LASERJET PRO 500 COLOR MFP Gebruikershandleiding M570
HP LaserJet Pro 500 color MFP M570 Gebruikershandleiding
Copyright en licentie Handelsmerken © 2014 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Adobe®, Acrobat® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. De informatie in dit document kan zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
Inhoudsopgave 1 Inleiding ....................................................................................................................................................... 1 Productvergelijking ............................................................................................................................................... 2 Productweergaven ................................................................................................................................................
Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt ....................... 35 Instellingen voor Bij zeer laag niveau in- of uitschakelen .................................................................................. 36 Zelfreparatie-onderdelen voor de klant ............................................................................................................. 37 Accessoires .......................................................................................
Afdruktaken (Mac OS X) ....................................................................................................................................... 73 Een afdrukvoorinstelling gebruiken (Mac OS X) ............................................................................... 73 Een afdrukvoorinstelling maken (Mac OS X) .................................................................................... 73 Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Mac OS X) .............................................
Dubbelzijdig kopiëren (duplex) ........................................................................................................................... 97 Automatisch dubbelzijdig kopiëren .................................................................................................. 97 Handmatig dubbelzijdig kopiëren ..................................................................................................... 98 Kopieën vergroten of verkleinen .................................................
Kiestoondetectie instellen .............................................................................................................. 124 Toon- of pulskiezen ...................................................................................................... 125 Automatisch opnieuw kiezen en de tijd tussen nieuwe pogingen instellen .................................. 125 Het contrast en de resolutie instellen ............................................................................................
Gebruik van toegangscodes, creditcards of telefoonkaarten ....................................................... 142 Faxen internationaal versturen .................................................................................... 142 Een fax afdrukken ........................................................................................................................... 143 Een fax opnieuw afdrukken ......................................................................................................
Stap 6: Test de afdrukfunctie ......................................................................................................... 165 Stap 7: Test de kopieerfunctie ........................................................................................................ 166 Stap 8: De faxfunctionaliteit testen ............................................................................................... 166 Stap 9: De tonercartridge controleren .........................................................
De kopieerkwaliteit verbeteren ........................................................................................................................ 192 Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten ............................. 192 Papierinstellingen controleren ....................................................................................................... 193 De instellingen voor beeldaanpassing controleren .........................................................
Papierstoring documentinvoer .................................................................. 213 Het bericht Faxopslag is vol wordt weergegeven ..................................... 213 Scannerfout ................................................................................................ 214 Op het bedieningspaneel wordt het bericht Gereed weergegeven en de fax wordt niet verzonden ..............................................................................................................
Problemen met bekabelde netwerken oplossen .............................................................................................. 226 Slechte fysieke verbinding .............................................................................................................. 226 De computer maakt gebruik van een onjuist IP-adres voor dit apparaat ..................................... 226 De computer kan niet met het apparaat communiceren ...............................................................
De e-mail is mislukt ........................................................................................................................ 238 Kan geen scan uitvoeren ................................................................................................................. 238 Problemen met scannen naar netwerkmap oplossen ..................................................................................... 239 Het scannen is mislukt ................................................................
xiv NLWW
1 NLWW Inleiding ● Productvergelijking ● Productweergaven ● Bedieningspaneel ● Apparaatrapporten afdrukken 1
Productvergelijking Papierverwerking M570dn M570dw CZ271A CZ272A Lade 1 (100 vel) Lade 2 (250 vel) Optionele lade 3 (500 vel) Standaarduitvoerbak (250 vel) Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) Ondersteunde besturingssystemen Windows XP, 32-bit Windows Vista, 32-bits en 64-bits Windows 7, 32-bits en 64-bits Windows 2003 Server (32-bits, Service Pack 3), alleen print- en scandrivers Windows 2008 Server, alleen print- en scandrivers Windows 2008 Server R2, alleen print- en scandrivers Mac OS X v
M570dn M570dw CZ271A CZ272A Flatbedscanner met ondersteuning voor paginaformaten van maximaal 297 mm lang en maximaal 215 mm breed.
Productweergaven ● Vooraanzicht van apparaat ● Achteraanzicht van apparaat ● Interfacepoorten ● Locatie van serienummer en modelnummer Vooraanzicht van apparaat 1 2 3 14 4 13 5 12 6 11 7 8 9 10 4 1 Vergrendeling van documentinvoerklep (toegang voor het verhelpen van storingen) 2 Invoerlade documentinvoer 3 Uitvoerbak documentinvoer 4 Bedieningspaneel met kleurenaanraakscherm (kan worden gekanteld voor betere weergave) 5 USB-poort voor direct afdrukken en scannen zonder computer
13 Uitvoerbak 14 Scannerhandgreep (om het deksel van de scanner te openen) Achteraanzicht van apparaat 1 3 NLWW 1 Formatter (bevat de interfacepoorten) 2 Voedingsaansluiting 3 Sleuf voor kabelslot 2 Productweergaven 5
Interfacepoorten 1 2 3 4 6 1 Ethernetpoort (RJ-45) voor LAN (Local Area Network) 2 Snelle USB 2.
Locatie van serienummer en modelnummer Het modelnummer en het serienummer staan op een identificatielabel op de achterzijde van het apparaat. Ze staan ook op de binnenkant van de voorklep. Het serienummer bevat informatie over land/regio van herkomst, apparaatversie, productiecode en het productienummer van het apparaat.
Bedieningspaneel ● Indeling van het bedieningspaneel ● Beginscherm bedieningspaneel ● Help-systeem op het bedieningspaneel Indeling van het bedieningspaneel 1 Draadloos-lampje (alleen draadloze modellen) Geeft aan dat het draadloze netwerk is ingeschakeld. Het lampje knippert wanneer het apparaat een verbinding tot stand brengt met het draadloze netwerk.
9 Pijl naar links en lampje Beweegt de cursor naar links OPMERKING: gebruikt. 10 Beginscherm-knop en -lampje deze knop gaat alleen branden als deze functie op het huidige scherm kan worden Brengt u naar het beginscherm Beginscherm bedieningspaneel Het beginscherm biedt toegang tot apparaatfuncties en geeft de huidige apparaatstatus weer. OPMERKING: Afhankelijk van de apparaatconfiguratie kunnen de beschikbare functies op het beginscherm variëren.
7 Knop Fax Biedt toegang tot de Fax-functie 8 Knop Apps Biedt toegang tot het menu Apps om direct af te drukken vanuit webtoepassingen die u hebt gedownload vanaf de HP ePrintCenter-website op www.hpeprintcenter.com 9 Apparaatstatus Geeft aan dat het apparaat gereed is of een taak verwerkt.
Apparaatrapporten afdrukken Vanuit het menu Rapporten kunt u verschillende informatieve pagina's over het apparaat afdrukken. NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak de knop Rapporten aan. 3. Ga naar het rapport dat u wilt afdrukken. aan. Menu-item Omschrijving Demopagina Een pagina afdrukken ter illustratie van de afdrukkwaliteit Menustructuur Drukt een schema af van de menustructuur van het bedieningspaneel.
12 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
2 NLWW Papierladen ● Ondersteunde papierformaten ● Ondersteunde papiersoorten ● Lade 1 ● Lade 2 ● Optionele lade 3 13
Ondersteunde papierformaten OPMERKING: Voor de beste resultaten selecteert u het juiste papierformaat en de juiste papiersoort in de printerdriver voordat u gaat afdrukken.
Tabel 2-1 Ondersteunde papierformaten (vervolg) Formaat en afmetingen Lade 1 Lade 2 Lade 3 (optioneel) Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) A6 105 x 148 mm Briefkaart (JIS) 100 x 148 mm3,9 x 5,8 inch Dubbele briefkaart (JIS) 200 x 148 mm 16K 184 x 260 mm 16K 195 x 270 mm 16K 197 x 273 mm 8,5 x 13 216 x 330 mm Envelop #10 105 x 241 mm B5-envelop 176 x 250 mm C5-envelop 162 x 229 mm DL-envelop 110 x 220 mm Monarch-envelop 98 x 191 mm Aangepast 76 x 127 mm tot 216 x 356 mm Aangepast 148 x 210 mm to
Ondersteunde papiersoorten Ga naar www.hp.com/support/lj500colorMFPM570 voor een compleet overzicht van specifieke HPpapiersoorten die dit apparaat ondersteunt. OPMERKING: Voor de beste resultaten selecteert u het juiste papierformaat en de juiste papiersoort in de printerdriver voordat u gaat afdrukken.
Papiersoort Lade 1 Lade 21 Lade 3 (optioneel) Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) HP Zachtglanzend 120 g HP Glanzend 130 g HP Glanzend 160 g HP Glanzend 220 g 1 NLWW De stapelhoogte voor lade 2 is 100 vellen voor glanzend papier en 20 mm voor kort papier (A5, A6, 10x15 en liggend).
Lade 1 ● Ladecapaciteit en afdrukrichting van het papier ● Lade 1 vullen Ladecapaciteit en afdrukrichting van het papier Plaats niet te veel papier in de laden om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. Vul de lade tot minder dan de helft van de indicatoren bij kort/smal of zwaar/glanzend papier.
Tabel 2-3 Afdrukstand van het papier in lade 1 (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Duplexmodus Papier plaatsen Dubbelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Onderrand in de richting van de printer Liggend Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Bovenrand naar de voorkant van het apparaat gericht Dubbelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Bovenrand naar de voorkant van het apparaat gericht Geperforeerd NLWW Staand of liggend Enkel- of dubbelzijdig afdrukken Gaten naar de achterkant van het apparaa
Tabel 2-3 Afdrukstand van het papier in lade 1 (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Duplexmodus Papier plaatsen Enveloppen Lange rand van de envelop invoeren in het apparaat Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde beneden Korte rand van de envelop invoeren in het apparaat Enkelzijdig afdrukken Bovenrand in de richting van de printer Afdrukzijde beneden Bovenrand naar de achterkant van het apparaat gericht Lade 1 vullen 1. 20 Open lade 1.
2. Trek het verlengstuk van de lade uit. 3. Klap het verlengstuk van de lade uit om het papier te ondersteunen en schuif de zijgeleiders open. 4. Plaats het papier met de te bedrukken zijde omlaag zo in de lade dat de korte bovenrand als eerste wordt ingevoerd in het apparaat.
22 5. Zorg dat de stapel onder de lipjes op de geleiders past en niet boven de indicatoren voor het maximale papierniveau uitkomt. 6. Stel de zijgeleiders zo in dat deze het papier licht raken maar dat het hierdoor niet buigt.
Enveloppen afdrukken Wanneer uw software niet automatisch de juiste opmaak voor een envelop kiest, moet u in uw toepassing of in het printdriver de afdrukstand Liggend opgeven. Neem bij het instellen van de marges voor het adres van de afzender en de ontvanger op Commercial #10- of DL-enveloppen de volgende richtlijnen in acht: Adrestype Linkermarge Bovenmarge Afzender 15 mm 15 mm Bestemming 102 mm 51 mm Kies voor andere envelopformaten een marge-instelling die met het formaat overeenkomt.
Lade 2 ● Ladecapaciteit en afdrukrichting van het papier ● Lade 2 vullen Ladecapaciteit en afdrukrichting van het papier Plaats niet te veel papier in de laden om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. Vul de lade tot minder dan de helft van de indicatoren bij kort/smal of zwaar/glanzend papier.
Tabel 2-5 Afdrukstand van het papier in lade 2 (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Duplexmodus Papier plaatsen Liggend Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Bovenrand naar de achterkant van het apparaat gericht Dubbelzijdig afdrukken Afdrukzijde beneden Bovenrand naar de voorkant van het apparaat gericht Geperforeerd Staand of liggend Enkel- of dubbelzijdig afdrukken Gaten naar de achterkant van het apparaat gericht Lade 2 vullen Deze lade kan maximaal 250 vel papier met een gewicht van 75
1. Schuif de lade open. OPMERKING: Open de lade niet als deze in gebruik is. 2. Stel de geleiders voor de papierbreedte en -lengte in door de vergrendeling van elk van de geleiders in te drukken en de geleiders op te schuiven tot het formaat van het papier dat u gebruikt. 3. Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde omhoog. Zorg ervoor dat de geleiders de stapel papier net raken zonder dat de stapel gaat opbollen. OPMERKING: Plaats niet te veel papier in de lade om storingen te voorkomen.
Optionele lade 3 ● Ladecapaciteit en afdrukrichting van het papier ● Lade 3 vullen Ladecapaciteit en afdrukrichting van het papier Plaats niet te veel papier in de laden om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. Vul de lade tot minder dan de helft van de indicatoren bij kort/smal of zwaar/glanzend papier.
Tabel 2-7 Afdrukstand van het papier in lade 3 (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Duplexmodus Papier plaatsen Liggend Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Bovenrand naar de achterkant van het apparaat gericht Dubbelzijdig afdrukken Afdrukzijde beneden Bovenrand naar de voorkant van het apparaat gericht Geperforeerd Staand of liggend Enkel- of dubbelzijdig afdrukken Gaten naar de achterkant van het apparaat gericht Lade 3 vullen Deze lade kan maximaal 500 vel papier met een gewicht van 75
1. Schuif de lade open. OPMERKING: Open de lade niet als deze in gebruik is. 2. Stel de geleiders voor de papierbreedte en -lengte in door de vergrendeling van elk van de geleiders in te drukken en de geleiders op te schuiven tot het formaat van het papier dat u gebruikt. 3. Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde omhoog. Zorg ervoor dat de geleiders de stapel papier net raken zonder dat de stapel gaat opbollen. OPMERKING: Plaats niet te veel papier in de lade om storingen te voorkomen.
30 Hoofdstuk 2 Papierladen NLWW
3 NLWW Onderdelen, benodigdheden en accessoires ● Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ● Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden ● Anti-namaakwebsite van HP ● Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt ● Instellingen voor Bij zeer laag niveau in- of uitschakelen ● Zelfreparatie-onderdelen voor de klant ● Accessoires ● Tonercartridges ● Tonerafvaleenheid 31
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen 32 Originele HP tonercartridges en papier www.hp.com/go/suresupply Originele onderdelen of accessoires van HP bestellen www.hp.com/buy/parts Bestellen via service- of ondersteuningsproviders Neem contact op met een erkend service- of ondersteuningspunt van HP.
Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden Hewlett-Packard Company raadt het gebruik af van nieuwe of opnieuw gevulde tonercartridges die niet afkomstig zijn van HP. OPMERKING: het gebruik van tonercartridges die niet van HP zijn, of het gebruik van nagevulde tonercartridges in printerproducten van HP heeft geen invloed op de garantie die aan de klant is gegeven of op ondersteuningsovereenkomsten van HP die met de klant zijn afgesloten.
Anti-namaakwebsite van HP Ga naar www.hp.com/go/anticounterfeit als u een tonercartridge van HP heeft geïnstalleerd en er op het bedieningspaneel een melding wordt weergegeven dat de cartridge niet van HP is. HP helpt u te bepalen of de desbetreffende cartridge een echt HP-product is en stappen te ondernemen om het probleem op te lossen.
Afdrukken wanneer een tonercartridge het einde van de geschatte levensduur heeft bereikt Zwart bijna leeg: Het apparaat geeft aan wanneer een tonercartridge vrijwel leeg is. De werkelijke resterende levensduur van een tonercartridge kan afwijken. Zorg dat u een vervangende tonercartridge heeft die u kunt plaatsen wanneer de afdrukkwaliteit niet meer voldoet. De tonercartridge hoeft nu nog niet te worden vervangen. Zwart zeer laag: Het apparaat geeft aan wanneer de tonercartridge bijna leeg is.
Instellingen voor Bij zeer laag niveau in- of uitschakelen U kunt de standaardinstellingen op elk gewenst moment in- of uitschakelen en u hoeft deze niet opnieuw in te schakelen wanneer u een nieuwe tonercartridge installeert. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Open de volgende menu's: 3. ● Systeeminstellingen ● Instellingen benodigdheden ● Zwarte printcassette ● Instelling voor vrijwel leeg aan.
Zelfreparatie-onderdelen voor de klant De volgende onderdelen voor zelfreparatie zijn beschikbaar voor uw apparaat. ● Onderdelen die zijn gemarkeerd met Verplicht, kunnen door de klant zelf worden geïnstalleerd. U kunt de reparatie ook laten uitvoeren door servicemedewerkers van HP maar dan worden kosten in rekening gebracht. Voor deze onderdelen wordt onder uw HP-productgarantie geen ondersteuning ter plekke of reparatie in de werkplaats aangeboden.
Accessoires 38 Artikel Omschrijving Onderdeelnummer HP Color LaserJet 1 x papierinvoer voor 500 vel Papierinvoerlade voor 500 vel (optionele lade 3) CF084A Kast voor HP LaserJet-printer Een kast met opslagruimte waar het apparaat op kan worden gezet CF085A USB-kabel Standaard USB-compatibele aansluitkabel van 2 meter C6518A Hoofdstuk 3 Onderdelen, benodigdheden en accessoires NLWW
Tonercartridges ● Afbeelding van tonercartridge ● Informatie over tonercartridges ● De tonercartridges vervangen Afbeelding van tonercartridge 1 2 3 1 Plastiek bescherming 2 Afbeeldingsdrum VOORZICHTIG: 3 NLWW Raak de groene rol niet aan. Als u dit doet, kan de cartridge beschadigd raken.
Informatie over tonercartridges Kleur Cartridgenummer Nummer Zwarte tonercartridge met standaardcapaciteit 507A CE400A Zwarte tonercartridge met hoge capaciteit 507X CE400X Cyaan tonercartridge 507A CE401A Gele tonercartridge 507A CE402A Magenta tonercartridge 507A CE403A Milieuvriendelijke functies: Recycle uw tonercartridges met behulp van het HP Planet Partners-programma voor retournering en recycling. Meer informatie over benodigdheden vindt u op www.hp.com/go/learnaboutsupplies.
De tonercartridges vervangen Het product gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een afzonderlijke tonercartridge: zwart (K), magenta (M), cyaan (C) en geel (Y). VOORZICHTIG: Als er toner op uw kleding komt, veegt u dit af met een droge doek en wast u de kleding in koud water. Met warm water wordt de toner in de stof opgenomen. OPMERKING: cartridges. Op de verpakking van de tonercartridge vindt u informatie over hergebruik van gebruikte 1. Open de voorklep.
4. Pak beide uiteinden van de tonercartridge vast en verdeel de toner in de tonercartridge door voorzichtig heen en weer te schudden. 5. Verwijder de plastic bescherming van de tonercartridge. VOORZICHTIG: Vermijd langdurige blootstelling aan licht. VOORZICHTIG: Raak de groene roller niet aan. Hierdoor kunt u de cartridge beschadigen.
6. Lijn de tonercartridge uit met de houder en schuif de tonercartridge in het product totdat u een klik hoort. 7. Sluit de voorklep. VOORZICHTIG: Voorkom schade door te zorgen dat alle tonercartridges goed zijn geplaatst voordat u de klep sluit.
Tonerafvaleenheid Artikel Omschrijving Onderdeelnummer Tonerafvaleenheid Container voor tonerafval CE254A Ga naar www.hp.com/go/learnaboutsupplies voor meer informatie. De tonerafvaleenheid vervangen Vervang de tonerafvaleenheid wanneer daarvoor een bericht op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven. OPMERKING: De tonerafvaleenheid is ontworpen voor eenmalig gebruik. Probeer niet de tonerafvaleenheid te legen en opnieuw te gebruiken.
3. Plaats de meegeleverde blauwe dop over de blauwe opening aan de bovenkant van de eenheid. 4. Haal de nieuwe tonerafvaleenheid uit de verpakking.
5. Plaats de nieuwe eenheid met de onderkant eerst in het apparaat en duw vervolgens tegen de bovenkant van de eenheid totdat deze op zijn plaats klikt. 6. Sluit de voorklep. OPMERKING: Als de tonerafvaleenheid niet goed wordt geïnstalleerd, kan de voorklep niet volledig worden gesloten. Als u de tonerafvaleenheid wilt recyclen, volgt u de instructies bij de nieuwe tonerafvaleenheid.
4 NLWW Afdrukken ● Ondersteunde printerdrivers (Windows) ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Windows) ● Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Mac OS X) ● Afdruktaken (Windows) ● Afdruktaken (Mac OS X) ● Geavanceerde afdruktaken (Windows) ● Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) ● Afdrukken van archiefkwaliteit maken ● Afdrukken in kleur ● HP ePrint gebruiken ● AirPrint gebruiken ● Direct afdrukken via USB 47
Ondersteunde printerdrivers (Windows) U krijgt toegang tot het afdruksysteem van het apparaat via printerdrivers. De volgende printerdrivers zijn beschikbaar op www.hp.com/go/lj500colorMFPM570_software. HP PCL 6-driver HP UPD PS-driver HP UPD PCL 5 HP UPD PCL 6 ● Meegeleverd als de standaarddriver op de installatie-cd. Deze driver wordt automatisch geïnstalleerd, tenzij u een andere driver selecteert.
De HP UPD communiceert rechtstreeks met elk HP-product, verzamelt configuratiegegevens en past vervolgens de gebruikersinterface aan om zo de unieke, beschikbare functies van het product weer te geven. De UPD schakelt automatisch functies in die voor het product beschikbaar zijn. Hierbij kunt u denken aan dubbelzijdig afdrukken en nieten, zodat u deze functies niet meer handmatig hoeft in te schakelen. Ga naar www.hp.com/go/upd voor meer informatie.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Windows) ● Prioriteit voor wijzigen instellingen afdruktaak ● De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten ● De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen ● De configuratie-instellingen van het product wijzigen Prioriteit voor wijzigen instellingen afdruktaak Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht: OPMERKING: Namen van
Windows Vista: Klik op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek van het scherm en klik achtereenvolgens op Configuratiescherm en Printers. Windows 7: Klik op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek van het scherm en klik vervolgens op Apparaten en printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken. De configuratie-instellingen van het product wijzigen 1.
Instellingen van de afdruktaak wijzigen (Mac OS X) ● Prioriteit voor wijzigen instellingen afdruktaak ● De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten ● De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen ● De configuratie-instellingen van het product wijzigen Prioriteit voor wijzigen instellingen afdruktaak Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, hebben prioriteit afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht: OPMERKING: Namen van
3. Het menu Aantal en pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en open vervolgens het menu waarvoor u de afdrukinstellingen wilt wijzigen. 4. Selecteer voor elk menu de afdrukinstellingen die u wilt opslaan, zodat u deze opnieuw kunt gebruiken. 5. Klik in het menu Voorinstellingen op de optie Opslaan als... en typ een naam voor de voorinstelling. 6. Klik op de knop OK. Deze instellingen worden in het menu Voorinstellingen opgeslagen.
Afdruktaken (Windows) ● Een afdruksnelkoppeling gebruiken (Windows) ● Een afdruksnelkoppeling maken (Windows) ● Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Windows) ● Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Windows) ● Meerdere pagina's per vel afdrukken (Windows) ● De afdrukrichting selecteren (Windows) ● De papiersoort selecteren (Windows) ● De eerste of laatste pagina op ander papier afdrukken (Windows) ● De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat (Windows) ● Een brochure maken (Windo
4. Selecteer een van de snelkoppelingen. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. OPMERKING: Wanneer u een snelkoppeling selecteert, worden de bijbehorende instellingen op de overige tabbladen in de printerdriver gewijzigd. 5. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. Een afdruksnelkoppeling maken (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2.
3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen. 4. Selecteer een bestaande snelkoppeling als basis. OPMERKING: Selecteer altijd eerst een snelkoppeling voordat u een van de instellingen aan de rechterkant van het scherm aanpast. Als u eerst de instellingen aanpast en vervolgens een snelkoppeling selecteert, gaan al uw aanpassingen verloren. 5. 56 Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe snelkoppeling.
6. Klik op de knop Opslaan als. 7. Geef een naam op voor de snelkoppeling en klik vervolgens op de knop OK. 8. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma.
