Gebruikershandleiding
© Copyright 2013 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel en Centrino zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. SD Logo is een handelsmerk van zijn eigenaar. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op brandwonden of oververhitting van de computer te verkleinen. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een optionele printer naast de computer, of een voorwerp van zacht materiaal, zoals een kussen, een kleed of kleding.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Welkom ............................................................................................................................................................ 1 Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 4 Bovenkant .....................
Voorkeuren voor cursorbesturing instellen ........................................................................ 23 EasyPoint-muisbesturing gebruiken .................................................................................. 23 Touchpad gebruiken .......................................................................................................... 23 Touchpad uit- en inschakelen ........................................................................... 24 Touchpadbewegingen gebruiken ........
Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) ................................ 39 Slaapstand activeren en beëindigen ................................................................. 39 De door de gebruiker geïnitialiseerde sluimerstand inschakelen en afsluiten . . 39 Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ............................ 40 Wachtwoordbeveiliging instellen bij uit slaapstand komen ............................... 40 Accuvoeding gebruiken .............................
Optionele externe schijfeenheden gebruiken .................................................................... 54 8 Schijfeenheden ............................................................................................................................................. 55 Schijfeenheden hanteren ................................................................................................................... 55 Externe vaste schijven gebruiken ...........................................................
10 Onderhoud ................................................................................................................................................... 74 Geheugenmodules toevoegen of vervangen ..................................................................................... 74 De computer reinigen ......................................................................................................................... 76 Reinigingsprocedures .....................................................
Labels ................................................................................................................................................. 93 14 Specificaties ................................................................................................................................................ 95 Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 95 Omgevingsvereisten .........................
1 Welkom Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen uitvoeren: ● Neem even de tijd om de gedrukte basishandleiding voor Windows 8 door te nemen en de nieuwe Windows®-functies te bekijken. TIP: Als u snel terug wilt naar het beginscherm van de computer vanuit een open app of het bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-knop op het toetsenbord. Als u nogmaals op de Windows-knop drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Informatie zoeken De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor de uitvoering van uiteenlopende taken. Hulpmiddelen Informatie Poster Installatie-instructies ● De computer gebruiksklaar maken ● Onderdelen van de computer herkennen Windows 8 Basics -handleiding Overzicht van het gebruik van en de navigatie met Windows® 8. HP Support Assistant ● Informatie over het besturingssysteem Als u HP Support Assistant op het beginscherm wilt openen, selecteert u de app HP Support Assistant.
Hulpmiddelen Informatie Beperkte garantie* Garantiegegevens Om deze handleiding te openen, selecteert u de app HP Help en ondersteuning, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Garantie en services. – of – Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments. *U vindt de specifiek toegekende beperkte garantie van uw HP-product in de gebruikershandleidingen op uw computer en/of op de cd/dvd in de verpakking.
2 Vertrouwd raken met de computer Bovenkant Touchpad Onderdeel 4 Beschrijving (1) Muisbesturing Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (2) Linkerknop van de muisbesturing Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (3) Touchpad, aan/uit-knop Hiermee kunt u het touchpad in- en uitschakelen.
Lampjes Onderdeel (1) Beschrijving Aan/uit-lampje ● Aan: De computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld. (2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. (3) Touchpadlampje ● Oranje: het touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. ● Oranje: Het geluid van de microfoon is uitgeschakeld. ● Uit: Het geluid van de microfoon is ingeschakeld.
Knoppen en luidsprekers Onderdeel (1) Beschrijving Aan/uit-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uitknop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te activeren. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen. ● Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) fn -toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de num lock-toets of de esc-toets of de b-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (3) Windows-knoppen Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende app of het Windows-bureaublad. OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-knop drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Onderdeel (1) (2) (3) (4) 8 Beschrijving Lampje voor draadloze communicatie Aan/uit-lampje Lampje van de netvoedingsadapter/ accu Lampje van de vaste schijf Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer ● Wit: Er is een geïntegreerd apparaat ingeschakeld, zoals een apparaat voor draadloze communicatie (WLAN) en/of een Bluetoothapparaat. ● Oranje: Alle apparatuur voor draadloze communicatie is uitgeschakeld. ● Aan: De computer is ingeschakeld. ● Knipperend: de computer staat in de slaapstand.
