User guide

Afbeelding B-16 Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbind dit met de 1-LINE-poort
De telefoonkabel moet mogelijk aan de land- of regiospecieke adapter worden bevestigd.
3 Computer met modem
4 Telefoon
De printer op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee telefoonpoorten
1. Verwijder de witte plug van de 2-EXT-poort achter op de printer.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de computerinbelmodem) is
aangesloten op een telefoonaansluiting. Koppel het snoer los van de telefoonaansluiting en sluit het
uiteinde aan op de 2-EXT-poort aan de achterkant van de printer.
3. Sluit een telefoon aan op de telefoonuitgang achter op het computermodem.
4. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op uw telefoonaansluiting en sluit vervolgens het
andere einde op de poort 1-LINE aan de achterkant van de printer.
OPMERKING: De telefoonkabel moet mogelijk aan de land- of regiospecieke adapter worden
bevestigd.
5. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op de computer,
moet u die instelling uitschakelen.
OPMERKING: Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de software van
uw modem, kan de printer geen faxen ontvangen.
6. Schakel de instelling Automatisch antwoorden uit.
7. Voer een faxtest uit.
U moet zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren, anders kan de printer geen
faxen ontvangen.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact op met uw
lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
184 Bijlage B Bijkomende faxinstallatie NLWW