58 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Vink het vakje Dubbelzijdig afdrukken aan. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 5. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Windows) 1. Selecteer Afdrukken in het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
60 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. Klik op OK om de eerste zijde van de taak af te drukken. 5. Haal de bedrukte stapel uit de uitvoerbak en plaats die met de bedrukte zijde omhoog in lade 1. 6. Raak, wanneer u hierom wordt gevraagd, de desbetreffende knop op het bedieningspaneel aan om door te gaan.
Meerdere pagina's per vel afdrukken (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Selecteer het aantal pagina's per vel in het vervolgkeuzemenu Pagina's per vel.
5. Selecteer de juiste opties voor Paginaranden afdrukken, Paginavolgorde en Afdrukrichting. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 6. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. De afdrukrichting selecteren (Windows) 62 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Selecteer in het gebied Afdrukrichting de optie Staand of Liggend. Als u het paginabeeld ondersteboven wilt afdrukken, selecteert u 180 graden draaien. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 5. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. De papiersoort selecteren (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma.
64 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op Meer....
5. Vouw de lijst Type is: uit. 6. Vouw de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier dat u gebruikt.
7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK. 8. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. De eerste of laatste pagina op ander papier afdrukken (Windows) 66 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. klik in het gedeelte Speciale pagina's op de optie Pagina's op ander papier afdrukken en vervolgens op de knop Instellingen. 5. Selecteer in het gebied Pagina's in document de optie Eerste of Laatste.
68 6. Selecteer de juiste opties in de vervolgkeuzelijsten Papierbron en Papiersoort. Klik op de knop Toevoegen. 7. Als u zowel de eerste als de laatste pagina op ander papier wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 en selecteert u de opties voor de andere pagina.
8. Klik op de knop OK. 9. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat (Windows) 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Effecten. 4. Selecteer de optie Document afdrukken op en selecteer vervolgens een formaat in de vervolgkeuzelijst. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 5. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. Een brochure maken (Windows) 1. 70 Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma.
2. Selecteer het apparaaten klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Afwerking. 4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in.
5. Klik in de vervolgkeuzelijst Brochurelay-out op de optie Links binden of Rechts binden. De optie Pagina's per vel wordt automatisch gewijzigd in 2 pagina's per vel. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. 6. 72 Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
Afdruktaken (Mac OS X) ● Een afdrukvoorinstelling gebruiken (Mac OS X) ● Een afdrukvoorinstelling maken (Mac OS X) ● Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Mac OS X) ● Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Mac OS X) ● Meerdere pagina's per vel afdrukken (Mac OS X) ● De afdrukrichting selecteren (Mac OS X) ● De papiersoort selecteren (Mac OS X) ● Een voorblad afdrukken (Mac OS X) ● Een document aanpassen aan paginagrootte (Mac OS X) ● Een brochure maken (Mac OS X) Een afdrukvoorinstelling gebrui
3. Het menu Aantal en pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Lay-out. 4. Selecteer een bindoptie in de vervolgkeuzelijst Tweezijdig. 5. Klik op de knop Afdrukken. Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en daarna op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. De printerdriver toont standaard het menu Aantal en pagina's.
De papiersoort selecteren (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Aantal en pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Afwerking. 4. Selecteer een soort in de vervolgkeuzelijst Soort afdrukmateriaal. 5. Klik op de knop Afdrukken. Een voorblad afdrukken (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken.
76 7. Selecteer het papierformaat. 8. Klik op de knop Afdrukken.
Geavanceerde afdruktaken (Windows) ● Een afdruktaak annuleren (Windows) ● Het papierformaat selecteren (Windows) ● Een aangepast papierformaat selecteren (Windows) ● Watermerken afdrukken (Windows) Een afdruktaak annuleren (Windows) 1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren bedieningspaneel van het apparaat. te drukken op het OPMERKING: Als de afdruktaak zich al te ver in het afdrukproces bevindt, kan deze mogelijk niet meer worden geannuleerd.
Een aangepast papierformaat selecteren (Windows) 1. Selecteer de afdruk optie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit. 4. Klik op de knop Aangepast. 5. Voer een naam voor het aangepaste formaat in en geef de afmetingen op. ● De breedte is de korte zijde van het papier. ● De lengte is de lange zijde van het papier. 6. Klik op de knop Opslaan en dan op de knop Sluiten. 7.
Aanvullende afdruktaken (Mac OS X) ● Een afdruktaak annuleren (Mac OS X) ● Het papierformaat selecteren (Mac OS X) ● Een aangepast papierformaat selecteren (Mac OS X) ● Watermerken afdrukken (Mac OS X) Een afdruktaak annuleren (Mac OS X) 1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren bedieningspaneel van het apparaat. te drukken op het OPMERKING: Als de afdruktaak zich al te ver in het afdrukproces bevindt, kan deze mogelijk niet meer worden geannuleerd.
Watermerken afdrukken (Mac OS X) 80 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Aantal en pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Watermerken. 4. Selecteer in het menu Modus de optie Watermerk. 5. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's of u het watermerk wilt afdrukken op alle pagina's of alleen op de eerste pagina. 6.
Afdrukken van archiefkwaliteit maken Met archiefafdrukken wordt uitvoer geproduceerd die minder vatbaar is voor tonervegen en stofdeeltjes. Gebruik archiefafdrukken om documenten te maken die u wilt bewaren of archiveren OPMERKING: Afdrukken met archiefkwaliteit wordt gedaan door de temperatuur van de fuser te verhogen. Vanwege de hogere temperaturen wordt er op halve snelheid afgedrukt om schade te voorkomen. NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2.
Afdrukken in kleur ● HP EasyColor gebruiken ● De kleuropties wijzigen (Windows) ● Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen (Windows) ● De kleuropties wijzigen (Mac OS X) ● handmatige kleuropties ● Kleuren afstemmen HP EasyColor gebruiken Als u de HP PCL 6-printerdriver voor Windows gebruikt, verbetert de HP EasyColor-technologie automatisch documenten met gemengde inhoud die worden afgedrukt vanuit Microsoft Office-programma's.
4. Selecteer het selectievakje HP EasyColor om dit uit te schakelen. 5. Klik op de instelling Automatisch of Handmatig. ● De instelling Automatisch: selecteer deze instelling voor de meeste afdruktaken in kleur. ● De instelling Handmatig: Selecteer deze instelling om de kleurinstellingen onafhankelijk van andere instellingen aan te passen. Klik op de knop Instellingen om het venster voor handmatige kleuraanpassing te openen.
De kleuropties wijzigen (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3. Het menu Aantal en pagina's wordt standaard weergegeven door de printerdriver. Open de vervolgkeuzelijst van het menu en klik op het menu Kleuropties. 4. Schakel het selectievakje HP EasyColor uit. 5. Open de instellingen voor Geavanceerd. 6. Pas de afzonderlijke instellingen voor tekst, illustraties en foto's aan. 7. Klik op de knop Afdrukken.
kleurenproces (rood, groen, blauw); printers drukken kleuren af met gebruikmaking van een CMYK-proces (cyaan, magenta, geel en zwart).
HP ePrint gebruiken Gebruik HP ePrint om documenten af te drukken door ze als e-mailbijlage vanaf een willekeurig apparaat met een e-mailfunctie naar het e-mailadres van het apparaat te sturen. OPMERKING: Het apparaat moet op een bekabeld of draadloos netwerk zijn aangesloten en over een internetverbinding beschikken om HP ePrint te gebruiken. 1. Om HP ePrint te gebruiken, moet u eerst HP-webservices inschakelen. a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Webservices b.
AirPrint gebruiken Direct afdrukken met AirPrint van Apple wordt ondersteund op iOS 4.2 en later. Gebruik AirPrint om direct op het apparaat af te drukken vanaf een iPad (iOS 4.2), iPhone (3GS of later), of iPod touch (derde generatie of later) in de volgende toepassingen: ● Mail ● Foto's ● Safari ● Selecteer externe toepassingen. Om AirPrint te gebruiken, moet het apparaat zijn verbonden met een netwerk.
Direct afdrukken via USB 88 1. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Het menu USB-flashdrive wordt geopend. Raak de pijknoppen aan om door de opties te bladeren. ● Docum. afdrukken ● Foto's bekijken en afdr. ● Scan naar USB-station 3. Om een document af te drukken, raakt u het scherm Docum. afdrukken aan en vervolgens de naam van de map op het USB-station waarin het document is opgeslagen.
5 NLWW Kopiëren ● Nieuwe standaardinstellingen voor kopiëren instellen ● Standaardinstellingen voor kopiëren herstellen ● Eén kopie maken ● Meerdere kopieën maken ● Een origineel met meerdere pagina's kopiëren ● Identiteitsbewijzen kopiëren ● Een kopieertaak sorteren ● Dubbelzijdig kopiëren (duplex) ● Kopieën vergroten of verkleinen ● Afdrukken in zwart-wit of kleur ● Kopieerkwaliteit optimaliseren ● De helderheid of donkerte voor kopieën aanpassen ● Het formaat van de kopie aanp
Nieuwe standaardinstellingen voor kopiëren instellen U kunt elke combinatie kopieerinstellingen opslaan om als standaardinstellingen te gebruiken voor elke taak. 90 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan. 3. Pas de kopieerinstellingen aan uw wensen aan en blader vervolgens naar de knop Inst. als nwe standaard en raak deze aan. 4. Raak de knop Ja aan.
Standaardinstellingen voor kopiëren herstellen Gebruik deze procedure om de standaardinstellingen voor kopiëren te herstellen. NLWW 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan. 3. Ga naar de knop Standaardwaarden en raak deze aan. 4. Raak de knop OK aan om de standaardinstellingen te herstellen.
Eén kopie maken 92 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Meerdere kopieën maken 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Als u het document in de documenttoevoer hebt geplaatst, stel de geleiders dan bij zodat ze stevig tegen het papier aan zitten. 3. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 4. Raak de pijlknoppen aan om het aantal exemplaren te wijzigen of raak het weergegeven nummer aan en geef het aantal exemplaren op. 5. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Een origineel met meerdere pagina's kopiëren 94 1. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer. 2. Schuif de geleiders goed tegen het papier aan. 3. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Identiteitsbewijzen kopiëren Met de functie Id's kopiëren kunt u beide kanten van een identiteitsbewijs of kleine documenten afdrukken op één vel papier. Het apparaat vraagt u de eerste zijde te kopiëren en vervolgens de tweede zijde op een ander gedeelte van de scannerglasplaat te plaatsen om de volgende kopie te maken. Beide afbeeldingen worden tegelijk afgedrukt. 1. Leg het document op de scannerglasplaat. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Id's kopiëren aan. 4.
Een kopieertaak sorteren 96 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Sortering en raak deze aan. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Dubbelzijdig kopiëren (duplex) Automatisch dubbelzijdig kopiëren 1. Plaats de originele documenten in de documentinvoer met de afdrukkant van de eerste pagina omhoog en met de bovenkant van de pagina als eerste. 2. Stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 3. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 4. Raak de knop Instellingen aan. 5. Ga naar de knop Tweezijdig en raak deze aan. 6.
Handmatig dubbelzijdig kopiëren 98 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner met de afdrukzijde naar beneden en de linkerbovenhoek van de pagina in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Sluit de scannerklep. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen aan. 4. Ga naar de knop Tweezijdig en raak deze aan. 5. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 6.
Kopieën vergroten of verkleinen 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen en vervolgens de knop Verkl./vergr. aan. Raak de pijlknoppen aan om door de opties te bladeren en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Afdrukken in zwart-wit of kleur 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Kopieerkwaliteit optimaliseren De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: ● Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van de kopie niet erg belangrijk vindt. Dit is de standaardinstelling. ● Gemengd: Gebruik deze instelling voor documenten met zowel tekst als afbeeldingen. ● Tekst: Gebruik deze instelling voor documenten die uit voornamelijk tekst bestaan. ● Afbeelding: Gebruik deze instelling voor documenten die uit voornamelijk afbeeldingen bestaan. 1.
De helderheid of donkerte voor kopieën aanpassen 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak op het overzichtsscherm de pijlknoppen aan om de instelling aan te passen. 4. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten.
