Computerinstellingen – dc5750 modellen Zakelijke personal computers
© Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Microsoft en Windows zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties die worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en diensten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden opgevat.
Over deze handleiding Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van Computer Setup (Computerinstellingen). U gebruikt dit hulpprogramma om standaardinstellingen voor de computer opnieuw te configureren en te wijzigen nadat u nieuwe hardware heeft geïnstalleerd of om onderhoud uit te voeren. WAARSCHUWING Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave Computer Setup Mogelijkheden van Computer Setup .................................................................................................... 1 Werken met Computer Setup .............................................................................................. 2 Computer Setup: File (Bestand) .......................................................................................... 4 Computer Setup: Storage (Opslag) ..................................................................
vi NLWW
Computer Setup Mogelijkheden van Computer Setup Met het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kunt u: NLWW ● De fabrieksinstellingen wijzigen. ● De systeemdatum en -tijd instellen. ● De systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere instellingen wijzigen voor processor, beeldscherm, geheugen, audio, opslag, communicatie en invoerapparatuur.
● Geïntegreerde I/O-functionaliteit beveiligen, waaronder de seriële poorten, USB-poorten en parallelle poorten, audio en ingebouwde netwerkadapter, zodat deze niet kunnen worden gebruikt tenzij de beveiliging wordt opgeheven. ● De mogelijkheid om op te starten vanaf verwisselbare schijfeenheden in- of uitschakelen. ● Schrijftoegang tot oudere typen diskettedrives in- en uitschakelen (indien dit door de hardware wordt ondersteund).
VOORZICHTIG Schakel de computer NOOIT uit terwijl de wijzigingen in de configuratie van Computer Setup worden opgeslagen, omdat anders het CMOS beschadigd kan raken. U kunt de computer pas veilig uitschakelen nadat u het scherm van Computer Setup heeft afgesloten.
Computer Setup: File (Bestand) Opmerking Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 2 Computer Setup: File (Bestand) (vervolg) NLWW Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) Hiermee sluit u Computer Setup af zonder wijzigingen toe te passen of op te slaan. Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) Hiermee slaat u wijzigingen in de systeemconfiguratie of standaardinstellingen op en sluit u Computer Setup af.
Computer Setup: Storage (Opslag) Opmerking Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 3 Computer Setup: Storage (Opslag) Optie Beschrijving Device Configuration (Apparaatconfiguratie) Hiermee geeft u alle geïnstalleerde en door het BIOS bestuurde opslagapparaten weer. Wanneer u een apparaat selecteert, worden gedetailleerde gegevens en opties weergegeven.
Tabel 3 Computer Setup: Storage (Opslag) (vervolg) VOORZICHTIG In de meeste gevallen is het niet nodig om de conversiestand die automatisch door het BIOS wordt geselecteerd, te wijzigen. Als de ingestelde conversiestand niet compatibel is met de stand die actief was toen de schijfeenheid werd gepartitioneerd en geformatteerd, is de informatie op de schijfeenheid niet toegankelijk.
Tabel 3 Computer Setup: Storage (Opslag) (vervolg) Opmerking Zorg ervoor dat het RAID-stuurprogramma is geïnstalleerd voordat u probeert op te starten van een RAID-volume. Als u probeert op te starten van een RAIDvolume terwijl het vereiste stuurprogramma niet is geïnstalleerd, loopt het systeem vast (blauw scherm). Zorg ook dat u de optie RAID niet selecteert terwijl de DriveLockvoorziening is ingeschakeld op een aangesloten vaste schijf.
Tabel 3 Computer Setup: Storage (Opslag) (vervolg) DPS Self-Test (Zelftest DPS) Hiermee kunt u zelftests uitvoeren op een ATA-schijf die de DPS-zelftests (Drive Protection System) kan uitvoeren. Opmerking Deze optie verschijnt alleen als ten minste één schijfeenheid is aangesloten op het systeem die DPS-zelftests uit kan voeren.
Computer Setup: Security (Beveiliging) Opmerking Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 4 Computer Setup: Security (Beveiliging) Optie Beschrijving Smart Card Options (Opties voor Smart Card) (bepaalde modellen) Met deze optie kunt u de Smart Card die moet worden gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord, in- of uitschakelen.
Tabel 4 Computer Setup: Security (Beveiliging) (vervolg) Security (Beveiliging apparatuur)). Deze optie is alleen voor bepaalde modellen beschikbaar. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding Desktop Management op de documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
Tabel 4 Computer Setup: Security (Beveiliging) (vervolg) OS Security (Beveiliging besturingssysteem) (bepaalde modellen) Setup Security Level (Niveau van configuratiebeveiliging) Opmerking De optie die u hier selecteert, heeft alleen gevolgen als de gebruikte processor en het gebruikte besturingssysteem de beveiligingsfunctie ondersteunen en gebruiken.
Computer Setup: Power (Voeding) Opmerking Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) Opmerking Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 6 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (voor ervaren gebruikers) 14 Optie Hoofdmenu Power-On Options (Opstartopties) Hiermee kunt u het volgende instellen: Computer Setup ● POST mode (POST-modus) (QuickBoot, FullBoot of FullBoot iedere 1–30 dagen). ● POST messages (POST-meldingen, in- of uitschakelen).
Tabel 6 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (voor ervaren gebruikers) (vervolg) Opmerking Als u de netvoeding van de computer uitschakelt met de schakelaar van een stekkerdoos, kunt u de functies standby/hibernationstand en Remote Management (Beheer op afstand) niet gebruiken. POST Delay (POST-vertraging): None (Geen), 5, 10 15 of 20 seconden. Als u deze optie inschakelt, wordt er tijdens de POST een instelbare vertraging toegepast.
Tabel 6 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (voor ervaren gebruikers) (vervolg) ● S5 Wake on LAN (S5 Activeren bij LAN) (in-/uitschakelen). ● Als u Wake on LAN (Activeren bij LAN) wilt uitschakelen waneer de computer is uitgeschakeld (S5), gebruikt u de linker- en rechterpijltoetsen om het menu Advanced (Geavanceerd) > Device Options (Apparaatopties) te selecteren en selecteert u voor de optie S5 Wake on LAN de instelling Disable (Uitschakelen).
(Raadpleeg Save to Removable Media (Opslaan naar verwisselbare media) in de tabel in het gedeelte Computer Setup: File (Bestand)). Opmerking Het is aan te raden dat u de configuratie-instellingen na elke wijziging opslaat op een diskette, een USB-flashapparaat of een opslagapparaat waarmee een diskettedrive wordt geëmuleerd, en dat u het desbetreffende opslagmedium goed bewaart om indien nodig de configuratie te kunnen herstellen.
18 Computer Setup NLWW