Naar rechts Onderdeel Beschrijving (1) Geheugenkaartlezer Leest gegevens van en schrijft gegevens op geheugenkaarten zoals Secure Digital (SD). (2) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel, om het computergeluid via dat apparaat weer te geven. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten.
Linkerkant Onderdeel (1) Beschrijving Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan op de computer. OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. (2) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
Onderdeel Beschrijving (7) Smartcard Ondersteunt optionele smartcards. (8) ExpressCard-slot of Smart Card-lezer (afhankelijk van de configuratie) Dit slot ondersteunt optionele ExpressCards of Smart Cards.
Achterkant Onderdeel Beschrijving (1) RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een netwerkkabel aan. (2) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt. 12 (3) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
Beeldscherm Onderdeel Beschrijving (1) WLAN-antennes (2)* (alleen bepaalde modellen) Met deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een draadloos lokaal netwerk (WLAN). (2) WWAN-antennes (2)* (alleen bepaalde modellen) Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's (wireless wide area networks). (3) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
Onderkant Onderdeel 14 Beschrijving (1) Accuvergrendeling Hiermee kunt u de accu ontgrendelen. (2) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. (3) SIM-slot Ondersteunt een SIM-kaart (subscriber identity module) voor draadloze communicatie. Het SIM-slot bevindt zich in de accuruimte. (4) Dockingconnector Hierop sluit u een optioneel dockingapparaat aan. (5) Connector voor een optionele extra accu Hierop kunt u een optionele extra accu aansluiten.
Onderdeel (8) Beschrijving Ventilatieopeningen (3) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt. (9) Onderpaneel Biedt toegang tot de vasteschijfruimte, het slot voor de WLAN-module, het slot voor de WWAN-module en de geheugenmoduleslots.
3 Verbinding maken met een netwerk U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaffen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen. Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
voor draadloze communicatie witis, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie ingeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie uit is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld. OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
WLAN configureren Als u een WLAN wilt instellen en verbinding wilt maken met internet, hebt u de volgende apparatuur nodig: ● Een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge snelheid via een internetprovider; ● Een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2); ● Een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3). OPMERKING: Sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw internetprovider na wat voor type modem u hebt.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om uw WLAN te beveiligen: ● Gebruik een firewall. Een firewall is een barrière die zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden, controleert en eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Er zijn zowel software- als hardwarematige firewalls beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen.
HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met HP mobiel breedband kan de computer WWAN's gebruiken om toegang te krijgen tot internet vanaf meerdere locaties en binnen grotere gebieden dan mogelijk is met WLAN's. Voor gebruik van HP mobiel breedband heeft u een netwerkserviceprovider nodig (ook wel aanbieder van mobiele netwerkdiensten genoemd). In de meeste gevallen is dat een provider van mobiele telefonie (telecomprovider).
7. Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-kaart voorzichtig in het slot tot deze goed vastzit. OPMERKING: bekijk de afbeelding in de accuruimte om te bepalen hoe de SIM-kaart in de computer moet worden geplaatst. 8. Plaats de accu terug. OPMERKING: HP mobiel breedband wordt uitgeschakeld als de accu niet wordt teruggeplaatst. 9. Sluit de externe voeding weer aan. 10. Sluit de externe apparaten weer aan. 11. Schakel de computer in.
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Raadpleeg de helpfunctie van de Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten. Verbinding maken met een bekabeld netwerk Er zijn twee soorten bekabelde verbindingen: lokaal netwerk (LAN) en modemverbinding.
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het scherm navigeren met aanraakbewegingen (alleen bepaalde modellen). Aanraakbewegingen kunnen op het touchpad van uw computer of op een touchscreen gebruikt worden (alleen bepaalde modellen). Raadpleeg de Windows 8 Basics-handleiding van uw computer.
Touchpad uit- en inschakelen Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het touchpad. Touchpadbewegingen gebruiken Middels het touchpad of aanraakscherm (alleen bepaalde modellen) kunt u het aanwijsapparaat op het scherm bewegen door met uw vingers de actie van de aanwijzer te besturen. TIP: bij computers met een aanraakscherm kunt u de bewegingen uitvoeren op het scherm, op het touchpad of een combinatie van beide.
