User guide
Afbeelding B-9 Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbindt dit met de 1-LINE-poort.
4 Computer met modem
5 Telefoon
De printer op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee telefoonpoorten
1. Verwijder de witte plug van de 2-EXT-poort achter op de printer.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de computerinbelmodem) is
aangesloten op een telefoonaansluiting. Koppel het snoer los van de telefoonaansluiting en sluit het
uiteinde aan op de 2-EXT-poort aan de achterkant van de printer.
3. Sluit een telefoon aan op de telefoonuitgang achter op het computermodem.
4. Sluit het ene uiteinde van het meegeleverde telefoonsnoer aan op de telefoonaansluiting op de wand en
het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de achterkant van de printer.
OPMERKING: De telefoonkabel moet mogelijk aan de land- of regiospecieke adapter worden
bevestigd.
5. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op de computer,
moet u die instelling uitschakelen.
OPMERKING: Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de software van
uw modem, kan de printer geen faxen ontvangen.
6. Vervolgens moet u bepalen hoe u met de printer faxoproepen wilt beantwoorden: automatisch of
handmatig:
●
Als u instelt dat de printer oproepen automatisch moet beantwoorden, beantwoordt het apparaat
alle binnenkomende oproepen automatisch en ontvangt het faxberichten automatisch. De printer
kan in dit geval geen onderscheid maken tussen fax- en gespreksoproepen. Als u vermoedt dat de
oproep een gespreksoproep is, moet u antwoorden voordat de printer de oproep beantwoordt. Stel
164 Bijlage B Bijkomende faxinstallatie NLWW










