Computer Setup (F10) Handleiding - dx2300 serie Microtowermodelen Zakelijke personal computers
© Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties die worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en diensten.
Over deze handleiding Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van Computer Setup (Computerinstellingen). U gebruikt dit hulpprogramma om standaardinstellingen voor de computer opnieuw te configureren en te wijzigen nadat u nieuwe hardware heeft geïnstalleerd of om onderhoud uit te voeren. WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave Computer Setup Mogelijkheden van Computer Setup .................................................................................................... 1 Werken met Computer Setup (Computerinstellingen) ......................................................... 2 Computer Setup—System Information ................................................................................ 3 Computer Setup—Main ....................................................................................................
vi NLWW
Computer Setup Mogelijkheden van Computer Setup Met het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kunt u: NLWW ● De fabrieksinstellingen wijzigen. ● De systeemdatum en -tijd instellen. ● De systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere instellingen wijzigen voor processor, monitor, geheugen, audio, opslag, communicatie en invoerapparatuur.
Werken met Computer Setup (Computerinstellingen) Het hulpprogramma Computer Setup kan alleen worden geactiveerd wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart. U krijgt als volgt toegang tot Computer Setup: 1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. 2. Druk nadat de computer is ingeschakeld op F10 op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden om Computer Setup (Computerinstellingen) te openen. Druk op Enter om een eventueel beginscherm over te slaan.
Computer Setup—System Information OPMERKING: Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Computer Setup—Main OPMERKING: Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 3 Computer Setup: Main (Hoofdmenu) Optie Beschrijving Date (mm:dd:yy) (Datum Hiermee stelt u de systeemdatum in. (mm:dd:jj)) Time (hh:mm:ss) (Tijd (uu:mm:ss)) Hiermee stelt u de systeemtijd in.
Tabel 3 Computer Setup: Main (Hoofdmenu) (vervolg) Halt On (Onderbreken bij) POST Delay (POSTvertraging) Hiermee kunt u het gedrag van foutberichten tijdens de zelftest (POST) als volgt instellen: ● All Errors (Alle fouten) ● No Errors (Geen fouten) ● All but Keyboard (Alles behalve toetsenbord) ● All but Diskette (Alles behalve diskette) ● All but Diskette/Keyboard (Alles behalve diskette/toetsenbord) Hiermee kunt u een POST-vertraging instellen van: ● 0 seconden ● 5 seconden ● 10 seconden
Tabel 4 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (vervolg) Onboard LAN (Lokaal netwerk op de systeemkaart) Hiermee schakelt u de LAN-controller op de systeemkaart in of uit. Onboard LAN Boot ROM (Opstartgeheugen lokaal netwerk op de systeemkaart) Hiermee schakelt u het opstartgeheugen van de LAN-controller op de systeemkaart in of uit.
Computer Setup—Boot OPMERKING: Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 5 Computer Setup: Boot (Opstarten) Optie Beschrijving Device Boot Disabling (Opstarten apparaat uitschakelen) Hiermee kunt u opstartbare apparaatgroepen in- of uitschakelen.
Tabel 5 Computer Setup: Boot (Opstarten) (vervolg) 8 Set User Password (Gebruikerswachtwoord instellen) Hiermee kunt u een wachtwoord instellen om de toegang tot de computer te beheren. (Het supervisorwachtwoord moet zijn ingesteld voordat u een gebruikerswachtwoord kunt instellen.
Computer Setup—PC Health OPMERKING: Welke opties van Computer Setup precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Tabel 6 Computer Setup: PC Health (Computerstatus) NLWW Optie Beschrijving System Fan Fail Check (Foutcontrole systeemventilator) Hiermee schakelt u de detectie van de systeemventilator tijdens de zelftest (POST) in of uit. Smart Fan Function (Slimmeventilatorfunctie) Hiermee schakelt u de slimme-ventilatorfunctionaliteit in of uit.
Configuratie-instellingen herstellen Als u de configuratie-instellingen die u in Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) heeft vastgelegd wilt herstellen, maakt u voordat een herstelactie nodig is een backup van de instellingen. Het hulpprogramma CMOS Save/Load (CMOS opslaan/laden) vindt u op http://www.hp.com onder Software & Driver Downloads (Software- en stuurprogrammadownloads) voor uw specifieke model. Download de firmwarebestanden in een map op een verwijderbaar opslagapparaat.