Operation Manual
A-6 Specificaties
DU
Richtlijnen voor het gebruik van papier
Gebruik voor de beste resultaten gewoon papier van 75 g/m
2
. Zorg
dat het papier van goede kwaliteit is en vrij van sneden, inkepingen,
scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels en gekrulde of
omgebogen randen.
Als u niet zeker weet wat voor soort papier u laadt (zoals bankpost
of kringlooppapier), kijk dan naar het etiket op de verpakking.
Sommige papiersoorten veroorzaken problemen met
afdrukkwaliteit, papierstoringen of beschadiging van de printer.
Let op
Gebruik geen briefhoofdpapier dat bedrukt is met inktsoorten voor lage
temperaturen, zoals gebruikt wordt in sommige soorten thermografie.
Gebruik geen briefhoofdpapier met reliëfdruk.
De printer gebruikt warmte en druk om de toner op het papier te
smelten. Wanneer u gekleurd papier gebruikt of voorbedrukte
formulieren, controleer dan eerst of deze inktsoorten bevatten die
compatibel zijn met de temperatuur van de printer (200° C gedurende
0,1 seconde).
Afdrukprobleem Probleem met papier Oplossing
Slechte afdrukkwaliteit of
toner hecht niet goed.
Problemen met invoeren.
Te vochtig, te ruw, te glad of
reliëfpapier; slechte partij
papier.
Een ander soort papier
proberen, tussen 100-250
Sheffield, 4-6%
vochtgehalte.
Weggevallen informatie,
vastlopen, krullen.
Niet goed opgeslagen.
Het papier plat bewaren in
het vochtwerende
verpakkingsmateriaal.
Toegenomen grijze
verkleuring van achtergrond.
Te zwaar.
Lichter papier gebruiken.
De achter recto-uitvoerbak
openen.
Sterke krulling.
Problemen met invoeren.
Te vochtig, foute
vezelrichting of kortvezelige
samenstelling.
De achter recto-uitvoerbak
openen.
Langvezelig papier
gebruiken.
Zet
ANTI-KRULLEN op AAN
(pagina B-18).
Zet
FUSERMODUS op LAAG
(pagina B-4).
Vastlopen, beschadiging van
de printer.
Uitsparingen of perforaties.
Geen papier met
uitsparingen of perforaties
gebruiken.
Problemen met invoeren. Onregelmatige randen.
Papier van goede kwaliteit
gebruiken.










