LASERJET PRO 200 COLOR MFP Gebruikershandleiding M276
HP LaserJet Pro 200 kleur MFP M276-serie Gebruikershandleiding
Copyright en licentie Handelsmerken © 2014 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Adobe®, Acrobat® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. De informatie in dit document kan zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Inhoudsopgave 1 Introductie ................................................................................................................................................... 1 Productaanzichten ................................................................................................................................................. 2 Vooraanzicht van apparaat .................................................................................................................
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) met Windows ............................................................................... 24 Meerdere pagina's per vel afdrukken met Windows ........................................................................ 25 De afdrukrichting selecteren (Windows) .......................................................................................... 27 De papiersoort selecteren (Windows) ............................................................................................
4 Kopiëren ..................................................................................................................................................... 49 Eén kopie maken ................................................................................................................................................. 50 Meerdere kopieën maken ....................................................................................................................................
Telefoonboekvermeldingen verwijderen ......................................................................................... 77 Snelkiesnummers maken en bewerken ........................................................................................... 78 Snelkiesnummers verwijderen ......................................................................................................... 78 Groepskiescodes maken en bewerken ..................................................................................
Faxen vanaf de flatbedscanner ........................................................................................................ 91 Faxen vanuit de documentinvoer ..................................................................................................... 92 Snelkiescodes en groepskiescodes gebruiken ................................................................................. 92 Een fax verzenden vanuit de software .........................................................................
Er kunnen geen groepskiescodes worden gebruikt .................................................... 116 U ontvangt een opgenomen foutbericht van de telefoonmaatschappij wanneer u probeert een fax te verzenden ..................................................................................... 116 Er kunnen geen fax worden verzonden als er een telefoon is aangesloten op het apparaat ........................................................................................................................
HP Utility (Mac OS X) .......................................................................................................................................... 131 HP Utility openen ............................................................................................................................ 131 Functies van HP Utility .................................................................................................................... 131 HP Web Jetadmin .......................................
55.X Fout ....................................................................................................................... 149 57 Ventil.-fout, Schakel uit/in ...................................................................................... 149 59.X Fout ....................................................................................................................... 149 79 Fout Schakel uit/in ..................................................................................................
Zwart op verkeerde plaats ........................................................................................... 157 Zwart zeer laag ............................................................................................................. 157 Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ............................................................................................... 159 Het apparaat pakt geen papier op ................................................................................
Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten ............................. 179 Resolutie-instellingen controleren ................................................................................................ 179 Kleurinstellingen controleren ......................................................................................................... 180 De instellingen voor beeldaanpassing controleren .......................................................................
De draadloze verbinding functioneert niet meer nadat de draadloze router of het apparaat is verplaatst ........................................................................................................................................ 197 Er kunnen geen computers meer worden aangesloten op het draadloos apparaat .................... 197 De verbinding van het draadloos apparaat wordt verbroken wanneer er verbinding wordt gemaakt met een virtueel privénetwerk. ............................................
xiv NLWW
1 NLWW Introductie ● Productaanzichten ● Apparaatrapporten afdrukken ● Disclaimer voor printer delen 1
Productaanzichten Vooraanzicht van apparaat 2 1 Documentinvoer 2 Scanner 3 Uitvoerbak 4 USB-poort voor direct afdrukken 5 Aan/uit-knop 6 Invoerlade 7 Klep voor toegang bij storing 8 Voorklep 9 Bedieningspaneel uitgevoerd als kleurenaanraakscherm Hoofdstuk 1 Introductie NLWW
Achteraanzicht van apparaat 1 Achterklep voor toegang bij storing 2 Voedingsaansluiting 3 Fax- en telefoonpoorten 4 Snelle USB 2.0-poort 5 Netwerkpoort Locatie van serienummer en modelnummer Het etiket met het serienummer en het productmodelnummer bevindt zich aan de achterzijde van het product.
Layout bedieningspaneel 1 Draadloos-lampje: geeft aan dat het draadloze netwerk is ingeschakeld. Het lampje knippert wanneer het apparaat een verbinding tot stand brengt met het draadloze netwerk.
1 Knop Webservices : biedt snelle toegang tot de onlineservices van HP, zoals HP ePrint HP ePrint is een hulpmiddel voor het afdrukken van documenten. Hiermee kunt u documenten vanaf een willekeurig apparaat met een e-mailfunctie naar het e-mailadres van de printer sturen.
Apparaatrapporten afdrukken Vanuit het menu Rapporten kunt u verschillende informatieve pagina's over het apparaat afdrukken. 6 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Raak de knop Rapporten aan. 3. Ga naar het rapport dat u wilt afdrukken. aan. Menu-item Omschrijving Demopagina Een pagina afdrukken ter illustratie van de afdrukkwaliteit Menustructuur Drukt een schema af van de menustructuur van het bedieningspaneel. De actieve instellingen voor elk menu worden weergegeven.
Disclaimer voor printer delen HP ondersteunt geen peer-to-peer netwerken, aangezien dit een functie is van Microsoftbesturingssystemen en niet van de printerdrivers van HP. Ga naar Microsoft op www.microsoft.com.
8 Hoofdstuk 1 Introductie NLWW
2 NLWW Papierlade ● Ondersteunde papierformaten ● Ondersteunde papiersoorten ● De papierinvoerlade vullen 9
Ondersteunde papierformaten Dit apparaat ondersteunt een aantal papierformaten en kan aan verschillende papiersoorten worden aangepast. OPMERKING: om de beste afdrukresultaten te verkrijgen, selecteert u het gepaste papierformaat en -type in het printerstuurprogramma voordat u begint af te drukken.
Tabel 2-2 Ondersteunde enveloppen en briefkaarten (vervolg) NLWW Formaat Afmetingen Envelop B5 176 x 250 mm Envelop Monarch 98 x 191 mm Ondersteunde papierformaten 11
Ondersteunde papiersoorten Papiersoort Afmetingen1 Gewicht Capaciteit2 Afdrukstand papier Papier, inclusief de volgende soorten: Minimaal: 76 x 127 mm 60 tot 90 g/m2 (16 tot 24 lb) Max. 150 vellen Te bedrukken zijde omhoog, bovenrand naar de achterkant van de lade ● Gewoon ● Briefhoofd ● Kleur ● Voorbedrukt ● Geperforeerd ● Kringloop Maximaal: 216 x 356 mm 75 g/m2 (20 lb bond) Dik papier Hetzelfde als voor papier Max. 200 g/m2 (53 lb) Max.
De papierinvoerlade vullen 1. Trek de lade uit het apparaat. 2. Schuif de papierlengte- en breedtegeleiders naar de zijden van de lade toe. 3. Als u papier van Legal-formaat wilt plaatsen, dient u de lade te verlengen door het verlenglipje ingedrukt te houden terwijl u de voorzijde van de lade naar buiten trekt. OPMERKING: Als de lade is gevuld met papier van Legalformaat, steekt deze ongeveer 51 mm uit vanaf de voorzijde van het apparaat.
4. Plaats het papier in de lade en zorg ervoor dat de vellen in alle vier de hoeken plat liggen. Schuif de papierlengte- en breedtegeleiders tegen de stapel papier. OPMERKING: 14 de capaciteit van de lade bedraagt 150 vellen. 5. Duw het papier naar beneden om ervoor te zorgen dat de stapel zich onder de lipjes (aan de zijkanten van de lade) bevindt die de maximale hoogte aangeven. 6. Schuif de lade terug in het apparaat.
3 NLWW Afdrukken ● Ondersteunde printerstuurprogramma's (Windows) ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Windows) ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Mac OS X) ● Afdruktaken voor Windows ● Afdruktaken voor Mac OS X ● Geavanceerde afdruktaken (Windows) ● Geavanceerde afdruktaken (Mac OS X) ● Afdrukken van archiefkwaliteit maken ● Afdrukken in kleur ● HP ePrint gebruiken ● AirPrint gebruiken ● Direct afdrukken via USB 15
Ondersteunde printerstuurprogramma's (Windows) Printerdrivers bieden toegang tot de functies van een product en geven de computer toestemming om met het product te communiceren (via een printertaal). Zie de installatie-instructies en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van het product voor extra software en talen.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Windows) Prioriteit voor wijzigen instellingen afdruktaak Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht: OPMERKING: Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het programma dat u gebruikt. ● Dialoogvenster Pagina-instelling.
De configuratie-instellingen van het product wijzigen 1. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de klassieke weergave van het menu Start): klik op Start, Instellingen en vervolgens op Printers.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Mac OS X) Prioriteit voor wijzigen instellingen afdruktaak Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht: OPMERKING: Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
20 4. Klik op het tabblad Driver. 5. Configureer de geïnstalleerde opties.
Afdruktaken voor Windows Een afdruksnelkoppeling gebruiken (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer één van de snelkoppelingen en klik vervolgens op de knop OK. OPMERKING: Wanneer u een snelkoppeling selecteert, worden de bijbehorende instellingen op de overige tabbladen in de printerdriver gewijzigd.
Een afdruksnelkoppeling maken (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer een bestaande snelkoppeling als basis. OPMERKING: Selecteer altijd eerst een snelkoppeling voordat u een van de instellingen aan de rechterkant van het scherm aanpast.
5. Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe snelkoppeling. OPMERKING: U kunt de afdrukopties op elk tabblad van de printerdriver selecteren. Nadat u opties hebt geselecteerd op een ander tabblad, dient u terug te keren naar het tabblad Snelkoppelingen voordat u verdergaat met de volgende stap. 6. Klik op de knop Opslaan als. 7. Geef een naam op voor de snelkoppeling en klik vervolgens op de knop OK.
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) met Windows 24 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. Klik op OK om de eerste zijde van de taak af te drukken. 5. Haal de stapel afdrukken uit de uitvoerbak en plaats het papier met de bedrukte zijde naar beneden in de invoerlade, zonder de afdrukrichting te wijzigen. 6. Druk op het bedieningspaneel op OK om de tweede zijde van de taak af te drukken. Meerdere pagina's per vel afdrukken met Windows 1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
26 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Selecteer het aantal pagina's per vel in het vervolgkeuzemenu Pagina's per vel. 5. Selecteer de juiste opties voor Paginaranden afdrukken, Paginavolgorde en Afdrukrichting. De afdrukrichting selecteren (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Selecteer in het gedeelte Afdrukrichting de optie Staand of Liggend. Als u de pagina omgekeerd wilt afdrukken, selecteert u de optie 180 graden draaien. De papiersoort selecteren (Windows) 28 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op Meer....
5. Selecteer de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier dat u gebruikt. 6. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK. De eerste of laatste pagina op ander papier afdrukken (Windows) 30 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Schakel het selectievakje Pagina's op ander papier afdrukken in en selecteer de benodigde instellingen voor de voorpagina, andere pagina's en achterpagina. De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Effecten. 4. Selecteer de optie Document afdrukken op en selecteer vervolgens een formaat in de vervolgkeuzelijst. Een brochure maken (Windows) 32 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. 5. Selecteer een inbindoptie in de vervolgkeuzelijst Brochurelay-out. De optie Pagina's per vel verandert automatisch in 2 pagina's per vel.
Afdruktaken voor Mac OS X Een afdrukvoorinstelling gebruiken (Mac OS X) 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Selecteer in het menu Voorinstellingen de voorinstelling voor afdrukken. OPMERKING: Selecteer de optie standaard om de standaardinstellingen van de printerdriver te gebruiken.
Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (Mac OS X) 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Open het menu Lay-out. 4. Selecteer in het menu Pagina's per vel het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16). 5. Selecteer in het gebied Lay-outrichting de volgorde en positie van de pagina's op het vel. 6. Selecteer in het menu Randen het soort rand dat u rond elke pagina op het vel wilt afdrukken.
3. Open het menu Voorblad en selecteer waar u het voorblad wilt afdrukken. Klik op de knop Voor document of Na document. 4. Selecteer in het menu Type voorblad het bericht dat u op het voorblad wilt afdrukken. OPMERKING: afdrukken. Selecteer de optie standaard in het menu Type voorblad als u een leeg voorblad wilt Een document aanpassen aan paginagrootte (Mac OS X) 1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Open het menu Papierverwerking.
Geavanceerde afdruktaken (Windows) Een afdruktaak annuleren (Windows) 1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren bedieningspaneel van het apparaat. te drukken op het OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt, gewist. Als er meer dan een proces wordt uitgevoerd wanneer u op Annuleren drukt, wordt het proces gewist dat op dat moment op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven. 2.
OPMERKING: 6. Plaats het papier altijd met de korte zijde naar voren in de laden. Klik op de knop Opslaan en dan op de knop Sluiten. Watermerken afdrukken (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Effecten. 4. Selecteer een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerken. Of klik op de knop Bewerken als u een nieuw watermerk wilt toevoegen aan de lijst.
Geavanceerde afdruktaken (Mac OS X) Een afdruktaak annuleren (Mac OS X) 1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren bedieningspaneel van het apparaat. te drukken op het OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt, gewist. Als er meer dan één afdruktaak in de wachtrij staat, kunt u op de knop Annuleren drukken om de afdruktaak te wissen die op dat moment op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven. 2.
6. Selecteer in het menu Tekst een van de standaardberichten of selecteer de optie Aangepast en typ in het vak een nieuw bericht. 7. Selecteer opties voor de overige instellingen. Afdrukken van archiefkwaliteit maken Met archiefafdrukken wordt uitvoer geproduceerd die minder vatbaar is voor tonervegen en stofdeeltjes. Gebruik archiefafdrukken om documenten te maken die u wilt bewaren of archiveren 40 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Raak het menu Service aan. 3.
Afdrukken in kleur De optie HP EasyColor gebruiken Als u de HP PCL 6-printerdriver voor Windows gebruikt, verbetert de HP EasyColor-technologie automatisch documenten met gemengde inhoud die worden afgedrukt vanuit Microsoft Office-programma's. Met deze technologie worden documenten gescand en foto's in JPEG- of PNG-indeling automatisch aangepast. De HP EasyColor-technologie verdeelt het volledige beeld niet in verschillende stukken, maar verbetert dit in één keer.
De kleuropties wijzigen (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Kleur. 4. Klik op de instelling Automatisch of Handmatig. ● De instelling Automatisch: selecteer deze instelling voor de meeste afdruktaken in kleur. ● De instelling Handmatig: selecteer deze instelling om de kleurinstellingen onafhankelijk van andere instellingen aan te passen.
2. Selecteer het apparaat en klik op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Kleur. 4. Selecteer een kleurthema in de vervolgkeuzelijst Kleurthema's. ● Standaard (sRGB): Met dit thema stelt u het apparaat in voor het afdrukken van RGB-gegevens in de onbewerkte apparaatmodus. Hiermee kunt u de kleuren in het softwareprogramma of het besturingssysteem beheren voor de juiste weergave. ● Levendig: Met dit thema wordt de kleurverzadiging in de middentinten verhoogd.
Tabel 3-1 handmatige kleuropties Beschrijving instelling Opties instelling Randenbeheer ● Uit dient voor het uitschakelen van zowel trapping als aangepaste halftonen. ● Licht stelt trapping in op het laagste niveau. Adaptieve halftonen is ingeschakeld. ● Bij Normaal wordt overlapping ingesteld op een gemiddeld niveau. Adaptieve halftonen is ingeschakeld. ● Maximaal is de hoogste instelling voor trapping. Adaptieve halftonen is ingeschakeld.
● Computerbesturingssystemen ● Monitoren ● Videokaarten en -drivers ● Omgevingsfactoren (bijvoorbeeld vochtigheidsgraad) Houd rekening met bovengenoemde factoren als de kleuren op uw scherm niet volmaakt overeenkomen met de afgedrukte kleuren. Gekleurde tekst zwart afdrukken (Windows) NLWW 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4.
HP ePrint gebruiken 1. Om HP ePrint te gebruiken, moet u eerst HP-webservices inschakelen. a. Raak in het beginscherm de knop Webservices b. Raak de knop Webservices inschakelen aan. aan. Als de optie Webservices wordt ingeschakeld, drukt het apparaat een informatieblad af met de productcode en instructies om u aan te melden bij www.hpeprintcenter.com. 2.
AirPrint gebruiken Direct afdrukken met AirPrint van Apple wordt ondersteund op iOS 4.2 en later. Gebruik AirPrint om direct op het apparaat af te drukken vanaf een iPad (iOS 4.2), iPhone (3GS of later), of iPod touch (derde generatie of later) in de volgende toepassingen: ● Mail ● Foto's ● Safari ● Selecteer externe toepassingen. Om AirPrint te gebruiken, moet het apparaat zijn verbonden met een netwerk.
Direct afdrukken via USB 48 1. Plaats het USB-station in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Het menu USB-flashdrive wordt geopend. Raak de pijknoppen aan om door de opties te bladeren. ● Docum. afdrukken ● Foto's bekijken en afdr. ● Scan naar USB-station 3. Om een document af te drukken, raakt u het scherm Docum. afdrukken aan en vervolgens de naam van de map op het USB-station waarin het document is opgeslagen.
4 NLWW Kopiëren ● Eén kopie maken ● Meerdere kopieën maken ● Een origineel met meerdere pagina's kopiëren ● Een kopieertaak sorteren ● Dubbelzijdig kopiëren (duplex) ● Kopieën vergroten of verkleinen ● Afdrukken in zwart-wit of kleur ● Identiteitsbewijzen kopiëren ● Kopieerkwaliteit optimaliseren ● De helderheid of donkerte voor kopieën aanpassen ● Het formaat van de kopie aanpassen ● Kopiëren in conceptmodus ● Het papierformaat en de papiersoort voor kopiëren op speciaal papier
Eén kopie maken 50 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Meerdere kopieën maken NLWW 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de pijlknoppen aan om het aantal kopieën te wijzigen of raak het weergegeven nummer aan en geef het aantal kopieën op. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Een origineel met meerdere pagina's kopiëren 52 1. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer. 2. Schuif de geleiders goed tegen het papier aan. 3. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Een kopieertaak sorteren 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Sortering en raak deze aan. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Dubbelzijdig kopiëren (duplex) 54 1. Plaats de eerste pagina van het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. 4. Haal het afgedrukte exemplaar uit de uitvoerbak en leg deze met de bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand naar achteren in lade 1.
5. Plaats de volgende pagina van het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 6. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 7. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. 8. Herhaal deze stappen totdat het kopiëren is voltooid.
Kopieën vergroten of verkleinen 56 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen en vervolgens de knop Verkl./vergr. aan. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Afdrukken in zwart-wit of kleur NLWW 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Identiteitsbewijzen kopiëren Met de functie Id's kopiëren kunt u beide kanten van een identiteitsbewijs of kleine documenten afdrukken op één vel papier. Het apparaat vraagt u de eerste zijde te kopiëren en vervolgens de tweede zijde op een ander gedeelte van de scannerglasplaat te plaatsen om de volgende kopie te maken. Beide afbeeldingen worden tegelijk afgedrukt. 58 1. Leg het document op de scannerglasplaat. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Id's kopiëren aan. 4.
Kopieerkwaliteit optimaliseren De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: ● Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van de kopie niet erg belangrijk vindt. Dit is de standaardinstelling. ● Gemengd: Gebruik deze instelling voor documenten met zowel tekst als afbeeldingen. ● Tekst: Gebruik deze instelling voor documenten die uit voornamelijk tekst bestaan. ● Afbeelding: Gebruik deze instelling voor documenten die uit voornamelijk afbeeldingen bestaan. 1.
De helderheid of donkerte voor kopieën aanpassen 60 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak op het overzichtsscherm de pijlknoppen aan om de instelling aan te passen. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Het formaat van de kopie aanpassen 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen aan. 4. Ga naar de knop Beeldcorrectie en raak deze aan. 5. Raak de naam aan van de instelling die u wilt aanpassen. ● Lichtheid: hiermee worden de licht/donkerinstellingen aangepast. ● Contrast: hiermee wordt het contrast tussen de lichtste en donkerste delen van de afbeelding aangepast.
Kopiëren in conceptmodus Door de conceptmodus te gebruiken, verbruikt u minder toner. Het gebruik van de conceptmodus kan echter ook leiden tot een lagere afdrukkwaliteit. HP raadt u niet aan de conceptmodus continu te gebruiken. Als de conceptmodus voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de tonercartridge. Als de afdrukkwaliteit slechter wordt en niet meer acceptabel is, is het verstandig de tonercartridge te vervangen. 62 1.
Het papierformaat en de papiersoort voor kopiëren op speciaal papier instellen 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Papier en raak deze aan. 3. Raak in de lijst met papierformaten het formaat aan dat zich in lade 1 bevindt. 4. Raak in de lijst met papiersoorten de soort aan die zich in lade 1 bevindt. 5. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Nieuwe standaardinstellingen voor kopiëren instellen U kunt elke combinatie kopieerinstellingen opslaan om als standaardinstellingen te gebruiken voor elke taak. 64 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan. 3. Pas de kopieerinstellingen aan uw wensen aan en blader vervolgens naar de knop Inst. als nwe standaard en raak deze aan. 4. Raak de knop Ja aan.
Standaardinstellingen voor kopiëren herstellen Gebruik deze procedure om de standaardinstellingen voor kopiëren te herstellen. 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan. 3. Ga naar de knop Standaardwaarden en raak deze aan. 4. Raak de knop OK aan om de standaardinstellingen te herstellen.
66 Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW
5 NLWW Scannen ● Scannen via de HP Scan-software (Windows) ● Scannen via de HP Scan-software (Mac OS X) ● Scannen naar een USB-flashstation ● Scannen naar een netwerkmap ● Scannen naar e-mail ● Scannen via andere software 67
Scannen via de HP Scan-software (Windows) 1. Dubbelklik op het pictogram HP Scan op het bureaublad. 2. Selecteer een scansnelkoppeling en pas desgewenst de instellingen aan. 3. Klik op Scannen. OPMERKING: Klik op Geavanceerde instellingen voor toegang tot meer opties. Klik op Nieuwe snelkoppeling maken om een set met aangepaste instellingen te maken en deze op te slaan in de lijst met snelkoppelingen. Scannen via de HP Scan-software (Mac OS X) 1.
Scannen naar een USB-flashstation 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 3. Raak in het beginscherm de knop Scan aan. 4. Raak het scherm Scan naar USB-station aan. 5. Raak de knop Scan aan om het bestand te scannen en op te slaan. Het apparaat maakt een map genaamd HP op het USB-station.
Scannen naar een netwerkmap Via het bedieningspaneel van het apparaat kunt u een bestand naar een map op het netwerk scannen. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet het apparaat zijn verbonden met een netwerk. 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Scan aan. 3. Raak het item Scannen naar netwerkmap aan. 4. Selecteer in de lijst met netwerkmappen de map waarin u het bestand wilt opslaan. 5.
Scannen naar e-mail Via het bedieningspaneel van het apparaat kunt u een bestand scannen en rechtstreeks naar een e-mailadres verzenden. Het gescande bestand wordt als bijlage naar het geselecteerde e-mailadres verzonden. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet het apparaat zijn verbonden met een netwerk. 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Scan aan. 3. Raak het item Scannen naar e-mail aan. 4.
Scannen via andere software Het product is compatibel met TWAIN en WIA (Windows Imaging Application). Het product werkt met Windows-programma's die ondersteuning bieden voor scanapparaten die compatibel zijn met TWAIN of WIA en met Macintosh-programma's die ondersteuning bieden voor scanapparaten die compatibel zijn met TWAIN. Terwijl u in een TWAIN- of WIA-compatibel programma werkt, hebt u toegang tot de scanfunctie en kunt u de afbeelding rechtstreeks in het geopende programma scannen.
6 NLWW Fax ● Fax aansluiten op een telefoonlijn ● Een fax met een antwoordapparaat instellen ● Fax instellen met een extra telefoontoestel ● De stand-alone-fax instellen ● Faxtijd, faxdatum en faxkopregel configureren ● Speciale tekens gebruiken in faxkopregels ● Het telefoonboek gebruiken ● Instellingen voor het verzenden van faxen configureren ● Instellingen voor het ontvangen van faxen configureren ● Faxen ophalen instellen ● Fax gebruiken ● Faxproblemen oplossen 73
Fax aansluiten op een telefoonlijn 1. Sluit het telefoonsnoer aan op de lijnaansluiting op het apparaat en op de telefoonaansluiting in de muur. Het product is een analoog apparaat. U wordt aanbevolen het product op een vaste analoge telefoonlijn aan te sluiten. OPMERKING: In bepaalde landen/regio's is mogelijk een adapter vereist voor gebruik van het meegeleverde telefoonsnoer.
Faxtijd, faxdatum en faxkopregel configureren Het bedieningspaneel gebruiken Voer de volgende stappen uit om de datum, de tijd en de faxkopregel in te stellen via het bedieningspaneel: 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Basisinstell. aan. 4. Ga naar de knop Tijd/datum en raak deze aan. 5. Selecteer de 12- of 24-uursklok. 6. Gebruik het toetsenblok om de huidige tijd in te voeren en raak vervolgens de knop OK aan. 7.
Het telefoonboek gebruiken U kunt faxnummers die u regelmatig gebruikt (maximaal 120 vermeldingen) opslaan als individuele faxnummers of als een groep faxnummers. Het bedieningspaneel gebruiken om een faxtelefoonboek te maken en te bewerken 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Indiv. instellingen aan om een snelkiesnummer te maken. 5. Raak een niet-toegewezen nummer in de lijst aan. 6.
● Microsoft Outlook ● Lotus Notes ● Microsoft Outlook Express ● Een telefoonboek dat eerder is geëxporteerd uit de ToolboxFX-software van een ander HP-apparaat. Telefoonboekvermeldingen verwijderen U kunt alle in het apparaat geprogrammeerde telefoonboekvermeldingen verwijderen. VOORZICHTIG: Verwijderde telefoonboekvermeldingen kunnen niet worden hersteld. 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Verm. verw.
Snelkiesnummers maken en bewerken 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Indiv. instellingen aan. 5. Raak een niet-toegewezen nummer in de lijst aan. 6. Gebruik het toetsenblok om een naam voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. 7. Gebruik het toetsenblok om een faxnummer voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. Snelkiesnummers verwijderen 1.
e. Raak een niet-toegewezen nummer in de lijst aan. f. Gebruik het toetsenblok om een naam voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. g. Gebruik het toetsenblok om een faxnummer voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. 2. Raak in het menu Tel.-boekinst. de knop Groepsinstellingen aan. 3. Raak een niet-toegewezen nummer in de lijst aan. 4. Gebruik het toetsenblok om een naam voor de groep in te voeren en raak vervolgens de knop OK aan. 5.
Instellingen voor het verzenden van faxen configureren Speciale kiessymbolen en opties instellen U kunt pauzes invoeren in faxnummers die u invoert. Pauzes zijn vaak vereist wanneer u een internationaal nummer kiest of wanneer u verbinding maakt met een buitenlijn. Speciaal symbool Knop Beschrijving Kiespauze De knop Opnieuw kiezen/pauze bevindt zich op het toetsenblok van het bedieningspaneel. Hiermee kunt u een faxnummer invoeren. U kunt ook de kommaknop aanraken om een kiespauze in te voegen.
Toon- of pulskiezen Met deze procedure kunt u het product instellen op toonkiezen of pulskiezen. De fabrieksinstelling is Toon. Wijzig deze instelling niet, tenzij u weet dat uw telefoonlijn geen gebruik maakt van toonkiezen. OPMERKING: pulskiezen is niet in alle landen/regio's beschikbaar. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Kiesmodus en raak deze aan.
3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Opn. kiez. bij comm.fout aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop Aan aan. Het contrast en de resolutie instellen De standaardwaarde voor licht/donker (contrast) instellen Het contrast is van invloed op de helderheid en donkerheid van een uitgaande fax. De standaardinstelling voor licht/donker is het contrast dat normaal gesproken wordt toegepast voor documenten die worden gefaxt. De schuifbalk is standaard ingesteld in het midden. 1.
OPMERKING: bewerken. U kunt voorbladsjablonen niet aanpassen, maar u kunt de velden in het sjabloon wel Factuurcodes instellen Als de functie voor factuurcodes is ingeschakeld, wordt u gevraagd om een factuurcode in te voeren voor elke fax. De factuurcode wordt verhoogd voor elke verzonden faxpagina. Dit geldt voor alle soorten faxen, behalve voor opgevraagde faxen, doorgestuurde faxen en faxen die van de computer zijn gedownload.
Instellingen voor het ontvangen van faxen configureren Fax doorsturen instellen U kunt uw product zodanig instellen dat een inkomende fax naar een ander faxnummer wordt doorgestuurd. Als de fax op uw product wordt ontvangen, wordt deze in het geheugen opgeslagen. Vervolgens wordt het opgegeven faxnummer gekozen en wordt de fax verzonden. Als de fax als gevolg van een fout niet kan worden verzonden (omdat het nummer bijvoorbeeld in gesprek is) en het opnieuw kiezen is mislukt, wordt de fax afgedrukt.
Faxnummers blokkeren of deblokkeren Als u geen faxen wilt ontvangen van bepaalde personen of bedrijven, kunt u via het bedieningspaneel maximaal 30 faxnummers blokkeren. Wanneer u een faxnummer blokkeert en een fax naar u wordt verstuurd vanaf een geblokkeerd nummer, wordt op het bedieningspaneel aangegeven dat het nummer is geblokkeerd. De fax wordt niet afgedrukt en niet in het geheugen opgeslagen.
Voer de volgende stappen uit om het aantal belsignalen in te stellen. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Basisinstell. aan. 4. Raak de knop Keer overg. v. antw. aan. 5. Gebruik het toetsenblok om het aantal belsignalen in te voeren en raak vervolgens de knop OK aan. Specifieke belsignalen instellen Belpatroondiensten of specifieke belsignalen zijn verkrijgbaar bij uw lokale telefoonmaatschappij.
Als u de functie Faxen stempelen hebt ingeschakeld, kunt u het beste de optie voor automatische verkleining ook inschakelen. Zo worden inkomende faxen enigszins verkleind, zodat het stempel niet op twee pagina's wordt afgedrukt. OPMERKING: Zorg dat de instelling voor het standaardpapierformaat overeenkomt met het papierformaat dat in de lade is geplaatst. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4.
1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Faxen stempelen aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop Aan aan. De functie Privé ontvangen instellen Wanneer de functie voor privé ontvangen is ingeschakeld, worden ontvangen faxen opgeslagen in het geheugen. Er is een wachtwoord vereist om de opgeslagen faxen af te drukken. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2.
Fax gebruiken Ondersteunde faxprogramma's Het pc-faxprogramma dat bij dit product wordt geleverd, is het enige pc-faxprogramma dat met het product werkt. Wanneer u een eerder geïnstalleerd pc-faxprogramma wilt blijven gebruiken, dient u de modem te gebruiken die al op de computer is aangesloten. Deze software werkt niet via de modem van het apparaat. Een fax annuleren U kunt een fax waarvan het nummer wordt gekozen of een fax die wordt ontvangen of verzonden, annuleren.
Fax gebruiken op een DSL-, PBX- of ISDN-systeem HP producten zijn speciaal bedoeld voor traditionele analoge telefoonlijnen. Ze zijn niet bedoeld voor DSL-, PBX- of ISDN-lijnen, of VoIP-services, maar met de juiste instellingen en apparatuur werken ze hier wel mee. OPMERKING: bespreken.
Als de VoIP-provider een 'Pass through'-modus voor de verbinding aanbiedt, zijn de prestaties van de fax met VoIP beter. Als de provider 'aangenaam achtergrondgeluid' heeft toegevoegd aan de lijn, kunnen de prestaties van de fax worden verbeterd als deze functie niet is ingeschakeld. Neem contact op met de VoIP-provider als u problemen blijft ondervinden bij het verzenden van faxen.
Faxen vanuit de documentinvoer 1. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer. OPMERKING: De capaciteit van de documentinvoer is maximaal 35 vellen afdrukmateriaal van 75 g/m2. VOORZICHTIG: Gebruik geen originelen met correctietape, correctievloeistof, paperclips of nietjes om schade aan het product te voorkomen. Plaats ook geen foto's en kleine of dunne originelen in de documentinvoer. 2. Schuif de papiergeleiders goed tegen het papier aan. 3.
2. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 3. Raak het pictogram voor het faxtelefoonboek aan op het toetsenblok. 4. Raak de gewenste naam van de individuele vermelding of groepsvermelding aan. 5. Raak de knop Faxen starten aan. Een fax verzenden vanuit de software Dit gedeelte bevat algemene instructies voor het verzenden van faxen met behulp van de software die bij het apparaat is geleverd.
Een fax verzenden vanuit een softwareprogramma van een andere leverancier, bijvoorbeeld Microsoft Word 94 1. Open een document in een ander programma. 2. Klik op het menu Bestand en vervolgens op Afdrukken. 3. Selecteer in de vervolgkeuzelijst met printerdrivers de driver van de fax. De faxsoftware wordt geopend. 4. Voer het faxnummer in van één of meer ontvangers. 5. Voeg eventuele pagina's toe die in het apparaat zijn geplaatst. Deze stap is optioneel. 6. Klik op Nu verzenden.
Een fax verzenden via een op de faxlijn aangesloten telefoon Het kan voorkomen dat u een faxnummer wilt kiezen vanaf een toestel dat op dezelfde lijn is aangesloten als het product. Dit is bijvoorbeeld het geval als u een fax verstuurt naar een persoon van wie het apparaat op handmatig ontvangen is ingesteld. U kunt dan eerst bellen om te laten weten dat de fax er aankomt. OPMERKING: Het toestel moet op de telefoonaansluiting ( ) van het apparaat zijn aangesloten. 1.
96 1. Plaats het document in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 3. Raak de knop Faxmenu aan. 4. Raak de knop Verzendopties aan. 5. Raak de knop Fax later verz. aan. 6. Gebruik het toetsenblok om in te voeren op welk tijdstip de fax moet worden verzonden. Raak de knop OK aan. 7. Gebruik het toetsenblok om in te voeren op welke datum de fax moet worden verzonden. Raak de knop OK aan. 8. Voer het faxnummer in met het toetsenblok. Raak de knop OK aan.
Gebruik van toegangscodes, creditcards of telefoonkaarten Wanneer u toegangscodes, creditcards of telefoonkaarten wilt gebruiken, dient u handmatig te kiezen zodat u pauzes en kiescodes kunt invoeren. Faxen internationaal versturen Wanneer u een fax naar een internationale bestemming wilt versturen, kiest u handmatig zodat u pauzes en internationale toegangsnummers kunt invoeren.
Een fax afdrukken Wanneer het product een faxverzending ontvangt, wordt de fax afgedrukt (tenzij de functie Privé ontvangen is ingeschakeld) en wordt deze ook automatisch in het flashgeheugen opgeslagen. Als de kleurencartridge vrijwel leeg is, wordt de fax afgedrukt in zwart-wit om onderbrekingen te voorkomen. Ga als volgt te werk als u het apparaat zodanig wilt configureren dat het in kleur blijft afdrukken en de resterende toner gebruikt wanneer de cartridge vrijwel leeg is: 1.
Een fax opnieuw afdrukken Wanneer de functie Fax opnieuw afdrukken toestaan is ingeschakeld, worden ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen. Het apparaat heeft een opslagruimte van 3,2 MB (ongeveer 250 pagina's). Deze faxen worden continu opgeslagen. Door het opnieuw afdrukken worden ze niet uit het geheugen gewist. De functie Fax opnieuw afdrukken toestaan inschakelen 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4.
4. Raak de knop Privéfaxen afdrukken aan. 5. Gebruik het toetsenblok om het beveiligingswachtwoord van het apparaat in te voeren en raak vervolgens de knop OK aan.
Faxproblemen oplossen Controlelijst voor het oplossen van problemen met faxen ● Er zijn diverse oplossingen mogelijk. Probeer na elke aanbevolen oplossing opnieuw te faxen om te controleren of het probleem is opgelost. ● Voor de beste resultaten tijdens het oplossen van faxproblemen, controleert u of de lijn van het apparaat rechtstreeks op de telefoonaansluiting aan de muur is aangesloten. Koppel alle andere apparaten die op het apparaat zijn aangesloten los. 1.
● Wanneer de versie in de lijst overeenkomt met de configuratiepagina, hebt u de meest recente versie. ● Wanneer de versies verschillen, downloadt u de firmware-upgrade en werkt u de firmware op het apparaat bij door de instructies op het scherm te volgen. OPMERKING: Het apparaat moet zijn aangesloten op een computer met toegang tot internet om de firmware te kunnen bijwerken. ● 4. Verzend de fax opnieuw. Controleer of de fax is ingesteld tijdens het installeren van de software.
Faxtraceerrapport Een fax T.30-traceerrapport bevat informatie waarmee u transmissieproblemen bij het faxen kunt oplossen. Wanneer u belt met HP om deze problemen op te lossen, dient u voordat u belt een T.30-traceerrapport af te drukken. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Service aan. 3. Raak het menu Faxservice aan. 4. Raak de knop Afdrukken T.30 Trace en vervolgens de knop Nu aan.
Faxfoutrapport afdrukken U kunt faxlogboeken en rapporten als volgt afdrukken: Alle faxrapporten afdrukken Gebruik deze procedure om alle volgende rapporten ineens af te drukken: ● Rapport laatste oproep ● Faxactiviteitenlog ● Telefoonboekrapport ● Lijst met ongewenste faxen ● Factuurrapport (wanneer factuurcodes zijn ingeschakeld) ● Configuratierapport ● Gebruikspagina 1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Faxrapporten aan. 4.
1. Raak in het beginscherm de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Faxrapporten aan. 4. Raak de knop Foutenrapport fax aan en raak de gewenste afdrukoptie aan. Foutcorrectiemodus van de fax instellen Gewoonlijk worden de signalen van de telefoonlijn tijdens het verzenden of ontvangen van een fax gecontroleerd. Wanneer er tijdens de verzending een fout optreedt en de foutcorrectie-instelling Aan is, kan u worden gevraagd een deel van de fax opnieuw te verzenden.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Communicatiefout. Er is een fout opgetreden in de faxcommunicatie tussen het product en de afzender of ontvanger. Laat het apparaat opnieuw proberen de fax te verzenden. Haal het telefoonsnoer van het apparaat uit de wandcontactdoos, sluit een telefoon aan en controleer vervolgens of u kunt bellen. Sluit het telefoonsnoer van het apparaat aan op de aansluiting van een andere telefoonlijn.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Faxnummer bezet. Het faxnummer waarnaar u de fax probeert te verzenden, is in gesprek. Het product kiest het bezette nummer automatisch opnieuw. Laat het product opnieuw proberen de fax te verzenden. Opn. kiezen. Bel de ontvanger en controleer of zijn of haar faxapparaat aan staat en gereed is. Controleer of u het juiste faxnummer belt. Open het menu Service en raak de knop Faxservice aan. Raak de knop Faxtest uitvoeren aan.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Faxontvangstfout. Er is een fout opgetreden tijdens het ontvangen van een fax. Verzoek de afzender om de fax opnieuw te verzenden. Probeer een fax naar de afzender of naar een ander faxtoestel te verzenden. Controleer of er een kiestoon op de telefoonlijn is door de knop Faxen starten aan te raken. Controleer of het telefoonsnoer goed is aangesloten door het los te koppelen en weer aan te sluiten.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Verzendfout fax Er is een fout opgetreden tijdens het verzenden van een fax. Verzend de fax opnieuw. Probeer naar een ander faxnummer te faxen. Controleer of er een kiestoon op de telefoonlijn is door de knop Faxen starten aan te raken. Controleer of het telefoonsnoer goed is aangesloten door het los te koppelen en weer aan te sluiten. Controleer of u het telefoonsnoer gebruikt dat bij het product is geleverd. Controleer of de telefoon goed werkt.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Geen kiestoon. Het product heeft geen kiestoon gedetecteerd. Controleer of er een kiestoon op de telefoonlijn is door de knop Faxen starten aan te raken. Ontkoppel het telefoonsnoer van het apparaat en van de wandcontactdoos en sluit het vervolgens weer aan. Controleer of u het telefoonsnoer gebruikt dat bij het product is geleverd.
