Operation Manual

Instellingen van een afdruktaak wijzigen
Hulpmiddel voor het wijzigen
van de instellingen
Methode voor het wijzigen
van de instellingen
Duur van de wijzigingen Prioriteitsvolgorde van de
wijzigingen
Instellingen softwareprogramma Klik in het menu Bestand van
het softwareprogramma op
Pagina-instelling of een
gelijkwaardige optie.
Deze instellingen zijn alleen van
toepassing op de huidige
afdruktaak.
Als u hier wijzigingen aanbrengt,
worden alle gewijzigde
instellingen ergens anders teniet
gedaan.
Printereigenschappen in het
softwareprogramma
De stappen zijn voor elk
softwareprogramma anders.
Deze procedure is het meest
algemeen.
1. Kies Afdrukken in het
menu Bestand van het
softwareprogramma.
2. Selecteer het apparaat en
klik op Eigenschappen of
Voorkeuren.
3. Wijzig de instellingen op de
verschillende tabbladen.
Deze instellingen zijn van
toepassing op de huidige sessie
van het softwareprogramma.
Als u hier wijzigingen aanbrengt,
hebben deze instellingen
voorrang op de
standaardinstellingen van de
printerdriver en het apparaat.
Standaardinstellingen
printerdriver
1. Open de lijst met printers
op uw computer en
selecteer dit apparaat.
OPMERKING: Deze stap
varieert voor elk
besturingssysteem.
2. Klik op Printer en klik
vervolgens op
Afdrukvoorkeuren.
3. Wijzig de instellingen op de
verschillende tabbladen.
Deze instellingen blijven van
kracht totdat u ze nogmaals
wijzigt.
OPMERKING: Deze methode
wijzigt de standaardinstellingen
voor de printerdriver van alle
softwareprogramma's.
U kunt deze instellingen teniet
doen door de instellingen in het
softwareprogramma te wijzigen.
Standaardinstellingen apparaat Wijzig de apparaatinstellingen
op het bedieningspaneel of in de
apparaatbeheersoftware die bij
uw apparaat is geleverd.
Deze instellingen blijven van
kracht totdat u ze nogmaals
wijzigt.
U kunt deze instellingen teniet
doen door wijzigingen aan te
brengen met een ander
hulpmiddel.
30 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW