructies gelden voor computers met een door de gebruiker vervangbare accu. 1. Zet de computer uit. 2. Verwijder de accu uit de computer. 3.
54 Hoofdstuk 6 Energiebeheer NLWW
7 Externe kaarten en apparaten Geheugenkaartlezers gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met optionele geheugenkaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en pda's. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor meer informatie over de types geheugenkaarten die worden ondersteund op de computer.
1. Sla uw gegevens op en sluit alle toepassingen af die gebruikmaken van de geheugenkaart. 2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Volg daarna de instructies op het scherm. 3. Druk op de kaart (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). OPMERKING: als de kaart niet zelf naar buiten komt, trekt u deze uit het slot.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: uw computer kan er iets anders uitzien dan de afgebeelde computer. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Optionele externe apparaten gebruiken OPMERKING: Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor informatie over benodigde software, stuurprogramma's en de te gebruiken poort op de computer. Ga als volgt te werk om een extern apparaat op de computer aan te sluiten: VOORZICHTIG: Als u een apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald. 1.
8 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren VOORZICHTIG: schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
Externe vaste schijven gebruiken VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt: Sla uw werk op en sluit de computer af voordat u een geheugenmodule of een vaste schijf plaatst of vervangt. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld, zet u de computer aan door op de aan-uitknop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
Het onderpaneel terugplaatsen Plaats het onderpaneel terug nadat u het geheugenmoduleslot, de vaste schijf, het label met kennisgevingen en andere onderdelen hebt bekeken. 1. Plaats het onderpaneel onderaan op zijn plaats (1), lijn het goed uit en schuif het naar de accuruimte tot de serviceklep vastklikt (2). 2. Plaats de onderhoudsruimte naar u toe en plaats de drie borgschroeven in het midden van de eenheid en de twee schroeven aan de rand van de eenheid terug (3).
1. Sla uw werk op en sluit de computer af. 2. Ontkoppel de netvoeding en externe apparaten die op de computer zijn aangesloten. 3. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 4. Verwijder de accu en het afdekplaatje van de accuruimte (zie Accu verwijderen op pagina 50). 5. Draai de ene schroef van de vaste schijf los. Kantel de harde schijf met een hoek van 45 graden en til deze uit de vasteschijfruimte. De vaste schijf is een SSD die niet op een gewone vaste schijf lijkt.
Nadat u Schijfdefragmentatie hebt gestart, werkt het zelfstandig verder. Al naargelang de grootte van de vaste schijf en het aantal gefragmenteerde bestanden kan de defragmentatie meer dan een uur in beslag nemen. U kunt instellen dat de schijfdefragmentatie's nachts wordt uitgevoerd of op een ander tijdstip waarop u de computer niet hoeft te gebruiken. HP adviseert u om de vaste schijf minstens één keer per maand te defragmenteren.
64 Hoofdstuk 8 Schijfeenheden NLWW
9 Beveiliging Computer beveiligen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en de onafhankelijk van Windows draaiende Computerinstellingen kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verschillende typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van de manier waarop u de toegang tot uw informatie wilt regelen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in de onafhankelijk van Windows draaiende Computerinstellingen die vooraf is geïnstalleerd op de computer.
Wachtwoorden instellen in Computerinstellingen Wachtwoord Functie BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computerinstellingen. OPMERKING: Als er functies ingeschakeld zijn die voorkomen dat het BIOS-beheerderswachtwoord wordt verwijderd, kunt u het BIOS-beheerderswachtwoord pas verwijderen zodra deze functies worden uitgeschakeld. DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock.
1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op Esc voor het startmenu) onder in het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om naar Computerinstellingen te gaan. 3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Change Password (Wachtwoord wijzigen) en druk op enter. 4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 5. Typ nogmaals uw nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 6.
BIOS-beheerderswachtwoord invoeren Typ uw wachtwoord (met dezelfde toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld) achter de prompt BIOS administrator password (BIOS-beheerderswachtwoord) en druk op enter. Na drie mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord in te voeren, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.
DriveLock-wachtwoord instellen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord in te stellen in Computerinstellingen: 1. Schakel de computer in en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om naar Computerinstellingen te gaan. 3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen Beveiliging > Hard Drive Tools (Hulpmiddelen voor vaste schijf) > Drivelock en druk op enter. 4.
DriveLock-wachtwoord invoeren Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay). Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het gebruikerswachtwoord of het hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld). Druk daarna op enter. Als u twee keer het verkeerde wachtwoord heeft ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw proberen.
DriveLock-beveiliging verwijderen Ga als volgt te werk om de DriveLock-beveiliging te verwijderen in Computerinstellingen: 1. Schakel de computer in en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om naar Computerinstellingen te gaan. 3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen Beveiliging > Hard Drive Tools (Hulpmiddelen voor vaste schijf) > Drivelock en druk op enter.
4. Voer het BIOS-beheerderswachtwoord in en druk op enter. 5. Selecteer met de cursorbesturing of de pijltoetsen een interne vaste schijf en druk vervolgens op enter. 6. Lees de waarschuwing. Selecteer YES (JA) om verder te gaan. 7. Om uw wijzigingen op te slaan en Computerinstellingen af te sluiten, klikt u op Opslaan en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofd) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk daarna op enter.
Antivirussoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt om toegang te krijgen tot e-mail, een netwerk of internet, kunt u deze mogelijk blootstellen aan computervirussen. Computervirussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma's uitschakelen, of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunt u de meeste virussen detecteren, vernietigen en in veel gevallen eventueel aangerichte schade herstellen.
Essentiële beveiligingsupdates installeren VOORZICHTIG: Microsoft® verstuurt waarschuwingsberichten over essentiële updates. Installeer alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt, om de computer te beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen. U kunt ervoor kiezen of updates automatisch geïnstalleerd moeten worden. Als u de instellingen wilt aanpassen, typt u c op het startscherm en selecteert u Configuratiescherm.
Optionele beveiligingskabel installeren OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. OPMERKING: Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de afbeelding in dit gedeelte. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor de plaats van het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel. 76 1.
10 Onderhoud Geheugenmodules toevoegen of vervangen De computer heeft één geheugenmodulecompartiment. U kunt de capaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule in het beschikbare slot voor geheugenuitbreidingsmodules te plaatsen of door een upgrade van de bestaande geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule uit te voeren. OPMERKING: Voordat u een geheugenmodule toevoegt of vervangt, controleert u of de computer de meest recente BIOS-versie bevat.
5. Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule: a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. De geheugenmodule komt omhoog. b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
c. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel de linker- als de rechterkant van de geheugenmodule, totdat de borgklemmetjes vastklikken. VOORZICHTIG: zorg dat u de geheugenmodule niet buigt om schade aan de geheugenmodule te voorkomen. 7. Plaats het onderpaneel terug (zie Het onderpaneel terugplaatsen op pagina 61). 8. Plaats de accu (zie Accu plaatsen op pagina 50). 9. Sluit de netvoeding en externe apparaten aan op de computer. 10.
De computer reinigen Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer: ● Dimethyl benzyl ammoniumchloride 0,3 procent maximale concentratie (bijvoorbeeld wegwerpdoekjes die in verschillende merken worden geleverd).
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten. VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen vloeistof tussen de toetsen komt.
SoftPaq Download Manager gebruiken HP SoftPaq Download Manager (SDM) is een hulpprogramma dat snel toegang verschaft tot SoftPaq-informatie voor zakelijke computers van HP zonder dat het SoftPaq-nummer benodigd is. Met dit hulpprogramma kunt u eenvoudig zoeken naar SoftPaqs en deze vervolgens downloaden en uitpakken. Met SoftPaq Download Manager wordt vanaf de FTP-site van HP een gepubliceerd databasebestand gelezen en gedownload dat het computermodel en SoftPaq-informatie bevat.
11 Back-up en herstel Ter bescherming van uw informatie gebruikt u back-up- en herstelhulpprogramma's van Windows om back-ups te maken van afzonderlijke bestanden en mappen, om back-ups te maken van de volledige vaste schijf, om systeemherstelmedia te maken (alleen bepaalde modellen) met behulp van de geïnstalleerde optische-schijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele externe optischeschijfeenheid, of om systeemherstelpunten te maken.
gebruikmaken van Windows Automatisch herstellen om problemen te verhelpen die voorkomen dat Windows correct opstart. ● f11 herstelprogramma's: Met de f11-herstelprogramma's kunt u de oorspronkelijke kopie van de vaste schijf herstellen. De kopie bevat het Windows-besturingssysteem en alle softwareprogramma's die in de fabriek zijn geïnstalleerd.
OPMERKING: Voor aanvullende informatie over het herstellen van informatie met de Windowshulpprogramma's zoekt u naar deze onderwerpen in HP Support Assistant. Als u HP Support Assistant vanuit het startscherm wilt openen, selecteert u de app HP Support Assistant. f11-herstelprogramma's gebruiken VOORZICHTIG: Met f11 wordt de inhoud van de vaste schijf volledig gewist en wordt de vaste schijf geformatteerd.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden. 2. Plaats de dvd met het besturingssysteem Windows in de optischeschijfeenheid en start de computer opnieuw op. 3. Druk op een toets op het toetsenbord als dit wordt gevraagd. 4. Volg de instructies op het scherm. Wanneer de herstelprocedure is voltooid: 1. Werp de media met het besturingssysteem Windows uit en plaats de media Driver Recovery (Terugzetten van het stuurprogramma). 2.
12 Computerinstellingen (BIOS), Multiboot en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) Computerinstellingen gebruiken Computerinstellingen ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer).
● Als u een menu of menuonderdeel wilt selecteren, gebruikt u de tab-toets en de pijltoetsen en drukt u vervolgens op enter. U kunt ook gebruikmaken van een aanwijsapparaat om op het onderdeel te klikken. ● Klik op de pijl-omhoog of pijl-omlaag in de rechterbovenhoek van het scherm of gebruik de toetsen pijl-omhoog of pijl-omlaag om omhoog of omlaag te bladeren. ● Druk op esc om alle open dialoogvensters te sluiten en terug te keren naar het hoofdscherm van Computerinstellingen.
De wijzigingen worden geactiveerd wanneer de computer opnieuw wordt opgestart. OPMERKING: Uw wachtwoord- en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt. BIOS bijwerken Mogelijk zijn op de website van HP updates beschikbaar van de software die bij de computer is geleverd. De meeste software en BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs worden genoemd.
3. Volg de instructies op het scherm. 4. In de downloadsectie doet u het volgende: a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is geïnstalleerd. Noteer de datum, naam of andere informatie waaraan u de update kunt herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload. b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
MultiBoot gebruiken Opstartvolgorde van apparaten Als de computer wordt ingeschakeld, probeert het systeem op te starten vanaf geactiveerde apparaten. Met het hulpprogramma Multiboot, dat in de fabriek is geactiveerd, wordt bepaald in welke volgorde het systeem de opstartapparaten naloopt om te proberen daarmee op te starten. Opstartapparaten kunnen optischeschijfeenheden zijn, diskettedrives, netwerkinterfacekaarten (NIC's), vaste schijven en USB-apparaten.
Om het apparaat lager in de opstartvolgorde te plaatsen, klikt u met een aanwijsapparaat op de pijl omlaag of drukt u op de toets -. 5. Om de wijzigingen op te slaan en Computerinstellingen af te sluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) in de linkerbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofd) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk daarna op enter.
MultiBoot Express-voorkeuren invoeren Wanneer het Express Boot-menu wordt weergegeven tijdens het opstarten, heeft u de volgende mogelijkheden: NLWW ● Als u een opstarteenheid wilt opgeven in het menu Express Boot, selecteert u de gewenste locatie binnen de toegestane tijd en drukt u op enter. ● Als u wilt voorkomen dat de computer de huidige MultiBoot-instelling kiest, drukt u op een willekeurige toets voordat de toegestane tijd is verstreken.
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) HP PC Hardware Diagnostics is een Unified Extensible Firmware Interface (UEFI) waarmee u diagnostische tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten. U kunt HP PC Hardware Diagnostics UEFI als volgt starten: 1.
13 Ondersteuning Contact opnemen met de ondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding of in HP Support Assistant geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. BELANGRIJK: Alle labels die in dit gedeelte worden beschreven bevinden zich op een van de 3 plaatsen, afhankelijk van uw computermodel: aan de onderkant van de computer, in de accuruimte of onder het onderpaneel. ● Servicelabel—Biedt belangrijke informatie voor het identificeren van uw computer.
NLWW ● Microsoft® certificaat van echtheid (alleen bepaalde modellen): bevat de Windowsproductsleutel. U kunt de productsleutel nodig hebben wanneer u het besturingssysteem wilt bijwerken of problemen met het systeem wilt oplossen. ● Label(s) met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer.
98 Hoofdstuk 13 Ondersteuning NLWW
14 Specificaties NLWW ● Ingangsvermogen ● Omgevingsvereisten 99
Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
Omgevingsvereisten Factor Metrisch VS In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5 °C tot 35 °C 41 °F tot 95 °F Buiten bedrijf -20 °C tot 60 °C -4 °F tot 140 °F Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie) In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90% Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95% In bedrijf -15 m tot 3048 m -50 ft tot 10.000 ft Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.
102 Hoofdstuk 14 Specificaties NLWW
A Reizen met de computer Neem voor optimale resultaten de volgende transportrichtlijnen in acht: ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens. ◦ Verwijder alle schijven en externe geheugenkaarten. VOORZICHTIG: Verwijder media uit de schijfeenheid voordat u de schijfeenheid uit de schijfhouder haalt en voordat u de schijfeenheid vervoert, verstuurt of opbergt.
gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u het apparaat gebruikt. ● Ga als volgt te werk als u de computer in het buitenland wilt gebruiken: ◦ Vraag de douanebepalingen voor computers op voor de landen/regio's die u gaat bezoeken. ◦ Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen verschillen per land/regio.
B Problemen oplossen Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg HP Support Assistant voor aanvullende informatie over de computer en koppelingen naar websites. Als u HP Support Assistant vanuit het startscherm wilt openen, selecteert u de app HP Support Assistant. OPMERKING: Voor sommige controle- en reparatieprogramma's is een internetverbinding vereist. HP biedt ook aanvullende programma's waarvoor geen internetverbinding vereist is. ● Neem contact op met de ondersteuning van HP.
Problemen oplossen In de volgende gedeelten vindt u informatie over algemene problemen en oplossingen. De computer kan niet worden ingeschakeld Als de computer niet wordt ingeschakeld wanneer u op de aan-uitknop drukt, kunnen de volgende suggesties u wellicht helpen te achterhalen waarom de computer niet opstart: ● Als de computer is aangesloten op een stopcontact, controleert u of het stopcontact voldoende voeding levert door een ander elektrisch apparaat op het stopcontact aan te sluiten.
VOORZICHTIG: noodprocedures voor afsluiten resulteren in het verlies van niet-opgeslagen gegevens. ● Druk op de aan-uitknop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt. ● Koppel de externe voedingsbron los en verwijder de accu uit de computer. De computer is ongewoon warm Als de computer in gebruik is, kan deze warm aanvoelen. Dit is een normaal verschijnsel. Wanneer de computer echter ongewoon warm aanvoelt, is de computer mogelijk oververhit als gevolg van een geblokkeerde ventilatieopening.
● Controleer of de draadloze antennes van de computer nergens door worden geblokkeerd. ● Controleer of het kabel- of DSL-modem en het netsnoer daarvan correct zijn aangesloten en of de lampjes op het kabel- of DSL-modem branden. ● Controleer of de draadloze router of het draadloze toegangspunt correct is aangesloten op de netvoedingsadapter en het kabel- of DSL-modem, en of de lampjes branden. ● Koppel alle kabels los en sluit ze opnieuw aan. Schakel vervolgens het apparaat uit en opnieuw in.
Het branden van een schijf begint niet of stopt voordat het brandproces is voltooid NLWW ● Controleer of alle programma's zijn afgesloten. ● Schakel de slaapstand uit. ● Controleer of u het juiste type schijf voor uw schijfeenheid gebruikt. ● Controleer of de schijf correct is geplaatst. ● Selecteer een lagere schrijfsnelheid en probeer het opnieuw.
110 Bijlage B Problemen oplossen NLWW
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is de ontlading van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u ontvangt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
112 Bijlage C Elektrostatische ontlading NLWW
Index A Aan/uit-knop 45 Aan/uit-schakelaar 45 aan-uit Accu 48 besparen 51 opties 46 aan-uitlampjes 5 aanwijsapparaten, voorkeuren instellen 28 accu lage acculading 49 ontladen 49 resterende lading weergeven 49 vervangen 52 voeding besparen 51 Accu afvoeren 52 opbergen 51 accu, temperatuur 51 Accucontrole 48 Accu-informatie zoeken 48 Accuruimte 97 Accuruimte, herkennen 14 Accuvoeding 48 Afsluiten 45 Antennes voor draadloze communicatie herkennen 9 Antivirussoftware 74 Audiofuncties controleren 40 Audio-inga
verwijderen 72 wijzigen 71 Dvd met besturingssysteem Windows 85 E Elektrostatische ontlading 111 Esc-toets herkennen 12 Essentiële updates, software 75 Externe apparaten 58 externe netvoeding gebruiken 52 Externe schijfeenheid 58 F F11-herstelprogramma 85 Firewallsoftware 74 Fn-toets, herkennen 12, 34 Functietoetsen, herkennen 12 G gebruiken externe netvoeding 52 standen voor energiebesparing 46 Gebruikerswachtwoord 66 geheugenkaart 46 ondersteunde types 55 verwijderen 55 geheugenkaartlezer, herkennen 6 Geh
beeldscherm 8 bovenkant 10 linkerkant 7 rechterkant 5 Onderdelen Onderkant 13 Onderhoud schijfdefragmentatie 62 schijfopruiming 63 Onderpaneel, herkennen 13 Ontgrendeling accuafdekplaatje 14 Opbergen, accu 51 Openbare WLAN, verbinding maken 21 opnieuw instellen 86 Opties voor energiebeheer instellen 46 Optionele externe apparaten gebruiken 58 Optische-schijfeenheid 58 P poorten DisplayPort 15, 42 USB 3.
uw computer reinigen 80 V Vaste schijf externe 58 vaste schijf herstellen 85 Ventilatieopeningen, herkennen 7, 13 Verbinding maken met draadloos netwerk (WLAN) 21 vernieuwen 86 Video 42 Volumetoetsen herkennen 35 W Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen slaapstand 47 Wachtwoorden beheerder 66 BIOS-beheerder 67 DriveLock 69 gebruiker 66 Webcam 9, 41 Webcam, herkennen 9 Webcamlampje, herkennen 9 Windows Opnieuw instellen 86 vernieuwen 86 Windows-applicatietoets herkennen 12 Windows-toets, herkennen