Computerinstellingen Zakelijke personal computers
© Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in Verenigde Staten en/of andere landen. De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties die worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en diensten.
Over deze handleiding Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van Computer Setup (Computerinstellingen). U gebruikt dit hulpprogramma om standaardinstellingen voor de computer opnieuw te configureren en te wijzigen nadat u nieuwe hardware heeft geïnstalleerd of om onderhoud uit te voeren. WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave Computer Setup Mogelijkheden van Computer Setup .................................................................................................... 1 Werken met Computer Setup .............................................................................................. 2 Computer Setup: File (Bestand) .......................................................................................... 3 Computer Setup: Storage (Opslag) ..................................................................
vi NLWW
Computer Setup Mogelijkheden van Computer Setup Met het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kunt u het volgende doen: NLWW ● De fabrieksinstellingen wijzigen. ● De systeemdatum en -tijd instellen. ● De systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere instellingen wijzigen voor processor, beeldscherm, geheugen, audio, opslag, communicatie en invoerapparatuur.
● Geïntegreerde I/O-functionaliteit beveiligen, waaronder de seriële poorten, USB-poorten en parallelle poorten, audio en ingebouwde netwerkadapter, zodat deze niet kunnen worden gebruikt tenzij de beveiliging wordt opgeheven. ● De mogelijkheid om op te starten vanaf verwisselbare schijfeenheden in- of uitschakelen. ● Schrijftoegang tot oudere typen diskettedrives in- en uitschakelen (indien dit door de hardware wordt ondersteund).
VOORZICHTIG: Schakel de computer NOOIT uit terwijl de wijzigingen in de configuratie van Computer Setup worden opgeslagen, omdat anders het CMOS beschadigd kan raken. U kunt de computer pas veilig uitschakelen nadat u het scherm van Computer Setup heeft afgesloten.
Tabel 2 Computer Setup: File (Bestand) (vervolg) Replicated Setup (Gekopieerde configuratie) Save to Removable Media (Opslaan naar verwisselbare media) Hiermee slaat u de systeemconfiguratie, met inbegrip van het CMOS, op naar een geformatteerde diskette van 1,44 MB, een USB-flashapparaat of een opslagapparaat waarmee een diskettedrive wordt geëmuleerd.
Tabel 3 Computer Setup: Storage (Opslag) (vervolg) Cd-rom: geen emulatieopties beschikbaar. ATAPI LS-120: ● Geen (wordt beschouwd als Overige). ● Diskette (wordt beschouwd als diskettedrive). Hard Disk (Vaste schijf): ● Geen (voorkomt gegevenstoegang voor BIOS en schakelt de schijf uit als opstartapparaat). ● Hard Disk (Vaste schijf, wordt beschouwd als vaste schijf).
Tabel 3 Computer Setup: Storage (Opslag) (vervolg) IDE: Deze instelling biedt de meeste achterwaartse compatibiliteit. Besturingssystemen vereisen meestal geen aanvullende stuurprogramma's bij gebruik van de IDE-modus. RAID: Deze instelling maakt DOS- en opstarttoegang mogelijk tot RAID-volumes. U kunt deze modus gebruiken met het RAID-apparaatstuurprogramma dat is geladen in het besturingssysteem om de mogelijkheden van RAID te benutten.
Computer Setup: Security (Beveiliging) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 4 Computer Setup: Security (Beveiliging) Optie Beschrijving Setup Password (Instelwachtwoord) Hiermee kunt u een instelwachtwoord (beheerderswachtwoord) definiëren en inschakelen.
Tabel 4 Computer Setup: Security (Beveiliging) (vervolg) Device Security (Beveiliging apparatuur) USB Security (USBbeveiliging) Hiermee kunt u Device Available/Device Hidden (Apparaat beschikbaar/apparaat verbergen) instellen voor: ● seriële poorten ● parallelle poort ● systeemaudio ● netwerkadapters (bepaalde modellen) ● Legacy Diskette (Oudere diskette): ● ingebouwd beveiligingsapparaat (bepaalde modellen) ● SATA0 ● SATA1 (bepaalde modellen) ● SATA2 (bepaalde modellen) ● SATA3 (bepaal
Tabel 4 Computer Setup: Security (Beveiliging) (vervolg) System IDs (Systeemidentificatie) DriveLock Security (DriveLock-beveiliging) Hiermee kunt u het volgende instellen: ● Inventarisnummer (18-byte code), eigendomsidentificatienummer dat het bedrijf heeft toegekend aan deze computer. ● Eigendomslabel (80-byte code) dat wordt weergegeven tijdens POST. ● Serienummer van het chassis of het UUID-nummer (Universal Unique Identifier).
Tabel 4 Computer Setup: Security (Beveiliging) (vervolg) OPMERKING: Voor het configureren van een geïntegreerd beveiligingsapparaat moet een instelwachtwoord worden ingesteld. ● Reset to Factory Settings (Do not reset/Reset) (Fabrieksinstellingen herstellen (niet herstellen/ herstellen), bepaalde modellen): wanneer u de standaard fabrieksinstellingen herstelt, worden alle beveiligingssleutels gewist. Nadat deze instelling is gewijzigd moet de computer worden uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
Computer Setup: Power (Voeding) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 6 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (voor ervaren gebruikers) 12 Optie Onderwerp Power-On Options (Opstartopties) Hiermee kunt u het volgende instellen: Computer Setup ● POST mode (POST-modus) (QuickBoot, Clear Memory, FullBoot of FullBoot iedere x dagen).
Tabel 6 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (voor ervaren gebruikers) (vervolg) ● WOL After Power Loss (enable/disable) (WOL na stroomonderbreking)(in-/uitschakelen). Wanneer u deze optie inschakelt, wordt het systeem na een stroomonderbreking kort ingeschakeld om de functie WOL (Wake On LAN) in te schakelen. ● Remote wakeup boot source (Bron voor Remote Wakeup, vanaf een externe server of vanaf de lokale vaste schijf).
Tabel 6 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (voor ervaren gebruikers) (vervolg) Bus Options (Busopties) Device Options (Apparaatopties) Op bepaalde modellen kunt u het volgende in- of uitschakelen: ● PCI SERR# Generation, waarmee u een PCI SERR-nummer kunt aanmaken. ● PCI VGA Palette Snooping, waarmee u de VGA Palette Snooping-bit instelt in de PCIconfiguratie. Dit is alleen nodig als er meerdere grafische controllers zijn geïnstalleerd.
Tabel 6 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (voor ervaren gebruikers) (vervolg) Management Devices (Beheerapparaten) Het menu Management Devices (Beheerapparaten) wordt alleen weergegeven in het menu Advanced (Geavanceerd) wanneer het BIOS meerdere beheeropties detecteert. Deze optie is voor geïnstalleerde netwerkkaarten die ASF of DASH ondersteunen.
OPMERKING: Het is aan te raden dat u de configuratie-instellingen na elke wijziging opslaat op een diskette, een USB-flashapparaat of een opslagapparaat waarmee een diskettedrive wordt geëmuleerd, en dat u het desbetreffende opslagmedium goed bewaart om indien nodig de configuratie te kunnen herstellen.