Tikken Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het TouchPad. ● Tik met één vinger in het TouchPad-gebied om een keuze te maken. Dubbeltik op een item om het te openen. Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. ● Plaats twee vingers iets uit elkaar op het touchpad-gebied en sleep ze daarna omhoog, omlaag, naar links of rechts.
Knijpen/zoomen Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst. ● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op de touchpad en ze daarna van elkaar af te bewegen. ● Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op de touchpad en ze daarna naar elkaar toe te bewegen. Draaien (alleen bepaalde modellen) Met de draaifunctie kunt u items zoals foto's draaien. ● 26 Plaats uw linkerwijsvinger in het TouchPad-gebied.
OPMERKING: Draaien is bedoeld voor bepaalde apps waarin u een object of afbeelding kunt bewegen. U kunt dit mogelijk niet voor alle apps gebruiken. Klikken met twee vingers (alleen bepaalde modellen) Door te klikken met twee vingers kunt u menuopties voor een object op het scherm selecteren. ● Plaats twee vingers op het touchpad-gebied en druk op het menu opties voor het geselecteerde object.
Randveegbewegingen (alleen bepaalde modellen) Met randveegbewegingen krijgt u toegang tot werkbalken op de computer voor taken zoals het wijzigen van instellingen en het zoeken of gebruiken van apps. Rechterrandveegbeweging Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen, apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten en instellingen kunt wijzigen. ● Veeg uw vinger zachtjes vanaf de rechterrand om de charms weer te geven.
BELANGRIJK: Wanneer een app actief is, verschilt de veegbeweging vanaf de bovenrand per app. ● Veeg met uw vinger vanaf de bovenrand om de beschikbare apps weer te geven. Vanaf linkerrand vegen Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot de recent geopende apps, zodat u hier snel van kunt wisselen. Veeg uw vingers langzaam vanaf de linker rand van het Touchpad om te schakelen tussen recent geopende apps. ● Schuif van de linkerrand van de touchpad om tussen apps te schakelen.
Toetsenbord gebruiken Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren. TIP: Met de Windows-knop op het toetsenbord kunt u snel terugkeren naar het startmenu vanuit een geopende app of het bureaublad van Windows. Als u nogmaals op de Windows-knop drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Sneltoetscombinatie fn+f3 Beschrijving Activeert de slaapstand waarbij uw informatie in het systeemgeheugen wordt opgeslagen. Het beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de energiebesparingsmodus wordt geactiveerd. Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. VOORZICHTIG: sla uw werk op voordat u de slaapstand activeert, om het risico van gegevensverlies te beperken. fn+f4 Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken (1) Onderdeel Beschrijving num lock-toets Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok. OPMERKING: De toetsenblokfunctie die actief is op het moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld. (2) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Wanneer num lock is ingeschakeld, kan dit worden gebruikt als een extern numeriek toetsenblok.
5 Multimedia De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Bedieningselementen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermodel beschikt u mogelijk over de volgende bedieningselementen voor het afspelen van media waarmee u een mediabestand kunt afspelen, pauzeren, vooruit spoelen of terugspoelen: ● Mediaknoppen ●
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid. Als u deze gebruikershandleidingen wilt openen, selecteert u achtereenvolgens de app HP Ondersteuningsassistent op het startscherm, Mijn computer en Gebruikershandleidingen. OPMERKING: U kunt het geluidsvolume ook aanpassen via het besturingssysteem en via bepaalde programma's.
Webcam (alleen bepaalde modellen) Sommige computers hebben een geïntegreerde webcam. In combinatie met de vooraf geïnstalleerde software kunt u de webcam gebruiken om een foto te maken of een video op te nemen. U kunt eerst een voorbeeld van de foto of de video-opname bekijken en die vervolgens opslaan. Met de webcamsoftware kunt u experimenteren met de volgende voorzieningen: ● videobeelden vastleggen en delen; ● video streamen met software voor expresberichten; ● foto's maken.