Het formaat van de kopie aanpassen 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 3. Raak de knop Instellingen aan. 4. Ga naar de knop Beeldcorrectie en raak deze aan. 5. Raak de naam aan van de instelling die u wilt aanpassen. ● Lichtheid: hiermee worden de licht/donkerinstellingen aangepast. ● Contrast: hiermee wordt het contrast tussen de lichtste en donkerste delen van de afbeelding aangepast.
Kopiëren in conceptmodus Door de conceptmodus te gebruiken, verbruikt u minder toner. Het gebruik van de conceptmodus kan echter ook leiden tot een lagere afdrukkwaliteit. HP raadt u niet aan de conceptmodus continu te gebruiken. Als de conceptmodus voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de tonercartridge. Als de afdrukkwaliteit slechter wordt en niet meer acceptabel is, is het verstandig de tonercartridge te vervangen. 1.
Het papierformaat en de papiersoort voor kopiëren op speciaal papier instellen 1. Raak in het beginscherm de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Papier en raak deze aan. 3. Raak in de lijst met papierformaten het formaat aan dat zich in lade 1 bevindt. OPMERKING: Legal en A4. NLWW Met dit apparaat kunt u kopieën afdrukken op de volgende papierformaten: Letter, 4. Raak in de lijst met papiersoorten de soort aan die zich in lade 1 bevindt. 5.
106 Hoofdstuk 5 Kopiëren NLWW
6 NLWW Scannen ● Scannen via de HP Scan-software (Windows) ● Scannen via de HP Scan-software (Mac OS X) ● Scannen naar een USB-flashstation ● Stel de map voor scannen naar netwerk en scannen naar e-mail in ● Scannen naar een netwerkmap ● Scannen naar e-mail ● Scannen via andere software 107
Scannen via de HP Scan-software (Windows) 1. Dubbelklik op het pictogram HP Scan op het bureaublad. 2. Selecteer een scansnelkoppeling en pas desgewenst de instellingen aan. 3. Klik op Scannen. OPMERKING: Klik op Geavanceerde instellingen voor toegang tot meer opties. Klik op Nieuwe snelkoppeling maken om een set met aangepaste instellingen te maken en deze op te slaan in de lijst met snelkoppelingen.
Scannen via de HP Scan-software (Mac OS X) NLWW 1. Open de HP Scan-software. Deze bevindt zich in de map Hewlett-Packard in de map Toepassingen. 2. Volg de aanwijzingen op het scherm om het document te scannen. 3. Klik nadat alle pagina's zijn gescand op de knop Verzenden om de pagina's af te drukken of als een bestand op te slaan.
Scannen naar een USB-flashstation 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 3. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Scan aan. 4. Raak het scherm Scan naar USB-station aan. 5. Raak de knop Scan aan om het bestand te scannen en op te slaan. Het apparaat maakt een map genaamd HPSCANS op het USB-station.
Stel de map voor scannen naar netwerk en scannen naar e-mail in Om deze scanfuncties te gebruiken, moet het apparaat zijn verbonden met een netwerk. Deze scanfuncties zijn niet beschikbaar voordat u ze geconfigureerd hebt. Gebruik de wizard Scannen naar netwerkmap nadat u de apparaatsoftware hebt geïnstalleerd, of gebruik de geïntegreerde webserver van HP om deze functies te configureren. Volg de volgende instructies als u de scanfuncties wilt configureren met behulp van de geïntegreerde webserver van HP.
Scannen naar een netwerkmap Via het bedieningspaneel van het apparaat kunt u een document scannen en dit in een map op het netwerk opslaan. OPMERKING: Om de functie te kunnen gebruiken, moet het product zijn verbonden met een netwerk en moet de scanfunctie zijn geconfigureerd met de HP geïntegreerde webserver. 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Scan aan. 3. Raak het item Scannen naar netwerkmap aan.
Scannen naar e-mail Via het bedieningspaneel van het apparaat kunt u een bestand scannen en rechtstreeks naar een e-mailadres verzenden. Het gescande bestand wordt als bijlage naar het geselecteerde e-mailadres verzonden. OPMERKING: Om de functie te kunnen gebruiken, moet het product zijn verbonden met een netwerk en moet de scanfunctie zijn geconfigureerd met de HP geïntegreerde webserver. 1. Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer. 2.
Scannen via andere software Als u de volledige apparaatsoftware installeert, is het apparaat compatibel met TWAIN en met de Windows Imaging Application (WIA). Als u de minimale apparaatsoftware installeert, is het apparaat compatibel met WIA. Het apparaat werkt met Windows-programma's die scanapparaten ondersteunen die compatibel zijn met TWAIN of WIA.
7 NLWW Fax ● Fax aansluiten op een telefoonlijn ● Een fax met een antwoordapparaat instellen ● Fax instellen met een extra telefoontoestel ● De stand-alone-fax instellen ● Faxtijd, faxdatum en faxkopregel configureren ● Speciale tekens gebruiken in faxkopregels ● Het telefoonboek gebruiken ● Snelkiesnummers maken en bewerken ● Snelkiesnummers verwijderen ● Groepskiescodes maken en bewerken ● Groepskiescodes verwijderen ● Instellingen voor het verzenden van faxen configureren ● In
Fax aansluiten op een telefoonlijn 1. Sluit het telefoonsnoer aan op de lijnaansluiting op het apparaat en op de telefoonaansluiting in de muur. Het product is een analoog apparaat. U wordt aanbevolen het product op een vaste analoge telefoonlijn aan te sluiten. OPMERKING: In bepaalde landen/regio's is mogelijk een adapter vereist voor gebruik van het meegeleverde telefoonsnoer.
De stand-alone-fax instellen NLWW 1. Haal het product uit de doos en sluit het aan. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 3. Raak het menu Faxinstellingen aan. 4. Raak de knop Hulpprog. Faxinstellingen aan. 5. Volg de aanwijzingen op het scherm en selecteer het juiste antwoord op elke vraag. aan. OPMERKING: Het maximumaantal tekens voor het faxnummer is 20. OPMERKING: Het maximumaantal tekens voor de kopregel van de fax is 25.
Faxtijd, faxdatum en faxkopregel configureren Het bedieningspaneel gebruiken Voer de volgende stappen uit om de datum, de tijd en de faxkopregel in te stellen via het bedieningspaneel: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Basisinstell. aan. 4. Ga naar de knop Tijd/datum en raak deze aan. 5. Selecteer de 12- of 24-uursklok. 6.
Het telefoonboek gebruiken U kunt faxnummers die u regelmatig gebruikt (maximaal 120 vermeldingen) opslaan als individuele faxnummers of als een groep faxnummers. ● Het bedieningspaneel gebruiken om een faxtelefoonboek te maken en te bewerken ● Telefoonboekvermeldingen verwijderen Het bedieningspaneel gebruiken om een faxtelefoonboek te maken en te bewerken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4.
Snelkiesnummers maken en bewerken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Indiv. instellingen aan. 5. Raak een niet-toegewezen nummer in de lijst aan. 6. Gebruik het toetsenblok om een naam voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. 7. Gebruik het toetsenblok om een faxnummer voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan.
Snelkiesnummers verwijderen NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Verm. verw. aan. Of raak de knop Alle vermeld. verw. aan om alle vermeldingen te verwijderen. 5. Raak de vermelding aan die u wilt verwijderen. 6. Raak de knop OK aan om het verwijderen te bevestigen.
Groepskiescodes maken en bewerken 1. Maak een individuele vermelding voor elk faxnummer dat u in die groep wilt opnemen. a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. b. Raak de knop Faxmenu aan. c. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. d. Raak de knop Indiv. instellingen aan. e. Raak een niet-toegewezen nummer in de lijst aan. f. Gebruik het toetsenblok om een naam voor de vermelding in te voeren en raak de knop OK aan. g.
Groepskiescodes verwijderen NLWW 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Tel.-boekinst. aan. 4. Raak de knop Verm. verw. aan. Of raak de knop Alle vermeld. verw. aan om alle vermeldingen te verwijderen. 5. Raak de vermelding aan die u wilt verwijderen. 6. Raak de knop OK aan om het verwijderen te bevestigen.
Instellingen voor het verzenden van faxen configureren ● Speciale kiessymbolen en opties instellen ● Kiestoondetectie instellen ● Automatisch opnieuw kiezen en de tijd tussen nieuwe pogingen instellen ● Het contrast en de resolutie instellen ● Factuurcodes instellen Speciale kiessymbolen en opties instellen U kunt pauzes invoeren in faxnummers die u invoert. Pauzes zijn vaak vereist wanneer u een internationaal nummer kiest of wanneer u verbinding maakt met een buitenlijn.
De fabrieksinstelling voor kiestoondetectie is Aan voor Frankrijk en Hongarije en Uit voor alle overige landen/ regio's. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Kiestoon detecteren aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop Aan aan. Toon- of pulskiezen Met deze procedure kunt u het product instellen op toonkiezen of pulskiezen. De fabrieksinstelling is Toon.
De optie Opnieuw kiezen bij communicatiefout instellen Als deze optie is ingeschakeld, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen als er een communicatiefout optreedt. De fabrieksinstelling voor de optie Opnieuw kiezen bij communicatiefout is Aan. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Opn. kiez. bij comm.fout aan raak deze aan. Raak vervolgens de knop Aan aan.
3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Raak de knop Faxresolutie en vervolgens een van de opties aan. Factuurcodes instellen Als de functie voor factuurcodes is ingeschakeld, wordt u gevraagd om een factuurcode in te voeren voor elke fax. De factuurcode wordt verhoogd voor elke verzonden faxpagina. Dit geldt voor alle soorten faxen, behalve voor opgevraagde faxen, doorgestuurde faxen en faxen die van de computer zijn gedownload.
Instellingen voor het ontvangen van faxen configureren ● Fax doorsturen instellen ● De antwoordmodus instellen ● Faxnummers blokkeren of deblokkeren ● Het aantal belsignalen instellen ● Specifieke belsignalen instellen ● Inkomende faxen automatisch verkleinen ● Instellingen voor het opnieuw afdrukken van faxen configureren ● Het volume van de faxgeluiden instellen ● Het stempelen van ontvangen faxen instellen ● De functie Privé ontvangen instellen Fax doorsturen instellen U kunt uw produ
● Fax/Tel: het apparaat beantwoordt inkomende oproepen onmiddellijk. Als het apparaat het faxsignaal detecteert, verwerkt het de oproep als een fax. Als het apparaat geen faxsignaal detecteert, laat het een belsignaal horen, zodat u de inkomende spraakoproep kunt beantwoorden. ● Handmatig: Oproepen worden nooit beantwoord zonder uw tussenkomst.
Soort telefoonlijn Aanbevolen instelling aantal belsignalen Een aparte faxlijn (alleen ontvangen van faxoproepen) Stel het aantal belsignalen in binnen het bereik dat op het bedieningspaneel wordt weergegeven. (Het minimum en maximale aantal toegestane belsignalen varieert per land/regio.) Een lijn met twee afzonderlijke telefoonnummers en een belpatroonabonnement. Een of twee keer rinkelen.
Volg de onderstaande stappen om de belpatronen te wijzigen voor het beantwoorden van oproepen: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Basisinstell. aan. 4. Raak de knop Aparte beltoon en vervolgens de gewenste optie aan. aan.
Het volume van waarschuwingen, de telefoonlijn en het belsignaal instellen 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen aan. 2. Raak het menu Systeeminstellingen aan. 3. Raak het menu Vol.-instellingen aan. 4. Raak de volume-instelling aan die u wilt wijzigen en raak een van de opties aan. Herhaal deze stap voor alle volume-instellingen. Het stempelen van ontvangen faxen instellen De informatie over de afzender wordt boven aan elke ontvangen fax afgedrukt.
Faxen ophalen instellen Als iemand anders een fax zodanig heeft ingesteld dat faxen kunnen worden opgehaald, kunt u de fax naar uw product laten verzenden. (Dit wordt ook wel opvragen bij een ander apparaat genoemd.) 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Ontvangstopties aan. 4. Raak de knop Ontvangst afroepen aan. 5.
