Operation Manual

Profielen voor Bluetooth-apparaten
De functies die Bluetooth ondersteunt, worden services of profielen genoemd. U kunt alleen
communiceren met Bluetooth-apparaten die ten minste een van de volgende profielen ondersteunen:
ActiveSync (via Serial Port Profile)
A2DP (Advanced Audio Distribution Profile)
GAP (Generic Access Profile)
HFP (Hands-Free Profile)
HSP (Headset Support Profile)
HID (Human Interface Device)
GOEP (Generic Object Exchange Profile)
OPP (Object Push Protocol)
SPP (Serial Port Profile)
DUN (Dial-up Networking)
PBAP (Phone Book Access Profile)
FTP (File Transfer Profile) (alleen voor FTP-servers)
AVRCP (Audio/Video Remote Control Profile)
PAN (Personal Area Networking)
COM-poort voor inkomende of uitgaande Bluetooth-communicatie instellen
U stelt als volgt een COM-poort voor inkomende of uitgaande Bluetooth-communicatie in:
1. Zorg dat de HP iPAQ via Bluetooth is verbonden met het andere apparaat.
2. Kies Start > Instellingen > Verbindingen > Bluetooth.
3. Kies Menu > COM-poorten.
4. Kies Menu > Nieuwe uitgaande poort.
OPMERKING: Nieuwe uitgaande poort is alleen beschikbaar als er ten minste één
Bluetooth-apparaat is dat een seriële (COM-)verbinding ondersteunt.
5. Selecteer het gekoppelde apparaat dat u als COM-poort wilt instellen.
6. Selecteer het nummer van een COM-poort in de lijst.
OPMERKING: Als de poort niet kan worden gemaakt, is deze al in gebruik. Selecteer een poort
met een ander nummer.
7. Als u de communicatie via deze COM-poort wilt beperken tot apparaten waarmee de HP iPAQ een
Bluetooth-partnerverband heeft, schakelt u het selectievakje Beveiligde verbinding in.
8. Kies Gereed.
Bluetooth-verbinding verbreken
Verbreek een Bluetooth-verbinding wanneer u deze niet meer gebruikt om zo de bronnen van de
HP iPAQ vrij te maken en accustroom te sparen.
76 Hoofdstuk 13 Verbindingen