U sluit een video- of audioapparaat als volgt aan op de DisplayPort: 1. Sluit het ene uiteinde van de DisplayPort-kabel aan op de DisplayPort van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het videoapparaat en raadpleeg daarna de instructies van de fabrikant voor aanvullende informatie. OPMERKING: als u de apparaatkabel wilt verwijderen, drukt u de connectorontgrendelknop omlaag om de kabel los te maken van de computer.
OPMERKING: Thunderbolt is een nieuwe technologie. Installeer alle recente stuurprogramma's voor uw Thunderbolt-apparaat voordat u het apparaat aansluit op de Thunderbolt-poort. De Thunderbolt-kabel en het Thunderbolt-apparaat (los verkrijgbaar) moeten compatibel zijn met Windows. Om vast te stellen of uw apparaat Thunderbolt-gecertificeerd is voor Windows, raadpleegt u https://thunderbolttechnology.net/products. 1. Sluit het ene uiteinde van de Thunderbolt-kabel aan op de Thunderbolt-poort van de computer.
6 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan/uit-knop of een aan/uit-schakelaar hebben. De term aan/ uit-knop verwijst in deze handleiding naar de twee typen aan/uit-knoppen. Computer uitschakelen VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen. Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een externe geheugenkaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens. OPMERKING: verbinding maken met een netwerk of het uitvoeren van computerfuncties is niet mogelijk wanneer de computer in de slaapstand staat.
Als u de sluimerstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De aan/uit-lampjes gaan branden en uw werk verschijnt op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken. OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld voor het uit de slaapstand komen, dan moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat de computer uw werk opnieuw weergeeft. Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken De energiemeter bevindt zich op het bureaublad van Windows.
OPMERKING: wanneer u de computer loskoppelt van de netvoeding, wordt de helderheid van het beeldscherm automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen. Op bepaalde computermodellen kan worden geschakeld tussen videomodi voor een langere accuwerktijd. Zie Omschakelbaar videosysteem/dubbel videosysteem (alleen bepaalde modellen) op pagina 46 voor meer informatie. Aanvullende informatie over de accu opzoeken HP Help en ondersteuning biedt hulpprogramma’s en informatie over de accu.
Omgaan met een lage acculading In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die standaard zijn ingesteld. Sommige waarschuwingen voor een lage acculading en de manier waarop het systeem daarop reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer. Voorkeuren die u in Energiebeheer instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes. Typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer.
2. Plaats de accu (1) in de accuruimte totdat de accu op zijn plaats zit. De accountgrendeling (2) vergrendelt de accu automatisch. Accu verwijderen U verwijdert de accu als volgt: VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en schakel de computer uit via Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan. 1.
Door de gebruiker vervangbare accu opbergen VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om beschadiging van de accu te voorkomen. Als u een computer langer dan twee weken niet gebruikt en loskoppelt van de externe voedingsbron, verwijdert u de door de gebruiker vervangbare accu en bergt u de accu afzonderlijk op. Bewaar de accu op een koele en droge plaats, zodat de accu langer opgeladen blijft. OPMERKING: Een opgeborgen accu moet elke 6 maanden worden gecontroleerd.
Externe netvoeding gebruiken WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter. OPMERKING: zie de poster Installatie-instructies, die u in de doos vindt van de computer, voor informatie over het aansluiten van de computer op netvoeding.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat de computer op de netvoeding aangesloten is: ● De computer wordt niet ingeschakeld. ● Het display wordt niet ingeschakeld. ● De aan/uit-lampjes zijn uit. Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen: 1. Schakel de computer uit. 2. Verwijder de accu uit de computer. 3.
U beheert als volgt de instellingen voor het AMD-videosysteem: 1. Open het Catalyst Control Center door met de rechtermuisknop op het Windows-bureaublad te klikken en selecteer Configure Switchable Graphics (Omschakelbaar videosysteem configureren). 2. Klik op het tabblad Power (Voeding) en selecteer Switchable Graphics (Omschakelbaar videosysteem).
7 Externe kaarten en apparaten Geheugenkaartlezers gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met optionele geheugenkaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en pda's. Raadpleeg het gedeelte Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 voor meer informatie over de geheugenkaarten die worden ondersteund op de computer.
