Naslaggids voor de hardware HP ProDesk 400 G1 Microtower
© Copyright 2013 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De bijgevoegde informatie kan zonder aankondiging worden veranderd. Microsoft® en Windows® zijn in de V.S. gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties die worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en diensten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden opgevat.
Over deze handleiding Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van de HP ProDesk Business-pc. WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar. VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens. OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave 1 Voorzieningen van het product ..................................................................................................................... 1 Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1 Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2 Onderdelen op het achterpaneel ........................................
Bijlage B Elektrostatische ontlading .............................................................................................................. 45 Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 45 Aardingsmethoden .............................................................................................................................
1 Voorzieningen van het product Voorzieningen van de standaardconfiguratie De voorzieningen kunnen per model verschillen. Voer het diagnostische hulpprogramma (alleen meegeleverd bij bepaalde computermodellen) uit voor een compleet overzicht van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd.
Onderdelen aan de voorkant De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen. Op sommige modellen worden een of meer schijfposities afgedekt door een afdekplaatje. 1 5,25-inch optische schijf-eenheid (optioneel) 6 Microfoonconnector 2 5,25-inch half hoog stationscompartiment (achter paneel) 7 Lampje van de vaste schijf 3 3,5-inch mediakaartlezer (optioneel) 8 USB 3.0-poorten (blauw) 4 Aan/uit-knop met twee standen 9 Hoofdtelefoonconnector 5 USB 2.
Onderdelen op het achterpaneel 1 Netsnoerconnector 7 Uitgang voor audioapparaten met netvoeding (groen) 2 Aan/uit-indicatielampje 8 Voltageselectieschakelaar 3 PS/2-toetsenbordconnector (paars) 9 PS/2-muisconnector (groen) 4 Seriële poort 10 RJ-45-netwerkconnector 5 USB 2.0-poorten (zwart) 11 Monitorconnector VGA 6 Monitorconnector DVI-D 12 Audio-ingang (blauw) OPMERKING: Een optionele tweede seriële poort en een optionele parallelle poort zijn verkrijgbaar bij HP.
Nr.
2 Hardware-upgrades Voorzieningen voor onderhoud De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan de computer vergemakkelijken. Voor veel installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden beschreven, heeft u een Torx T-15-schroevendraaier of een gewone schroevendraaier nodig. Waarschuwingen Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
Het toegangspaneel van de computer verwijderen Als u toegang wilt krijgen tot de interne onderdelen, verwijdert u het toegangspaneel: 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4.
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen Houd het toegangspaneel onder een hoek en schuif de rand van de onderste hoek van het toegangspaneel tegen de rail op de onderste rand van het chassis (1) en breng vervolgens de bovenkant van het toegangspaneel naar beneden op het chassis (2) en schuif het paneel naar voren (3). Draai de twee duimschroeven (4) vast om het paneel op zijn plek vast te maken.
Het voorpaneel verwijderen 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
Afdekplaatjes verwijderen Bij sommige modellen worden een of meer schijfposities bedekt door afdekplaatjes. Verwijder deze afdekplaatjes voordat u een schijfeenheid installeert. Ga als volgt te werk om een afdekplaatje te verwijderen: 1. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel. 2.
Het voorpaneel opnieuw bevestigen Steek de drie haken aan de onderkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing (1) en draai de bovenkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt. Systeemkaart, aansluitingen In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart. 10 Nr.
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur Onderdeel 4 PCI Express x16 X16PCIEXP zwart Uitbreidingskaart 5 Seriële poort COMB zwart Optionele tweede seriële poort 6 DIMM3 (kanaal A) DIMM3 zwart Geheugenmodule 7 DIMM1 (kanaal B) DIMM1 zwart Geheugenmodule 8 SATA 2.0 SATA4 wit Optische schijfeenheid 9 SATA 2.0 SATA5 wit Optische schijfeenheid 10 SATA 3.0 SATA0 Donkerblauw Primaire vaste schijf 11 SATA 3.
Extra geheugen installeren De computer wordt geleverd met DDR3-SDRAM (Double Data Rate 3 Synchronous Dynamic Random Access Memory) DIMM's (Dual Inline Memory Modules). DIMM's De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal twee DIMM's die voldoen aan de industrienormen. In deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale geheugencapaciteit kunt u maximaal 16 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren voor de snelle tweekanaalmodus.
DIMM-voetjes vullen De systeemkaart bevat twee DIMM-voetjes: een voetje per kanaal. De voetjes worden aangeduid met DIMM1 en DIMM3. Het DIMM1-voetje werkt in geheugenkanaal B. Het DIMM3-voetje werkt in geheugenkanaal A. Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus, afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst. OPMERKING: Geheugenconfiguraties met een enkel kanaal en ongebalanceerde dubbele kanalen leiden tot slechtere videoprestaties.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten. VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld.
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen De computer heeft drie PCI Express x1-uitbreidingsslots en één PCI Express x16-uitbreidingsslot. OPMERKING: In de PCI Express x16-slot kunt u een PCI Express x1-, x8- of x16-uitbreidingskaart installeren. Voor configuraties met twee grafische kaarten, moet de eerste (primaire) kaart worden geïnstalleerd in de PCI Express x16 sleuf. Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te verwijderen, vervangen of te plaatsen: 1.
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of de geïnstalleerde uitbreidingskaart. OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle kabels van de kaart. 16 a.
c. 9. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Trek de kaart recht omhoog en vervolgens van de binnenkant van het chassis af om het te verwijderen. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking. 10.