Fax gebruiken ● Ondersteunde faxprogramma's ● Een fax annuleren ● Faxen uit het geheugen verwijderen ● Fax gebruiken op een DSL-, PBX- of ISDN-systeem ● Fax gebruiken op een VoIP-service ● Bij stroomuitval blijft de inhoud van het faxgeheugen behouden ● Beveiligingskwesties bij het verbinden van interne netwerken met publieke telefoonlijnen ● Faxen vanaf de flatbedscanner ● Faxen vanuit de documentinvoer ● Snelkiescodes en groepskiescodes gebruiken ● Een fax verzenden vanuit de software
Een faxtaak in de wachtrij annuleren U kunt faxopdrachten annuleren in de volgende situaties: ● Het product wacht op een nieuwe kiespoging na een bezette lijn, een niet-beantwoorde oproep of een communicatiefout. ● De fax wordt op een later tijdstip verzonden. Voer de volgende stappen uit om een faxtaak te annuleren via het menu Status faxtaak: 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2. Raak de knop Faxmenu aan. 3. Raak de knop Verzendopties aan. 4.
OPMERKING: niet alle faxen zijn compatibel met DSL-services. HP garandeert geen compatibiliteit van het product met alle DSL-servicelijnen of providers. Een standaard DSL-modem gebruikt een filter om de communicatie van de DSL-modem via de hogere frequentieband te scheiden van de communicatie van analoge telefoon- en faxmodems via de lagere frequentieband.
Het volgende productfuncties voorkomen overdracht van virussen: ● Er bestaat geen directe verbinding tussen faxlijnen en apparaten die zijn verbonden met USB- of Ethernetverbindingen. ● De interne firmware kan niet worden aangepast via de faxverbinding. ● Alle faxcommunicatie verloopt via het fax-subsysteem die geen protocollen voor internetdatacommunicatie gebruiken. Faxen vanaf de flatbedscanner 1. Plaats het document met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat. 2.
Faxen vanuit de documentinvoer 1. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de documentinvoer. OPMERKING: De capaciteit van de documentinvoer is maximaal 50 vel van 75 g/m2 of . VOORZICHTIG: Gebruik geen originelen met correctietape, correctievloeistof, paperclips of nietjes om schade aan het product te voorkomen. Plaats ook geen foto's en kleine of dunne originelen in de documentinvoer. 2. Schuif de papiergeleiders goed tegen het papier aan. 3.
3. Raak het pictogram voor het faxtelefoonboek aan op het toetsenblok. 4. Raak de gewenste naam van de individuele vermelding of groepsvermelding aan. 5. Raak de knop Faxen starten aan. Een fax verzenden vanuit de software (Windows) Dit gedeelte bevat algemene instructies voor het verzenden van faxen met behulp van de software die bij het apparaat is geleverd. Alle andere onderwerpen die van toepassing zijn op de software, worden beschreven in de Help bij het programma.
Een fax verzenden via een op de faxlijn aangesloten telefoon Het kan voorkomen dat u een faxnummer wilt kiezen vanaf een toestel dat op dezelfde lijn is aangesloten als het product. Dit is bijvoorbeeld het geval als u een fax verstuurt naar een persoon van wie het apparaat op handmatig ontvangen is ingesteld. U kunt dan eerst bellen om te laten weten dat de fax er aankomt. OPMERKING: Het toestel moet op de telefoonaansluiting ( ) van het apparaat zijn aangesloten. 1.
1. Plaats het document in de documentinvoer. 2. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 3. Raak de knop Faxmenu aan. 4. Raak de knop Verzendopties aan. 5. Raak de knop Fax later verz. aan. 6. Gebruik het toetsenblok om in te voeren op welk tijdstip de fax moet worden verzonden. Raak de knop OK aan. 7. Gebruik het toetsenblok om in te voeren op welke datum de fax moet worden verzonden. Raak de knop OK aan. 8. Voer het faxnummer in met het toetsenblok.
Een fax met een elektronisch en een papierdocument versturen Gebruik de HP Send Fax-software om deze functie in te stellen. Om het softwareprogramma te starten gaat u vanuit het Start-menu van Windows naar de programmagroep van het product en klikt u op het item HP Send Fax. Gebruik de software om de documenten te combineren tot één faxtaak.
Een fax afdrukken Wanneer het product een faxverzending ontvangt, wordt de fax afgedrukt (tenzij de functie Privé ontvangen is ingeschakeld) en wordt deze ook automatisch in het flashgeheugen opgeslagen.
Een fax opnieuw afdrukken Wanneer de functie Fax opnieuw afdrukken toestaan is ingeschakeld, worden ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen. Het apparaat heeft een opslagruimte van 3,2 MB (ongeveer 250 pagina's). Deze faxen worden continu opgeslagen. Door het opnieuw afdrukken worden ze niet uit het geheugen gewist. De standaardinstelling voor deze functie is Uit. De functie Fax opnieuw afdrukken toestaan inschakelen 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen aan. 2.
Ontvangen faxen automatisch dubbelzijdig afdrukken Gebruik het bedieningspaneel van het product om ontvangen faxen dubbelzijdig af te drukken. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak de knop Faxinstellingen aan. 3. Raak de knop Geav. instell. aan. 4. Raak de knop Dbblz. afdrukken aan. 5. Raak de knop Aan aan. aan.
146 Hoofdstuk 7 Fax NLWW
8 NLWW Beheer en onderhoud ● De HP Reconfiguration Utility gebruiken om de apparaatverbinding te wijzigen (Windows) ● HP Wireless Direct-afdrukken instellen ● Toepassingen van HP Webservices gebruiken ● IP-netwerkinstellingen configureren ● HP Device Toolbox (Windows) ● HP Utility voor Mac OS X ● HP Web Jetadmin software gebruiken ● Energiezuinige instellingen ● Beveiligingsfuncties van het apparaat ● De firmware bijwerken 147
De HP Reconfiguration Utility gebruiken om de apparaatverbinding te wijzigen (Windows) Indien u het apparaat niet hoeft te gebruiken en u de manier waarop het is aangesloten wilt wijzigen, kunt u de HP Reconfiguration Utility gebruiken om de verbinding in te stellen. Zo kunt u bijvoorbeeld het apparaat opnieuw configureren om een ander draadloos adres te gebruiken, verbinding te maken met een bekabeld of een draadloos netwerk of over te schakelen van een netwerkverbinding naar een USB-verbinding.
HP Wireless Direct-afdrukken instellen OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar op draadloze modellen. De functie HP Wireless Direct-afdrukken maakt het mogelijk om vanaf een draadloos mobiel apparaat direct op een HP Wireless Direct-product af te drukken zonder eerst verbinding te maken met een bestaand netwerk of met internet.
Toepassingen van HP Webservices gebruiken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Webservices 2. Raak de knop Webservices inschakelen aan. aan. Nadat u een toepassing vanaf de HP ePrintCenter-website heeft gedownload, is deze beschikbaar in het menu Apps in het bedieningspaneel van het apparaat. Dit proces schakelt zowel de HP Webservices als het menu Apps in.
IP-netwerkinstellingen configureren ● Disclaimer voor printer delen ● Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen ● IPv4 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel ● De naam van het apparaat in het netwerk wijzigen ● Instellingen verbindingssnelheid en duplexwerking Disclaimer voor printer delen HP ondersteunt geen peer-to-peer netwerken, aangezien dit een functie is van Microsoftbesturingssystemen en niet van de printerdrivers van HP. Ga naar Microsoft op www.microsoft.com.
1. Raak de knop Netwerk IP-adres te zoeken. op het beginscherm van het bedieningspaneel van het apparaat aan om het 2. Open de geïntegreerde webserver van HP door het IP-adres van het apparaat in te voeren in de adresregel van uw webbrowser. OPMERKING: U heeft ook toegang tot de geïntegreerde webserver van HP via de HP Device Toolbox voor Windows of de HP Utility voor Mac OS X. 3. Open het tabblad Systeem. 4. De standaardapparaatnaam staat op de pagina Apparaatgegevens in het veld Apparaatstatus.
Instellingen verbindingssnelheid en duplexwerking OPMERKING: Deze informatie geldt alleen voor ethernetnetwerken, niet voor draadloze netwerken. De linksnelheid en communicatiemodus van de afdrukserver moeten overeenkomen met die van de netwerkhub. Voor de meeste situaties laat u de printer in de automatische modus staan. Als u onjuiste instellingen opgeeft voor de koppelingssnelheid en duplex, kan het apparaat mogelijk niet meer communiceren met andere netwerkapparaten.
HP Device Toolbox (Windows) Gebruik de HP Device Toolbox voor Windows om de status van het apparaat te controleren of om apparaatinstellingen op uw computer weer te geven of te wijzigen. Met dit hulpmiddel opent u de geïntegreerde webserver van HP. OPMERKING: Dit hulpprogramma is alleen beschikbaar als u tijdens de installatie van het apparaat een volledige installatie hebt uitgevoerd. Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van hoe het apparaat is aangesloten. 1.
Tabblad of gebied Omschrijving Tabblad Afdrukken ● Hiermee kunt u standaardafdrukinstellingen wijzigen vanaf uw computer. Afdrukken: Hier kunt u de standaardafdrukinstellingen van het product wijzigen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. Deze opties zijn tevens beschikbaar op het bedieningspaneel. ● PCL5c: Hier kunt u de PCL5c-instellingen weergeven en wijzigen. ● PostScript: De functie Print PS-fouten in- of uitschakelen.
HP Utility voor Mac OS X Gebruik de HP Utility voor Mac OS X om apparaatinstellingen weer te geven of te wijzigen vanaf uw computer. U kunt gebruikmaken van de HP Utility als het apparaat beschikt over een USB-kabel of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk. HP Utility openen Open de Finder en dubbelklik achtereenvolgens op Programma's en Hewlett-Packard en klik daarna op HP Utility. Als HP Utility niet in de lijst Hulpprogramma's staat, gebruikt u de volgende procedure om dit programma te openen: 1.
HP Web Jetadmin software gebruiken HP Web Jetadmin is een bekroond, toonaangevend hulpprogramma voor het efficiënt beheren van een groot scala aan HP-apparaten binnen een netwerk, inclusief printers, multifunctionele apparaten en digitale verzendapparatuur.
Energiezuinige instellingen ● Afdrukken met EconoMode ● Sluimervertraging instellen ● Uitschakelvertraging instellen Afdrukken met EconoMode Dit product beschikt over de optie EconoMode, waarmee u conceptversies van documenten kunt afdrukken. Door EconoMode te gebruiken, verbruikt u minder toner. De afdrukkwaliteit kan in EconoMode echter minder zijn. HP raadt het doorlopende gebruik van EconoMode af.
3. Selecteer de tijd voor de uitschakelvertraging. OPMERKING: 4. De standaardinstelling is 30 minuten. Het apparaat wordt automatisch weer geactiveerd vanuit de automatische uitschakeling als het taken ontvangt of als u het scherm van het bedieningspaneel aanraakt. U kunt de gebeurtenissen aanpassen die ervoor zorgen dat het apparaat weer wordt geactiveerd. Open de volgende menu's: ● Systeeminstellingen ● Energie-instellingen ● Autom.
Beveiligingsfuncties van het apparaat Het apparaat ondersteunt beveiligingsstandaarden en aanbevolen protocollen om het apparaat te beveiligen, belangrijke gegevens op uw netwerk te beschermen en het beheer en onderhoud van het apparaat te vereenvoudigen. Ga naar www.hp.com/go/secureprinting voor gedetailleerde informatie over de beveiligde beeldbewerkingsen afdrukoplossingen van HP. Op deze website vindt u koppelingen naar witboeken en documenten met veelgestelde vragen over beveiligingsfuncties.
De firmware bijwerken HP biedt periodieke upgrades voor de firmware van het apparaat. U kunt deze firmware-upgrades handmatig uploaden, maar u kunt het apparaat ook zo instellen dat firmware-upgrades automatisch worden geladen. Firmware handmatig bijwerken 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Open de volgende menu's: 3. ● Service ● LaserJet Update ● Nu controleren op updates aan. Raak de knop Ja aan. Het apparaat zoekt nu naar firmware-upgrades.
162 Hoofdstuk 8 Beheer en onderhoud NLWW
9 NLWW Problemen oplossen ● Controlelijst voor het oplossen van problemen ● De fabrieksinstellingen herstellen ● Help-systeem op het bedieningspaneel ● Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Storingen verhelpen ● De afdrukkwaliteit verbeteren ● De kopieerkwaliteit verbeteren ● De scankwaliteit verbeteren ● De faxkwaliteit verbeteren ● Het apparaat drukt niet of langzaam af ● Problemen met direct afdrukken via USB oplossen ● Faxproblemen oplossen ● Problemen met de USB-v
Controlelijst voor het oplossen van problemen Voer de volgende stappen uit wanneer u een probleem met het apparaat probeert op te lossen.
4. ● Als uw computer of het apparaat is verbonden met een draadloos netwerk, kan een zwak signaal of een storing van het signaal uw afdruktaken vertragen. ● Als het apparaat draadloos is verbonden, drukt u een testrapport voor het draadloze netwerk af om te controleren of de draadloze verbinding correct functioneert. a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen aan. b. Raak de knop Zelfdiagnose aan. c.
Stap 7: Test de kopieerfunctie 1. Plaats de configuratiepagina in de documentinvoer en maak een kopie. Als het papier niet soepel door de documentinvoer wordt gevoerd, moet u de invoerrollen en het scheidingskussen mogelijk schoonmaken. Zorg ervoor dat het papier voldoet aan de specificaties voor dit apparaat. 2. Plaats de configuratiepagina op de glasplaat en maak een kopie. 3. Als de afdrukkwaliteit van de gekopieerde pagina's onvoldoende is, reinigt u de glasplaat en de glasstrook.
De fabrieksinstellingen herstellen Als u de fabrieksinstellingen terugzet, worden alle apparaat- en netwerkinstellingen weer op de fabriekswaarden ingesteld. De paginateller, het ladeformaat en de taal worden niet opnieuw ingesteld. Volg onderstaande stappen om de fabrieksinstellingen van het apparaat te herstellen. VOORZICHTIG: Wanneer u de fabrieksinstellingen terugzet, worden alle instellingen gewijzigd in de standaardwaarden. Ook worden in het geheugen opgeslagen pagina's verwijderd. 1.
Help-systeem op het bedieningspaneel Het apparaat heeft een ingebouwd Help-systeem dat uitleg geeft over het gebruik van elk scherm. U opent het Help-systeem door de knop Help in de rechterbovenhoek van het scherm aan te raken. Voor sommige schermen opent Help een algemeen menu waarin kan worden gezocht naar specifieke onderwerpen. U kunt door de menustructuur bladeren door het aanraken van de menuknoppen.
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ● Het apparaat pakt geen papier op ● Het apparaat pakt meerdere vellen papier op. ● Het papier in de documentinvoer loopt vast of scheef of er worden meerdere vellen tegelijk doorgevoerd ● Papierstoringen in de lades voorkomen Het apparaat pakt geen papier op Als het apparaat geen papier uit de lade pakt, kunt u het volgende proberen. 1. Open het apparaat en verwijder eventuele vastgelopen vellen papier. 2.
● Misschien zijn de pagina's niet goed geplaatst. Leg de pagina's recht en stel de papiergeleiders in om de stapel te centreren. ● De papiergeleiders werken goed als ze tegen beide zijden van de papierstapel zijn geschoven. Controleer of de papierstapel recht ligt en de geleiders tegen de stapel zijn geplaatst. ● Controleer of zich geen stukken papier, nietjes, paperclips of andere ongerechtigdheden in de papierbaan bevinden. ● Reinig de rollen van de documentinvoer en het scheidingskussen.
Storingen verhelpen ● Storingslocaties ● Storingen verhelpen in de documentinvoer ● Storingen verhelpen in het uitvoerbakgebied ● storingen verhelpen in lade 1 ● Storingen verhelpen in lade 2 ● Storingen verhelpen in de rechterklep ● Storingen in optionele lade 3 verhelpen ● Storingen oplossen in de rechteronderklep (lade 3) Storingslocaties In deze afbeelding ziet u waar papierstoringen zich kunnen voordoen.
Storingen verhelpen in de documentinvoer 1. Open de klep van de documentinvoer. 2. Trek het vastgelopen papier langzaam naar buiten.
3. Sluit de klep van de documentinvoer. 4. Open het deksel van de scanner. Trek het papier voorzichtig los als het is vastgelopen achter de scannerklep.
Storingen verhelpen in het uitvoerbakgebied 1. Als in de uitvoerbak vastgelopen papier zichtbaar is, pakt u dit vast bij de voorste rand en verwijdert u het voorzichtig.
storingen verhelpen in lade 1 1. Als in lade 1 vastgelopen papier zichtbaar is, verwijdert u dit door het papier voorzichtig recht uit het apparaat te trekken. 2. Als u het papier niet kunt verwijderen of als in lade 1 geen vastgelopen papier zichtbaar is, sluit u lade 1 en opent u de rechterklep. 3. Als het vastgelopen papier zichtbaar is via de rechterklep, trekt u het papier voorzichtig aan de voorste rand uit het apparaat.
4. Trek het papier voorzichtig uit het oppakgedeelte. 5. Sluit de rechterklep.
Storingen verhelpen in lade 2 1. Open lade 2 en controleer of het papier correct is geplaatst. Verwijder vastgelopen of beschadigde vellen papier. 2. Sluit de lade.
Storingen verhelpen in de rechterklep VOORZICHTIG: Tijdens het gebruik van het apparaat kan de fuser heet worden. Wacht totdat de fuser is afgekoeld voordat u storingen verhelpt. 1. Open de rechterklep. 2. Als er papier is vastgelopen aan het begin van de uitvoerbak, trekt u het papier omlaag om het te verwijderen. 3. Als er papier is vastgelopen in de rechterklep, trekt u het papier langzaam naar buiten.
4. Til de papierinvoerklep aan de binnenzijde van de rechterklep omhoog. Als daar papier is vastgelopen, trekt u dit langzaam naar buiten. 5. Sluit de papierinvoerklep. 6. Trek het papier langzaam uit het oppakgedeelte. 7. Kijk of zich papier bevindt in het rollengedeelte van lade 2. Duw de twee groene lipjes omhoog om de toegangsklep voor storingen te openen. Verwijder vastgelopen papier en sluit de klep.
8. Als er papier is vastgelopen onder in de fuser, trekt u het papier langzaam omlaag om het te verwijderen. VOORZICHTIG: Raak de rollen van de overdrachtsrol niet aan. Verontreiniging kan de afdrukkwaliteit aantasten. 9. Er kan papier zijn vastgelopen in de fuser, waar het van buitenaf niet zichtbaar is. Pak de hendels van de fuser vast, til ze iets omhoog en trek de fuser recht uit het apparaat. VOORZICHTIG: Tijdens het gebruik van het apparaat kan de fuser heet worden. 10.
11. Open de toegangsklep voor storingen en duw de fuser volledig in het apparaat. 12. Sluit de rechterklep.
Storingen in optionele lade 3 verhelpen 1. Open lade 3 en controleer of het papier correct is geplaatst. Verwijder vastgelopen of beschadigde vellen papier. OPMERKING: Plaats niet te veel papier in de lade om storingen te voorkomen. Let erop dat de bovenkant van de stapel niet boven de indicator voor de maximale hoogte uitkomt. 2. Sluit lade 3.
Storingen oplossen in de rechteronderklep (lade 3) 1. Open de onderste rechterklep. 2. Als vastgelopen papier zichtbaar is, trekt u dit voorzichtig omhoog of omlaag om het te verwijderen. 3. Sluit de onderste rechterklep.
De afdrukkwaliteit verbeteren ● Afdrukken vanuit een ander softwareprogramma ● De instelling voor de papiersoort controleren voor een afdruktaak ● De status van tonercartridges controleren ● Het apparaat kalibreren om de kleuren uit te lijnen ● Een reinigingspagina afdrukken ● Aanvullende opties om problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen ● Tonercartridge controleren op beschadigingen ● Papier en afdrukomgeving controleren ● EconoMode-instellingen controleren ● Kleurinstellingen aanp
6. Vouw de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier dat u gebruikt. 7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK. 8. Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken. De instelling voor de papiersoort controleren (Mac OS X) 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer dit apparaat in het menu Printer. 3.
4. Laad gewoon papier of A4-papier wanneer dit wordt gevraagd. 5. Raak de knop OK aan om het reinigen te starten. De printer drukt de eerste zijde af. Vervolgens wordt u gevraagd de pagina uit de uitvoerlade te verwijderen en in dezelfde richting opnieuw in lade 1 te plaatsen. Wacht tot het proces is voltooid. Gooi de afgedrukte pagina weg. Aanvullende opties om problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen Afdrukkwaliteitspagina afdrukken 1. Raak in het beginscherm de knop Instellingen 2.
Tonercartridge controleren op beschadigingen 1. Verwijder de tonercartridge uit het apparaat en controleer of de verzegeling is verwijderd. 2. Controleer of de geheugenchip is beschadigd. 3. Controleer het oppervlak van de afbeeldingsdrum aan de onderkant van de tonercartridge. VOORZICHTIG: raak de rol (afbeeldingsdrum) aan de onderkant van de cartridge niet aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit. 4.
● De afgedrukte tekens zijn misvormd. ● Afgedrukte pagina's zijn gekruld. Gebruik altijd papier van een type en gewicht dat door dit apparaat wordt ondersteund. Volg deze richtlijnen wanneer u het papier selecteert: ● Gebruik papier van goede kwaliteit en dat vrij is van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, gaten, nietjes en gekrulde of verbogen randen. ● Gebruik papier waarop nog nooit is afgedrukt. ● Gebruik papier dat is ontworpen voor laserprinters.
Kleurinstellingen aanpassen (Windows) Het kleurthema wijzigen 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Kleur. 4. Selecteer het selectievakje HP EasyColor om dit uit te schakelen. 5. Selecteer een kleurthema in de vervolgkeuzelijst Kleurthema's. 6. ● Standaard (sRGB): Met dit thema stelt u het apparaat in voor het afdrukken van RGB-gegevens in de onbewerkte apparaatmodus.
OPMERKING: Het handmatig aanpassen van kleurinstellingen kan van invloed zijn op de afdrukken. HP adviseert dat deze instellingen alleen worden gewijzigd door grafische deskundigen. 6. Klik op de optie Afdrukken in grijstinten om een kleurendocument af te drukken in zwart en grijstinten. Gebruik deze optie om kleurendocumenten af te drukken voor kopiëren of faxen. U kunt deze optie ook gebruiken om concepten af te drukken of kleurtoner te besparen. 7.
HP UPD PCL 5 HP UPD PCL 6 ● Aanbevolen voor alle veelvoorkomende afdruktaken op een kantoor (Windowsomgevingen) ● Compatibel met eerdere PCL-versies en oudere HP LaserJet-producten ● De beste keuze voor afdrukken via aangepaste softwareprogramma's of softwareprogramma's van derden ● De beste keuze wanneer u in verschillende omgevingen werkt, waarbij het product dient te worden ingesteld op PCL 5 (UNIX, Linux, mainframe) ● Ontworpen voor Windows-omgevingen in bedrijven om één driver te bieden die
De kopieerkwaliteit verbeteren ● Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten ● Papierinstellingen controleren ● De instellingen voor beeldaanpassing controleren ● Optimaliseren voor tekst of afbeeldingen ● Rand-tot-rand kopiëren ● De oppakrollen en het scheidingskussen in de documentinvoer reinigen Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten In de loop der tijd kunnen zich vuilrestjes verzamelen op de scannerglasplaat en de witte
4. Droog de scannerglasplaat en de witte plastic onderdelen met een zeemleren spons of cellulosespons om vlekken te voorkomen. 5. Sluit het netsnoer aan op een stopcontact en druk op de aanuitknop om het apparaat in te schakelen. Papierinstellingen controleren 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Kopie aan. 2. Raak de knop Instellingen aan, blader vervolgens naar de knop Papier en raak deze aan. 3.