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Geen antwoord. De pogingen om een faxnummer opnieuw te kiezen zijn mislukt of de optie Opn. kiezen bij gn antw. is uitgeschakeld. Bel de ontvanger en controleer of zijn of haar faxapparaat aan staat en gereed is. Verz. geannul. Controleer of u het juiste faxnummer belt. Controleer of de optie voor opnieuw kiezen is ingeschakeld. Ontkoppel het telefoonsnoer van het apparaat en van de wandcontactdoos en sluit het vervolgens weer aan.
● U ontvangt een opgenomen foutbericht van de telefoonmaatschappij wanneer u probeert een fax te verzenden ● Er kunnen geen fax worden verzonden als er een telefoon is aangesloten op het apparaat Er wordt een foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel Het bericht Communicatiefout. wordt weergegeven ● Laat het product opnieuw proberen de fax te verzenden. Door het opnieuw verzenden is de faxsnelheid tijdelijk lager.
● Ontkoppel het telefoonsnoer van het apparaat en van de wandcontactdoos en sluit het vervolgens weer aan. ● Controleer of u het telefoonsnoer gebruikt dat bij het product is geleverd. ● Sluit het telefoonsnoer van het product aan op de aansluiting van een andere telefoonlijn. ● Controleer de telefoonlijn via de optie Faxtest uitvoeren in het menu Service op het bedieningspaneel. a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen b. Open het menu Service. c. Open het menu Faxservice. d.
● a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen b. Open het menu Service. c. Open het menu Faxservice. d. Selecteer het item Faxtest uitvoeren. aan. Neem contact op met HP als de fout zich blijft voordoen. Raadpleeg www.hp.com/support/ ljcolorm276series of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Papierstoring documentinvoer ● Controleer of het papier aan de afmetingspecificaties voldoet. Het apparaat ondersteunt geen faxpagina's die langer zijn dan 381 mm .
c. Open het menu Faxactiv.logbest.. d. Selecteer de optie Log nu afdr.. ● Controleer of de hoorn op de haak ligt als er een telefoon op het apparaat is aangesloten. ● Koppel alle andere lijnen tussen de fax en het apparaat los. ● Sluit het apparaat rechtstreeks aan op de telefoonaansluiting aan de muur en verzend de fax opnieuw. Op het bedieningspaneel wordt het bericht "Pagina 1 wordt opgeslagen" weergegeven en de fax wordt daarna niet verwerkt ● Verwijder opgeslagen faxen uit het geheugen. a.
Er kunnen geen snelkiesnummers worden gebruikt ● Controleer of het faxnummer geldig is. ● Als er voor een buitenlijn een voorvoegsel is vereist, schakelt u de optie Toegangsnummer in of voegt u het voorvoegsel toe aan het snelkiesnummer. a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Toegangsnummer. e. Selecteer de instelling Aan. aan.
OPMERKING: Als u zonder voorvoegsel een fax wilt verzenden, maar de optie Toegangsnummer is ingeschakeld, dient u de fax handmatig te verzenden. ● Een fax verzenden naar een internationaal nummer a. Als er een voorvoegsel is vereist, dient u het telefoonnummer met voorvoegsel handmatig in te toetsen. b. Voer het land-/regionummer in voordat u het telefoonnummer intoetst. c. Wacht op een onderbreking in de toon aan de telefoon. d. Verzend de fax handmatig via het bedieningspaneel.
c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Antwoordmodus. e. Selecteer de instelling TAM. Wanneer de instelling TAM niet beschikbaar is, stelt u de optie Antwoordmodus in op Automatisch. ● Stel de instelling Keer overg. v. antw. in op minstens één belsignaal meer dan het aantal belsignalen dat op het antwoordapparaat is ingesteld. a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Keer overg. v. antw.. e.
Voicemail is beschikbaar op de faxlijn ● Voeg een unieke beldienst toe aan uw telefoon en wijzig de instelling Aparte beltoon op het apparaat, zodat deze overeenkomt met het belpatroon van de telefoonmaatschappij. Neem voor meer informatie contact op met uw telefoonmaatschappij. a. Controleer of de antwoordmodus is ingesteld op Automatisch. b. Raak in het beginscherm de knop Instellingen c. Open het menu Faxinstellingen. d. Open het menu Basisinstell.. e. Open het menu Aparte beltoon. f.
Er wordt een foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel Het bericht Geen fax wordt weergegeven OPMERKING: Deze fout verwijst niet altijd naar een gemiste fax. Als er per ongeluk een oproep naar een faxnummer wordt gebeld en de beller ophangt, wordt het bericht Geen fax weergegeven op het bedieningspaneel. ● Vraag de afzender om de fax opnieuw te verzenden. ● Controleer of het telefoonsnoer van het apparaat op de telefoonaansluiting aan de muur is aangesloten.
● ● d. Open het menu Foutcorrectie. e. Selecteer de instelling Uit. Druk vanaf het bedieningspaneel het rapport Faxactiv.logbest. af om te bepalen of de fout optreedt bij een bepaald faxnummer. a. Raak de knop Fax en vervolgens de knop Faxmenu aan. b. Open het menu Faxrapporten. c. Open het menu Faxactiv.logbest.. d. Selecteer de optie Log nu afdr.. Neem contact op met HP als de fout zich blijft voordoen. Raadpleeg www.hp.
De afzender ontvangt een bezettoon Er is een telefoon aangesloten op het apparaat ● Controleer of de telefoon in niet gebruik is. ● Wijzig de optie Antwoordmodus zodat de instelling overeenkomt met de apparaatinstellingen. a. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Antwoordmodus. e. Selecteer de instelling die overeenkomt met de apparaatinstelling.
a. Open het menu Menu Instellingen. b. Open het menu Service. c. Open het menu Faxservice. d. Open het menu Foutcorrectie. e. Selecteer de instelling Uit. OPMERKING: Hierdoor kan de kwaliteit van de afdrukken afnemen. ● Gebruik wit printpapier voor het origineel. Gebruik geen gekleurd papier zoals grijs, geel of roze papier. ● Stel de instelling Faxsnelheid hoger in. a. Open het menu Menu Instellingen. b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Geav. instell.. d.
a. Open het menu Menu Instellingen. b. Open het menu Service. c. Open het menu Faxservice. d. Open het menu Foutcorrectie. e. Selecteer de instelling Aan. ● Controleer de tonercartridges en vervang deze indien nodig. ● Vraag de afzender om de contrastinstelling op het verzendende faxapparaat donkerder te zetten en de fax vervolgens opnieuw te verzenden. De fax wordt afgekapt of wordt op twee pagina's afgedrukt ● Configureer de instelling Standaardpapierformaat.
7 NLWW Beheer en onderhoud ● De HP Reconfiguration Utility gebruiken om de apparaatverbinding te wijzigen ● Toepassingen van HP Webservices gebruiken ● IP-netwerkinstellingen configureren ● HP Device Toolbox (Windows) ● HP Utility (Mac OS X) ● HP Web Jetadmin ● Beveiligingsfuncties van het apparaat ● Energiezuinige instellingen ● Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt ● Toebehoren bewaren en recyclen ● Instructies voor vervanging ●
De HP Reconfiguration Utility gebruiken om de apparaatverbinding te wijzigen Indien u het apparaat niet hoeft te gebruiken en u de manier waarop het is aangesloten wilt wijzigen, kunt u de HP Reconfiguration Utility gebruiken om de verbinding in te stellen. Zo kunt u bijvoorbeeld het apparaat opnieuw configureren om een ander draadloos adres te gebruiken, verbinding te maken met een bekabeld of een draadloos netwerk of over te schakelen van een netwerkverbinding naar een USB-verbinding.
IP-netwerkinstellingen configureren Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen Gebruik de HP Device Toolbox om IP-configuratie-instellingen te bekijken of te wijzigen. 1. Druk een configuratiepagina af en zoek het IP-adres. ● Als u IPv4 gebruikt, bevat het IP-adres alleen cijfers. Het adres heeft dan de volgende indeling: xxx.xxx.xxx.xxx ● Als u IPv6 gebruikt, bestaat het IP-adres uit een hexadecimale combinatie van tekens en cijfers. De indeling is als volgt: xxxx::xxxx:xxxx:xxxx:xxxx 2.
3. De standaardapparaatnaam staat op de pagina Apparaatgegevens in het veld Apparaatstatus. U kunt deze naam wijzigen zodat u het apparaat kunt identificeren. OPMERKING: 4. het invullen van de andere velden op deze pagina is optioneel. Klik op de knop Toepassen om de wijzigingen op te slaan. Instellingen verbindingssnelheid en duplexwerking OPMERKING: Deze informatie geldt alleen voor ethernetnetwerken, niet voor draadloze netwerken.
HP Device Toolbox (Windows) Gebruik de HP Device Toolbox voor Windows om apparaatinstellingen van uw computer weer te geven of te wijzigen. Met dit hulpmiddel opent u de geïntegreerde webserver van HP. OPMERKING: Dit hulpprogramma is alleen beschikbaar als u tijdens de installatie van het apparaat een volledige installatie hebt uitgevoerd. NLWW 1. Klik op de knop Start en vervolgens op Programma's. 2. Klik op de HP productgroep en vervolgens op het item HP Device Toolbox.
Tabblad of gebied Omschrijving Tabblad Systeem ● Apparaatgegevens: Biedt basisinformatie over het apparaat en het bedrijf. Hiermee kunt u het product vanaf uw computer configureren. ● Papierinstell.: Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor papierverwerking wijzigen. ● Afdrukkwaliteit: Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor de afdrukkwaliteit wijzigen, inclusief de kalibratie-instellingen.
HP Utility (Mac OS X) Gebruik de HP Utility voor Mac OS X om apparaatinstellingen weer te geven of te wijzigen vanaf uw computer. Met dit hulpmiddel opent u de geïntegreerde webserver van HP. U kunt gebruikmaken van de HP Utility als het apparaat beschikt over een USB-kabel of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk. HP Utility openen ▲ Klik in het dock op HP Utility. -ofKlik bij Programma's op Hewlett Packard en vervolgens op HP Utility.
HP Web Jetadmin HP Web Jetadmin is een bekroonde, toonaangevende tool voor het efficiënt beheren van een groot scala aan HP-apparaten binnen een netwerk, inclusief printers, multifunctionele apparaten en digitale verzendapparatuur.
Energiezuinige instellingen Afdrukken met EconoMode Dit product beschikt over de optie EconoMode, waarmee u conceptversies van documenten kunt afdrukken. Door EconoMode te gebruiken, verbruikt u minder toner. De afdrukkwaliteit kan in EconoMode echter minder zijn. HP raadt het doorlopende gebruik van EconoMode af. Als de EconoMode voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de tonercartridge.
3. Selecteer de tijd voor de uitschakelvertraging. OPMERKING: 4. De standaardwaarde is 30 minuten. Het apparaat wordt automatisch weer geactiveerd vanuit de automatische uitschakeling als het taken ontvangt of als u op een knop drukt op het bedieningspaneel. U kunt de gebeurtenissen aanpassen die ervoor zorgen dat het apparaat weer wordt geactiveerd. Open de volgende menu's: ● Systeeminstellingen ● Energie-instellingen ● Autom.
Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt Berichten over toebehoren worden weergegeven op het bedieningspaneel van het apparaat, als waarschuwingen op het bureaublad, in softwaretoepassingen en als netwerkwaarschuwingen. Het bericht laag (waarbij met een kleurentonercartridge wordt bedoeld): Het apparaat geeft aan wanneer een onderdeel bijna moet worden vervangen. De werkelijke resterende levensduur van een cartridge kan variëren.
voor de waarschuwing is na 100 pagina's. Deze optie is beschikbaar voor het gemak van de klant en vormt geen indicatie dat deze pagina's een acceptabele afdrukkwaliteit hebben. ● Selecteer Kleurenprintcass in het menu Zwart afdrukken als u wilt instellen dat het apparaat u waarschuwt wanneer een tonercartridge vrijwel leeg is, maar u door wilt gaan met afdrukken in zwart-wit.
Instructies voor vervanging Tonercartridges vervangen 1. Open de voorklep. 2. Trek de lade met de tonercartridges naar buiten. 3. Pak de hendel van de tonercartridge en trek de cartridge vervolgens recht naar boven om deze te verwijderen.
4. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking. 5. Schud de tonercartridge licht heen en weer, zodat de toner gelijkmatig in de cartridge wordt verdeeld. 6. Verwijder de plastic bescherming van de onderkant van de nieuwe tonercartridge.
7. Raak de afbeeldingsdrum onder aan de tonercartridge niet aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit. 8. Plaats de nieuwe tonercartridge in het product. 9. Trek aan de strook aan de linkerzijde van de tonercartridge om de verpakkingstape volledig te verwijderen. Gooi de verpakkingstape weg.
10. Sluit de lade met de tonercartridges. 11. Sluit de voorklep. 12. Plaats de oude tonercartridge en het plastic beschermkapje in de verpakking van de nieuwe tonercartridge. Volg de recyclinginstructies uit de verpakking op.
De firmware bijwerken HP biedt periodieke upgrades voor de firmware van het apparaat. U kunt deze firmware-updates handmatig uploaden, maar u kunt het apparaat ook zo instellen dat firmware-updates automatisch worden geladen. Firmware handmatig bijwerken 1. Raak op het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Open de volgende menu's: 3. ● Service ● LaserJet Update ● Nu controleren op updates aan. Raak de knop Ja aan. Het apparaat zoekt nu naar firmware-updates.
142 Hoofdstuk 7 Beheer en onderhoud NLWW
8 NLWW Problemen oplossen ● Controlelijst voor het oplossen van problemen ● De fabrieksinstellingen herstellen ● Help-systeem op het bedieningspaneel ● Berichten op het bedieningspaneel ● Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Storingen verhelpen ● De afdrukkwaliteit verbeteren ● Problemen met de kopieerkwaliteit oplossen ● Problemen met de scankwaliteit oplossen ● Problemen met de faxkwaliteit oplossen ● Het apparaat drukt niet of langzaam af ● Problemen met direct afdru
Controlelijst voor het oplossen van problemen Voer de volgende stappen uit wanneer u een probleem met het product probeert op te lossen.
Stap 4: Test de kopieerfunctie 1. Plaats de configuratiepagina in de documentinvoer en maak vervolgens een kopie. Als het papier niet soepel door de documentinvoer wordt gevoerd, moet u de invoerrollen en het scheidingskussen mogelijk schoonmaken. Zorg ervoor dat het papier voldoet aan de specificaties voor dit apparaat. 2. Plaats de configuratiepagina op de glasplaat en maak een kopie. 3. Als de afdrukkwaliteit van de gekopieerde pagina's onvoldoende is, reinigt u de glasplaat en de glasstrook.
De fabrieksinstellingen herstellen 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. 2. Ga naar het menu Service en raak dit aan. 3. Ga naar de knop Standaardwaarden aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop OK aan. Het product wordt automatisch opnieuw opgestart. Help-systeem op het bedieningspaneel Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat uitleg geeft over het gebruik van elk scherm. U opent het Help-systeem door de knop Help in de rechterbovenhoek van het scherm aan te raken.
Berichten op het bedieningspaneel Soorten berichten op het bedieningspaneel De berichten op het bedieningspaneel geven de huidige status van het apparaat weer en signaleren situaties waarin actie ondernomen moet worden. Er worden tijdelijk signaal- en waarschuwingsberichten weergegeven. Mogelijk moet u deze bevestigen door op de knop OK te drukken om verder te kunnen gaan, of moet u op de knop Annuleren drukken om de taak te annuleren.
Aanbevolen actie Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd. Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in. Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP. 50.x Fuserfout Omschrijving Er is een fout bij de fuser opgetreden.
55.X Fout Omschrijving Er is een interne fout opgetreden. Aanbevolen actie Schakel het product uit, wacht minimaal 30 seconden, schakel het product weer in en wacht tot het product wordt geïnitialiseerd. Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in. Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP. 57 Ventil.
Verwijder de spanningsbeveiliger als u er een gebruikt. Sluit het product rechtstreeks aan op het stopcontact. Schakel het product in. Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP. Achterklep open Omschrijving De achterklep van het product is open. Aanbevolen actie Sluit de klep. Afdruk mislukt, druk op OK. Als fout blijft, zet uit en aan. Omschrijving Het product kan de pagina niet verwerken.
Het afdrukken gaat door totdat er een bericht wordt weergegeven dat een onderdeel vrijwel leeg is. Het is verstandig om nieuwe benodigdheden achter de hand te houden. Bezig met reinigen Omschrijving Het apparaat voert regelmatig een reinigingsprocedure uit om een optimale afdrukkwaliteit te behouden. Aanbevolen actie Wacht tot het reinigingsproces is voltooid. Cartridge installeren Omschrijving De tonercartridge is niet of niet goed in het apparaat geplaatst.
Als een HP-onderdeel vrijwel leeg is, is de Premium Protection Warranty van HP voor het desbetreffende onderdeel beëindigd. Wanneer een onderdeel van HP vrijwel leeg is en toch de optie Doorgaan is gekozen, worden afdrukgebreken of cartridgeproblemen niet beschouwd als materiaal- of fabricagefouten in het onderdeel volgens de garantie op de tonercartridge van HP. Deur open Omschrijving De voorklep van het product is open. Aanbevolen actie Sluit de klep.
Gebruikt in gebruik Omschrijving U gebruikt een tonercartridge die de drempelwaarde al had bereikt en bijna leeg was toen deze in een apparaat was geïnstalleerd. Aanbevolen actie U kunt doorgaan met afdrukken, maar het is verstandig een vervangend onderdeel achter de hand te hebben. Geel op verkeerde plaats Omschrijving De tonercartridge is geïnstalleerd in de onjuiste sleuf. Aanbevolen actie Zorg ervoor dat alle tonercartridges in de juiste sleuf zijn geplaatst.
Aanbevolen actie Trek aan het oranje lipje om de transportbeveiliging van de cartridge te verwijderen. Haal transportbeveiliging van cartridge Omschrijving Een tonercartridge is vergrendeld met een transportvergrendeling. Aanbevolen actie Trek aan het oranje lipje om de transportbeveiliging van de cartridge te verwijderen. Handm.
Magenta zeer laag Omschrijving Het einde van de levensduur van de tonercartridge is bereikt. Een door de klant te configureren optie op dit apparaat is "Herinner mij na 100 pagina's, 200 pagina's, 300 pagina's, 400 pagina's of nooit". Deze optie is beschikbaar voor het gemak van de klant en vormt geen indicatie dat deze pagina's een acceptabele afdrukkwaliteit hebben. Aanbevolen actie Voor een optimale afdrukkwaliteit raadt HP aan de tonercartridge nu te vervangen.
Aanbevolen actie Verhelp de storing in de lade en druk vervolgens op OK. Als deze fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de ondersteuning van HP. Plaats lade 1 Druk op [OK] voor beschikbaar afdrukmateriaal Omschrijving De lade is leeg. Aanbevolen actie Plaats papier in de lade om door te gaan met afdrukken. Druk op de knop OK om een andere lade te selecteren. Te weinig geheugen. Druk op OK. Omschrijving Het productgeheugen is bijna vol.
Vul lade 1, / Reinigingsmodus, OK voor start Omschrijving Het product is klaar om het reinigingsproces uit te voeren. Aanbevolen actie Plaats gewoon papier van het aangegeven formaat in lade 1 en druk vervolgens op de knop OK. Vul lade 1 , Druk op OK om beschikbaar afdrukmateriaal te gebruiken Omschrijving Er zijn geen laden geconfigureerd voor de papiersoort en het papierformaat die nodig zijn voor de afdruktaak. Aanbevolen actie Plaats het juiste papier in lade 1.
worden afdrukgebreken of cartridgeproblemen niet beschouwd als materiaal- of fabricagefouten in het onderdeel volgens de garantie op de tonercartridge van HP.
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast Het apparaat pakt geen papier op Als het apparaat geen papier uit de lade pakt, kunt u het volgende proberen. 1. Open het apparaat en verwijder eventuele vastgelopen vellen papier. 2. Plaats papier met het juiste formaat in de lade. 3. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat. Schuif de geleiders tegen de stapel papier aan zonder het papier te buigen. 4.
Storingen verhelpen Storingslocaties Papierstoringen kunnen zich op de volgende plaatsen voordoen: 1 Documentinvoer 2 Uitvoerbak 3 Achterklep 4 Invoerlade Na de papierstoring kan er losse toner in het product achterblijven. Na het afdrukken van enkele vellen is dit gewoonlijk vanzelf opgelost. Papierstoringen in de documentinvoer verhelpen 1. Schakel het product uit.
2. Open de klep van de documentinvoer. 3. Til het invoermechanisme omhoog en trek het vastgelopen papier voorzichtig los.
4. Sluit het invoermechanisme en vervolgens de klep van de documentinvoer. 5. Open het deksel van de scanner. Trek het papier voorzichtig los als het is vastgelopen achter de witte plastic afdekplaat. Vastgelopen papier verwijderen uit de papierinvoerlade VOORZICHTIG: Gebruik geen scherpe objecten, zoals een pincet of een buigtang, om storingen te verhelpen. Schade die is veroorzaakt door scherpe voorwerpen wordt niet door de garantie gedekt.
1. Trek de lade uit en til de storingstoegangsklep boven de lade. 2. Pak het papier met beide handen beet en trek het voorzichtig uit het apparaat. 3. Plaats de lade terug 4. Druk op OK om door te gaan.
Storingen in de uitvoerbak verhelpen VOORZICHTIG: Gebruik geen scherpe objecten, zoals een pincet of een buigtang, om storingen te verhelpen. Schade die is veroorzaakt door scherpe voorwerpen wordt niet door de garantie gedekt. 1. Pak het papier met beide handen beet en trek het voorzichtig uit het apparaat. Storingen verhelpen via de achterklep 1. Open de achterklep. VOORZICHTIG: de fuser bevindt zich boven de achterklep en is heet.
2. Pak het papier met beide handen beet en trek het voorzichtig uit het apparaat. OPMERKING: als het papier is gescheurd, verwijdert u alle papierresten voordat u doorgaat. Gebruik geen scherpe voorwerpen om papiersnippers te verwijderen. 3. Sluit de achterklep.
De afdrukkwaliteit verbeteren De instelling voor de papiersoort controleren (Windows) Controleer de instelling voor de papiersoort als u een van de volgende problemen ondervindt: ● Op de afgedrukte pagina's is toner uitgelopen. ● Er bevinden zich herhaalde vlekken op de afgedrukte pagina's. ● Afgedrukte pagina's zijn gekruld. ● Op de afgedrukte pagina's schilfert toner af. ● Kleine delen van de pagina zijn niet afgedrukt. 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2.
Status van de tonercartridge controleren Als u heeft vastgesteld dat een tonercartridge vervangen moet worden, druk dan de statuspagina van de benodigdheden af om het onderdeelnummer voor de bijbehorende originele tonercartridge van HP te achterhalen. De statuspagina voor benodigdheden afdrukken Informatiepagina's bevinden zich in het geheugen van het product. Met behulp van deze pagina's kunt u problemen met het product onderzoeken en oplossen.
4. Laad gewoon papier of A4-papier wanneer dit wordt gevraagd. 5. Raak de knop OK aan om het reinigen te starten. De printer drukt de eerste zijde af. Vervolgens wordt u gevraagd de pagina uit de uitvoerlade te verwijderen en in dezelfde richting opnieuw in lade 1 te plaatsen. Wacht tot het proces is voltooid. Gooi de afgedrukte pagina weg. Aanvullende opties om problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen Afdrukkwaliteitspagina afdrukken 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2.
Tonercartridge controleren op beschadigingen 1. Verwijder de tonercartridge uit het apparaat en controleer of de verzegeling is verwijderd. 2. Controleer of de geheugenchip is beschadigd. 3. Controleer het oppervlak van de afbeeldingsdrum aan de onderkant van de tonercartridge. VOORZICHTIG: raak de rol (afbeeldingsdrum) aan de onderkant van de cartridge niet aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit. 4.
● Gebruik papier dat is ontworpen voor laserprinters. Gebruik geen papier dat alleen is geschikt is voor inkjetprinters. ● Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak. Gladder papier zorgt over het algemeen voor een beter afdrukresultaat. Omgeving van het product controleren Controleer of het apparaat wordt gebruikt binnen de omgevingsspecificaties die zijn opgenomen in de garantiebepalingen en de wettelijke mededelingen voor het product.
● Standaard (sRGB): Met dit thema stelt u het apparaat in voor het afdrukken van RGB-gegevens in de onbewerkte apparaatmodus. Hiermee kunt u de kleuren in het softwareprogramma of het besturingssysteem beheren voor de juiste weergave. ● Levendig: Met dit thema wordt de kleurverzadiging in de middentinten verhoogd. Gebruik dit thema voor het afdrukken van zakelijke illustraties.
5. Klik op de optie Afdrukken in grijstinten om een kleurendocument af te drukken in zwart-wit. Gebruik deze optie om kleurendocumenten af te drukken voor kopiëren of faxen. 6. Klik op de knop OK. De printerdriver gebruiken die het beste aan uw afdrukbehoeften voldoet U dient mogelijk een andere printerdriver te gebruiken als afbeeldingen op de afgedrukte pagina onverwachte strepen bevatten, er tekst ontbreekt, de opmaak onjuist is of er andere lettertypen zijn gebruikt.
HP UPD PCL 5 HP UPD PCL 6 ● Aanbevolen voor alle veelvoorkomende afdruktaken op een kantoor (Windowsomgevingen) ● Compatibel met eerdere PCL-versies en oudere HP LaserJet-producten ● De beste keuze voor afdrukken via aangepaste softwareprogramma's of softwareprogramma's van derden ● De beste keuze wanneer u in verschillende omgevingen werkt, waarbij het product dient te worden ingesteld op PCL 5 (UNIX, Linux, mainframe) ● Ontworpen voor Windows-omgevingen in bedrijven om één driver te bieden die
Problemen met de kopieerkwaliteit oplossen Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten Na verloop van tijd kan er zich vuil ophopen op de glasplaat van de scanner en de witte, plastic achtergrondplaat, wat een negatieve invloed op de prestaties kan hebben. Voer de volgende procedure uit om de glasplaat en de witte, plastic achtergrondplaat te reinigen. 1. Zet het product uit met de aan-uitschakelaar en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2.
Papierinstellingen controleren 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Papier en raak deze aan. 3. Raak in de lijst met papierformaten het formaat aan dat zich in lade 1 bevindt. 4. Raak in de lijst met papiersoorten de soort aan die zich in lade 1 bevindt. 5. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. De instellingen voor beeldaanpassing controleren 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2.
3. Raak de naam aan van de instelling die u wilt aanpassen. ● Lichtheid: hiermee worden de licht/donkerinstellingen aangepast. ● Contrast: hiermee wordt het contrast tussen de lichtste en donkerste delen van de afbeelding aangepast. ● Verscherpen: hiermee wordt de helderheid van tekst aangepast. ● Verwijd. achtergrond: hiermee wordt de donkerheid van de achtergrond van de afbeelding aangepast. Dit is met name praktisch voor originele documenten die zijn afgedrukt op gekleurd papier.
2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Optimaliseren en raak deze aan. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. Rand-tot-rand kopiëren Het apparaat kan niet volledig van rand tot rand afdrukken.
2. Gebruik een vochtige, pluisvrije doek om de beide oppakrollen en het scheidingskussen schoon te vegen. 3. Sluit de klep van de documentinvoer.
Problemen met de scankwaliteit oplossen Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten Na verloop van tijd kan er zich vuil ophopen op de glasplaat van de scanner en de witte, plastic achtergrondplaat, wat een negatieve invloed op de prestaties kan hebben. Voer de volgende procedure uit om de glasplaat en de witte, plastic achtergrondplaat te reinigen. 1. Zet het product uit met de aan-uitschakelaar en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner.
OPMERKING: De standaardresolutie is 200 ppi.
De instellingen voor beeldaanpassing controleren 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Beeldcorrectie en raak deze aan. 3. Raak de naam aan van de instelling die u wilt aanpassen. ● Lichtheid: hiermee worden de licht/donkerinstellingen aangepast. ● Contrast: hiermee wordt het contrast tussen de lichtste en donkerste delen van de afbeelding aangepast. ● Verscherpen: hiermee wordt de helderheid van tekst aangepast. ● Verwijd.
● Tekst: Gebruik deze instelling voor documenten die uit voornamelijk tekst bestaan. ● Afbeelding: Gebruik deze instelling voor documenten die uit voornamelijk afbeeldingen bestaan. 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Optimaliseren en raak deze aan.
2. Gebruik een vochtige, pluisvrije doek om de beide oppakrollen en het scheidingskussen schoon te vegen. 3. Sluit de klep van de documentinvoer.
Problemen met de faxkwaliteit oplossen Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten Na verloop van tijd kan er zich vuil ophopen op de glasplaat van de scanner en de witte, plastic achtergrondplaat, wat een negatieve invloed op de prestaties kan hebben. Voer de volgende procedure uit om de glasplaat en de witte, plastic achtergrondplaat te reinigen. 1. Zet het product uit met de aan-uitschakelaar en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2. Open het deksel van de scanner.
opties voor Opnieuw kiezen bij bezet, Opnieuw kiezen bij geen gehoor en Opnieuw kiezen bij communicatiefouten. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Open het menu Faxresolutie. aan. De instellingen voor beeldaanpassing controleren 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Beeldcorrectie en raak deze aan. 3.
5. Pas nog een instelling aan of raak de terugpijl aan om terug te keren naar het hoofdmenu. 6. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. Optimaliseren voor tekst of afbeeldingen De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: ● Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van de kopie niet erg belangrijk vindt. Dit is de standaardinstelling. ● Gemengd: Gebruik deze instelling voor documenten met zowel tekst als afbeeldingen.
1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Service aan. 3. Raak het menu Faxservice aan. 4. Raak de knop Foutcorrectie en vervolgens de knop Aan aan. Naar een ander faxapparaat verzenden Verzend de faxtaak naar een ander faxapparaat om na te gaan of een ander apparaat de faxtaak wel correct ontvangt.