3. Druk de kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). OPMERKING: als de kaart niet zelf naar buiten komt, trekt u deze uit het slot. ExpressCards gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een ExpressCard is een hoogwaardige PC Card die in het ExpressCard-slot wordt geplaatst. De functionaliteit van ExpressCards voldoet aan de specificaties van de Personal Computer Memory Card International Association (PCMCIA).
ExpressCard plaatsen VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de computer en externe mediakaarten: plaats een PC Card niet in een ExpressCard-slot. VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een ExpressCard. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer er een ExpressCard in gebruik is. OPMERKING: Uw apparaat kan er iets anders uitzien dan het afgebeelde apparaat.
OPMERKING: Wanneer een ExpressCard niet in gebruik is, kunt u energie besparen door de kaart stop te zetten of te verwijderen. ExpressCard verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure om de ExpressCard te verwijderen zodat u voorkomt dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de ExpressCard. 2.
Smart Card plaatsen 1. Houd de het kaartlabel naar boven en schuif de kaart voorzichtig in de Smart Card-lezer tot de kaart goed op zijn plaats zit. 2. Volg de instructies op het scherm om u aan te melden op de computer met behulp van de pincode van de Smart Card. Smart Card verwijderen ▲ Pak de Smart Card bij de zijkanten vast en trek de kaart vervolgens voorzichtig uit de Smart Card-lezer.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: uw computer kan er iets anders uitzien dan de afgebeelde computer. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Optionele externe apparaten gebruiken OPMERKING: Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en stations en over de computerpoort die moet worden gebruikt. Ga als volgt te werk om een extern apparaat op de computer aan te sluiten: VOORZICHTIG: Als u een apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald. 1.
8 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren VOORZICHTIG: schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
Sla uw werk op en sluit de computer af voordat u een geheugenmodule of een vaste schijf plaatst of vervangt. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
2. Met de accuruimte naar u toe, verwijdert u de schroef (1), schuift u de ontgrendeling van de onderhoudsklep (2) naar links en tilt u vervolgens (3) op om de onderhoudsklep te ontgrendelen. OPMERKING: onderpaneel. Als u de optionele schroef niet wilt gebruiken, kunt u die opslaan achter het Het onderpaneel terugplaatsen. Plaats het onderpaneel terug nadat u het geheugenmoduleslot, de vaste schijf, het label met kennisgevingen en andere onderdelen hebt bekeken. 1.
2. Schuif de vergrendeling naar rechts om de onderhoudsklep vast te zetten en bevestig de optionele schroef (2). OPMERKING: Als u de optionele schroef niet wilt gebruiken, kunt u die opslaan achter het onderpaneel. 3. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 42).
6. Pak het lipje van de vaste schijf (3) om de vaste schijf uit de vasteschijfruimte te tillen. Vaste schijf installeren OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer. U installeert een vaste schijf als volgt: 1. Plaats de vaste schijf onder een hoek in de vasteschijfruimte, plaatst de vaste schijf plat in de vasteschijfruimte en trek het plastic lipje (1) naar het midden van de computer om de vaste schijf aan de connector te koppelen. 2.
5. Sluit de netvoeding en externe apparaten aan op de computer. 6. Schakel de computer in. Prestaties van de vaste schijf verbeteren Schijfdefragmentatie gebruiken Wanneer u de computer gebruikt, raken de bestanden op de vaste schijf gefragmenteerd. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd op de vaste schijf zodat het systeem efficiënter werkt. OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's.
Kort na deze gebeurtenissen wordt de normale werking van de vaste schijf door HP 3D DriveGuard hersteld. OPMERKING: Omdat SSDs's (solid-state drives) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D DriveGuard niet nodig. OPMERKING: Een vaste schijf in de ruimte voor de primaire of secundaire vaste schijf wordt beschermd door HP 3D DriveGuard. Een vaste schijf die is geplaatst in een optioneel dockingapparaat of is aangesloten op een USB-poort, wordt niet beschermd door HP 3D DriveGuard.
9 Beveiliging Computer beveiligen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het onafhankelijk van Windows-computers draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verscheidene typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van hoe u de toegang tot uw informatie wilt beveiligen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in het hulpprogramma Computer Setup, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
Wachtwoorden instellen in Computer Setup Wachtwoord Functie BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup. OPMERKING: Als er functies ingeschakeld zijn die voorkomen dat het BIOS-beheerderswachtwoord wordt verwijderd, kunt u het BIOS-beheerderswachtwoord pas verwijderen zodra deze functies worden uitgeschakeld. DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock.
BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op Esc voor het startmenu) onder in het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3. Selecteer met de cursorbesturing of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Change Password (Wachtwoord wijzigen) en druk op enter. 4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 5.
BIOS-beheerderswachtwoord invoeren Typ uw wachtwoord (met dezelfde toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld) achter de prompt BIOS administrator password (BIOS-beheerderswachtwoord) en druk op enter. Na drie mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord in te voeren, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.
DriveLock-wachtwoord instellen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord in te stellen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > DriveLock en druk op enter. 4.
DriveLock-wachtwoord invoeren Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay). Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het gebruikerswachtwoord of het hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld). Druk daarna op enter. Als u twee keer het verkeerde wachtwoord heeft ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw proberen.
DriveLock-wachtwoord wijzigen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord te wijzigen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > DriveLock en druk op enter. 4.
DriveLock-beveiliging verwijderen Ga als volgt te werk om de DriveLock-beveiliging te verwijderen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3. Selecteer met een aanwijsapparaat of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > DriveLock en druk op enter. 4.
5. Selecteer met de cursorbesturing of de pijltoetsen een interne vaste schijf en druk vervolgens op enter. 6. Lees de waarschuwing. Selecteer YES (JA) om verder te gaan. 7. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup (Computerinstellingen) af te sluiten, klikt u op Save (Opslaan) en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
Firewallsoftware gebruiken Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een firewall kan een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan een oplossing zijn die zowel uit hardware als software bestaat.
OPMERKING: Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de afbeelding in dit gedeelte. Zie het gedeelte Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 voor de plaats van het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel. 1. Leg de beveiligingskabel om een stevig verankerd voorwerp heen. 2. Steek de sleutel (1) in het kabelslot (2). 3. Steek het kabelslot in het slot voor de beveiligingskabel op de computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
10 Onderhoud Geheugenmodules toevoegen of vervangen De computer heeft één geheugenmodulecompartiment. U kunt de capaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule in het beschikbare slot voor geheugenuitbreidingsmodules te plaatsen of door een upgrade van de bestaande geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule uit te voeren.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule bij de randen vast, om te voorkomen dat de geheugenmodule wordt beschadigd. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Bewaar verwijderde geheugenmodules in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 6.
c. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel de linker- als de rechterkant van de geheugenmodule, totdat de borgklemmetjes vastklikken. VOORZICHTIG: zorg dat u de geheugenmodule niet buigt om schade aan de geheugenmodule te voorkomen. 7. Plaats het onderpaneel terug (zie De ondershoudsklep verwijderen of vervangen op pagina 56). 8. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 42). 9.
Reinigingsprocedures Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw computer. WAARSCHUWING! Probeer de computer niet schoon te maken terwijl deze is ingeschakeld, om het risico van elektrische schokken of schade aan onderdelen te beperken. Schakel de computer uit. Koppel de externe voedingsbron los. Koppel alle externe apparaten los.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's. Ga naar http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt zich ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
11 Back-up en herstel Ter bescherming van uw informatie gebruikt u back-up- en herstelhulpprogramma's van Windows om back-ups te maken van afzonderlijke bestanden en mappen, om back-ups te maken van de volledige vaste schijf, om systeemherstelmedia te maken (alleen bepaalde modellen) met behulp van de geïnstalleerde optische-schijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele externe optischeschijfeenheid, of om systeemherstelpunten te maken.
OPMERKING: Zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het backupproces start. OPMERKING: Het back-upproces kan meer dan een uur in beslag nemen, afhankelijk van de bestandsgrootte en de snelheid van de computer. 1. Typ back-up op het startscherm, klik op Instellingen en selecteer uit de lijst met weergegeven opties. 2.
