User Manual - Linux
Table Of Contents
- Welkom
- Vertrouwd raken met de computer
- Netwerk
- Toetsenbord en aanwijsapparaten
- Multimedia
- Energiebeheer
- Computer uitschakelen
- Opties voor energiebeheer instellen
- Accuvoeding gebruiken
- Externe netvoeding gebruiken
- Schijfeenheden
- Externe kaarten en apparaten
- Geheugenmodules
- Beveiliging
- Back-up en herstel
- Computer Setup (BIOS) en Advanced System Diagnostics
- MultiBoot
- Problemen oplossen en ondersteuning
- Computer schoonmaken
- Specificaties
- Elektrostatische ontlading
- Index

Accuwerktijd maximaliseren
Ga als volgt te werk om de accuwerktijd te maximaliseren:
1. Selecteer Computer > Control Center (Controlecentrum).
2. Klik in het linkerdeelvenster op System (Systeem) en klik daarna in het rechterdeelvenster op
Power Management (Energiebeheer).
3. Stel op het tabblad On Battery Power (Op accustroom) het volgende in:
●
Selecteer de optie Suspend (Pauzestand) of Hibernate (Slaapstand) in het dialoogvenster
rechts van When laptop lid is closed (Wanneer laptopklep wordt dichtgeklapt).
●
Selecteer de optie Hibernate (Slaapstand) of Shutdown (Afsluiten) in het dialoogvenster
rechts van When battery power is critically low (Wanneer accu bijna leeg is).
4. Klik op Close (Sluiten).
VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de
computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en activeer de slaapstand of
schakel de computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u
dat er gegevens verloren gaan.
Omgaan met een lage acculading
In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die standaard zijn
ingesteld. Sommige waarschuwingen voor een lage acculading en de manier waarop het systeem
daarop reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Controlecentrum.
Voorkeuren die u hier instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes.
Lage acculading herkennen
Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is, een laag of kritiek laag niveau bereikt,
gebeurt het volgende:
●
Als de slaapstand is ingeschakeld en de computer aan staat of in de pauzestand staat, wordt de
slaapstand geactiveerd.
●
Als de slaapstand is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de pauzestand staat, blijft de
computer nog even in de pauzestand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld,
waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.
36 Hoofdstuk 6 Energiebeheer