2. Gebruik een vochtige, pluisvrije doek om de beide oppakrollen en het scheidingskussen schoon te vegen. 3. Sluit de klep van de documentinvoer. Instelling voor aanpassen aan paginagrootte controleren Als het apparaat een faxtaak heeft afgedrukt die deels buiten de pagina valt, schakelt u in het configuratiescherm van het apparaat de optie Aan pagina aanpassen in. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4.
Faxdiagnose uitvoeren Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat kunt u een diagnose uitvoeren die u informatie geeft over de faxinstellingen van het apparaat. 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2. Open de volgende menu's 3. NLWW ● Systeeminstellingen ● Zelfdiagnose aan. Raak de knop Faxtest uitvoeren aan om de diagnose te starten. Het apparaat drukt een testpagina af met de resultaten van de diagnose.
Het apparaat drukt niet of langzaam af Het apparaat drukt niet af Als het apparaat helemaal niet afdrukt, kunt u het volgende proberen. 1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bedieningspaneel aangeeft gereed te zijn. ● Als het bedieningspaneel niet aangeeft dat het apparaat gereed is, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. ● Als het bedieningspaneel aangeeft dat het apparaat gereed is, probeert u de taak nogmaals te verzenden. 2.
NLWW 1. Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de minimale vereisten voor dit apparaat. Ga naar de volgende website voor een lijst met specificaties: www.hp.com/support/ljcolorm276series. 2. Wanneer u het apparaat configureert om op bepaalde papiersoorten af te drukken, zoals zwaar papier, drukt het apparaat langzamer af om de toner goed op het papier aan te brengen.
Problemen met direct afdrukken via USB oplossen ● Het menu USB-flashdrive wordt niet geopend wanneer u de USB-accessoire plaatst ● Het bestand wordt niet afgedrukt vanaf het USB-opslagaccessoire ● Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu USB-flashdrive weergegeven Het menu USB-flashdrive wordt niet geopend wanneer u de USB-accessoire plaatst 1. Mogelijk ondersteunt het apparaat het USB-opslagaccessoire of het bestandssysteem niet.
Problemen met rechtstreekse verbindingen oplossen Als u het apparaat rechtstreeks op een computer hebt aangesloten, controleert u eerst de kabel. NLWW ● Controleer of de kabel zowel op de computer als op de printer is aangesloten. ● Controleer of de kabel niet langer is dan 5 m. Probeer een kortere kabel. ● Controleer of de kabel goed werkt door de kabel aan te sluiten op een ander apparaat. Vervang de kabel indien nodig.
Problemen met bekabelde netwerken oplossen Doorloop de volgende punten om te controleren of het apparaat met het netwerk communiceert. Druk voordat u begint een configuratiepagina af vanaf het bedieningspaneel van het apparaat en zoek het IPadres van het apparaat op deze pagina.
a. Open een opdrachtregel op uw computer. In Windows: klik op Start, klik op Uitvoeren en typ vervolgens cmd. b. Typ ping, gevolgd door het IP-adres voor uw apparaat. In Mac: open het netwerkhulpprogramma en typ het IP-adres in het juiste veld in het paneel Ping. c. 2. Het netwerk functioneert als er op het scherm retourtijden worden weergegeven.
Problemen met draadloze netwerken oplossen OPMERKING: dit gedeelte is alleen van toepassing op het model HP LaserJet Pro 200 color M276nw MFP. Controlelijst draadloze verbinding ● Zorg dat de netwerkkabel niet is aangesloten. ● Controleer of het apparaat en de draadloze router zijn ingeschakeld en van stroom worden voorzien. Controleer ook of de draadloze zender van het apparaat is ingeschakeld. ● Controleer of de naam van het draadloze netwerk (SSID) juist is.
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat en op de computer is een firewall van derden geïnstalleerd 1. Werk de firewall bij met de meest recente update van de fabrikant. 2. Als de firewall tijdens het installeren van het apparaat of tijdens het afdrukken om uw toestemming vraagt, dient u deze te geven voor het uitvoeren van de programma's. 3. Schakel de firewall tijdelijk uit en installeer het draadloos apparaat vervolgens op de computer. Schakel de firewall in wanneer de installatie is voltooid.
Het draadloos netwerk functioneert niet 1. Zorg dat de netwerkkabel niet is aangesloten. 2. Om te controleren of de verbinding met het netwerk is verbroken, dient u andere apparaten op het netwerk aan te sluiten. 3. Test de netwerkcommunicatie door een ping-opdracht uit te voeren op het netwerk. a. Open een opdrachtregel op uw computer. In Windows: klik op Start, klik op Uitvoeren en typ vervolgens cmd. b. Typ ping, gevolgd door het IP-adres van de router.
Problemen met de productsoftware in Windows oplossen Er wordt geen stuurprogramma voor het product weergegeven in de map Printers 1. Installeer de productsoftware opnieuw. OPMERKING: Sluit alle actieve toepassingen. Als u een toepassing wilt sluiten waarvoor een pictogram in het systeemvak wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteert u Sluiten of Uitschakelen. 2. Probeer de USB-kabel aan te sluiten op een andere USB-poort van de computer.
Windows 7 a. Klik op Start. b. Klik op Apparaten en printers. c. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en selecteer vervolgens Printereigenschappen. d. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort configureren. e. Controleer het IP-adres en klik op OK of Annuleren. f. Verwijder het stuurprogramma als de IP-adressen niet hetzelfde zijn en installeer het stuurprogramma opnieuw met het juiste IP-adres.
Problemen met de apparaatsoftware oplossen in Mac OS X ● De printerdriver wordt niet in de lijst met printers en faxapparaten weergegeven ● De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten ● De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde apparaat wordt weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten ● Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze ● Wanneer het apparaat met een USB-kabel is aangesloten, wordt het apparaat ni
Wanneer het apparaat met een USB-kabel is aangesloten, wordt het apparaat niet weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten nadat de driver is geselecteerd Problemen met software oplossen ▲ Controleer of het besturingssysteem Mac OS X 10.5 of hoger is. Problemen met hardware oplossen 1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld. 2. Controleer of de USB-kabel op de juiste manier is aangesloten. 3. Controleer of u de juiste hogesnelheids-USB-kabel gebruikt. 4.
Software verwijderen (Windows) Windows XP 1. Klik op Start en vervolgens op Programma's. 2. Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam. 3. Klik op Verwijderen en volg de instructies op het scherm voor het verwijderen van de software. Windows Vista en Windows 7 1. Klik op Start en op Alle programma’s. 2. Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam. 3. Klik op Verwijderen en volg de instructies op het scherm voor het verwijderen van de software.
204 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
9 NLWW Benodigdheden en accessoires ● Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ● Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden ● Anti-namaakwebsite van HP 205
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen Originele HP tonercartridge en papier www.hp.com/go/suresupply Originele onderdelen of accessoires van HP bestellen www.hp.com/buy/parts Bestellen via service- of ondersteuningsproviders Neem contact op met een erkend service- of ondersteuningspunt van HP.
Index A Aanpassen aan pagina, instelling, fax 86 aantal exemplaren, wijzigen 51 aantal pagina's 6 Accessoires bestellen 206 achterklep storingen 164 Achterklep locatie 3 afdrukken vanaf USB-opslagaccessoires 48 Afdrukken apparaatrapporten 6 instellingen (Mac) 34 afdrukken in grijstinten, Windows 45 afdrukken op beide zijden instellingen (Windows) 24 afdrukkwaliteit verbeteren 166 Afdrukkwaliteitspagina afdrukken 168 interpreteren 168 afdrukmateriaal ondersteund 10 Afdrukmateriaal pagina's per vel 35 Afdruk
D direct afdrukken via USB 48 documentinvoer storingen 160 donker, contrastinstellingen fax 82 donkerheid, contrastinstellingen kopie 60 dots per inch (dpi) fax 82 dpi (dots per inch) fax 82 Draadloos netwerk problemen oplossen 196 draadloos netwerk, storing 198 drivers gebruikspagina 6 DSL faxen 90 dubbelzijdig afdrukken instellingen (Windows) 24 Dubbelzijdig afdrukken (duplex) Mac 34 duplex afdrukken (dubbelzijdig) instellingen (Windows) 24 duplex-instellingen, wijzigen 128 E EconoMode-ininstellingen 133
foutcorrectie instellen, fax 105 Fouten software 199 foutmeldingen, fax 105, 111, 117 foutrapport, fax afdrukken 104 fraudewebsite 206 G gateway, standaard instellen 127 gebruikspagina 6 geheugen faxen opnieuw afdrukken 99 faxen verwijderen 89 Geïntegreerde webserver apparaatnaam wijzigen 127 netwerkinstellingen wijzigen 127 openen 127, 132 wachtwoord wijzigen 132 Geïntegreerde webserver van HP apparaatnaam wijzigen 127 netwerkinstellingen wijzigen 127 openen 127, 132 glasplaat, reinigen 174, 179, 184 groep
lichtheid kopieercontrast 60 Liggende afdrukrichting wijzigen (Mac) 35 wijzigen (Windows) 27 logboeken, fax alles afdrukken 104 fouten 104 log kleurgebruik 6 M Mac HP Utility 131 problemen, oplossen 201 scannen met TWAIN-compatibele software 72 stuurprogramma-instellingen 19, 34 Mac-software verwijderen 203 meerdere pagina's per vel 35 menu's, bedieningspaneel schema afdrukken 6 Menu Rapporten 6 Microsoft Word, faxen vanuit 94 modelnummer, locatie 3 N Netwerk apparaatnaam, wijzigen 127 instellingen, weergev
USB-verbinding 193 Windows-problemen 199 protocolinstellingen, fax 105 PS-lettertypenlijst 6 pulskiezen 81 R Randenbeheer 44 Rapporten Configuratierapport 6 Demopagina 6 Diagnosepagina 6 Gebruikspagina 6 Kwaliteitspagina afdr. 6 Log kleurgebruik 6 Menustructuur 6 Netwerkoverzicht 6 PCL6-lettert.lst 6 PCL-lettert.lst 6 PS-lettert.
USB-kabel, artikelnummer 206 USB-opslagaccessoires afdrukken vanaf 48 USB-poort locatie 3 USB-verbinding problemen oplossen 193 Word, faxen vanuit 94 V V.
© 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P. www.hp.