VOORZICHTIG: Sommige opties van Automatisch herstellen wissen en formatteren de vaste schijf volledig. Alle bestanden die u heeft gemaakt en alle software die u heeft geïnstalleerd op de computer, worden definitief verwijderd. Wanneer het herformatteren is voltooid, herstelt de herstelprocedure het besturingssysteem en de stuurprogramma’s, software en hulpprogramma’s vanaf de back-up die voor herstel is gebruikt. 1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden. 2.
4. Druk op f11 als het bericht "Press for recovery" (Druk op f11 voor herstellen) op het scherm wordt weergegeven. 5. Volg de instructies op het scherm. Media met het besturingssysteem Windows 8 gebruiken (afzonderlijk aan te schaffen) Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm om een dvd met besturingssysteem Windows 8 te bestellen. U kunt de dvd ook telefonisch bestellen bij onze Klantenondersteuning.
U start Vernieuwen als volgt: 1. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven. 2. Klik op Instellingen. 3. Klik op PC-instellingen wijzigen in de rechterbovenhoek van het scherm en selecteer Standaard voor het scherm PC-instellingen. 4. Schuif de opties aan de rechterkant naar beneden om Vernieuw de pc zonder dat dit van invloed is op bestanden weer te geven. 5.
HP Software Setup gebruiken HP Software Setup kan gebruikt worden voor het opnieuw installeren van stuurprogramma's of het selecteren van software die is beschadigd of van het systeem is verwijderd. 84 1. Typ HP Software Setup op het startscherm en selecteer Apps. 2. Open HP Software Setup. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm om stuurprogramma's opnieuw te installeren of software te selecteren.
12 Computerinstellingen (BIOS), Multiboot en Systeemdiagnose Computer Setup gebruiken Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
Ga als volgt te werk om de menu's van Computer Setup af te sluiten: ● U sluit de menu's van Computer Setup als volgt af zonder de wijzigingen op te slaan: Klik op het pictogram Afsluiten rechtsonder op het scherm en volg de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de tab-toets en de pijltoetsen File (Bestand) > Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en druk op enter.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en over het oplossen van problemen. BIOS-versie bepalen Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk: 1. Typ e op het startscherm en klik op Bestandsverkenner. 2. Klik op de aanduiding van de vasteschijfeenheid. De vasteschijfaanduiding is gewoonlijk lokale schijf (C:). 3. Maak gebruik van het eerder genoteerde pad en open de map op de vaste schijf die de update bevat. 4.
Nieuwe opstartvolgorde instellen in Computer Setup Ga als volgt te werk om Computer Setup te starten en een opstartvolgorde in te stellen die iedere keer wordt gebruikt als de computer wordt gestart of opnieuw wordt opgestart: 1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het scherm verschijnt. 2. Druk op f10 om Computer Setup te openen. 3.
weergegeven, voordat de computer wordt opgestart overeenkomstig de huidige MultiBootinstelling. (Als u 0 kiest, wordt het Express Boot-menu met opstartapparaten niet weergegeven.) 5. Om de wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) in de linkerbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk op enter.
zien voor uw BIOS wordt aangepast. Selecteer BIOS-update, BIOS terugdraaien of Terug naar hoofdmenu. In het venster System Diagnostics kunt u systeeminformatie en foutenlogbestanden weergeven of talen selecteren. U start System Diagnostics als volgt: 1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Druk op esc terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven.
13 Ondersteuning Contact opnemen met de ondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding of in HP Support Assistant geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. BELANGRIJK: Alle labels die in dit gedeelte worden beschreven bevinden zich op een van de 3 plaatsen, afhankelijk van uw computermodel: aan de onderkant van de computer, in de accuruimte of onder het onderpaneel.
Onderdeel 94 (3) Serienummer (4) Productnummer ● Label(s) met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. ● Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: Deze labels bevatten informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van een aantal landen/regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.