11. Om een nieuwe uitbreidingskaart te installeren, houdt u de kaart vlak boven het uitbreidingsvoetje op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting van de achterkant van het chassis (1), zodat de onderkant van de kaarthouder in het kleine slot op het chassis schuift. Druk nu de uitbreidingskaart recht naar beneden in het voetje op de systeemkaart (2).
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het toegangspaneel. 17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
Schijfposities 1 5,25 -Inch half-hoge schijfpositie ( optischeschijfeenheid wordt weergegeven) 2 5,25-inch halfhoge vasteschijfpositie 3 3,5-inch schijfpositie voor optionele schijfeenheden (mediakaartlezer wordt weergegeven) 4 Primaire 3,5-inch interne vasteschijfpositie 5 Secundaire interne 3,5-inch vasteschijfpositie OPMERKING: De schijfeenheidconfiguratie van uw computer verschilt mogelijk van de weergegeven schijfeenheidconfiguratie.
Schijfeenheden installeren en verwijderen Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijven installeert: ● De primaire Seriële ATA (SATA) harde schijf moet worden aangesloten op de donkerblauwe primaire SATA-connector op het systeembord met de aanduiding SATA0. ● Sluit een tweede vaste schijf aan op de lichtblauwe SATA-connector met de aanduiding SATA1 op de systeemkaart. ● Sluit een optischeschijfeenheid aan op de witte SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA4 en SATA5.
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen: Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
5,25-inch schijfeenheid verwijderen VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de computer verwijdert. 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4.
7. 24 Verwijder de twee zwarte M3 geleideschroeven van de zijkant van de schijfeenheid (1) en schuif de schijfeenheid naar buiten door de voorkant van de schijfruimte ( 2 ).
Een 5,25-inch schijfeenheid installeren 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
8. Schuif de schijfeenheid in de schijfruimte (1) en installeer de twee M3 geleideschroeven in de zijde van de schijfeenheid (2) om deze op zijn plek te bevestigen. 9. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de optischeschijfeenheid. 10. Sluit het andere einde van de gegevenskabel aan op een van de witte SATA-connectoren op de systeemkaart.
3,5-inch apparaat verwijderen VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de computer verwijdert. 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4.
7. 28 Verwijder de twee zilverkleurige 6-32 geleideschroeven van de zijkant van het apparaat (1) en schuif het apparaat naar buiten door de voorkant van de schijfruimte (2).
3,5-inch apparaat installeren 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
8. Als u een USB 3.0-mediakaartlezer installeert, moet u de mediakaartlezer 3.0 kabel op de USB 3.0 naar USB 2.0-adapter (1) aansluiten en de adapter aansluiten op de connector op de systeemkaart met de aanduiding MEDIA (2). OPMERKING: Raadpleeg Systeemkaart, aansluitingen op pagina 10 voor een illustratie van de schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart. 9. Plaats het voorpaneel terug. 10. Plaats het toegangspaneel van de computer terug. 11.
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer. 3.
7. 32 Verwijder de vier 6-32 geleideschroeven (1) en schuif de schijfeenheid uit de schijfruimte (2).
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
● 7. Zet het station vast in de adapterbeugel voor de schijfruimte door vier zwarte M3adapterbeugelbouten door de zijkanten van de beugel in het station te draaien. Schuif de schijfeenheid in de schijfruimte (1) en installeer de twee 6-32 geleideschroeven (2) om de schijfeenheid op zijn plek te bevestigen. OPMERKING: HP levert vier extra 6-32 geleideschroeven mee. Deze bevinden zich aan de voorkant van het chassis, onder het voorpaneel.
8. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf. OPMERKING: De voedingskabel voor de vasteschijfeenheden is een tweekoppige kabel die loopt van de voedingsbron naar de achterzijde van de hardeschijfruimtes. 9. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de juiste connector op de systeemkaart.
Kabelslot 36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Hangslot Beveiligingsslot voor HP zakelijke personal computers 1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
38 2. Steek het kabelslot in het bevestigingspunt voor het kabelslot achterop de monitor en bevestig het slot aan de monitor door de sleutel in het sleutelgat op de achterkant van het slot te steken en de sleutel 90 graden te draaien. 3. Schuif de beveiligingskabel door het gat in het kabelslot achterop de monitor.
4. Bevestig andere randapparatuur met de beugel in de kit door de apparaatkabel langs het midden van de beugel te leggen (1) en de veiligheidskabel door een van de twee gaten van de beugel te steken (2). Gebruik het gat van de beugel waarmee de kabel van de randapparatuur het stevigst bevestigd kan worden. 5. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
40 6. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis. 7. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
8. Hierna zijn alle apparaten van uw werkstation bevestigd.
A Batterij vervangen De met de computer meegeleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een 3-volt lithium-knoopcelbatterij. WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen.
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van toepassing is voor het vervangen van de batterij. Type 1 a. Neem de batterij uit de houder. b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt automatisch in de juiste positie vergrendeld. Type 2 a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand. OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te voltooien. 8. Plaats het toegangspaneel terug. 9. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan. 10. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). 11.
B Elektrostatische ontlading Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit. Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
C Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden: 46 ● Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht of zeer hoge of lage temperaturen. ● Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak.
Voorbereidingen voor optischeschijfeenheid Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt. Gebruik ● Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing tijdens het lezen. ● Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor condensatie kan optreden.
Index A achterpaneel, onderdelen 3 Optischeschijfeenheid reinigen 47 optische schijfeenheid installeren 25 maatregelen 47 verwijderen 23 B Batterij vervangen 42 beveiliging beveiligingsslot voor HP zakelijke personal computers 37 hangslot 37 kabelslot 36 P Plaatsen batterij 42 Productidentificatie, locatie 4 D DIMM's.