4. Raak de knoppen – of + aan als u de waarde van de instelling wilt aanpassen en raak vervolgens de knop OK aan. 5. Pas nog een instelling aan of raak de terugpijl aan om terug te keren naar het hoofdmenu. 6. Raak de knop Zwart of Kleur aan om het kopiëren te starten. Optimaliseren voor tekst of afbeeldingen De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: ● Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van de kopie niet erg belangrijk vindt.
De oppakrollen en het scheidingskussen in de documentinvoer reinigen Als het documentinvoergedeelte van het apparaat problemen geeft met de verwerking van papier, zoals vastlopen of verwerken van meerdere vellen papier tegelijk, maak dan de oppakrollen van de documentinvoer en het scheidingskussen schoon. 1. Open de klep van de documentinvoer. 2. Gebruik een vochtige, pluisvrije doek om de beide oppakrollen en het scheidingskussen schoon te vegen.
De scankwaliteit verbeteren ● Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten ● De oppakrollen en het scheidingskussen in de documentinvoer reinigen Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten In de loop der tijd kunnen zich vuilrestjes verzamelen op de scannerglasplaat en de witte plastic achterplaat waardoor de afdrukkwaliteit kan teruglopen. Volg de onderstaande procedure om de scanner te reinigen. 1.
4. Droog de scannerglasplaat en de witte plastic onderdelen met een zeemleren spons of cellulosespons om vlekken te voorkomen. 5. Sluit het netsnoer aan op een stopcontact en druk op de aanuitknop om het apparaat in te schakelen.
2. Gebruik een vochtige, pluisvrije doek om de beide oppakrollen en het scheidingskussen schoon te vegen. VOORZICHTIG: Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammoniak, ethanol of tetrachloorkoolstof op het product; deze stoffen kunnen het product beschadigen. Laat de glasplaat of de plaat niet rechtstreeks met vloeistoffen in aanraking komen. Deze kunnen onder de glasplaat terechtkomen en het product beschadigen. 3. Sluit de klep van de documentinvoer.
De faxkwaliteit verbeteren ● Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten ● Resolutie-instelling voor het verzenden van faxen controleren ● Instellingen voor foutcorrectie controleren ● Naar een ander faxapparaat verzenden ● De oppakrollen en het scheidingskussen in de documentinvoer reinigen ● Instelling voor aanpassen aan paginagrootte controleren ● Faxapparaat van de afzender controleren Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zi
4. Droog de scannerglasplaat en de witte plastic onderdelen met een zeemleren spons of cellulosespons om vlekken te voorkomen. 5. Sluit het netsnoer aan op een stopcontact en druk op de aanuitknop om het apparaat in te schakelen.
Naar een ander faxapparaat verzenden Verzend de faxtaak naar een ander faxapparaat om na te gaan of een ander apparaat de faxtaak wel correct ontvangt. De oppakrollen en het scheidingskussen in de documentinvoer reinigen Als het documentinvoergedeelte van het apparaat problemen geeft met de verwerking van papier, zoals vastlopen of verwerken van meerdere vellen papier tegelijk, maak dan de oppakrollen van de documentinvoer en het scheidingskussen schoon. 1. Open de klep van de documentinvoer. 2.
Instelling voor aanpassen aan paginagrootte controleren Als de faxtaak buiten de pagina is afgedrukt, schakel dan de functie Aanpassen aan paginagrootte in vanaf het bedieningspaneel. OPMERKING: Zorg dat de instelling voor het standaardpapierformaat overeenkomt met het papierformaat dat in de lade is geplaatst. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak het menu Faxinstellingen aan. 3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Raak de knop Aan pg. aanp.
Het apparaat drukt niet of langzaam af Het apparaat drukt niet af Als het apparaat helemaal niet afdrukt, kunt u het volgende proberen. 1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bedieningspaneel aangeeft gereed te zijn. ● Als het bedieningspaneel niet aangeeft dat het apparaat gereed is, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. ● Als het bedieningspaneel aangeeft dat het apparaat gereed is, probeert u de taak nogmaals te verzenden. 2.
1. Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de minimale vereisten voor dit apparaat. Ga naar de volgende website voor een lijst met specificaties: www.hp.com/support/lj500colorMFPM570. 2. Wanneer u het apparaat configureert om op bepaalde papiersoorten af te drukken, zoals zwaar papier, drukt het apparaat langzamer af om de toner goed op het papier aan te brengen. Als de instelling voor de papiersoort niet overeenkomt met de papiersoort die u gebruikt, wijzigt u de instelling in de juiste papiersoort. 3.
Problemen met direct afdrukken via USB oplossen ● Het menu USB-flashstation wordt niet geopend wanneer u het USB-flashstation plaatst ● Het bestand wordt niet afgedrukt vanaf het USB-flashstation ● Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu USB-flashdrive weergegeven Het menu USB-flashstation wordt niet geopend wanneer u het USB-flashstation plaatst 1. Mogelijk biedt het apparaat geen ondersteuning voor het door u gebruikte USB-flashstation of bestandssysteem.
Het bestand dat u wilt afdrukken, wordt niet in het menu USB-flashdrive weergegeven 1. U probeert mogelijk een bestandstype af te drukken dat niet door de functie voor afdrukken via USB wordt ondersteund. Het apparaat ondersteunt PDF- en JPEG-bestanden. 2. Mogelijk zitten er te veel bestanden in één enkele map van het USB-flashstation. Verminder het aantal bestanden in de map door bestanden naar submappen te verplaatsen. 3.
Faxproblemen oplossen ● Controlelijst voor het oplossen van faxproblemen ● Faxdiagnose uitvoeren ● Faxtraceerrapport ● Faxfoutrapport afdrukken ● Foutcorrectiemodus van de fax instellen ● De faxsnelheid wijzigen ● Problemen oplossen met het verzenden van faxen ● Problemen met het ontvangen van faxen oplossen ● Algemene faxproblemen oplossen Controlelijst voor het oplossen van faxproblemen ● Er zijn diverse oplossingen mogelijk.
3. Voer in het veld Voor product het modelnummer van het apparaat in en klik op de knop Start. 4. Kies de koppeling die bij het door u gebruikte besturingssysteem hoort. 5. Ga naar het firmwaregedeelte van de tabel. ● Wanneer de versie in de lijst overeenkomt met de configuratiepagina, hebt u de meest recente versie. ● Wanneer de versies verschillen, downloadt u het firmware-upgradebestand en werkt u de firmware op het apparaat bij door de instructies op het scherm te volgen.
Faxtraceerrapport Een fax T.30-traceerrapport bevat informatie waarmee u transmissieproblemen bij het faxen kunt oplossen. Wanneer u belt met HP om deze problemen op te lossen, dient u voordat u belt een T.30-traceerrapport af te drukken. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen 2. Raak het menu Service aan. 3. Raak het menu Faxservice aan. 4. Raak de knop Afdrukken T.30 Trace en vervolgens de knop Nu aan. aan.
Het faxfoutenrapport instellen Een faxfoutenrapport is een kort rapport met de melding dat zich een fout heeft voorgedaan bij een faxtaak. U kunt dit rapport na de volgende gebeurtenissen laten afdrukken: ● Elke faxfout (standaardfabrieksinstelling) ● Faxverzendfout ● Faxontvangstfout ● Nooit OPMERKING: Met deze optie weet u niet dat een fax niet goed is verzonden, tenzij u een faxactiviteitenlogboek afdrukt. 1. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Fax aan. 2.
3. Raak het menu Geav. instell. aan. 4. Ga naar de knop Faxsnelheid, raak deze aan en selecteer de gewenste snelheidsinstelling.
d. Open het menu Foutcorrectie. e. Selecteer de instelling Uit. OPMERKING: ● Als u de optie Foutcorrectie uitschakelt, is de kwaliteit van de fax mogelijk lager. Neem contact op met HP als de fout zich blijft voordoen. Raadpleeg www.hp.com/support/ lj500colorMFPM570 of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Geen belsignaal ● Controleer of het telefoonsnoer op de juiste aansluiting op het apparaat is aangesloten.
Het bericht Geen antwoord wordt weergegeven ● Probeer de fax opnieuw te verzenden. ● Bel de ontvanger om te controleren of het faxapparaat aanstaat en gereed is voor ontvangst. ● Controleer of u het juiste faxnummer belt. ● Koppel het telefoonsnoer van het apparaat los van de muur, sluit een telefoon op de aansluiting in de muur aan, en probeer of u een telefoongesprek kunt voeren. ● Sluit het telefoonsnoer van het apparaat aan op de aansluiting van een andere telefoonlijn.
● c. Open het menu Faxservice. d. Selecteer het item Opgesl. faxen wissen. Splits een grote faxtaak op in kleinere gedeelten en fax deze afzonderlijk. Scannerfout ● Controleer of het papier aan de afmetingspecificaties voldoet. Het apparaat ondersteunt geen faxpagina's die langer zijn dan 381 mm . ● Druk de tekst af of maak hiervan een kopie op Letter-, A4-, of Legal-formaat en verzend de fax opnieuw.
c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Faxkop. e. Selecteer de juiste instellingen. 4. Controleer of de hoorns van alle andere toestellen op de lijn ook op de haak liggen. 5. Wanneer u gebruikmaakt van een DSL-service, dient u te controleren of de telefoonverbinding met het apparaat van een filter met hoge frequentiedoorgang is voorzien.
a. Open een niet-gebruikt snelkiesnummer. b. Voer het faxnummer voor het snelkiesnummer in. c. Raak de knop OK aan om het snelkiesnummer op te slaan. U ontvangt een opgenomen foutbericht van de telefoonmaatschappij wanneer u probeert een fax te verzenden ● Controleer of u het juiste faxnummer hebt gedraaid en of de telefoondienst niet is geblokkeerd. Bij sommige telefoondiensten is het bijvoorbeeld niet mogelijk om internationale nummers te bellen.
De fax reageert niet De fax heeft een eigen telefoonlijn ● Stel via het bedieningspaneel de optie Antwoordmodus in op Automatisch. a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Basisinstell.. d. Open het menu Antwoordmodus. e. Selecteer de instelling Automatisch. aan.
De instelling Antwoordmodus is ingesteld op Handmatig. ● Raak op het bedieningspaneel van het apparaat de knop Faxen starten aan. Voicemail is beschikbaar op de faxlijn ● Voeg een unieke beldienst toe aan uw telefoon en wijzig de instelling Aparte beltoon op het apparaat, zodat deze overeenkomt met het belpatroon van de telefoonmaatschappij. Neem voor meer informatie contact op met uw telefoonmaatschappij. a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen b.
● d. Open het menu Faxsnelheid. e. Selecteer de juiste instelling. Neem contact op met uw serviceprovider om te controleren of faxen wordt ondersteund en voor de aanbevolen snelheidsinstellingen voor faxen. Bij sommige bedrijven is een adapter vereist. Er wordt een foutbericht weergegeven op het bedieningspaneel Het bericht Geen fax wordt weergegeven. OPMERKING: Deze fout verwijst niet altijd naar een gemiste fax.
● ● a. Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen b. Open het menu Service. c. Open het menu Faxservice. d. Open het menu Foutcorrectie. e. Selecteer de instelling Uit. aan. Druk vanaf het bedieningspaneel het rapport Faxactiv.logbest. af om te bepalen of de fout optreedt bij een bepaald faxnummer. a. Raak de knop Fax en vervolgens de knop Faxmenu aan. b. Open het menu Faxrapporten. c. Open het menu Faxactiv.logbest.. d. Selecteer de optie Log nu afdr..
Er is een fax ontvangen, maar deze kan niet worden afgedrukt De functie Privé ontvangen is ingeschakeld ● Wanneer de functie Privé ontvangen is ingeschakeld, worden ontvangen faxen opgeslagen in het geheugen. Er is een wachtwoord vereist om de opgeslagen faxen af te drukken. ● Voer het wachtwoord in om de fax af te drukken. Neem contact op met de beheerder van uw apparaat als u het wachtwoord niet kent. OPMERKING: Mogelijk treedt er een geheugenfout op als de faxen niet worden afgedrukt.