14 Specificaties ● Ingangsvermogen ● Omgevingsvereisten Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
A Reizen met de computer Neem voor optimale resultaten de volgende transportrichtlijnen in acht: ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens. ◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten. VOORZICHTIG: Verwijder media uit de schijfeenheid voordat u de schijfeenheid uit de schijfhouder haalt en voordat u de schijfeenheid vervoert, verstuurt of opbergt.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
B Problemen oplossen Deze bijlage bestaat uit de volgende gedeelten: Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg HP Support Assistant voor aanvullende informatie over de computer en koppelingen naar websites. Als u HP Support Assistant op het beginscherm wilt openen, selecteert u de app HP Support Assistant. OPMERKING: Voor sommige controle- en reparatieprogramma's is een internetverbinding vereist. HP biedt ook aanvullende programma's waarvoor geen internetverbinding vereist is.
Het computerscherm is leeg Als u de computer niet heeft uitgeschakeld maar het scherm leeg blijft, kunnen een of meer van de volgende instellingen de oorzaak vormen: ● De computer staat mogelijk in de slaapstand. Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De slaapstand is een energiebesparende voorziening waarbij het beeldscherm wordt uitgeschakeld.
WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op brandwonden of oververhitting van de computer te verkleinen. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een optionele printer naast de computer, of een voorwerp van zacht materiaal, zoals een kussen, een kleed of kleding.
● Controleer of de schijf schoon is. Maak de schijf zo nodig schoon met gefilterd water en een pluisvrije doek. Veeg van het midden van de schijf naar de buitenrand. ● Controleer de schijf op krassen. Als u krassen vindt, behandel de schijf dan met een reparatieset voor optische schijven. Dergelijke sets zijn te koop in veel elektronicazaken. ● Dergelijke sets zijn te koop in veel elektronicazaken. Schakel de slaapstand uit alvorens de schijf af te spelen.
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is de ontlading van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u ontvangt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index A aan/uit accu 40 besparen 43 opties 38 aan/uit-knop 38 aan/uit-knop herkennen 6 aan/uit-lampjes 5, 8 aan/uit-schakelaar 38 aanwijsapparaten, voorkeuren instellen 23 accu afvoeren 44 lage acculading 42 ontladen 41 opbergen 44 resterende lading weergeven 41 vervangen 44 voeding besparen 43 Accu, herkennen 14 Accucontrole 41 accu-informatie, zoeken 41 Accuruimte 94 accuvergrendeling 14 accuvoeding 40 Afsluiten 38 alles verwijderen en Windows opnieuw installeren 83 Antennes voor draadloze communicatie he
configureren 49 definitie 49 plaatsen 50 verwijderen 51 ExpressCard-slot 11 Externe apparaten 54 externe netvoeding, gebruiken 45 Externe schijfeenheid 54 F F11-herstelprogramma 81 Firewallsoftware 72 fn-toets, herkennen 7, 30 Functietoetsen, herkennen 7 G gebruiken externe netvoeding 45 standen voor energiebesparing 38 Gebruikerswachtwoord 63 geheugenkaart 39 ondersteunde types 48 plaatsen 48 verwijderen 48 geheugenkaartlezer, herkennen 9 Geheugenmodule herkennen 15 plaatsen 75 vervangen 74 verwijderen 74
Touchpad 5 webcam 13 Lampjes, vaste schijf 61 Lampje van de netvoedingsadapter/accu 8 lampje van de vaste schijf 8, 61 lampje voor draadloze communicatie 5, 16 Leesbare media 39 Luchthavenbeveiligingsapparatuu r 55 M Media afspelen, bedieningselementen 33 media sneltoetsen 33 Microfooningang (audio-ingang) herkennen 9 muis, externe voorkeuren instellen 23 muisbesturing 4 N netvoedingsadapter 12 Netvoedingsadapter, testen 46 netvoedingsconnector herkennen 12 netwerkconnector, herkennen 12 Num lk-toets herken
Touchpadbewegingen draaien 26 in-/uitzoomen 26 knijpen 26 schuiven 25 Touchpadlampje herkennen 5 Touchpadzone herkennen 4 U Uitschakelen, computer 38 Uitwerpknop van de optischeschijfeenheid, herkennen 9 USB, ondersteuning voor oudere systemen 85 USB-3.