● De faxkwaliteit is matig ● De fax wordt afgekapt of wordt op twee pagina's afgedrukt Faxberichten worden langzaam verstuurd Het apparaat heeft last van een telefoonlijnverbinding van slechte kwaliteit. ● Probeer de fax opnieuw te versturen wanneer de telefoonlijnverbinding is verbeterd. ● Ga bij de provider van de telefoondienst na of de lijn faxverkeer ondersteunt. ● Schakel de instelling Foutcorrectie uit. a. Open het menu Menu Instellingen. b. Open het menu Service. c.
a. Open het menu Menu Instellingen. b. Open het menu Faxinstellingen. c. Open het menu Geav. instell.. d. Open het menu Faxresolutie. e. Selecteer de juiste instelling. OPMERKING: ● Als u de resolutie verhoogt, wordt de verzendsnelheid trager. Schakel de optie Foutcorrectie in via het bedieningspaneel. a. Open het menu Menu Instellingen. b. Open het menu Service. c. Open het menu Faxservice. d. Open het menu Foutcorrectie. e. Selecteer de instelling Aan.
OPMERKING: Als de instelling Aan pg. aanp. is uitgeschakeld en de instelling Standaardpapierformaat is ingesteld op Letter, wordt een faxbericht dat oorspronkelijk was gedrukt op papier in het formaat Legal afgedrukt op twee pagina's.
Problemen met de USB-verbinding oplossen Als u het apparaat rechtstreeks op een computer hebt aangesloten, controleert u eerst de kabel. NLWW ● Controleer of de kabel zowel op de computer als op de printer is aangesloten. ● Controleer of de kabel niet langer is dan 5 m. Probeer een kortere kabel. ● Controleer of de kabel goed werkt door de kabel aan te sluiten op een ander apparaat. Vervang de kabel indien nodig.
Problemen met bekabelde netwerken oplossen Doorloop de volgende punten om te controleren of het apparaat met het netwerk communiceert. Druk voordat u begint een configuratiepagina af vanaf het bedieningspaneel van het apparaat en zoek het IPadres van het apparaat op deze pagina.
a. Open een opdrachtregel op uw computer. In Windows: klik op Start, klik op Uitvoeren en typ vervolgens cmd. b. Typ ping, gevolgd door het IP-adres voor uw apparaat. In Mac: open het netwerkhulpprogramma en typ het IP-adres in het juiste veld in het paneel Ping. c. 2. Het netwerk functioneert als er op het scherm retourtijden worden weergegeven.
Problemen met draadloze netwerken oplossen ● Controlelijst draadloze verbinding ● Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat na het voltooien van de draadloze configuratie ● Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat en op de computer is een firewall van derden geïnstalleerd ● De draadloze verbinding functioneert niet meer nadat de draadloze router of het apparaat is verplaatst ● Er kunnen geen computers meer worden aangesloten op het draadloos apparaat ● De verbinding van het draadloos app
● Controleer of u de juiste printerpoort hebt geselecteerd. ● Controleer of de computer en het apparaat op hetzelfde draadloze netwerk zijn aangesloten. ● Controleer voor Mac OS X of de draadloze router ondersteuning biedt voor Bonjour. Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat na het voltooien van de draadloze configuratie 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en gereed is. 2. Schakel firewalls van derden uit op uw computer. 3. Controleer of het draadloos netwerk goed werkt. 4.
De verbinding van het draadloos apparaat wordt verbroken wanneer er verbinding wordt gemaakt met een virtueel privénetwerk. ● U kunt niet gelijktijdig met een virtueel privénetwerk en andere netwerken verbonden zijn. Het netwerk wordt niet weergegeven in de lijst met draadloze netwerken ● Controleer of de draadloze router is ingeschakeld en de stroomtoevoer functioneert. ● Het netwerk is mogelijk verborgen. U kunt echter gewoon verbinding maken met een verborgen netwerk.
Storing op een draadloos netwerk verminderen Met de volgende tips kunt u storing op een draadloos netwerk verminderen: NLWW ● Houd de draadloze apparaten uit de buurt van grote metalen voorwerpen zoals dossierkasten en andere elektromagnetische apparaten zoals magnetrons en draadloze telefoons. Deze voorwerpen kunnen radiosignalen verstoren. ● Houd de draadloze apparaten uit de buurt van grote stenen gebouwen en andere soorten gebouwen.
Problemen met de productsoftware in Windows oplossen ● Er wordt geen stuurprogramma voor het product weergegeven in de map Printers ● Er werd een foutbericht getoond tijdens de installatie van software ● Het product bevindt zich in de modus Klaar, maar er wordt niets afgedrukt Er wordt geen stuurprogramma voor het product weergegeven in de map Printers 1. Installeer de productsoftware opnieuw. OPMERKING: Sluit alle actieve toepassingen.
f. Controleer het IP-adres en klik op OK of Annuleren. g. Verwijder het stuurprogramma als de IP-adressen niet hetzelfde zijn en installeer het stuurprogramma opnieuw met het juiste IP-adres. Windows 7 NLWW a. Klik op Start. b. Klik op Apparaten en printers. c. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en selecteer vervolgens Printereigenschappen. d. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort configureren. e. Controleer het IP-adres en klik op OK of Annuleren. f.
Problemen met de apparaatsoftware oplossen in Mac OS X ● De printerdriver wordt niet in de lijst met printers en faxapparaten weergegeven ● De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten ● De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde apparaat wordt weergegeven in de lijst met printers en scan- en faxapparaten.
Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze 1. Open de afdrukwachtrij en start de afdruktaak opnieuw. 2. Een ander apparaat met een vergelijkbare naam heeft de afdruktaak mogelijk ontvangen. Druk een configuratiepagina af om de productnaam te controleren. Controleer of de configuratiepagina overeenkomst met de productnaam in Print & Fax (Print & Scan in Mac OS X v10.7).
Software verwijderen (Windows) Windows XP 1. Klik op Start en vervolgens op Programma's. 2. Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam. 3. Klik op Verwijderen en verwijder de software volgens de instructies op het scherm. Windows Vista en Windows 7 1. Klik op Start en op Alle programma’s. 2. Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam. 3. Klik op Verwijderen en verwijder de software volgens de instructies op het scherm.
Software verwijderen (Mac OS X) U moet beschikken over beheerdersrechten om de software te verwijderen. NLWW 1. Koppel het apparaat los van de computer. 2. Open Programma's. 3. Open Hewlett Packard. 4. Open HP Uninstaller. 5. Selecteer het apparaat in de lijst met apparaten en klik vervolgens op de knop Verwijderen. 6. Nadat de software is verwijderd, start u de computer opnieuw op en leegt u de Prullenmand.
Problemen met scannen naar e-mail oplossen Als er problemen met scannen naar e-mail optreden, probeer dan de volgende oplossingen: ● Controleer of de functie is geconfigureerd. Als deze functie niet is ingesteld, gebruik dan de setupwizard in de HP Device Toolbox (Windows) of HP Utility voor Mac OS X om deze in te stellen. ● Controleer of de Scan-naar-e‑mailfunctie is ingeschakeld. Als dat niet het geval is, schakel de functie dan in via de HP Device Toolbox (Windows) of HP Utility for Mac OS X.
Problemen met scannen naar netwerkmap oplossen Als er problemen met scannen naar netwerkmap optreden, probeer dan de volgende oplossingen: ● Controleer of de functie is geconfigureerd. Als deze functie niet is ingesteld, gebruik dan de setupwizard in de HP Device Toolbox (Windows) of HP Utility voor Mac OS X om deze in te stellen. ● Controleer of de functie Scannen naar netwerkmap is ingeschakeld.
240 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Index A Aanpassen aan pagina, instelling, fax 131 aantal exemplaren, wijzigen 93 aantal pagina's 11 aan-uitknop, locatie 4 Accessoires bestellen 32 afdrukken vanaf USB-flashstations 88 Afdrukken apparaatrapporten 11 instellingen (Mac) 73 afdrukken op beide zijden handmatig, Windows 59 instellingen (Windows) 57 Windows 59 afdrukkwaliteit verbeteren 184 Afdrukkwaliteitspagina afdrukken 186 interpreteren 186 afdrukmateriaal ondersteunde formaten 14 afdrukrichting wijzigen (Mac) 74 afdrukstand lade 3 27 select
controlelijst draadloze verbinding 228 problemen met faxen oplossen 207 voor het oplossen van problemen 164 D direct afdrukken via USB 88 documentinvoer 97 dubbelzijdige documenten kopiëren 97 problemen met papierinvoer 169 storingen 172 donker, contrastinstellingen fax 126 donkerheid, contrastinstellingen kopie 102 dots per inch (dpi) fax 126 dpi (dots per inch) fax 126 draadloos afdrukken problemen oplossen 164 Draadloos netwerk problemen oplossen 228 draadloos netwerk, storing 231 driver papierformaten w
via extra toestel 116 wanneer u faxtonen hoort 145 faxen ophalen 133 faxen opnieuw afdrukken 131, 144 faxen uit het geheugen verwijderen 135 faxen verzenden annuleren 134 doorsturen 128 factuurcodes 127 foutrapport, afdrukken 210 vanuit de software 139 Faxkopregel, instellen via bedieningspaneel 118 faxkoptekst, instellen met wizard Faxinstellingen 118 faxnummers deblokkeren 129 faxtijd, instellen met wizard Faxinstellingen 118 via bedieningspaneel 118 faxverzending uitstellen 140 Formaat, kopie verkleinen
kleuropties instellen (Mac) 84 wijzigen (Windows) 189 Kleuropties HP EasyColor (Windows) 82 kleurthema wijzigen, Windows 83 wijzigen (Windows) 189 kleuruitlijning, kalibreren 185 kopieën met aangepast formaat 99 Kopieerinstellingen standaardinstellingen herstellen 91 kopiëren contrast, aanpassen 102 dubbelzijdige documenten 97, 98 instellingen voor licht/donker 102 meerdere exemplaren 93 sorteren 96 Kopiëren beeldkwaliteit aanpassen 103 conceptmodus 104 één exemplaar 92 kleur of zwart-wit 100 kwaliteit, aan
paginaformaten schaal van documenten aanpassen (Mac) 75 Paginaformaten schaal van documenten aanpassen (Windows) 69 papier eerste en laatste pagina, ander papier gebruiken 66 instellingen voor automatisch verkleinen van faxen 131 omslagbladen, ander papier gebruiken 66 ondersteunde formaten 14 ondersteunde soorten 16 selecteren 187 storingen 170 Papier bestellen 32 papier, voorbladen afdrukken (Mac) 75 papierformaten aangepaste formaten selecteren (Mac) 79 aangepaste formaten selecteren (Windows) 78 selecte
HP Utility 156 scannen vanuit TWAIN of WIA 114 Software problemen 232 verwijderen voor Mac 237 verwijderen voor Windows 236 sorteren, kopieën 96 speciaal papier afdrukken (Windows) 63 speciaal papier voor voorbladen afdrukken (Mac) 75 staand, afdrukstand selecteren, Windows 62 staande afdrukrichting wijzigen (Mac) 74 standaardgateway, instellen 151 standaardinstellingen, herstellen 167 Standaardkopieerinstellingen wijzigen 90 status HP Utility, Mac 156 Status beginscherm, bedieningspaneel 9 benodigdheden, r
websites fraudemeldingen 34 HP Web Jetadmin, downloaden 157 universele printdriver 48 WIA-compatibele software, scannen vanuit 114 Windows faxen vanuit 139 scannen vanuit TWAIN- of WIAsoftware 114 stuurprogramma-instellingen 50 universele printdriver 48 Windows-printerdrivers ondersteund 48 Windows-software verwijderen 236 Word, faxen vanuit 139 Z zelfreparatie, klant onderdeelnummers NLWW 37 Index 247
248 Index NLWW
© 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P. www.hp.